DE ZEERAAF. NIEUWS- EN AANKONDIGINGSBLAD VIN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Donderdag 10 Augusti 1895. 10 centiemen per nummer. 4L7 Jaar, IV 2/99. Politiek overzicht. De Koning en de herziening, JACHT. Een en ander. Eerw. Paters Jesuïten DE DENDERBODE. ABONNEMENTPRUFS Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voor zes maanden fr. 4,75 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. \DVERTENTIÈNPRIJS Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich uitsluitend te wenden lol de Agencie Havas, te Brussel,32, Magdalena Straat en te Parijs, 8 Beursplaats. (Paris, 8 Place de la Bourse. Cuique suum. Aalst, O Augusti 1893. Frankrijk. Nieuw schandaal. Waarom de ministers Arton niet deden aanhouden. De Figaro, die ondanks alle officieele en officieuse logen straffingen, steeds heeft staande gehouden dat het Fransche gouvernement in betrek king was met Arton, bezit thans het onloochenbare bewijs der betrekkingen, aanbiedingen, schrikaanjagingen en om- kooperijen onderhouden en gepleegd door de versehilllge ministeries, die sedert een jaar malkaar hebben opgevolgd aan het bewind. Terwijl MM. Ribot, Loubet, Develle en Dupuydaarover in de Kamers onder- vraagd.plechtig verklaarden op de tribuun dat er niets verzuimd werd om Arton te doen aanhouden, droegen die zelfde ministers aan een hunner verstan' digsle ambtenaarsAI. Dupas, secretaris van den bestuurder der veiligheidde /eiulig op, met Arton te onderhandelen. Dag voor dag, uur voor uur, werden zij ingelicht over 't doen en laten van den vluchteling en over de voorwaarden die hij stelde tot afstand zijner papieren. M. Dupas bekent het zeifin eene bro chuur, door hem te koop gesteld onder den titel Waarom heeft men Arton niet aangehouden De Gaidois heeft reeds van M. Dupas eenige inlichtingen over dit brochuur ontvangen. Zij bestaat uit 3 deelen 1° onderhoud tusschen MM. Dupas en Arton te Londen 2° te Venetië 3U door Europa. M. Dupas werd met verschillige zen dingen gelast. Hij bevestigt dat alle minis teries, van af het ministerie Loubet tot en met het thans bestaande kabinet Dupuy, met Arton hebben onderhandeld, 't zij om hem om te koopen, 't zij om hem te redden. De zonderlingste zending was die van Venetië, waar M. Dupas, die vergezeld was van zekeren V., zich met dezen V. en met Arton liet pholografleer en. Te Venetië zegde Arton tot M. Dupas Vöör u is een ander afgezant mij komen vinden, naar ik meen van wege de roya listen, en heeft mij 1 millioen aangeboden voor mijn papieren. Ik heb geweigerd, maar met het gouvernement wil ik onder- handelen. Wij zijn met drieën die heel de zaak kennen baron Reinach, die dood is en niet meer spreken zal, Cornelius Herz, die ziek te Londen ligt en ik. - MM. Charles de Lcsseps en Fontane kennen slechts de kapiteins van de bende, die van den Panama leefden ik ken de »D>- 12c Vervolg. Alweer die nun, alweer die schurk mompelde hij toornig. Hg bespiedt mij, daar ben ik zeker van Waarom ben ik zoo dwaas geweest, aan Gillian's vader mijne bedoeling te gaan uitleggen 't Is of ik een kleinen jongen ben, dio een nieuw stuk speelgoed heeft Ik kan mgzelvcn niet uilstaan. Waarom beu ik ook zoo kinderachtig vervolgde hij, op en neder loopend in de kamer, waar aan den eenen kant eene groote kas stond met scheikundige voortbrengsels en werktuigen, met welke hij in zijnen vrijen tijd proeven deed, mineralen onderzocht en dergelijke dingen meer. Waarachtig, het zou eigenlijk beter zijn als ik maar een fleschje voor mij klaar maakte I Dan was ik er ineens uit. en... Gillian in de macht van dien booswicht Foei Schaam u 1 riep hij, zichzelven met de vuist op de borst slaande. Was er maar iemand hier, die mij eens onbarmhartig kon afranselen Dat verdien ik, dubbel en dwars, flauwe en lafhartige kerel die ik ben, om zoo voor de eerste de beste moeilijkheid terug te deinzen Gillian Ja, voor u, mijne lieveling, wil ik alles doen en mijnen tijd afwachten. Ik kan en zal u niet aan uw lot overlaten. Hel zjj zoo, ik zal mg niet aan soldaten, maar ik wil hen niet verraden, omdat zij in mij betrouwen hebben gehad. En de lijst De lijst heb ik. Ik betaalde hen altijd uit er hand. Ik zal die lijst echter niet geven, om verschillige redenen. Aan wie zou ik ze geven Aan do ministers 1 Die kunnen morgen terug simpele afgeveer- digden zijn en aldus de eer hunner colle- gas in handen hebben. Ik kan ze maar afgeven aan één man, die overi- goiisnlles weetM.Carnot. Ziedaar, grosso modo, den zin van de openbaringen die Arton aan M. Dupas deed. De brochuur zou dus bewijzen 1° de werkelijkheid van den omkoopers- rol van Arton, het bestaan zijner papieren en zijner beruchte lijst 2° de onafgebroken betrekkingen tus schen do ministers en Arton 3" de volledige kennis van al die ge heimen door M. Carnot 4° de comedie voorde openbare meening gespeeld tijdens de reizen van Arton, ver gezeld van twee agenten, waarvan de eene was gelast hem aan te houden en de anderem hem te laten loopen. Over eenige dagen het ge rucht had zich juist verspreid dat M, Beeraaert het bewind wilde verlaten ging een dagbladschrijver een der notabi- liieiten van de rechterzij interviewen, en de ondervraagde afgeveerdigde zegde hem onder andere, dat, om de herziening te brengen waar zij thans is, M. Beernaert vele moeilijkheden had moeten over winnen, waarvan de eene door het publiek gekend zijn, de andere niet. Het publiek weet nog niet alles, maar er hebben sedert acht dagen incidenten plaats gehad, die voor hem eene licht straal geweest zijn. Zij die dachten dat de voornaamste moeilijkheid van het ministerie, zoo niet de eenige, was zich tot akkoord te stellen met de twee Kamers over de te herziene artikels, zijn thans beter ingelicht zij moeten begrepen hebben, dat de Koning eene werkelijke en persoonlijke rol wil spelen in do herziening, dat hij zijne ge dachten wil doen aannemen, niet recht streeks, maar door het orgaan van zijne ministers en aldus invloed uitoefenen op den uitslag. Wat verwonderlijk is, is niet het feit zelf van die koninklijke tusschenkomst, maar de omstandigheden waarin zij heefi plaatsgehad. Men dacht niet dat Zijne Majesteit, na het referendum te hebben opgegeven, waar zijne macht rechtstreeks in betrokken was, zooveel belang zou gesteld hebben in eene kwestie van cijfers in wat aangaat de kiesbaarheid voor den Senaat. 't Is nochtans dit punt, schijnbaar van ondergeschikt belang, dat de Koning heelt te baat genomen om een veto uit te druk ken, en waarop de ministers inde Kamer verklaard hebben niets meer te zullen toegeven. Ik blijf van meening dat die omkeering het welgelukken der herziening niet belet zij zal hierdoor enkel vertragen. Maar in die zaak is zooveel vertraging voorge komen, dat eenige dagen meer weinig belang aanbieden. Een geluk met een ongeluk, zegt het spreekwoord. Aan het gebeurde zal men ten minste dit gewonnen hebben, dat de Senaat een belangrijker rol speelt dan men verwacht had en hij zelf hoopte. Dat men dus niet meer zegge dat de Senaat nutteloos is dat men niet meer spreke van den Sénat doublure 1 De Senaat zal bewezen hebben tot iets goed te zyn, zelfs wanneer hij benoemd wordt door de zelfde kiezers als de Kamer de Senaat zal de herziening gered hebben. Handelsblad u opdringeü, maar, ik zat u liefhebben tot bet einde al weet ik dat gij mij niet zoo bemint, als ik u En zou ik nu niet naar den vuurtoren gaar. omdat die man zijnen valschen blik op mijn werk heeft geslagen Wel zeker, ik doe het toch, al ware het alleen om hem tc toonen, dat ik niets ter wereld hem geef. Ik zal een man zijn, moedig cn onvervcêrd en standvastig. De predikant schijnt Morgan Prciss tot zijnen schoonzoon tc willen hebben. Ik vrees dat ik achter het net zal vi'sschcn, maar foei! zal ik mij goed houden cn blijven toezien... De huisheer had zijnen kijker op het lage, van granietblokken gemetselde hofmuurtje gelegd, tus schen een paar afgebrokkelde stukken steen. Hij keerde zieh om, toen hij Robert Fleming zag naderen. Wel, kapitein, wat zou bet voor een schip wezen 1 vroeg deze. Een Spanjaard met volle zeilen, jongen. Hij vordert niet veel met dezen dauwen wind wij krijgen windstilte en zwaren mist, zoo waar als ik een oude zondaar ben 1 Mist, zegde Fleming vol vuur. Dat zou dan eene prachtige gelegenheid zgn om mijne uitvinding te beproeven. Zoo zoo, jongen hernam de oude kapitein. Maar, luister eens Mijne nieuwe tafel is thuisge komen zoudt gij daar nu weer eene mahoniehouten van kunnen maken Eene mahoniehouten Ja, jongen zij is maar van gewoon wit hout, maar het is toch zonde er verf over te strijken, j dacht ik dat gij in uwe fleschjes wel iels hebben zoudt, waarmee gij mijne talel schoen bruin zoudt kunnen maken, zooals gij lest uwe kast bebt gedaan, Ziehier den tekst van het koninklijk besluit, betreffende de opening en de sluiting der jacht 1893-94 Art. 1De opening der jacht is vast gesteld, in 1893, op de hierna aangeduide tydstippen, te weten Op den 19 augusti, in de provinciën Antwerpen, Braband, West- en Oost- Ylaanderen, Limburg, alsook in gedeelten der provinciën Henegouwen, Luik en Namen, gelegen langs den linker-oever van de Samber en der Maas,er inbegrepen het grondgebied der steden Charleroi, Luik, Hoei en Namen Op den 20 augusti, in de provincie Luxemburg en de andere deelen der pro vinciën Henegouw, Luik en Namen, gele gen tusschen de Samber en de Maas en langs den rechter oever der Maas. Nochtans de jacht, bij middel van den loophond of van den hazewind, en deze op de fazanten alsook op het groot wild (herten, damherten, reebokken) is slechts toegelaten te rekenen van den 15 sep tember. Art. 2. Het is verboden bij sneeuw in open veld te jagen, welke ook de hoe veelheid sneeuw zij die den grond bedekt de jacht blijft echter toegelaten in de bos- schen alsook op het waterwild, langs de zeekust, in do moerassen en op de stroo men en rivieren. Art. 3. De patrijzenjacht is gesloten na den 15e november alle soort van jacht, er bij begrepen de jacht met loop honden, is verboden na 31 december 1893. Art. 4. Bij afwijking van voorgaand artikel, is de klopjacht op 't groot wild, alsook de konijnenjacht in de bosschen, toegelaten tot 31 januari 1894 de konij nenjacht, bij middel van beurzen en fretten, is geheel het jaar toegelaten de jacht met meuten en zonder vuurwapens en deze op 't waterwild langs den oever der zee, in de moerassen, alsook op de stroomen en rivieren, blijven in alle pro vinciën open tot op den 15e april 1894. De minister van oorlog te Antwerpen. Eene non ge decoreerd. Het krijgshospitaal dezer stad is gisteren het teoneel geweest van eene betooging, die zoowel den minister als de geestelijke zusters vereert, welke daar met zooveel zelfopoffering de zieke soldaten verplegen. Generaal Brassine, minister van oorlog, bezocht Antwerpen om in persoon een on derzoek te doen aangaande de heerschen- de buikloopziekte onder de soldaten. In het krijgshospitaal gekomen, heeft M. de minister de eerw. overste der St-Augustinuszusters, Mej. Maria De Wageneire, met haren kloosternaam zuster St-Michaël geheeten, geluk ge- wenscht over hare 50 jaren dienst in dit gesticht. Hij overhandigde haar, in tegenwoor digheid van eene talrijke groep hoogge plaatste officieren, waar tusschen generaal Boyet en andere generaals, de hoofdge neesheer van het leger enz., het kruis der Leopoldsorde. De Monileur van vandaag bevat het koninklijk besluit, waardoor zuster St-Michaël tot ridder der orde benoemd wordt. IV'aar Congo. Het vertrek van de Akassa, werd andermaal door eene groote menigte volks bijgewoond. Er was ditmaal meer orde, daar men al de personen, die geene bijzondere toe latingskaart hadden, niet aan boord toeliet. Behalve de reeds genoemde personen, vertrokken nog 1° Voor de onafhankelijken Staat A. Departement van binnenlandsche zaken MM. Adant, onderluitenant bij het lc jagers te voet Gonze, onder- Goed, kapitein ik zal bet doen zoodra ik terug kom. Gaat gij weer uit, jongen Wilt gij niet eerst thee drinken Is het al zoo laat Ja, daar luidt het theeklokje, zegde de kapitein met een knik, terwijl het gezellig gerinkel van tasjes cn tellooren zich hooren deed liet gevolg was, dat Robert Fleming zijn bezoek aan den vuurtoren een iiin tjo uitstelde. Hij kwain juist aan den haventrap, toen S mi Gombe in een bootje stapte, om zicli dooi Abraham Torre to laten overzetten deze beloofde, dut hij Robert Fleming tegen zeven uur zou komen afhalen VIII. Het was een schcone avond. De goudgele gloed van den westelijken hemel weerspiegelde zich in het doorschijnende water, en terwijl Abc Torre hem lang zaam over den kleinen inham roeide tusschen het havenhoofd van Quarn en den Zwarten Kam, speelde Robert Fleming met zijne hand in het zacht golvende nat. Telkens keerde hij zich om en liet den peinzenden oogslag op de welbekende huizen van het dorp rusten een zonderling gevoel van zwaarmoedigheid bad zich van hem meester gemaakt. H|j zou onmogelijk hebben kunnen zeggen waarom, want alles om hem heen, de verre zee, de rotsen, het glinsterende water, dat tegen den kustzoom kruide, en het dorp, alles zag er even kalm en vreedzaam uit toch werd zijne stemming hoe langer hoe somberder, en een onverklaarbaar voorgevoel van een naderend ongeluk drukte hem terneer. Ik heb zeker eene ziekte onder de leden, dacht luitenant bij het 6° linie; Gillard,bediende by de douanen (2r vertrek). 2" Voor de handelsmaatschappijen A. Spoorwegmaatschappij MM. Son- nemans en Vander Stukken, hulpboek houders Denies en David, magazijniers Bruneel en Culot. plaatser van wegen Dercume, ajusteerder-monteerder. B. Voor de maatschappij van Opper- Congo MM. Péne, handelsagent (2° ver trek) en Ström, scheepstimmerman. C. Voor de maatschappij des Maga- sins Généraux MM. De Waele (2* ver trek) en Charlier, boekhouders. Reisduiven. Tusschen Berlijn en Weenen heeft een prijskamp plaats gehad voor reisduiven. De eerste duif welke te Weenen aankwam heeft de reis gedaan in 31 uren. Mannen opgepast l>ij de coiffeurs Onlangs stonden by de loting voor de milicie te Parijs de militai re overheden in een der arrondissementen vreemd te kijken, toen zij een groot aan tal kale hoofden onder de lotelingen zagen. Het bleek.dat al die kaalhoofdigen het haar hadden doen knippen in een zelfden kapperswinkel, waarvan de eige naar zijne kammen, borstels enz., niet schoon hield. Vooral de reiniging der zoogenaamde tondeuses schijnt uiterst moeilijk te zijn, waardoor zeer licht haar ziekten worden overgebracht. Zoo dom als eene gans. Dat ook alle ganzen niet dorn zijn, blijkt uit het volgende In een klein dorpje in Duitschland leeft eene oude blinde vrouw, die des zondags door eene harer ganzen naar de kerk gebracht wordt. Het beest neemt de punt van den voorschoot der vrouw in zijnen bek, en de oude volgt. Vervolgens blijft de gans op het kerkhof grazen, totdat de vrouw weer buiten komt, en leidt haar dan naar huis terug. hij bij zichzelvenof zou mijne woede tegen de zeeraaf mg zoo zenuwachtig gemaakt hebben Werktuigelijk richtte hg den blik n.>ar de steengroef, en bijna ware hij opgesprongen van ergernis want daar weerkaatste plotselings een van de leste stralen der ondergaande zon in de koperen huis van cencn kijker. Daar zit hij weer op mij te loeren, mompelde lig cn hg moest lachen om de verandering, die deze ontdekking bij hem teweegbracht liet ondragelijke gevoel van neergedruktheid was als met eeneu toover- slag verdwenen de ergernis over de voortdurende bespieding, waaraan lig scheen bloot te slaan, bad als een opwekkend middel gewerkt, en eensklaps voelde hij zich weor deze lid*. Laat hem zijnen gang gaan, sprak hij bij zich zelven, Ik bespied hem niet. Het is een teckcu, dat bij mij meer vreest dan ik hem. Langzaam gleed de boot naar den steencn trap, waar Abe Torre zijnen passagier afzette, nadat hem verzocht had, hem tegen elf ure te komen balen. Waarom blijft gij niet liever den heelen nacht, nu gij toch eenmaal bier zjjt, vroeg Sam Comb: terwijl hij op den eersten omgang naar de zee stond te zien. Ik kan Abe Torre wel een sein geven, dat bij niet moet komen. Neen, Sam, zei Fleming, terwijl het onrustige gevoel, dat hij verdwenen waande, hem weer begon te bekruipen Ik heb gezegd dat is terug zou komen, en zij zouden zeker op mij zitten wachten. Zie dat schip daarginds najert toch Jawel, jongen, maar niet veel, want er komt windstilte, en mist ook, vrees ik. Zie maar, hit begint al, langzaam en zeker komt de nevel opzetten Collegie der TE AALST. Dijnsdag heeft de prijsuitdeeling aan do heeren Leerlingen van ons beroemd Col- legie met de gebruikelijke plechtigheid plaats gehad. Wij laten de namen volgen der heeren Leerlingen welke zich het meest hebben doen onderscheiden. Internaat. Wijslieid. Eerste afdeeling. MM. Arsène Tael- man van Caprycke en Hendrik van Merchtem. het zai niet lang duren ,o( wij zitten er hier midden in Dan heeft kapitein Trence toch gelijk gehad, zeide Fleming vol vuurhet zal eene heerlijke gelegen heid zijn om eene proef te nemen met mijne uit vinding. Jawel, M. Rob, eene schoone gelegenheid om uwe nieuwerwetsche kunstjes tc probeeren hernam de torenwachter met nauw verholen minachting Maar neen, ik zal er niet om lachen, vervolgde hij gij meent het goed, al zal het toch niets geven. Waarom niet Och kom Denkt gij dan dat gij wijzer zoudt zijn dan de knappe kerels die onze lamp gemaakt hebben Ik geloof het nooit..Hoe is het, Rob, vangt gij een zootje Neen, bromde de toegesprokene het water is veel tc helder. Pas maar liever op de vogels zeide Robert Fle ming ietwat scherp, want de woorden van den toren wachter hadden hem gefrgerd. Vogels herhaalde de man verbaasd. Ja zijn er soms ook weer door het glas gevlo gen? De man verschoof zijne muts een weinig en keek Sam Combe eens aan deze begon zacht te fluiten, trok de lippen samen en zeide zoo wat barsch Ik begrijp niet wat gij bedoelt, M. Rob. O. niets, hernam Robert Fleming lachend. Ik dacht alleen dat het geen wonder was, dat die zwarte meeuw in de lantaren vloog want de oogen van het arme dier waren al sedert eene week ingezonken, en zgne vleugels moeten wel even ingedroogd zyn geweest als zijne poolen. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1893 | | pagina 1