R
M
NIEUWS- EN AANAONOIGIKGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
'ö'i
Donderdag 5 April 1894.
10 centiemen per nummer.
48s,e Jaar, N0 2867.
Politiek overzicht.
HET GEHEIM
Commissaris van Policie.
-(«)-
40e Vervolg.
Volkskamer
Een en ander.
iaak
100- 5
de
flc.n
DE DENDERBODE.
W-I* A
«LpO-
BON-1
IAUT,
IKER,
IAUT,
ÏLEN-
- DE
ma.
welke
1 voor
eshee-
maker
ig aan
ijen in
Aalst
ABONNEIHENTPRWS
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar.
Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
4 D VERTENTIEIVPRIJ8 l
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen
zich te wenden ten Bureele van dit blad.
Guique suum.
Aalst, 4 April 1894
:j o-York
voor de
ichienen
icliienen
al.
jssel
Nederland. Algemeene kiezingen
van 12 april. Katholiek manifest.—
Al de katholieke leden der ontbonden
Tweede Kamer, bij uitzondering van Dr
Schaepman en graaf d'Ansemburg, welke
weigerden te leekenen, hebben een ma
nifest tot de katholieke kiezers gericht,
waaruit wij het volgende overnemen
De vraag geheel in het midden latende,
of zeer ruime uitbreiding van kiesrecht,
op zich zelf en buiten verband met de
staatkundige gebeurtenissen van den
jong sten lijd, al dan niet nuttig en wen-
schelijk moet genoemd worden, welke
vraag door de ondergeteekenden op ver
schillende wijze wordt beantwoord, er
kennen zij allen, met het oog op de be
hoeften en de omstandigheden, gelijk die
zich thans voordoen, dat een zeer ruime
uitbreiding in het algemeen belang niet
kan achterwege blijven.
Op dien grond verklaren zij zich bereid
mede te werken tot eene regeling,waarbij
aan het kiesrecht voor de Tweede Kamer
en de Provinciale Staten zoodanige uit
breiding wordt gegeven, dat alle Neder
landers, die door de grondwet niet wor
den buitengesloten en den noodigen waar
borg bezitten van onafhankelijkheid en
geschiktheid tot de stembus worden toe-
Terzelfdertijd echter zijn zij overtuigd,
dat letter en geest van art. 80 der grond
wet, als blijk eener dergelijke geschikt
heid, éen of meer kenteekenen gebiedend
vorderen.
Zij kunnen zich niet vereenigen met de
1 zoogenaamde lees- en schrijfproef en ver-
j klaren reeds nu,dat zij, daartoe geroepen,
aan een wetsontwerp, waarin deze als
voorwaarde van kiesbevoegdheid is opge
nomen, in geen geval hun steun zullen
verleenen.
Niet tegen vermeerdering van den
volksinvloed binnen betamelijke en recht
matige grenzen is ons streven gericht.
Ook wij zijn bereid, den werkman, die
zekere kenteekenen van welstand en ge
schiktheid kan aantoonen, in plaats in het
kiezerskorps in le ruimen.
Wat wij echter niet wenschen is eene
regeling, waarbij naar onze meening,
i letter en geest der grondwet worden
i voorbijgezien en waarbij aan degrond-
wettige eischen van welstand en ge
schiktheid eene beteekenis wordtgege ven,
j die eene bittere bespotting mag worden
i genoemd.
Frankrijk. De royalisten. La
Jeunesse royaliste de Bordeaux meldt,
I Ja, ja hernam M. Norfolk lachende. Ik kan
lest begrijpen, dat gij niet «eet door wien ik vann
rd heb Ik zal het u maar zeggen het is door
broeder Jan. Hij heeft altijd den mond vol over
u Hij heeft het verschrikkelijk druk en begint aardig
in dc praktijk te komen, maar ik kan hem niet ont-
n of hij begint over zijn studententijd en de
gelukkige dagen,die hij met zijn vriend Power gesleten
eft.
Ik ben uw broeder, doktor Norfolk, van harte
nkbaar, dat hij mij niet vergeten heeft, antwoordde
ibert met oprecht gevoel. Ik kan u van mijnen kant
rzckcren, dat ik zijne vriendschap ten allen tijde
et hartelijke toegenegenheid ben blijven herdenken
bat is juist wat hij altijd van uwe vriendschap
gt, doktorhernam de hoofdinspecteur. Hoe toe-
iliig, niet waar dat Jan juist gisteren avond bij
ij moest wezen, toen onze vriend Brusel mij zijn
ïstuimig bezoek kwam brengen Ik vertelde hem
atuurlijk alles, en ook.hoe gij er bij betrokken waart,
tn toen had gij hem moeten hooren U wou om een
lef ding, dat gij er bij geweest waart, doktor, hij is
dat de graaf van Parijs aan een zijner
staatkundige vrienden verklaard heeft,
dat hij vast vertrouwt dat hij in Frank
rijk zal terugkeeren.
Zyne tegenstanders willen hem soms
rangschikken onder de résignés. Zijn
dicht gebiedt hem om daartegen op te
tomen en zijne vaderlandsliefde wijst met
verontweerdiging deze aanduiding van de
hand.
Hij blijft vast gelooven in do toekomst
der monarchie, gelijk hij die omge
schreven heeft. De monarchie is voor
Frankrijk do eenige toevlucht, de nood
zakelijke, de onvermijdelijke oplossing,
de eenige die aan Frankrijk de weder-
opbeurende regeering kan geven.
De dag is niet ver meer af, waarop de
natie, geleid door haar gezond verstand,
het einde vragen zal van do rampzalige
en verderfelijke proefnemingen, die, als
zij voortgezet werden, het land zouden
voeren tot de dictatuur of tot de anarchie,
tot het verlies der vrijheid.
Dien dag, wat de sceptiekers ook
zeggen en wat de résignés denken, zal
men de monarchistische partij en haar
hoofd niet lang te zoeken hebben. Zij
zullen gereed zijn, gelijk hij vroeger reeds
gezegd heef-
Hoopt er maar op... en blijft wachten
Achter de schermen. ----- Bij gebrek
aan iets beters had de parijsche Figaro
verleden week onder den titel Dessous
diplomatiques een sensatie-artikel gele
verd, zooals in Frankrijk althans geerne
gelezen en geloofd worden, namelijk vol
verdachtmakingen van hooggeplaatste
personen als landverraders.
Volgens Figaro's zegsman zouden
indertijd Waddington en Jules Ferry alle
geheimen van het Fransche departement
van buitenlandsche zaken aan Bismarck
erklapt hebben, welke laatste dus feite
lijk Frankrijk regeerde 1
Alph. de Courcel, die in dien tijd
Fransch ambassadeur te Berlijn was,
komt tegen die beschuldiging van den
Figaro op met een eenvoudig protest, er
bijvoegende, dat hij geenszins in weerleg
gingen wil treden, daar het hem niet zou
staan den Figaro in diens onbescheiden
heden te volgen.
Het blad antwoordde daarop dat het
zijn inlichtingen had gekregen van M
Flourens, den oud-minister van buiten
landsche zaken
De Gaulois vroeg nu, of dan Flourens
niet wegens misbruik van ambtsgeheimen
moest vervolgd worden, en meende te
weten dat die vraag door de bestuurders
van het departement van buitenlandsche
zaken reeds in ernstige overweging werd
genomen.
nog hetzelfde opgewonden mensch, dat hg als student
was, en hij wist alles Hij had al de dagbladen gele
zen en wist waarachtig nog meer van de zaak dan ik
zeilHij vertelde m|j ook van die oude zaak, die gij in
Wooichesier gehad hebt, hij was er woedend overen
zou u toon direkt hebben opgezocht, als gy niet opeens
zoo spoorloos verdwenen waart
Waarlijk, onze oude Tom Brusel kwam, volgens
zijne gewoonte, juist op het goede oogenblik en geloof
mij, Power wij zullen niet rusten, voor dal gij van
die gemerne beschuldiging volkomen gezuiverd en in
het gelijk gesteld zyt. Reken er op.
Ik kan u niet zeggen, hoe dankbaar ik ben voor
uwe goedheid, mijnheer, antwoordde Power, getroffen
door zooveel hartelijkheid.
Het was hem onmogelijk om meer te zeggen zijn
hart waste vol. De gedachte, dat de blaam, die hem
zoovele Jaren met loodzwaar gewicht gedrukt had, van
hem zou kunnen w.irden afgenomen, vervolde zijn
gemoed met namciooze dankbaarheid en nieuwe hoop
voor dc toekomst
Maar nu onze andere zaak, vervolgde M. Norfolk
Om u ronduit de waarheid te zeggen, zij verward mij
Ik kan cr lot nu toe geen licht in krijgen. Ik ontvang
daar bijvoorbeeld juist een brief van dien goeden
J jlm Hunter, die bijzonder veel belang in het j
meisje schijnt te stellen en bij hoog en laag zweert,
dat hare aanhouding en dc geheele beschuldiging dc
grootste dwaasheid is, die de policie nog ooit heeft
uitgehaald.
Ik ken M. Hunter als een man met een helder hoofd
en een scherpzinnig oordcel, ik stel zijne meening dan
ook op hoogen prys, maar... hij voert geen schijn van
bewjjs aan, dat de vermoedens, die tegen de beschul-
- Geen nood, zegt de Temps, daar M.
Flourens nooit lid is geweest van het
diplomatiek korps, heeft bedoeld comiteit
van bestuurders niets over hem te zeggen.
Mededeeling van wege de Regeering.
De lieei* tie Burlot, minister
an binnenlandsche zaken en openbaar
onderwijs. Beweging van aandacht.)
Heden bezit nemende van deze plaats, ge
durende zoo langen tijd met zooveel luis
ter door den heer Beernaert bekleed, zij
het mij toegelaten eerst en vooral tegen
over die gedurende tien jaren getuigen
geweest zijn van zijne bedrijvigheid, van
zijne toewijding en van de weergalooze
diensten door hem aan de openbare zaak
bewezen, hem met dankbaarheid te be
groeien en te bevestigen met welke eene
diepe spijt het land zijn aftreden heelt ge
zien. Levendige toejuichingen, rechts.)
De mededeeling van 20 maart laatst
leden, waarvan de heer Beernaert lezing
hield uit eigen naam en uit naam zijner
collega's, maakte de Kamer bekend met de
redenen van het gezamenlijk aftreden des
kabinets.
Sprekende van de stemming die, in den
schoot der aldeelingen, werd uitgebracht
over 't voorstel houdende aanvulling van
het kiesrecht wetboek, deed onze uitste
kende leider uitschijnen dat het verwer
pen of het intrekken der voorstellen van
't ministerie noodzakelijk het aanbieden
van een nieuw wetsvoorstel zou mede
brengen en er ons niet genoeg tijd meer
zou overblijven om de vernieuwing der
Kamers te verzekeren, indien er eerst
verschillende weken werden ingenomen
om verslag uit te brengen over onze voor
stellen en deze vervolgens te bespreken,
met dit noodzakelijk gevolg dat ze dan
nog op eene bijna zekere mislukking zou
den uitloopen.
Van die beschouwingen uitgaande, zich
bekommerende over de grondwettelijke
noodzakelijkheid in october aanstaande
tot de wetgevende verkiezingen over te
gaan, denkt het heringericht kabinet het
ontwerp van kieswet te moeten intrek
ken. Het zal er eerlang een ander aanbie
den dat, uit hoofde der omstandigheden,
het meerderheidstelsel en de bestaande
kiesomschrijvingen onaangeroerd laat,aan
de uit het algemeen stemrecht geboren
wetgeving de zorg overlatende in ons
kiesstelsel de veranderingen te brengen
die noodzakelijk zouden geacht worden.
Onze persoonlijke overtuiging blijft na
tuurlijk zooals gij ze kent.
In november komen de Kamers recht-
digde bestaan, cn die, dunkt mij, nogal niet weinig
krachtig zijn,zou kunnen verminderen of verzwakken.
Gij en Brusel zegt, van uwen kant, dat Sint-AIba de
man is, die het gedaan heeft, maar neem mij niet
kwalgk. dat ik het oprecht zeg gij zijt beiden ook
niet heel gelukkig geweest, toen liet op het leveren
van wettige en overtuigende bewijzen aaukwam Blijtt
gij echter bij uwe meening, dat wij in Sint-AIba den
waren man hebben, dan moeten wij ook niet rusten,
voor wij zijne schuld onwedcrlcgbaar kunnen bewijzen
en geloof mijik zal u helpen zooveel ik maar eenig-
zins kan gij begrijpt zelf wel, dat ik niets liever
verlang, dan die heeren dagbladschrijvers, die mg het
leven in den lesten tijd zoo zuur gemaakt hebben,eens
behoorlijk op hunne plaats te zetten
Zou ik u mogen Tragen,mijnheerbegon Power,
nadat hij M. Norfolk bedaard had laten uitspreken,
hoe de zaak van mejufvrouw Duvivier op dit oogenblik
staat 1
Voor zoover ik vernomen heb, antwoordde de
hoofd-inspecteur.is er nog in het geheel geen vooruit
gang meë gemaakt. Het voorloopig verhoor, dat zjj
gisteren voorden rechter van ins'ructie heeft onder
gaan, was natuurlijk niets dan een vorm. Er werd
verdaging aangevraagd, die vooreen week werd toege
staan, waarop zij naar dc cellulaire gevangenis in het
graafschap is overgebracht. Maar dat kunt gij, dunkt
mij, zelf in de dagbladen gelezen hebben, doktor.
Dat heb ik ook inderdaad, erkende Power, maar
ik hoopte, dat gij ons wellicht meer bijzonderheden
zoudt kunnen raefdeelen.
Ik heb ook nog een afzonderlijk, persoonlijk
verslag gekrc.eu, antwoordde M. Norfolk met een blik
op dco vreemdeling, en ik moet u zeggen dat is
halve bijeen. Zoo wil het de grondwet en
wij moeten de uitvoering dier bepaling
verzekeren.
Anderdeels, denken wij dat deze zittijd
moet gesloten worden in juni, zijnde het
tijdstip waarop ons mandaat regelmatig
eindigt.
Deze tweevoudige verplichting vergt
krachtdadige beslissingen gij zult ze
weten te nemen, en, wat beter is, ze
weten uit te voeren.
Het werk dat nog onvermijdelijk be
hoort verricht te worden, is zeer aanzien
lijk.
De drie eerste titelen der kieswet wer
den ons door den Senaat teruggezonden
met amendementen dat komt als eerste
punt voor aan uwe dagorde. De aanvul
lende titels gewijzigd door het nieuw ont
werp der regeering, dienen spoedig on
derzocht te worden.
Vervolgens hebben wij de begrooting
van landbouw, nijverheid en openbare
werken te stemmen alsmede de begroo
tingen van financiën van spoorwegen,
posterijen en telegrafen, van de openbare
schuld, van binnenlandsche zaken en
openbaar onderwijs en de begrooting op
buitengewone middelen verder, wetten
houdende verlenging van de mandaten
der provincie- en gemeenteraadsleden
eindelijk, de wet op de vuur- en baken
rechten, welke, ingevolge eene uitdruk
kelijke beslissing der Kamer, den voor
rang op uwe dagorde heeft.
Voegt men daarbij eenige ontwerpen
van ondergeschikt belang, maar die toch
dringend zijn, dan zal men erkennen dat
in gewone tijden dergelijke dagorde een
gansch zittingjaar zou vergen, en er blij
ven ons nauwelijks twee maanden en half
over.
Dus, mijne heeren, is de grootste werk-
dadigheid noodig we zullen ze ons moe-
ton getroosten en handelen in stede van
redevoeringen uit te spreken.
De toekomstige Kamers zullen te be
slissen hebben wat het nieuw kiezers
korps voor provincie en gemeente zal zijn;
evenwel verplicht de noodzakelijkheid
waarin men zich bevindt de zes en twin
tig provinciale senatoren te doen benoe
men, ons u eenen voorloopigen maatregel
voor te stellen.
Wij zullen u 't voorstel doen hel ver
nieuwen van de negen provinciale raden
toe te vertrouwen aan hen die het kies
recht voor den Senaat bezitten. De wet
houdende regeling van dat punt, zou bin
nen de twee jaar moeten herzien worden.
Wat betreft het wetsontwerp op de
vuur- en bakenrechten, de regeering is
van zins daaraan verschillende wijzigin
gen toe te brengen zij zal het dus intrek
ken en het onverwijld vervangen door
voorstellen, die men nog in den loop van
dezen zittijd zal kunnen bespreken die
voorstellen, welke geen inkomrechten
leggen of de granen die tot de voeding van
den mensch dienen, zullen de belangen
vrijwaren én van den landbouw én van
de nijverheid én van den zeehandel.
Ge ziet het, mijne heeren, u wacht eene
zware taak, doch zij is niet boven uwe
krachten noch boven uwen goeden wil.
De Kamers, uit het cijnstelsel gespro
ten, zullen, na edelmoedig hare eigene
afstanddoening te hebben uitgesproken
het zich tot eene eer aanrekenen aan de
toekomstige wetgeving een voorbeeld over
te laten van werkzaamheid en toewijding
aan de hoogerc belangen der natie. (Her
haalde toejuichingen, rechts.)
Ik heb de eer op het bureel der Kamer
een koninklijk besluit neer te leggen,
houdende intrekking van het door mij
daareven vermeld wetsontwerp.
Schandige lijkrooverij.
Wanneer een uitgehongerde leeuw eene
prooi tusschen zijne klauwen geklampt
houdt, is het onmogelijk deze hem nog te
ontrukken. Zoo ook zijn de lijkratten, als
zjj zich kunnen meester maken van een
ongelukkigen verdwaalde.
Eene algemeene verachting voor die
schandige vrijdenkers was reeds ontstaan,
wanneer een tweede feit nog veel schan
daliger dan 't eerste, geheel de valsche
werking der lijkratten ontsluierde.
In de Hanswyekstraat te Mechelen,
woonde een zekere B.... Van zijne Eerste
Communie was hij reeds op den slechten
weg verdwaald, want sedert dien had
hij nooit meer eenen voet in de kerk
gezet. In zijn leven had hij ook eens de
dwaasheid begaan, een testament te
teekenen, waarin hij verklaarde als
vrijdenker te willen begraven worden.
Reeds geruimen tijd leed hij aan eene
tering. Dagelijks werd het gevaar grooter.
Voelende dat zijn einde ging naderen werd
hij benauwd en zag de schrikwekkendste
tooneelen voor zijnen geest verschijnen.
Meermaien had men hem aangespoord
zich met den God van Bermhertigheid te
verzoenen, alvorens het aardsche leven te
verlaten. In het begin wanhoopte hij en
dacht dat er voor hem geene vergiffenis
meer mogelijk was. Doch eindelijk voelde
hij zich moedig genoeg, om een einde te
stellen aan zijne vroegere levenswijze.
Rouwmoedig beleed hij zijne zonden en
korten tijd nadien ontving hij de laatste
HH. Sacramenten. Ook teekende hij een
testament, waarin hij verklaarde, dat zijn
voorgaande als ongeldig moest aanzien
worden en wilde begraven worden als een
echte christen.
verre van bemoedigend. De vermoedens tegen bet
jonge meisje zijn leer sterk
Het was een geluk voor M. Duvivier, dat hij geen
woord engelsch verstond en de leste uitdrukking
derhalve niet kon begrepeu hebben. De hoofdinspec
teur merkte het tot zijn genoegen op en ging met meer
vrijmoedigheid voort.
In de eerste plaats is daar dat rampzalige
sjaaltje vervolgde hij. liet is bewezen, dat het haar
toebehoort daaraan is geen twijfel meer. Mevrouw
Hunter heeft het herkendEn dan komt die jufvrouw...
jufvrouw.och, hoe heet zij nu
Jufvrouw Gregory 1 gaf Power in bedenking.
Dat is zij 1 jufvrouw Gregory Welnu, die
jufvrouw Gregory beweert, dat zjj haar herkend
Ja, wat het ergste is dat mensch heeft zich gereed
verklaard, den eed af te leggen dat jufvrouw Duvivier,
in grootte, in gestalte, in houding, in alles met
een woord, volmaakt overeenkomt met de vrouw, die
Madeleine Faure op den avond van hare dood kwam
bezoeken. Gij begrijpt wat het zeggen wil, als zij voor
de gezworenen daarbij blijft
Het is onbegrijpelijk zuchtte Power, in diep
nadenken verzonken.
Zeker is het onbegrijpelijk I stemde M. Norfolk
toe. Aan kwaadwilligheid of hoosaardige bedoeling van
dc zijde van die huisjufvrouw valt niet te denken. Zij
vergist zich ter goeder trouw, inaar hoe is het
mogelijk t Mijn verstand staat er voor stilDe eenige
kans, die wij hebben, is, dat zg het nog niet xeker
heeft verklaard Zij zegt wel dat zjj er eenen eed op
wil afleggen, maar hel is de vraag of zij het zal durven
doen ais het op stuk van zaken kooit.
Ik wou dat ik dat wijf eens kon pakken, ik zou
liet haar wel aan het verstand brengen viel Tom
Brusel uit, in zjjne drift geheel vergetende dat hg voor
zijnen chef stond Maar deze lachte slechts en knikte
hem goedhartig toe.
Ik herhaal het u nog eens, vervolgde hg. De
zaak is mij duister. Ik heb er dc leste vier-en-twintig
uren aanhoudend over gedacht, zonder veel verder te
komen. Maar daarom geef ik het nog niet op Brusel
weet wel, dat ik dat niet gauw doe Ik ben tot een
besluit gekomen, omtrent hetgeen ons allerbest te
doen staat
M. Norfolk Z3g op zijne horlogie.
Is heb maar weinig tijd meer. ging hg voort.
Onze vriend, de detective, weet hoeveel andere zaken
ik op dit oogenblik nog in het hoofd heb'Maar daarom
zal ik de uwe niet vergeten, integendeel, ik maak er
eene hoofdzaak van gij kunt vooral in alles op mij
rekenen Gij, doktor Power, zijt de aanlegger van het
geheele geval en als ik het goed begrijp, stelt gij er een
buitengewoon persoonlijk belang in. Is dat niet zoo
Brusel zag zijn vriend Robert van ter zijde san met
een blik, als wilde hij zeggen Nu, wat heb ik u
verteld van den chef 11s hjj niet juist de man, dien wij
noodig hebben 1
M. Duvivier was kcersrecht en onbewegelijk op
zijn stoel blijven zitten. Hij wachtte met het grootste
geduld, lot men hem het een of ander zou meédeelen.
Hij had geen enkel woord van het gesproken begrepen,
maar hel ernstige, scherpzinnige gelaat van den
hoofd-inspecteur eu het vertrouwen, dat hjj in de
twee vrienden stelde, schonken hem de gerust
stellende overtuiging, de zaak van ayn nichtje, aan
flinke, ervaren handen was toevertrouwd.
(Wordt voortgetet.J