Zondag 22 Juli 1894. 10 centiemen per nummer. 48i,e Jaar N. 2898. NIEUWS- EN AANKONOIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. HET GEHEIM Onze boerenjongens in bet Pranscbe. Commissaris van Policie. De geneverplaag. Tabakscongres. DE DENDERBODE. ARONNEMENTPRMS Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. 4 DVERTEIVTIEIVPRIJS Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3° bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Cuique suum. Aalst, ftl Juli 1894. De Fransche schrijver, M. Francois Coppée, is voorzeker geen heilige, maar de gedichten van den vijftigjarigen man verraden dikwijls eene vroora-katholieke opvoeding, tot zooverre dat sommige van zijne dichtstukken als klassieke werken gebezigd worden in onze beste onderwijs gestichten. Door die laatste bedoelen wij de geestelijke collegiën, en in deze de hoogste klassen der humaniora. Het stuk waarvan wij de vrije vertaling naar het fransch van M. Fr. Coppée laten volgen, is echter geen gedicht, 't is een eerlijk prozawerkje door hem medege deeld aan een Parijsch dagblad. En zeg gen dat onze Vlaamsche werklieden en daglooners mishandeld, ja, verjaagd wer den in het Noorder-Departement, ons oud-Vlaamsch eigendom, met de steden vanRiisel, Valencijn, Douai en Orcbies Och, t was door de socialisten met den ezel Daudet of Baudet aan hun hoofd En zeggen dat katholieke weekbladen, die naar het socialismus rieken, hun eigen dood zwijgen over al wat onze gekozenen, en bijzonder Mr Louis De Sadelecr, in de Kamer, en M. Karei Van Vreckem in het Senaat alreeds gevraagd en verkregen hebben in voordeel van onze tijdige uitwij kelingen,in voordeel van onze kloeke bui tenlieden In afwachting dat wij aan onze Vlaam sche werkers herinneren wat er al reeds voor hun gedaan is, en dat wij ze oproe pen om hunne plichten van dankbaarheid te kwijten, leggen wij hier voor hunne oogen de beoordeeling van den gezagheb- benden Franschen schrijver, die ons dun- kens, recht geeft aan wie recht toekomt Nu spreekt M. Frangois Coppée. Ik klap niet geern van 't wat ik niet goed weet.Daarom heb ik tot dusverre mij zelf den mond gestopt over de jaarlijks hernieuwde klachten wegens den inval ten onzent van vreemde,dat is anderland- sche werk- en ambachtslieden. Doch nu dat ik het zomergetij ga overbrengen in de streek van Brie,zie ik aldaar met eigen oogen een zonderling schouwspel, dat alle jaren herbegint en dat mij ernstig doet nadenken, 't Is dat van de Vlamingen die alhier rond de twee maanden komen ver blijven om er den oogst op te doen, en zonder wie men mag het stoutweg zeg gen, er geen oogst zou opgedaan worden. Zij komen ons toe te samen,bij ploegen, ten tijde van den lastigsten boerenarbeid, en zij ondernemen dien last bij 't stuk eu bij prijs, volgens de dagwanden. In onze vruchtbare landouwen, in deze streek van uitgestrekte voldbewerking, bestaan VAN DEN -(O)- Ö7e Vervolg. Waar zou de vluchteling zich verborgen hebben Zoo ver het oog kon doordringen, was cr nergens een spoor van hem te zien. De kerk vulde zich meer en meer, de burgers van Tours w ilden den afloop van het ongehoorde geval bijwonen. Hjj is hier heengegaanriepen een paar stem men, op een smalle deur wijzende, die naar dc toren trap voerde er zijn van morgen werklieden in den toren geweest om eene herstelling te doen. Brusel en de anderen volgden naar de deur. Zij was dicht. Hij heeft ze van binnen geslotenriep een werk man uit de menigte. De deur was zoo even nog open, maar de sleutel stak in bet slot. Daar heen liij ge bruik van gemaakt, dc schurk Het was maar al je waar. Sint-Alba's zeldzame te er, om zoo te zeggen, geene veldarbeiders meer, en zonder de Belgen, ik zeg het nog eens, zouden grondeigenaars noch pachters er doorkunnen om hunnen oogst binnen te krijgen. Nochtans zijn de dorpen goed bevolkt, de gemeenten zijn welvarend. De groote hoop der ambachters geniet een toerei kend dagloon. De talrijke kleine boeren trekken hun wonderwel uit den slag met groensels, fruit, zelfs bloemen te kweeken. Er be staat niets zoo aangenaam, niets zoo lie felijk als in den omtrek van den kerke- toren van Brie-Comte-Robcrt, op vele uren afstand, gelijk de uitgestrekte kou ters die uitsluitelijk vol roozelaarsj staan, en van op de laatste Meidagen tót half September, is de koele lucht van hunnen geur doorwasemd. Ja, dkar is welstand, en buiten de weinige vagebonden en land- loopers, vindt men er geene arme lieden, voorzeker geene behoeftigen. En 't is misschien om rede van dit wel zijn en van die gemakkelijke levenswijze dat er kloeke boerenborsten ontbreken om den lastigen arbeid van den eigenlij ken akkerbouw te doen. In alle geval, niemand ter wereld zal ontkennen of betwisten dat om de tarwe en de rogge te pikken, om het haver te busselen, om de hooi- en koornmijten te zetten, om de beeten te schampelen, de patatten op te kappen en beide later te roeien, er buiten ae Vlamingen op nie mand te rekenen valtwant kwamen zij niet af ten gesteldeu tijde, wanneer de meerlej de laatste krieken afpluist, dan zou die lastige veldarbeid de nood zakelijkste van allen maar kunnen ge beuren door den grootsten en laatsten dwangmiddel, door de roó broeken, dat is door de soldaterij. Vindt gij niet dat zulke toestand moet onrust verwekken? Ik beken dat ik eenen volkomen eer bied koester voor die moedige, zoo werk zame Vlamingen. Met het krieken van den dag staan zij te been, met het vallen van den nacht keerden zij naar huis, en gedurende den langen tusschentijd heb ben zij geslaafd als galeiboeven, in bet vlakke veld en onder de brandende hitte der zon, zij hebben nauwelijks, bij hun noenmaal, een enkel uurken verpoozing genoten. Neen, neen, dat zijn geen acht ure werkers, en, geloof mij vrij, zij bekomme ren hun weiuig om het acht ure werk Met vijf stuivers daags doen zij hunnen kost. Des zondaags na de hoogmis want zij gaan allen ter kerk maken zij somwijlen een klein verteer, en drin ken geenen borrel slechten brandewijn te veel. Maar als de oogst binnen is, hebben zij elk 150, ja 200 franken spaargeld op zak; en zij trekken daarmee naar hun ge liefd Vlaanderen alwaar de oogst later begint, om er eene laatste hand toe te steken en een stuiverken meer op zijde te leggen. Met dien geringen spaarpot en met de vlasbewerking in den winter zul- genwoordigbeid van geest bad hem zelfs op dit leste vrceselijk oogenblik hij had van de gelegengeid ge bruik gemaakt eene zware deur voorloopig tusschen hem en zijne vervolgers te plaatsen, ten einde tijd te vrinnen om te overleggen, wat hem verder te doen stond. Hij had echter niet genoeg op de wilskracht van mannen gelijk Brusel en Power gerekend. Die deur kan ons niet tegenhoudenriep de detective uit. Vooruit, jongens I Wij moeten ze inloo- pen, het slot is oud en verroest, dat zie ik van hier, komaan, de schouders cr tegen Hij voegde de daad bij het woord, geholpen door Power en den zwaarlijvigen, maar nog zeer krach tig en ouden heer John Hunter, die trots zijne vijftig jaren met ware jongelmgsjjvcr was bezield en een paai Fransche werklieden, die een handje wilden helpen, ter zijde schoof om zjjnen brceden schouder naast dien van Brusel te kunnen plaatsen. Daat gaat z(jriep hij uit. Een, twee, drie i allen tegelijk! Hoera, - ik voel al beweging.... nog maar eenseen, twee, drie Met krakend geluid stortte de deur in elkaar en dat wel met zooveel geweld, dat de drie vrienden hals over kop op de onderste treden der smalle torentrap te recht kwamen. Z(j waren echter spoedig genoeg weer op de been en stormden met uitbundige juichkreten achter el kander naar boven. Op het plein voor de hoofdkerk was het inlussehen len zij hunne kleine schulden betalen en hun huishouden treffelijk onderhouden en het naaste jaar herbeginnen zij weèr. Men zucht ten allen kante dat er man gel is aan werk, gebrek aan bezigheid Dat kan gebeuren in groote steden, die overlast zijn van bevolking; maar dat be staat niet in ons goudland, waar nooit de oogst zou opgedaan worden zonder de kloeke werkers van Vlaanderlaud. En het zelfde gebeurt,volgens men mij verzekert, in het Noorder-Departement van Frank rijk. Moeten wij dan ook vereischen dat men ze wegjage, dat men ze buitenzette, die kloeke en brave lieden die zullen korte lings onzen oogst komen schuren, cn ons eene beete brood verschaffen Ten allen tijde en bij alle volkeren werd de verzuimenis van den boerenarbeid met recht en rede aanschouwd als een teekeu van volksverval. In onze ontvolkte dor pen, eilaas, verheft zich 't splinternieuw schoolgebouw rechtover de tot puinen ver vallende kerk. Waar zijn zij thans henen, al die scholieren aan wie men nog onlangs het deuntje voorzong van het Handboek der burgerlijke zedelecr Zij zijn weg naar de groote steden,naar die middenpunten van verrotting en zedebe- derf, zij er heen getrokken, gelijk de mug gen rond ons lamplicht komen, om cr veel geld te verdienen, om er eene fortuin te verzamelen en zij hebben in het alge racen niets aangetroffen als overlast van ambachtslieden,een kostig en lastig leven, werkstaking met de macht, in een enkel woofd armoede cn ellende. Velen van hen zijn deugnieten ge worden, luiaards en dronkaards. Zij hebben alleen de weelde en de pracht beschouwd zij hebben de rijke lie den benijd en zij vergrooten den hoop der lastigaards, uer ontevredenen, niet durvende vooruitzien op den dag van mor gen, en nog veel min op hunnen toe- komstigen ouderdom. En ondertusschen moet men in de ver latene geboortestreek, in de streek die hun nog hartweê bijbrengt, en waar toch niemand van honger sterft moet men in den oogsttijd van verre, van zeer verre doen vreemdelingen afkomen, die de kloeke boerendeugd hunner voorouders hebben overgeërfd, met hunne gestandheid tegen den arbeid, hunne matigheid, hunne spaarzaamheid en hunne luidruchtige leute. Neen, onze overgrootc steden, zoo prachtig, zoo kunstig, zoo schitterend ver licht, kunnen niet langer mijne oogen verblinden als ik nadenk dat ons koorn te velde zou staau rotten, zonder die arme Belgisc.be maaiers die daar straks in mijn dorpken zijn toegekomen. Dezen avond zag ik er nog eenige, op de oude steenen bank van het hofgat neergezeten. Zij aten een stuk spek met een stuk roggebrood zij sneden er groote brokken af, met hunncu open lierenaar, met die plechtige, bijna godsdienstige traagheid, die eigen is aan de buiten lieden voor wie het dagelijks brood door nog veel levendiger geworden. Al de bewoners der anders zoo rustige stad, man nen, vrou»en, kinderen, gnjzaards, geheel Tours in een woord, scheen zich op het kerkplein verzameld te hebben, om den afloop van een schouwspel bij te wonen, waarvan de meesten blijkbaar nog niets be grepen. Allerlei verwarde en tegenstrijdige uitroepingen kruisten elkander: Staat dc hoofdkerk in brand? werd er van de eene zijde geroepen. Kunt gij dan niet zien, dat er geen rook uit komt t schreeuwde een ander vcrontweerdigu. Er is een dief in dc kerk geslopen! Ken dief! een diel! riep alles door elkander. Zjj bestelen het altaar! Hulp! Hulp! Policie!... Houdt den mond, ezelsZiet gij dan niet, dat de policie al naar binnen is?... Het is een ontsnapte moordenaar, dien zjj nazitten. Moordenaar!... Houdt den moordenaar! Houd hem Te midden dier opgewondene menigte, nu hen]an derwaarts gedrongen of met den volkshoop meege sleept, stoud Sint-Alba's ongelukkige vrouw met ver wilderde oogen om zich heen ziende, zonder recht be grip van hetgeen of rondom haar gebeurde; zij had den man, dien zij zoovele jaren als eene slavin gevolgden gehoorzaamd had, in de kerk zien verdwijnen, in stinctmatig scheen bet gevoel, dat zjj liern nu ook God geschonken en gezegend blijft. Die kloekgebouwde mannen, thaas zoo stil en zoo nederig, kwamen mij voor den geest als.de laatste overblijvers van het eerste en eenvoudige raenschelijke geslacht. Zij hebben mij eene buitengewone ont roering ingeboezemd, waarin tevens eer bied en bewondering, maar ook droefheid lag. Zou 't waar zijn, ach zou 't waar zijn dat er in Frankrijk zulke boeren niet meer bestaan En als ik nadacht op onze steden die vol zijn van wanhopigen, aan onze dorpen die men zoo roekeloos ontvlucht, cn aan de zoo zwarte bewolkte toekomst, dan ontviel mij als onvrijwillig dees woord van het eeuwig gebed ues Heereu u Geef ons heden ons dagelijks brood. Fban£0I8 Coppée. In zitting der Volkskamer van 6 April jl. handelde de heer Woeste, onze acht bare vertegenwoordiger, over de verwoes ting door de geneverplaag aangericht cu drong op de noodzakelijkheid aan om middelen te beramen ter harer bestrij ding. De achtbare spreker bewees dat de geneverplaag altijd meer eu meer voort woekert. Duitschland zegde hij heeft een herberg voor 215 inwoners Engeland eene op 190 Holland eene op 173, en Belg ie eene herberg op 41 inwoners. (Dat maakt, als men de vrouwen en de kindors eraf telt, eene herberg voor 6 of 8 vol wassen Belgen). De Belg drinkt gemiddeld 10 liters sterken drankdie toestand is bedroevend en al de pogingen door den Staat en de partikulieren aangewend, zijn niet bij machte die kwaal tegen te houden. Er moeten andere middelen gezocht worden. r De pogingen der bijzonderen zijn velerlei geweester bestaat een Bond tegen het alkoolism maar zijne werking heeft haar zeer nauw lateu gevoelen. Andere vereenigingen, met hetzelfde doel gesticht, hadden al even min bijval. Er werden matigheidsgenootschappen ge sticht in de scholen zullen deze meer vruchten afwerpen Ik hoop van ja, en vrees van neen. De herberg is bij ons een soort van nationale instelling men zou er moeten toe komen een zeker getal herbergiers over ta halen geen alkool meer te vcr- koopen. n De wetgeving heeft ook poging ge daan wij hebben eene wet gestemd tegen de dronkenschap ik heb ze gesterad zon der er veel goeds van te verwachtenen, inderdaad zij heeft de dronkenschap niet verminderd. Na aangetoond te hebben dat ondanks hetgetal herbergen in getal is verminderd, moest volgen, haar te beheerschen. Als in eene droom bleef zij onder den toren staan, onbewust van baar toestand, niet wetende wat te doen... Kijk, kijkriepen verscheidene stemmen te ge lijk. Daar staat iemandDaar is bij, dc dief, de moor denaar!... Wat voert hij uit?... Wat gaat hjj doen Heilige maagd wat doet hij nu De klokketoren van de Hoofdkerk, algemeen bekend onder den naam van den Sint-Martijnstorcn. werd hersteld. Aan den bovensten omgang hadden de werk lieden des morgens een houten stelling aangebracht op welks uiterste einde de dwergachtige gedaante van een man tc voorschijn was gekomen, die met de ar men scheen te zwaaien. Hoe klein de gedaante op die duizelingwekkende hoogte ook geleek, kon uien 1 hare bewegingen toch duidelijk waarnemen. Hij keerde zich om. Daar zijn de anderen al, riep het volk beneden. Zij spreken tegen hem, zie maar, zij roepen hem wat toe. Andere, even kleine gedaanten, waren inderdaad op de stelling verschenen, van beneden gezien niet groo- ter dan kinderpoppen. Pas op1 Pas opriep de menigte op eens, en een oorverdoovende gil steeg op hetzelfde oogcnhlik uit duizend monden op. Ga uit deu weg. hij springt naar beneden! Een akelige, krijschendc schaterlach klonk nog ho ven bet gegil der menigte uithjj klonk uit deu mond de geneverplaag niets van hare hevigheid heeft verloren, zegt de heer Woeste verder r Wij moeten dus bekennen dat de uit slag der gestemde wetten niet aan onze verwachtingen beantwoord heeft. r In dien toestand, en terwijl de magis traten en geneesheeren dagelijks de toe nemende verwoestingen van ae genever plaag bestatigen, is het onze wegevers plicht middelen te beramen, en het onmo gelijke zou 'k zeggen te probeeren om die kwaal te keer te gaan. De alkoolkwestie trekt de aandacht op zich van alle Kamers en Besturen.Moeten wij den alleenhandel van den alkool voor deu Staat aannemen zooals in Zwitserland? Ofwel de Hollandsclie wetten volgen, den Staat gelasten met het opzicht over al de alkoolstokerijen Het vraagstuk is lastig maar het is aller plicht de zaak te bestudeeren, en ernstig naar eene oplossing te zoeken. Ik zou daarom geerne zien dat er eene com missie benoemd worde, om die kwestie bijzonder te stiideeren. Ik vraagaan den minister geen dadelijk antwoord ik vraag dat hij slechts mijn voorstel onderzoeke! als hij het aanneemt, dan zou de commissie ons wetsvoorstellen kunnen voorbereiden tegen den eerst komende zittijd der Kamer. De voortwoekering van het kwaad tegenhouden, dat zou reeds eene groote weldaad zijn Ja, de voortwoekering van de plaag tegenhouden, zou voorzeker reeds eene groote weldaad zijn. Het is voor ons, catholieken. een plicht er aan mede te werken. De Volksfoppers zullen hieruit wellicht kunnen besluiten, dat wij benijden dat de werkman eeneu druppel drinkt. Neen, geachte lezers, dat benijden wij den werkman niet; wat wij vragen 't is dat het misbruik der sterke dranken beteugeld worde dat hedeu eene ware plaag is ge worden. In ons nummer vau 13 dezer, gaat Het Handelsblad voort, hebbeu wy deu zoo nadeeligen toestand onderzocht, welke de wet van 1883 heeft toegebracht aandentabubshandel en tabaksnijverheid, ouder opzicht der smokkelarij en hebben ook het schreeuwend onrecht aangetee- kend, waardoor de mindere man een in- komreckt betaalt van 300 a 350 per hon derd der weerde van zijnen tabak, tegen ongeveer 7 per honderd, dat de Staat slechts doet betalen voor den fijnen cigarentabak. Vandaag zullen wij nog een der onvol maaktheden der wet onderzoeken, name lijk de vrije planterij der 80 planten. Op het eerste gezicht zou eenieder, die het hart op de ware plaats heeft, het der vrouw, de cenige, die niet met de anderen achter uit w is gegaan, maar op dezelfde plek als wezenloos was blijven staan. Achteruitriep het volk nog eens. Achteruit Hij valt!... Die dwergachtige gedaante van de stelling kwan in derdaad met duizeling wekkende snelheid naar bene den, al grooter en grooter wordende, naarmate het lichaam dwarrelend daalde, tot het eindelijk met een door merg en been dringenden, doffen slag op dc straatsteenen nederkwam; een vorraelooze onherken bare klomp, waarvan het bloed de klccderen der onge lukkige vrouw bespattc, die het onder het uiten van een waanzinnig gelach met kleurlooze, uit liet hoofd puilende oogen aanstaarde. Het is een krankzinnige! riepen eenige mede lijdende stemmen uit de menigte. Wie is die vrouw Het vrecselijke geval heeft haar van het verstand beroofd Laten w jj haar weg brengen. XXXV. Er is nog geer. vol jaar verloopen na de in ons vo rig hoofdsiuk verhaalde vrecselijke gebeurtenis. M. Norfolk is niet langer hoofdinspekteur, maar be kleedt thans den gewïchligen post van overste der af- dceling erimineclc zaken. dcmocratiek gedacht toejuichen van den armen landman 80 planten tabak te laten zetten, zonder een centiem daarvoor te doen betalen aan den Staat. Welnu, dat is eenvoudig misleiding want doorgaans zijn het die arme men- schen niet die tabak planten. Zij ver kiezen op de kleine plek grond, die achter hun liuiske ligt, aardappelen, kooien,enz. enz. op te brengen tot het verbruik van hun gansch huisgezin. Het is de rijke boer, de goed ingezeten burger, die voor niet plant en die dan nog, in 't geniept meer; plant dan 80 planten. Het is stellig dat in den geest, in het gedacht der wetgevers die wijziging aan de wet van 1883 gestemd werd, enkel uit medelijden voor dien doorarmen mensch en nooit voor den bemiddelden burger maar hier beging de wetgever eene groote onrechtveerdigheid op deze wijze als hij deu armen werkman der dorpen ontslaat van de belasting op 80 planten, waarom geeft hij eene zelfde vergoeding niet aan den armen werkman der steden Alle Belgen zijn gelijk voor de wet en voor de lasten, eu men raag den eenen armen man van niets ontlasten ten nadeele van den anderen, want hoe minder de tabaksbelasting opbrengt, hoe meer de Staat lanes een anderen kant geld moet zoeken .Waarom deu tabak vau aen armen stedeling iukomrechten doen betalen en dien van den landman niet Met dewet op de werkmanshuizen heeft de regeering niet zoo lichtzinnig gehan deld. Om ontslagen te worden van do belasting op werkmansbuizen moet men een getuigschrift hebben, bestatigende dat men arbeider is en werkt bij eenen baas. Dit getuigschrift, wordt afgeleverd door het Comiteit der Patronage of Patroonschap, op gelijkvormig bericht van policie-commissaris en burgemeester. Hier teu minste bestaat er een waar borg I Onderzoeken wij nu hoe nadeelig dio schikking der wet van 1893 voor den tabaksfabrikant is. Wie plant er, zoo gezegd, maar 80 planten Voor alwie het binnenland kent, is het geen geheim dat, in plaats van de arme landman, het de notaris is, de doctor, de pastor, de burge meester, de statieoverste, de baron op zijn kasteel, de rijke boeren, die tabak plan ten zonder belasting en op zulken grooten voet, dat zij hem niet alleen kunnen oprooken en hem aan andere burgers verkoopen voor eenen spotprijs. Hoe geschiedt dit planten Wel, die rijke heer of boer plant 80 planten in den hof achter zijne woning en buiten dit nog eens op stukken land die bij rechts eu links liggen heeft, desnoods op naam zijner zonen. Een man met een sniibankske gaat van hoeve tot hoeve den tabak der rijke boe ren kerven voor eenige centiemen en zoo springen deze beide in de plaats van den tabaksfabrickant, die patent en hoogo inkomreehten betaalt. Wij vinden hem aan zijne schrijftafel in zijn bureel gezet, op bet oogenblik, dat er aan zijne deur wordt geklopt. Ha, inspekteur Bruselriep M. Norfolk met een vriendclijken glimlach. Ik ben blij, dat gij zoo gauw gekomen z(jtIk liet u roepen om u iets mede te declen, dat u zeker veel genoegen zal doen. Wel, mijnheer! dat is toevallig, dat is zeker! antwoordt Brusel die zijn wensch om tot inspecteur tc worden bevorderd, veel eerder verwezenlijkt heeft gezien, dan hij had durven hopen ik heb ook nieuws vooru en daarenboven een verzoek te doen.... Komaan, laat mij uw verzoek en uw nieuws dan eerst hooren, liet mijne kan wel wat wachten. Als gij het dan niet kwalijk neemt, mijnheer! vervolgt Brusel, zou ik u wel om een paar dagen ver willen vragen... Toegestaan, inspecteurVan ganschcr harte, hoorantwoordt zijn chef. Geen mensch, die er meer récht op heeft dau gg; gij hebt in deu lesten lijd dub bel dienst gedaan en kapitaal gewerkt. Ik heb er rap port van gemaaktHoeveel tijd wilt gij hebben? Eene maand, zes wckenY Zeg gerust voor hoe lang!... Maar nu uw nieuws, gij had nieuws voor mij, hebt gij gezegd I (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1894 | | pagina 1