Zondag 22 Juli 1894.
10 centiemen per nummer.
48i,e Jaar N. 2898.
NIEUWS- EN AANKONOIGINGSBLAD VAN DE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST.
HET GEHEIM
Onze boerenjongens in
bet Pranscbe.
Commissaris van Policie.
De geneverplaag.
Tabakscongres.
DE DENDERBODE.
ARONNEMENTPRMS
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars
fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betaien
De inschrijving eindigt met 31 December.
De onkosten der kwitantiën door de Post ontvangen, zijn ten laste van
den schuldenaar
Men schrijft in bij C. VAN DE PUTTE-GOOSSENS, Korte-Zoutstraat,
N. 31, en in alle Postkantoren des lands.
4 DVERTEIVTIEIVPRIJS
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op
3° bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen
zich te wenden ten Bureele van dit blad.
Cuique suum.
Aalst, ftl Juli 1894.
De Fransche schrijver, M. Francois
Coppée, is voorzeker geen heilige, maar
de gedichten van den vijftigjarigen man
verraden dikwijls eene vroora-katholieke
opvoeding, tot zooverre dat sommige van
zijne dichtstukken als klassieke werken
gebezigd worden in onze beste onderwijs
gestichten. Door die laatste bedoelen wij
de geestelijke collegiën, en in deze de
hoogste klassen der humaniora.
Het stuk waarvan wij de vrije vertaling
naar het fransch van M. Fr. Coppée laten
volgen, is echter geen gedicht, 't is een
eerlijk prozawerkje door hem medege
deeld aan een Parijsch dagblad. En zeg
gen dat onze Vlaamsche werklieden en
daglooners mishandeld, ja, verjaagd wer
den in het Noorder-Departement, ons
oud-Vlaamsch eigendom, met de steden
vanRiisel, Valencijn, Douai en Orcbies
Och, t was door de socialisten met den
ezel Daudet of Baudet aan hun hoofd En
zeggen dat katholieke weekbladen, die
naar het socialismus rieken, hun eigen
dood zwijgen over al wat onze gekozenen,
en bijzonder Mr Louis De Sadelecr, in de
Kamer, en M. Karei Van Vreckem in het
Senaat alreeds gevraagd en verkregen
hebben in voordeel van onze tijdige uitwij
kelingen,in voordeel van onze kloeke bui
tenlieden
In afwachting dat wij aan onze Vlaam
sche werkers herinneren wat er al reeds
voor hun gedaan is, en dat wij ze oproe
pen om hunne plichten van dankbaarheid
te kwijten, leggen wij hier voor hunne
oogen de beoordeeling van den gezagheb-
benden Franschen schrijver, die ons dun-
kens, recht geeft aan wie recht toekomt
Nu spreekt M. Frangois Coppée.
Ik klap niet geern van 't wat ik niet
goed weet.Daarom heb ik tot dusverre mij
zelf den mond gestopt over de jaarlijks
hernieuwde klachten wegens den inval
ten onzent van vreemde,dat is anderland-
sche werk- en ambachtslieden. Doch nu
dat ik het zomergetij ga overbrengen in
de streek van Brie,zie ik aldaar met eigen
oogen een zonderling schouwspel, dat alle
jaren herbegint en dat mij ernstig doet
nadenken, 't Is dat van de Vlamingen die
alhier rond de twee maanden komen ver
blijven om er den oogst op te doen, en
zonder wie men mag het stoutweg zeg
gen, er geen oogst zou opgedaan
worden.
Zij komen ons toe te samen,bij ploegen,
ten tijde van den lastigsten boerenarbeid,
en zij ondernemen dien last bij 't stuk eu
bij prijs, volgens de dagwanden. In onze
vruchtbare landouwen, in deze streek
van uitgestrekte voldbewerking, bestaan
VAN DEN
-(O)-
Ö7e Vervolg.
Waar zou de vluchteling zich verborgen hebben
Zoo ver het oog kon doordringen, was cr nergens een
spoor van hem te zien. De kerk vulde zich meer en
meer, de burgers van Tours w ilden den afloop van het
ongehoorde geval bijwonen.
Hjj is hier heengegaanriepen een paar stem
men, op een smalle deur wijzende, die naar dc toren
trap voerde er zijn van morgen werklieden in den
toren geweest om eene herstelling te doen.
Brusel en de anderen volgden naar de deur. Zij was
dicht.
Hij heeft ze van binnen geslotenriep een werk
man uit de menigte. De deur was zoo even nog open,
maar de sleutel stak in bet slot. Daar heen liij ge
bruik van gemaakt, dc schurk
Het was maar al je waar. Sint-Alba's zeldzame te
er, om zoo te zeggen, geene veldarbeiders
meer, en zonder de Belgen, ik zeg het
nog eens, zouden grondeigenaars noch
pachters er doorkunnen om hunnen oogst
binnen te krijgen.
Nochtans zijn de dorpen goed bevolkt,
de gemeenten zijn welvarend. De groote
hoop der ambachters geniet een toerei
kend dagloon.
De talrijke kleine boeren trekken hun
wonderwel uit den slag met groensels,
fruit, zelfs bloemen te kweeken. Er be
staat niets zoo aangenaam, niets zoo lie
felijk als in den omtrek van den kerke-
toren van Brie-Comte-Robcrt, op vele
uren afstand, gelijk de uitgestrekte kou
ters die uitsluitelijk vol roozelaarsj staan,
en van op de laatste Meidagen tót half
September, is de koele lucht van hunnen
geur doorwasemd. Ja, dkar is welstand,
en buiten de weinige vagebonden en land-
loopers, vindt men er geene arme lieden,
voorzeker geene behoeftigen.
En 't is misschien om rede van dit wel
zijn en van die gemakkelijke levenswijze
dat er kloeke boerenborsten ontbreken
om den lastigen arbeid van den eigenlij
ken akkerbouw te doen.
In alle geval, niemand ter wereld zal
ontkennen of betwisten dat om de tarwe
en de rogge te pikken, om het haver te
busselen, om de hooi- en koornmijten te
zetten, om de beeten te schampelen, de
patatten op te kappen en beide later te
roeien, er buiten ae Vlamingen op nie
mand te rekenen valtwant kwamen zij
niet af ten gesteldeu tijde, wanneer de
meerlej de laatste krieken afpluist,
dan zou die lastige veldarbeid de nood
zakelijkste van allen maar kunnen ge
beuren door den grootsten en laatsten
dwangmiddel, door de roó broeken, dat is
door de soldaterij.
Vindt gij niet dat zulke toestand moet
onrust verwekken?
Ik beken dat ik eenen volkomen eer
bied koester voor die moedige, zoo werk
zame Vlamingen. Met het krieken van
den dag staan zij te been, met het vallen
van den nacht keerden zij naar huis, en
gedurende den langen tusschentijd heb
ben zij geslaafd als galeiboeven, in bet
vlakke veld en onder de brandende hitte
der zon, zij hebben nauwelijks, bij hun
noenmaal, een enkel uurken verpoozing
genoten.
Neen, neen, dat zijn geen acht ure
werkers, en, geloof mij vrij, zij bekomme
ren hun weiuig om het acht ure werk
Met vijf stuivers daags doen zij hunnen
kost. Des zondaags na de hoogmis
want zij gaan allen ter kerk maken
zij somwijlen een klein verteer, en drin
ken geenen borrel slechten brandewijn te
veel. Maar als de oogst binnen is, hebben
zij elk 150, ja 200 franken spaargeld op
zak; en zij trekken daarmee naar hun ge
liefd Vlaanderen alwaar de oogst later
begint, om er eene laatste hand toe te
steken en een stuiverken meer op zijde te
leggen. Met dien geringen spaarpot en
met de vlasbewerking in den winter zul-
genwoordigbeid van geest bad hem zelfs op dit leste
vrceselijk oogenblik hij had van de gelegengeid ge
bruik gemaakt eene zware deur voorloopig tusschen
hem en zijne vervolgers te plaatsen, ten einde tijd te
vrinnen om te overleggen, wat hem verder te doen
stond. Hij had echter niet genoeg op de wilskracht
van mannen gelijk Brusel en Power gerekend.
Die deur kan ons niet tegenhoudenriep de
detective uit. Vooruit, jongens I Wij moeten ze inloo-
pen, het slot is oud en verroest, dat zie ik van hier,
komaan, de schouders cr tegen
Hij voegde de daad bij het woord, geholpen door
Power en den zwaarlijvigen, maar nog zeer krach tig en
ouden heer John Hunter, die trots zijne vijftig jaren
met ware jongelmgsjjvcr was bezield en een paai
Fransche werklieden, die een handje wilden helpen,
ter zijde schoof om zjjnen brceden schouder naast dien
van Brusel te kunnen plaatsen.
Daat gaat z(jriep hij uit. Een, twee, drie i
allen tegelijk! Hoera, - ik voel al beweging.... nog
maar eenseen, twee, drie
Met krakend geluid stortte de deur in elkaar en dat
wel met zooveel geweld, dat de drie vrienden hals
over kop op de onderste treden der smalle torentrap
te recht kwamen.
Z(j waren echter spoedig genoeg weer op de been
en stormden met uitbundige juichkreten achter el
kander naar boven.
Op het plein voor de hoofdkerk was het inlussehen
len zij hunne kleine schulden betalen en
hun huishouden treffelijk onderhouden
en het naaste jaar herbeginnen zij weèr.
Men zucht ten allen kante dat er man
gel is aan werk, gebrek aan bezigheid
Dat kan gebeuren in groote steden, die
overlast zijn van bevolking; maar dat be
staat niet in ons goudland, waar nooit de
oogst zou opgedaan worden zonder de
kloeke werkers van Vlaanderlaud. En het
zelfde gebeurt,volgens men mij verzekert,
in het Noorder-Departement van Frank
rijk.
Moeten wij dan ook vereischen dat men
ze wegjage, dat men ze buitenzette, die
kloeke en brave lieden die zullen korte
lings onzen oogst komen schuren, cn ons
eene beete brood verschaffen
Ten allen tijde en bij alle volkeren werd
de verzuimenis van den boerenarbeid met
recht en rede aanschouwd als een teekeu
van volksverval. In onze ontvolkte dor
pen, eilaas, verheft zich 't splinternieuw
schoolgebouw rechtover de tot puinen ver
vallende kerk. Waar zijn zij thans henen, al
die scholieren aan wie men nog onlangs
het deuntje voorzong van het Handboek
der burgerlijke zedelecr
Zij zijn weg naar de groote steden,naar die
middenpunten van verrotting en zedebe-
derf, zij er heen getrokken, gelijk de mug
gen rond ons lamplicht komen, om cr veel
geld te verdienen, om er eene fortuin te
verzamelen en zij hebben in het alge
racen niets aangetroffen als overlast van
ambachtslieden,een kostig en lastig leven,
werkstaking met de macht, in een enkel
woofd armoede cn ellende.
Velen van hen zijn deugnieten ge
worden, luiaards en dronkaards. Zij
hebben alleen de weelde en de pracht
beschouwd zij hebben de rijke lie
den benijd en zij vergrooten den hoop
der lastigaards, uer ontevredenen, niet
durvende vooruitzien op den dag van mor
gen, en nog veel min op hunnen toe-
komstigen ouderdom.
En ondertusschen moet men in de ver
latene geboortestreek, in de streek die
hun nog hartweê bijbrengt, en waar
toch niemand van honger sterft moet
men in den oogsttijd van verre, van zeer
verre doen vreemdelingen afkomen, die
de kloeke boerendeugd hunner voorouders
hebben overgeërfd, met hunne gestandheid
tegen den arbeid, hunne matigheid, hunne
spaarzaamheid en hunne luidruchtige
leute.
Neen, onze overgrootc steden, zoo
prachtig, zoo kunstig, zoo schitterend ver
licht, kunnen niet langer mijne oogen
verblinden als ik nadenk dat ons koorn
te velde zou staau rotten, zonder die arme
Belgisc.be maaiers die daar straks in mijn
dorpken zijn toegekomen.
Dezen avond zag ik er nog eenige, op
de oude steenen bank van het hofgat
neergezeten. Zij aten een stuk spek met
een stuk roggebrood zij sneden er groote
brokken af, met hunncu open lierenaar,
met die plechtige, bijna godsdienstige
traagheid, die eigen is aan de buiten
lieden voor wie het dagelijks brood door
nog veel levendiger geworden.
Al de bewoners der anders zoo rustige stad, man
nen, vrou»en, kinderen, gnjzaards, geheel Tours in
een woord, scheen zich op het kerkplein verzameld te
hebben, om den afloop van een schouwspel bij te
wonen, waarvan de meesten blijkbaar nog niets be
grepen.
Allerlei verwarde en tegenstrijdige uitroepingen
kruisten elkander:
Staat dc hoofdkerk in brand? werd er van de
eene zijde geroepen.
Kunt gij dan niet zien, dat er geen rook uit
komt t schreeuwde een ander vcrontweerdigu. Er is
een dief in dc kerk geslopen!
Ken dief! een diel! riep alles door elkander.
Zjj bestelen het altaar! Hulp! Hulp! Policie!...
Houdt den mond, ezelsZiet gij dan niet, dat
de policie al naar binnen is?... Het is een ontsnapte
moordenaar, dien zjj nazitten.
Moordenaar!... Houdt den moordenaar! Houd
hem
Te midden dier opgewondene menigte, nu hen]an
derwaarts gedrongen of met den volkshoop meege
sleept, stoud Sint-Alba's ongelukkige vrouw met ver
wilderde oogen om zich heen ziende, zonder recht be
grip van hetgeen of rondom haar gebeurde; zij had den
man, dien zij zoovele jaren als eene slavin gevolgden
gehoorzaamd had, in de kerk zien verdwijnen, in
stinctmatig scheen bet gevoel, dat zjj liern nu ook
God geschonken en gezegend blijft. Die
kloekgebouwde mannen, thaas zoo stil en
zoo nederig, kwamen mij voor den geest
als.de laatste overblijvers van het eerste
en eenvoudige raenschelijke geslacht.
Zij hebben mij eene buitengewone ont
roering ingeboezemd, waarin tevens eer
bied en bewondering, maar ook droefheid
lag. Zou 't waar zijn, ach zou 't waar
zijn dat er in Frankrijk zulke boeren niet
meer bestaan
En als ik nadacht op onze steden die
vol zijn van wanhopigen, aan onze dorpen
die men zoo roekeloos ontvlucht, cn aan
de zoo zwarte bewolkte toekomst, dan
ontviel mij als onvrijwillig dees woord
van het eeuwig gebed ues Heereu u Geef
ons heden ons dagelijks brood.
Fban£0I8 Coppée.
In zitting der Volkskamer van 6 April
jl. handelde de heer Woeste, onze acht
bare vertegenwoordiger, over de verwoes
ting door de geneverplaag aangericht cu
drong op de noodzakelijkheid aan om
middelen te beramen ter harer bestrij
ding.
De achtbare spreker bewees dat de
geneverplaag altijd meer eu meer voort
woekert.
Duitschland zegde hij heeft een
herberg voor 215 inwoners Engeland
eene op 190 Holland eene op 173, en
Belg ie eene herberg op 41 inwoners. (Dat
maakt, als men de vrouwen en de kindors
eraf telt, eene herberg voor 6 of 8 vol
wassen Belgen).
De Belg drinkt gemiddeld 10 liters
sterken drankdie toestand is bedroevend
en al de pogingen door den Staat en de
partikulieren aangewend, zijn niet bij
machte die kwaal tegen te houden. Er
moeten andere middelen gezocht worden.
r De pogingen der bijzonderen zijn
velerlei geweester bestaat een Bond
tegen het alkoolism maar zijne werking
heeft haar zeer nauw lateu gevoelen.
Andere vereenigingen, met hetzelfde doel
gesticht, hadden al even min bijval. Er
werden matigheidsgenootschappen ge
sticht in de scholen zullen deze meer
vruchten afwerpen Ik hoop van ja, en
vrees van neen.
De herberg is bij ons een soort van
nationale instelling men zou er moeten
toe komen een zeker getal herbergiers
over ta halen geen alkool meer te vcr-
koopen.
n De wetgeving heeft ook poging ge
daan wij hebben eene wet gestemd tegen
de dronkenschap ik heb ze gesterad zon
der er veel goeds van te verwachtenen,
inderdaad zij heeft de dronkenschap niet
verminderd.
Na aangetoond te hebben dat ondanks
hetgetal herbergen in getal is verminderd,
moest volgen, haar te beheerschen. Als in eene droom
bleef zij onder den toren staan, onbewust van baar
toestand, niet wetende wat te doen...
Kijk, kijkriepen verscheidene stemmen te ge
lijk. Daar staat iemandDaar is bij, dc dief, de moor
denaar!... Wat voert hij uit?... Wat gaat hjj doen
Heilige maagd wat doet hij nu
De klokketoren van de Hoofdkerk, algemeen bekend
onder den naam van den Sint-Martijnstorcn. werd
hersteld. Aan den bovensten omgang hadden de werk
lieden des morgens een houten stelling aangebracht
op welks uiterste einde de dwergachtige gedaante van
een man tc voorschijn was gekomen, die met de ar
men scheen te zwaaien. Hoe klein de gedaante op die
duizelingwekkende hoogte ook geleek, kon uien 1
hare bewegingen toch duidelijk waarnemen.
Hij keerde zich om.
Daar zijn de anderen al, riep het volk beneden.
Zij spreken tegen hem, zie maar, zij roepen hem wat
toe.
Andere, even kleine gedaanten, waren inderdaad op
de stelling verschenen, van beneden gezien niet groo-
ter dan kinderpoppen.
Pas op1 Pas opriep de menigte op eens, en
een oorverdoovende gil steeg op hetzelfde oogcnhlik
uit duizend monden op. Ga uit deu weg. hij springt
naar beneden!
Een akelige, krijschendc schaterlach klonk nog ho
ven bet gegil der menigte uithjj klonk uit deu mond
de geneverplaag niets van hare hevigheid
heeft verloren, zegt de heer Woeste
verder
r Wij moeten dus bekennen dat de uit
slag der gestemde wetten niet aan onze
verwachtingen beantwoord heeft.
r In dien toestand, en terwijl de magis
traten en geneesheeren dagelijks de toe
nemende verwoestingen van ae genever
plaag bestatigen, is het onze wegevers
plicht middelen te beramen, en het onmo
gelijke zou 'k zeggen te probeeren
om die kwaal te keer te gaan.
De alkoolkwestie trekt de aandacht op
zich van alle Kamers en Besturen.Moeten
wij den alleenhandel van den alkool voor
deu Staat aannemen zooals in Zwitserland?
Ofwel de Hollandsclie wetten volgen, den
Staat gelasten met het opzicht over al de
alkoolstokerijen
Het vraagstuk is lastig maar het is
aller plicht de zaak te bestudeeren, en
ernstig naar eene oplossing te zoeken. Ik
zou daarom geerne zien dat er eene com
missie benoemd worde, om die kwestie
bijzonder te stiideeren.
Ik vraagaan den minister geen dadelijk
antwoord ik vraag dat hij slechts mijn
voorstel onderzoeke! als hij het aanneemt,
dan zou de commissie ons wetsvoorstellen
kunnen voorbereiden tegen den eerst
komende zittijd der Kamer.
De voortwoekering van het kwaad
tegenhouden, dat zou reeds eene groote
weldaad zijn
Ja, de voortwoekering van de plaag
tegenhouden, zou voorzeker reeds eene
groote weldaad zijn.
Het is voor ons, catholieken. een
plicht er aan mede te werken.
De Volksfoppers zullen hieruit wellicht
kunnen besluiten, dat wij benijden dat
de werkman eeneu druppel drinkt.
Neen, geachte lezers, dat benijden wij
den werkman niet; wat wij vragen 't is dat
het misbruik der sterke dranken beteugeld
worde dat hedeu eene ware plaag is ge
worden.
In ons nummer vau 13 dezer, gaat
Het Handelsblad voort, hebbeu wy
deu zoo nadeeligen toestand onderzocht,
welke de wet van 1883 heeft toegebracht
aandentabubshandel en tabaksnijverheid,
ouder opzicht der smokkelarij en hebben
ook het schreeuwend onrecht aangetee-
kend, waardoor de mindere man een in-
komreckt betaalt van 300 a 350 per hon
derd der weerde van zijnen tabak, tegen
ongeveer 7 per honderd, dat de Staat
slechts doet betalen voor den fijnen
cigarentabak.
Vandaag zullen wij nog een der onvol
maaktheden der wet onderzoeken, name
lijk de vrije planterij der 80 planten.
Op het eerste gezicht zou eenieder, die
het hart op de ware plaats heeft, het
der vrouw, de cenige, die niet met de anderen achter
uit w is gegaan, maar op dezelfde plek als wezenloos
was blijven staan.
Achteruitriep het volk nog eens. Achteruit
Hij valt!...
Die dwergachtige gedaante van de stelling kwan in
derdaad met duizeling wekkende snelheid naar bene
den, al grooter en grooter wordende, naarmate het
lichaam dwarrelend daalde, tot het eindelijk met een
door merg en been dringenden, doffen slag op dc
straatsteenen nederkwam; een vorraelooze onherken
bare klomp, waarvan het bloed de klccderen der onge
lukkige vrouw bespattc, die het onder het uiten van
een waanzinnig gelach met kleurlooze, uit liet hoofd
puilende oogen aanstaarde.
Het is een krankzinnige! riepen eenige mede
lijdende stemmen uit de menigte.
Wie is die vrouw Het vrecselijke geval heeft
haar van het verstand beroofd Laten w jj haar weg
brengen.
XXXV.
Er is nog geer. vol jaar verloopen na de in ons vo
rig hoofdsiuk verhaalde vrecselijke gebeurtenis.
M. Norfolk is niet langer hoofdinspekteur, maar be
kleedt thans den gewïchligen post van overste der af-
dceling erimineclc zaken.
dcmocratiek gedacht toejuichen van den
armen landman 80 planten tabak te laten
zetten, zonder een centiem daarvoor te
doen betalen aan den Staat.
Welnu, dat is eenvoudig misleiding
want doorgaans zijn het die arme men-
schen niet die tabak planten. Zij ver
kiezen op de kleine plek grond, die achter
hun liuiske ligt, aardappelen, kooien,enz.
enz. op te brengen tot het verbruik van
hun gansch huisgezin.
Het is de rijke boer, de goed ingezeten
burger, die voor niet plant en die dan nog,
in 't geniept meer; plant dan 80 planten.
Het is stellig dat in den geest, in het
gedacht der wetgevers die wijziging aan
de wet van 1883 gestemd werd, enkel uit
medelijden voor dien doorarmen mensch
en nooit voor den bemiddelden burger
maar hier beging de wetgever eene groote
onrechtveerdigheid op deze wijze als hij
deu armen werkman der dorpen ontslaat
van de belasting op 80 planten, waarom
geeft hij eene zelfde vergoeding niet aan
den armen werkman der steden
Alle Belgen zijn gelijk voor de wet en
voor de lasten, eu men raag den eenen
armen man van niets ontlasten ten nadeele
van den anderen, want hoe minder de
tabaksbelasting opbrengt, hoe meer de
Staat lanes een anderen kant geld moet
zoeken .Waarom deu tabak vau aen armen
stedeling iukomrechten doen betalen en
dien van den landman niet
Met dewet op de werkmanshuizen heeft
de regeering niet zoo lichtzinnig gehan
deld. Om ontslagen te worden van do
belasting op werkmansbuizen moet men
een getuigschrift hebben, bestatigende
dat men arbeider is en werkt bij eenen
baas. Dit getuigschrift, wordt afgeleverd
door het Comiteit der Patronage of
Patroonschap, op gelijkvormig bericht
van policie-commissaris en burgemeester.
Hier teu minste bestaat er een waar
borg I
Onderzoeken wij nu hoe nadeelig dio
schikking der wet van 1893 voor den
tabaksfabrikant is. Wie plant er, zoo
gezegd, maar 80 planten Voor alwie het
binnenland kent, is het geen geheim dat,
in plaats van de arme landman, het de
notaris is, de doctor, de pastor, de burge
meester, de statieoverste, de baron op zijn
kasteel, de rijke boeren, die tabak plan
ten zonder belasting en op zulken grooten
voet, dat zij hem niet alleen kunnen
oprooken en hem aan andere burgers
verkoopen voor eenen spotprijs.
Hoe geschiedt dit planten Wel, die
rijke heer of boer plant 80 planten in den
hof achter zijne woning en buiten dit nog
eens op stukken land die bij rechts eu
links liggen heeft, desnoods op naam
zijner zonen.
Een man met een sniibankske gaat van
hoeve tot hoeve den tabak der rijke boe
ren kerven voor eenige centiemen en zoo
springen deze beide in de plaats van den
tabaksfabrickant, die patent en hoogo
inkomreehten betaalt.
Wij vinden hem aan zijne schrijftafel in zijn bureel
gezet, op bet oogenblik, dat er aan zijne deur wordt
geklopt.
Ha, inspekteur Bruselriep M. Norfolk met een
vriendclijken glimlach.
Ik ben blij, dat gij zoo gauw gekomen z(jtIk liet
u roepen om u iets mede te declen, dat u zeker veel
genoegen zal doen.
Wel, mijnheer! dat is toevallig, dat is zeker!
antwoordt Brusel die zijn wensch om tot inspecteur
tc worden bevorderd, veel eerder verwezenlijkt heeft
gezien, dan hij had durven hopen ik heb ook
nieuws vooru en daarenboven een verzoek te doen....
Komaan, laat mij uw verzoek en uw nieuws dan
eerst hooren, liet mijne kan wel wat wachten.
Als gij het dan niet kwalijk neemt, mijnheer!
vervolgt Brusel, zou ik u wel om een paar dagen ver
willen vragen...
Toegestaan, inspecteurVan ganschcr harte,
hoorantwoordt zijn chef. Geen mensch, die er meer
récht op heeft dau gg; gij hebt in deu lesten lijd dub
bel dienst gedaan en kapitaal gewerkt. Ik heb er rap
port van gemaaktHoeveel tijd wilt gij hebben?
Eene maand, zes wckenY Zeg gerust voor hoe lang!...
Maar nu uw nieuws, gij had nieuws voor mij, hebt gij
gezegd I
(Wordt voortgezet.)