KOGELIIOEF. NIEUWS- EN AANKONDIGIHGSBLAD VAN OE STAD EN 'T ARRONDISSEMENT AALST. Donderdag 9 Augusli 1894. 10 centiemen per nummer. 48ste Jaar N° 2904. Tegen de anarchisten. De partijen. Getuigenis van eenen vrijdenker. LANDBOUW. Een en ander. DE DENDERBODE. ARONNEMENTPRUS Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is 6 frank 's jaars fr. 3,25 voor zes maanden fr. 1,75 voor drij maanden, voorop te betalen De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post' ontvangen, zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C- VAN DE PUTTE SOOSSENS, Korte-Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des lands. «SSf# ADVERTENTIENPRIJS Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag avond. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wénden ten Bureele van dit blad. Guique suum. 4alst,8 Augusli 1894. Geen beschaafd land in de wereld of men hoort er aandringen om strenge maatregelen te nemen tegen de euvel daden der anarchisten. En inderdaad het wordt tijd, hoog tijd, want overal begint er schrik te heerschen. Geen wonder, niemand meer is van zijn leven verzekerd zoomin den geringsten man dan den hoogst geplaatsten ambtenaar In Frankrijk komt men zeer strenge wetten tegen de anarchisten in leven te roepen enzulksgebeurde voorzeker nietdan uit dringende noodzakelijkheid, want de Kamerleden welke deze strenge beteuge- lingswetten stemden zijn ten grooteren deele lieden die gansch hun leven de grondbeginsels hebben bestreden waarop zij berusten. Ondanks de wetten gevoelen de Fran- sche wetgevers nu nog dat zij machteloos zijn om het anarchistische kwaad uit te "oeien. Zij, die vrijdenkers, prediken nu, in de dagbladen en hunne redevoeringen, de noodzakelijkheid aan dat de stoffelijke beteugeling met de zedelijke heropbeu ring des volks moet gepaard gaan. Eene stellige zedeleer die even als het straf wetboek, aan den mensch verbiedt aan zijnen evenmensch eenig kwaad toe te brengén moet onderwezen worden, zeggen zij. Dus de Fransche vrijdenkers hebben geen vertrouwen in de stoffelijke be- teugelingswetten alleen. Dit wantrouwen is meer dan gewettigd. En inderdaad wat zien wij gebeuren Wij zien altijd meer en meer dat de anarchisten zich om de wetten niet be kreunen zij achten zich niet gehouden aan die wetten te gehoorzamen, van er loor verbonden te zijn. De stoffelijke beteugeling moet dus, be kennen de Franschen, met de vorzedelij- king gepaard gaan. Maar voor de christene zedeleer, de zedeleer der R.K.Kerk,schrikken ze terug. En nogthans tot die christene zedeleer zult gij uwe toevlucht moeten nemen. Want onthoudt het wel dan alleen wanneer gij het jeugdige geslacht weer de christene zedeleer zult in boezemen in plaats van 't vergift van ongeloof en on godsdienstigheid, dan zult gij het anar chism doodelijk getroffen hebben. Neen, het anarchism kan door uwe beteugelingswetten niet uitgeroeid wor den. Wanneer gij al de anarchisten achter de grendels zult hebben gezet, dan zal het anarchism nog voortwoekeren, want ver geet niet dat gij dagelijks zijne levelingen of microben bij de jeugd inent door uwe godverloochenende en godelooze leerin gen, door uwe helsche godvergetene en zedelooze drukpers, 't Is in de godde- looze school dat het zaad van 't anar chism ontkiemt en 't is in de zedelooze drukpers dat het groeit en zoodanig wordt aangerijpt dat zijne aanhangers tot de akeligs nisdaden worden gevoerd. Het-Handelsblad van zaterdag 11. deelt kortbondig een schrijven meê verschenen in de Revue généralegeschreven door M. Woeste, de moedige vertegenwoordiger onzes Arrondissements. Bedoeld artikel handelt over de par tijen en de toekomstige kiezingen en waar in meer dan eene waarheid te vinden is. Wij nemen dus het schrijven van onzen Antwerpschen Confrater over Zullen de conservatieven luisteren Na onze tegenpartijen afgeschilderd te hebben en doen zien hoe zij, ofschoon schijnbaar verdeeld, nochthans hetzelfde doel hebben namelijk het bestrijden van het godsdienstig gevoel het bestrijden van al wat den Belg innig dierbaar is vraagt de Staatsminister wat de katholie ken, in tegenwoordigheid van dat drei gend gevaar integendeel uitrichten Zich wapenen Neen, men heeft nieuwe voorstellen uitgevondenvoorstellen van een middelmatig, van een ondergeschikt belang, zooals de Evenredige Vertegen woordiging, en ziethet hoofddenkbeeld vergetende, trekken zij voor dat bijgaande belang te velde. Men heeft, zegt hij, in dien strijd eene zóó machtige verbittering, eene zóó blinde drift gesteld, dat men niet gevreesd heeftgeloofsgenooten met de hevigste sla gen te treffen; degenen te vervloekendie men gisteren met bloemen overdekte. Men heeft zekere mannen willen uitslui ten, vervolgen, verbannen alsof men beu was hen den goeden strijd te zien strijden. I Er werd den aanvallers toegeroepen maar zij zijn de kampioenen van de gee- stelijke belangen 't geeft niets. Van i het christen onderwijs 't zegt niets. Zij zijn niet voor de Ev. Vert, en van dat oogenblik verdienen zij den dood. Binnen eenige jaren zal men met ver-. wondering vragen, hoe de conservatieven van onzen tijd, zooveel dwaalredens kon- den uitkramen, zoo dolzinnig elkaar aan vallen, dikwijls elkaar zoo haatlijk belee- I digen j O, die droevige oorlogzegt M. Woeste en dit in het aanschijn van den vijand, en dit op het oogenblik dat de groote veldslag moet geleverd worden 1 Ja, wij zeggen het met den Staatsmi nister, vele fouten zijn er in ons kamp ge- pleegd, vooral door zekere personen, die om hunnen iever te toonen, overdreven 1 en bedektelijk met inzichten werkten, die i nooit openlijk bekend werden gemaakt. Velen hebben zich laten begoochelen door de schijnbare toegevingen van M. Féron, die eenen stilstand in de gods diensttwisten schenen te voorspellen. Hoe heeft men zich door die woorden kunnen laten verblinden 1 De Evenr. Vert. werd in zestig jaren niet in onze kiesprograms geschreven, en nu komen er liberalen die dit stelsel opwerpen, en men vindt onmiddellijk ka tholieken die het vastgrijpen en, tot groot genoegen onzer tegenpartij, hiermee onze rangen in wanorde trachten te brengen. Het stelsel is nooit als eischend aanzien geworden, en men vergeet dat een stelsel om in het volk te dringen, langzaam moet rijpenen de tijd moet leeren, of het wel als hoübaar kan worden beschouwd. Waartoe wil men geraken Tot een gou vernement der middenpartijen Un gou vernement des centres. Maar dat is, zegt M. Woeste, de ont binding der katholieke partij en van daar de ondergang van ons program, van onze hoop Andere vraagpunten worden in de land bouwbevolking geworpen men vraaagt beschermrechfen en als deze gevraagd zijn, worden van den anderen kant, de steden opgejaagd, met de schrikmare dat het eten alsdan duurder worden zal. Doch kan men dan gecnc andere middelen vin den, om voldoening te geven aan den buiten, zonder de steden te benadeelen Voorzeker. Met onderling goed verstaan en met foeden wil kan men alle hinderpalen te oven komen, en die goeden wil bezielt het ministerie, zegt de schrijver. Vooral de Evenr. Vert, moet in geen conservatief program geschreven worden, wil men later vele moeilijkheden opgelost zien. Indien dit stelsel, door onze tegen partij vooruitgezet, in de toekomstige Ka mersaangenomen werd,zou het eene nieu we ontbinding tengevolge kunnen hebben. Eene derde ontbiuding na de twee voor- gaanden terwijl het land integendeel wil dat men zich met nuttige, met maatschap pelijke hervormingen gaat bezighouden Het algemeen stemrecht heeft nieuwe toestanden doen geboren worden maar met des te meer voorzorg moet men ook te werk gaan, om niet verdeeld te worden. Ziet Frankrijk de conservatieven heb ben zich verdeeld op dynastieke vraag punten en ze zijn machteloos geworden. Ziet Duitschlandde hand van Windt- horst hield de partij vcreenigd, nu is ze op een aantal kwestiën verdeeld de macht is gebroken en de tegenpartij jubi leert. Zullen wij hier hetzelfde teoneel te zien geven M. Woeste hoopt het niet en hij heeft gelijk. De rangen moeten in- een geslotenen worden; het oogenblik is plechtig, is drei gend de vijand komt. Geen tijd meer van kibbelen en haarklieven de klaroenen geven het signaal tot den aanval DE 3® Vervolg. Zij zijn verlegen riep hij herhaalde raaien. Kent gij mjj dan niet, Lenz Ja, ik geloof het wel, zoo half en half Zijl gij mijn neef niet, de teut of kramer uit Totz Kramer? wat, kramer? hernam de andere. Ik ben koopman, firmaRaaf en Gier, en geen kramer Ja, zeker ik ben uw neef! Mijne moeder en uw vader waren eigen zusler-kleinkinderen. Wel, wel, zegde Lenz, wicn dc neef niet erg scheen te bevallen. Het zal zoo wel zijn, zooals mijn- neef zegt Gjj moet niet kwalijk nemen, als ik u niet kende, het is reeds zoolang geleden. Begrepen, begrepen riep de kramer lachend. Wij, ik en uw vader hebben wel eens twist gehad, doch dat is al| meer dan tien jaar geleden. Nadien hebben wij elkaar niet meer gezien. Dat was ook maar kinderspel, dat men vergeten moet. Dit zal uw vader ook wel zeggen... Wat doet hg nu, die oude Zweed Is bij HOg altijd frisch en gezond Mij dunkt, ik heb zoo iets gehoord van een ongeluk, dat hem overkomen is, Vader vroeg hij, terwijl hij den kramer veel beduidend aanzag. Vader is gezond en sterk. Hij heeft cenigen tijd geleden slechts wat veel gewerkt. Nu, dat is goed, dat doet mij plezierriep de andere weer. Hij zal ook verheugd zijn als hij mij terug ziet... Doch breng ons nu in huis, Lenz, en wijs ons onze kamers. Nu wij toch hier zijn, gaan wij voor de acht dagen niet weg. Het is zoo aangenaam op de Kogelhocve het is er een gezonde en zuivere lucht en Philomene is er altijd geerne geweest. Niet zoo Philomene vervolgde hij, het staat u hier immers goed aan Zoudt gij niet altijd hier willen wonen Nu. wat niet is kan nog komen. Kindeien worden groot en het meeste komt onverwacht. De teerling is nog niet geworpen Weer berstte hij in lachen uithij volgde Lenz, die de gasten binnenbriicht en hen met de hand wenkte, den trap op te klimmen. Dc andere aanwezigen waren intusschcn naar de schuur gegaan en spraken over de komst des Konings. Ook dc baron had zich daarheen begeven hij had zijnen overjas uitgetrokken en dezen over den arm gehangen, zoodat hij nu in het zwart gekleed stond, zooal» dit ook voor eene audiëntie paste. De nieuwe, helderwitte halsdas en daarbij vereischte handschoenen voegden echter slecht bij den frak en de broek, die beiden reeds verkleurd en kaal geworden waren. Die l man was van top lot teen wat de boeren terwijl zij knipoogskens wisseiden en elkaar met den elleboog aanstieten, een arm hoveling noemden. Hij vroeg naar het uur, waarop zijne majesteit zou komen, doch dc burgemeester, tot wien hij zich gericht had, kon hem op die vraag geen ander antwoord geven, dan hetgeen hij reeds van dc huisbewoners bad ontvangen. Zijne Majesteit had aan den anderen kant den kogel heklommen, had in «en hut overnacht, om den volgenden morgend vroeg op jacht te kunnen gaun. Tegen tien ure, zegde de burgemeester, zou hij van den kogel komen en wilde dan hier hel vroegstuk eten doch het gaat reeds naar den middag en nog is hg niet hier hem zal toch geen ongeluk overkomen zijn Het uitgestrooide zaad der bezorgdheid had terstond wortel geschoten het groeide welig op want de koning was algemeen bemind en een ongeval dat hem onverwacht kon overkomen, zou door ieder pijnlijk worden gevoeld. De onmst klom nog door de komst van eenige heeren en dienaars, die tot 's konings gevolg behoorden, welke zijn spoor verloren hadden en in de mcening verkeerden, hem aan de Kogelhoef te vinden. Weidra hal men besloten, den tijd niet zorgeloos af te wachten men maakte zich gereed, in alle rich lingen, langs welke de koning kon komen, bood schappers uit te zenden spoedig stonden hofdienaars en wakkere mannen gereed en begaven zich naar het bosch. Korten tijd geleden was men in den gemeenteraad van Turin volop aan het twisten over 't opmakeu van een nieuw reglement voor de gasthuizen. De doctoor Vignolo katholiek raadslid, stelde voor de zorgen der zieken toe te ver trouwen aan gasthuisnonnen. Men ver wachtte eenige beknibbeling van den kant des heeren Lessoua, vrijdenker van de ergste soort,hij, die over een drijtal jaren, zoo hardnekkig gewerkt had om de zusters uit de gasthuizen te verbannen. Doch men vergiste zich grootelijks. Hij was ge heel van gedacht veranderd. Ziehier nu in welke schoonc bewoordingen hij zich over deze kwestie uitdrukt Tot heden toe was ik een hardnekkige vijand van de Religieuzen. Ik dacht altijd dat men het geweten sou schenden, met eene gasthuisnon aan een ziekbed te plaat sen. Ook meende ik, dat deze zusters zich niet bezig hielden dan met de ziel van den zieke. Maar thans dat ik zie, wat er zoo al omgaat in een gasthuis waar we reldlijken den zieke verzorgen, moet ik ge heel van sinsmjse veranderen en schaam mij niet openlijk tc verklarendat de zus ters niet alleen eene WELDAAD sim voor de sicken, maar ook nog eene VER ZEKERING TEGEN DÈ AANSLA GEN DER ZEDELOOSHEID De schandalen, die plaats gehad hebben in ons gasthuis, zouden nooit voorgeko men hebben, luidde men de zorgen der zie ken aan gasthuisnonnen toevertrouwd. En wanneer men voorstelt om die edele zielen terug te brengen in de plaats van die ellen dige wangedrochten, juich ik het uit gan- scher herte toe Schoone bekentenissen niet waar Wat denken onze geuzen daar over. Zij, die zoo gretig naar het oogenblik trachten, waarop ze schandig de zusters uit onze gasthuizen zouden kunnen verdrijven. Zullen ze nog lust hebben, om onze gast huizen te vergeuzen, en zoo de oorzaak wezen, dat er hier wraakroepende feiten zullen gebeurenWij gelooven, neen! We denken, dat ze er genoeg zullen van heb ben, als zij nagaan, wat al schrikkelijke aanslagen tegen de zeden zich hebben voorgedaan, in die zoogezegde wereldlijke of liever onzijdige gasthuizen Prijskampen en Markt van Paarden en Vee tc Wachtebéke. Op Zondag 3 September 1894, zullen te Wachtebeke, ten gehuchte Peenc, groote prijskampen van paarden en vee plaats hebben. Dezo prijskampen beloven buitengewoon belangrijk te zullen zijn.. Van nu af zijn talrijke bijtredingen toegezegd. De inschrijvingen zullen ontvangen worden In de schuur bleven nog altijd verscheidene perso nen bijeen, waaronder Pekdraad Kaspcr, alsook de zoon van liet huis met zgne gasten, zich bevonden. Nogmaals werd de versiering en de talrl bewonderd en spoedig was ook de tuil het voorwerp deralgemecne opmerking geworden. Een schoone bloemtuil Dat moet ik zeggen dc hovenier van het hof zou hem niet netter kunnen maken. Wie heeft dien gemaakt vroeg dc vrouw van den burgemeester. Nannie, ons meisje, zegde Lenz kortweg. l)at dacht ik wel vervolgde de boerin. Zij moet een flinke meid geworden zijn, naar ik heb gehoord. Duch wat wil zij met dien tuil doen Is hg alleen voor sieraad op tafel gezet of moet er iets bijzonders meê gebeuren Wel zeker, hernam Lenz, dat is de hoofdzaak. Als de tafel is afgeloopen en de koning in zijnen wagen plaats neemt, wordt de tuil hem overhandigd. Dien moet hij voor een aandenken meenemen. Goed, dat bevalt mij, merkte de burgemeester vroolijk aan. En wie zal hem den koning geven Nu, dat kunt gij wel vatten, zeide Kasper, die opmerkzaam geworden was en b|j trad. Wie anders zou hem geven dan zy, die hem gemaakt heeft Nannie f Hier volgde een oogenblik zwijgen op de vastbeslistc uitspraak van Kasper een dohbclzinnig zwijgen, waarin men deels de gegrondheid der uitspraak erkende, deels aan de voorbé van tegenspraak kon in het Secretariaat te Wachtebeke, tot 1 September voor den middag. De personen die verlangen mede te dingen zullen wel doen zich aanstonds te laten inschrijven, daar het getal deelne mers zeer groot zal zijn. De prijskampen zijn verdeeld in ver schillende categoriën en afdeelingen, voor de paarden (hengsten, merriën) en voor het vee (stieren, ossen, vaarzen en melk koeien). Na afloop der prijskampen wordt op de Groote Plaats van Wachtebeke eene markt van paarden, vee en varkens gehouden, welke eveneens uiterst belang rijk zal zijn. Als prijzen voor de prijskampen worden uitgeloofd geldsommen van 150 fr., 100 fr., 80 fr., en 10 fr., zilveren en bronzen medalies en kunstdiplomas. Aan de personen die de meeste beesten ter markt zullen gebracht hebben, zullen insgelijks prijzen in geldsommen en medalies worden uitgeloofd. Al deze prijzen worden edelmoedig ;eschonken door den heer Poullier-Ketele len grooten franschen nijveraar, die jaarlijks eenige weken te Wachtebeke komt doorbrengen en in deze gemeente en omstreken als een verlicht weldoener wordt aanzien. Hij wordt ieverig ter zijde gestaan door zijnen regisseur, den heer J. De Lille, van Gent. Het is het tweede jaar dat, dank aan de vrijgevigheid van den heer Poullier- Ketele, prijskampen en markt te Wachte beke worden gehouden. Men begrijpt licht dat deze instellingen eene groote bron van inkomsten voor de gemeente Wachtebeke uitmaken de paarden- en veemarkt, aldaar gehouden, is bestemd om eene der belangrijksten van Vlaanderen en van het gansche land te worden. De jury, gelast met het beoordeelen der prijskampen, is heel en al samen gesteld uit landgenooten van den heer Poullier-Ketele, die de mededingers niet kennen, hetgeen voor deze laatsten eene waarborg van onpartijdigheid is. De Minister van den Landbouw, de Gouverneur der provincie en andere overheden, alsmede gekende landbouw kundigen zullen uitgenoodigd worden de prijskampen met hunne tegenwoordigheid Cnaerio de moordenaar van Voor zitter Carnot, die tot der dood komt ver oordeeld te worden heeft zaterdag een bezoek ontvangen van M. Dubreuil, om hem aan te zetten zijne voorziening in verbreking te teekenen. De veroordeelde heeft zijnen verde diger goed ontvangen, maar, na hem voor worden opgemerkt. Het was de stilte voorden storm. De burgemeester was de eerste, die het gerommel van den donder liet hooren. Nannie zeide hij. O, neen, dat gaat niet, dat kan niet. Waarom niet bromde Pekdraad. Het moet toch iemand uit dit huis zijn, en aangezien hier geen boerin Maar zij is een jong meisje, een deerne uit het gemeen merkte de burgemeestersvrouw op. Wat gemeen riep Kasper uit. Dat is zij niet zij is een eerlijke en ieverige dienstbö een recht goedhartig en braaf meisje. Ik zeg immers niets van hare braafheid, ant woordde de koppige boerin, maar zoo iets gaat hier niet. Waarom zegde Kasper nu weer luider dan te voren, ter»ijl bij de mouwen van zijnen kiel opsloeg, zoo als hi.i deed als hij voor rijnen harstoven stond. Wie den koning den hloemtuii geelt, moet toch net en lief z|jn anders verschrikt de koning, als hij den tuil in de hand moet nemen. En is Nannie niet het schoonste meisje uit gansch het dorp Het is mogelijk dat gij dit denkt Pekdraad Kasper zeide eene jonge boerin, die nevens den burgemeester stond, met het voornemen dezes vrouw een handje te helpen. Gij hebt haar van kindsbeen af opgevoed en daarom z|jt gij op haar verzot. Zij is toch uit geen beter meel gemaakt dan anderen. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1894 | | pagina 1