Zondag 10 Januari 1895. 5 centiemen per nummer. 49sle Jaar 2945.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en des Arrondissements Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Het behoorlijk loon.
DE VROUW
GELE HAREN.
Een en ander.
Landbouw,
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 4-75 voor drij maanden voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, 'N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique 8uum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Anltt, den O Jan. 1§9K.
La Métropole van Antwerpen geeft
een beknopt overzicht eener belangrijke
voordracht aldaar in de - Vrede Hoog
straat, door den E. P. Castelein gehouden
en dat wij voor onze lezers vrij vertalen:
Wat is het loon
De E. P. Castelein geeft er deze zeer
nakeurige bepaling van Het loon is de
tegenwaarde van den arbeid des werkers
bij voorbaat afgenomen van den ver-
moedelijken prys vhn dien arbeid onder
vorm van eene vaste en bestendige beta
ling.
Het voordeel voor den werker bestaat
in de vastheid van den prijs zijns arbeids,
gewaarborgd tegen de ongestadigheid der
verkoopprijzen en in het by voorbaat ge
nieten van dien prijs.
't Is dan ook wettig dat de werkgever in
vergelding ontvange een behoorlijk pro
fijt tot belooning van zijne bekwame lei
ding en van het gebruikte kapitaal, die
niets anders is als de vrucht des arbeids
door zuinigheid verzameld.
Maar welk is de waarde des arbeids
Wat moet de werkgever aan zijne werk
lieden geven, na dat alle gevaren en wet
tige winsten afgerekend zijn
't Is hier dat de moeielijkheid eener
nakeurige bepaling eerst voorkomt. Pater
Castelein behoort niet tot de mannen die
een pleit beslissen met plechtige verkla
ringen; ja, ook edelmoedige verklaringen,
en als echte geleerde, leert hij dat er
vraagstukken zijn, voor de welke men
moet kunnen twijfelen, om niet onder het
volk gevaarlijke stelsels te verspreiden.
Neem eenen klomp steenkool, welk
is het deel des kapitaals, welk is bet deel
des arbeids Wel vermetel zou hij zijn
die het met volkomene stiptheid zou wil
len bepalen, 't Is onmogelijk deze tegen
waarde op een tiende, een twaalfde na te
schatten en nochtans die breuk van min
of meer op de loonen, is een reusachtige
factor in de berekeningen der nijverheid;
'tis dikwijls gansch de winst van het ka
pitaal en van het bestuur.
Bij voorbeeld schat men op drie franken
per dag, het middelmatig loon der kool
mij nnij verheid in België, eene vermeer
dering van 0,25 cent. daags beloopt voor
118 duizend koolmijners tot rond de ne
gen millioen, dus meer dan de winst van
aide Belgische koolmijnen, wier profijt,
in 1893, niet meer dan tot 7 millioen
Bijna nooit overtreft de regelmatige
prijs eener nijverheids-onderneming het
zesde deel der te zamengevoegde loonen.
Ziedaar bepalingen van de welke men
altijd moetrekening houden en 't is geene
beslissing, deze die bestaat in ten allen
tijde en bij alle geval de tegenwaarde stip-
telijk te bepalen door liet loon noodig tot
het onderhoud eener familie en zelfs tot
haren welstand, gelijk sommige aanhan
gers der demokratische school het bewee-
ren. Er is geene oplossing zonder op te
klimmen tot een hooger grond beginsel
tot de voorzienigheid behoorend.
Ter loops wederlegt de redenaar het
loonstelstel van Karei Max, die degroote
tneoricusder socialisten blijft. Men be
hoort maar een werk te betalen, stelt
deze vast, na den menschelijken arbeid,
enkelijk volgens zijnen duur berekeud.
Natuurkwetsende leer, waut de ar
beid wordt niet alleen volgens zijnen
duur, maar volgens zijne krachten zijne
hoedanigheid vergeld, anders loopt men
uit op de gelijkheid in de slavernij.
Te meer deze leer komt uit op eene on
rechtvaardigheid of eene werkdadige on
mogelijkheid. Inderdaad een Engelsche
koolmijner delft omtrent 300 tonnen koo
ien 's jaars uit, een Belg 175, een Duit-
scker 250. Dit is toe te schrijven aan het
verschil der koollagen en aan de gewone
voorwaarde van uitdelving. Indien gij de
mijners betaalt volgens den duur huns
arbeids, de Engelsche eu de Duitsche
koolmijnbczitters zullen zoo zeer hevoor-
deeligd zijn hoven hunne Belgische con
currenten dat deze laatsten de mijnen zul
len moeten verlaten.
Om het loon te bepalen, dat de werk
gever aan zijne arbeiders moet betalen,
dient men zijne toevlucht te nemen tot
het grondbeginsel der wet van de voor
zienigheid en tot de maatschappelijke
rechtveerdigheid.
Da voorzienigheid moet willen, het
is waar, dat in alle wel geregelde maat
schappij, de menschwerk en een behoor
lijke loon als prijs van zijn werk vinde.
Dit behoorlijk loon is datgene welk het
middel verschaft van te voorzien in zijn
eigen onderhoud en in het onderhoud zij
ner familie, doch niet op eene volkomene
en persoonlijke wijze voor eenieder der
menschen.die de maatschappij uitmaken.
De voorzienigheid integendeel wil toonen
dat alle huishoudkundige en politieke
wetten ontoereikend zijn zonder de deugd;
zoo zal de mensch, behalve in buiten
gewone omstandigheden, niet kunnen
voorzien in zijn onderhoud en in den on
derhoud zijne familie ten zij ten prijze
van zijne geschiktheid, spaarzaamheid en
huisbeleid en ten zij hij rekening houde
van al de hulpmiddelen welke de ver
scheidene leden der familie zich kunnen
aanschaffen.
't Is te zeggen, dat men niet kan staande
houden dat het loon van één mensch al
tijd moet voldoende zijn om gansch eene
familie te onderhouden, maar 't is anders
gelogen met het collectief familieloon. Iu
eene wel geregelde maatschappij, in acht
M ET
-)£(-
12° Vervolg.
Ik herinner mij wel, u te hebben hooren zeggen
dat gij met andere huurders liever niet in aanraking
kwam. Maar, mevrouw dat hoeft immers ook niet.
En, inderdaad, ik kon er moeilijk uit. Ik ontmoette
hem toevallig op straat, en hij herkende mij oogen-
blikkclijk uit den tijd toen ik nog bottelier was bij
lijnen oom in de Barn-strect.
In de Barn-street herhaalde mevrouw Fleming.
Hebt gij dan in de Bam-street gewoond T
Zij vras met den haak bezig in het vuur, zoodat
Smith haar gelaat niet zien kon. Uit haren toon ech
ter viel niets anders op te maken, dan dat zijne meê-
dceling haar tamelijk onverschillig liet.
Ja, mevrouw, hernam Smith. Vier jaar lang heb
ik gediend bij sir James Saltash.
B(j sir James Saltasch
Mevrouw Fleming legde den sloothaak wcêr neêr.
Dit geschiedde echter met een geraas alsof zij hem
half liet valleu.
nemende de voorspoedige jaren en het
tijdstip des levens op welke de lasten
lichter zijn, moet een Arbeider door hulp
van zijne spaarzaamheid eu vooruitzicht
eene familie kunnen olpbrengen. Ten an
deren vergt de maatschappelijke billijk
heid, dat het wettig loon bekomen zijnde,
de werkgever aan zij ne werkers eene fa
milieloon schenke.
't Is eene liefdeplicht van strikte ver-
hintenis, maar niet eischbaar door dc
vergeld eude rechtvaardigheid
Het familieloon is dus niet altijd e u
strikt recht voor den werkman, noch eene
strikte plicht voor den werkgever, die
het recht heeft tot eene behoorlijke
winst.
De politieke wetten zijn onbekwaam
om zoo volkomeulijk dc maatschappij in
te richteu dat het kapitaal zijn wettig
aandeel van winsten hebbe en dat ieder
lid der werkende klas op eene bestendige
wijze een familieloon geniete, omdat de
wet der Voorzienigheid wil dat er geene
maatschappij zij zonder deugd en niet ge
wild heeft dat de mensoh volkomen tegen
den oorsprong zijner- driften beschut
werde.
Van den kant des werkers is dus dc
deugd van geschiktheid en spaarzaamheid
uoodig, van den kant der werkgevers de
deugd van liefdadigheid. Daarbuiten is
er niets dan het liberqjismus van man
chester en het socialismus.
DeE. P. Castelein stelt ook de wettig
heid der syndikaten van werklieden vast.
In het bespreken van het werkverdracht
zijn de rechten der heide partijen gelijk,
maar in 't geleid van het werk is het
recht des werkgevers overheerschend. Uit
dien hoofde weigert hij aan de syndikaten
het nazien der vermeerdering of der ver
mindering der werken, alhoewel hij de
kamers van uitlegging en van bevrede-
ging aanneemt.
Hij aanvaardt ook het wettelijk mini
mum van loon in de openbare aanbeste
dingen of liever de bepaling van een ge
wone loon, regelend grondbeginsel, omdat
in dit geval het beheer de zending eens
werkgevers heelt, waar zij het voorbeeld
moeten geven, maar op voorwaarde van
de toepassing te mogen nazien.
Die merkwaardige studie van don E.P.
Castelein ontwikkelt eene gansch bevre
digende leer over het loon, die wel over
eenstemt met de letter en den geest van
de onsterfelijke encycliek van Leo XIII.
Wij zouden deze gedachten, met zooveel
gematigheid en zonder vooringenomen
heid om anderen leeringen aan te vallen,
uitgedrukt, graag verspreid zien bij allen
die zich met sociale vraagstukken bezig
houden en dietergoeder trouw, wij beken
nen het volgeern, soms de driften van het
volk vleien zonder na te zien dat zij ver
nielende beschouwiugen in aanzien oren-
gen. Nemo.
Ja zeker, mevrouw, antwoordde Smith. Ik ben
bij hem gebleven lot zijn overlijden, en toen is het
huis verkocht, en kort daarna ben ik getrouwd en zijn
wij hier komen wonen.
Mevrouw Fleming scheen niet naar hem te luiste
ren. Zij staarde in het vlammende vuur en scheen
al hare aandacht te zetten op een stuk steenkool,
waaruit het kokende teer te voorschijn borrelde. Haar
borduurwerk en een geopend boek lagen naast haar
op den vloer. Zoo zal zy, heel onbeweeglijk. En dit
duurde zoo lang, dat Smith inderdaad niet wist wat hij
or van denken moest. Zij scheen dan toch over het
nieuws niet zeer gesticht tc zijn, meende hij.
Welzoo? Gij zijt dus bottelier geweest bij sir
James Saltash hernam zij.
Om u te dienen, mevrouw. Hebt gij bij geval
sir James gekend
Ik O neen Maar ik heb door mijne ken
nissen wel eens over hem hooren spreken. Eu die
heer nu, die de benedenkamers gehuurd heeft,
familie van hem Hoorde ik u dat niet zeggen V
Jawel, mevrouw. Een neef. Sir James was zijn
oom
En hoe is zijn naam
Ook Saltasch, zegde Smith, terwijl hij de laat
ste schotel op de tafel zette. Mynheer George Saltash.
Hij trok eenon stoel onder de tafel weg en biedt
daar achter staan wachten, om de deksels op te lich
ten voor hjj heeiiging. Mevrouw Fleming echter staar
de nog altyd in het vuur en zij schrikte op, toen
Smith wéér zijne stem verhief.
I>e pi-ijs der larwe in België
en hijgevolg ook deze der andere granen
vermindert van maand tot maand. Blijft
liet zoo voortgaan weldra zullen de land
bouwers den graanteelt totaal moeten
verlaten' daar zij niets meer opbrengt.
En nogthans 't is noodig dat de landen
op tijd met granen bezaaid worden.
Om een gedacht te geven hoe zeer de
prijzen der tarwe verminderd zijn, willen
wij de jaarlijksche gemiddelde prijzen,
sedert 1860 laten volgen
In 1860 fr. 31,15 de 100 kilogr.
1870 29,34
1880 28,56
1890 19,75
1892 16,75
InDecember 1893 14,54
Januari 1894 14,00
Februari 13,80
Maart 13,65
April 13,62
Mei 13,02
Juni 13.48 n
Juli 12,89
heden 1895 11,50
in Frankrijk dank aan een inkomend
recht van 7 fr. per 100 kilogr. zijn de
prijzen der tarwe veel hooger. Ziehier
deze prijzen
In December 1890 fr. 20,60 de 100 kil.
1892 21,00
1893 20.50
Januari 1894 20,40
Februari 21,35
Meert 20,30
April 20,25
Mei 20,30
Juni n 18,30 n
Juli 18,60
heden 18,65 n
Wat moet menjiieruit besluiten Na
tuurlijk dat de heschennrechten van 7 fr.
per 100 kilogr. voordeelig zijn aan de
Fransche landbouwers.
Hoort men de werklieden nu klagen in
Frankrijk over de duurte van het brood,
hoort men hen hongersnood roepen
Neen, neen, geene klachten worden
gehoord.
De belangen van het voik zijn nauw
verbonden; als de landbouw bloeit dan
bloeit ook de nijverheid.
De landbouw moet geholpen worden en
als noodzakelijken maatregel moeten er in
komende rechten op de vreemde granen
geheven worden. Menverlieze uit betoog
niet dat de ruïue van den landbouw, de
dood der nijverheid zal wezen.
Boter. Uit eene statistiek opge
maakt door den heer J.-B. Eilers, te
Londen, blijkt dat, sedert October 1893
tot Augusti 1894, op de Londensche
merkten 12 millioen 781 duizend 725
kilogr. zuivere of onvervalschte natuur
boter, voortskomende uit Australiëu en
Nieuw-Zeeland werden verkocht. De lage
prijzen onzer Belgische natuurboter
worden aan dien overvloedigen invoer der
Australische en Nieuw-Zeelandsche boter
in Engeland toegeschreven.
De vergadering der afgeveerdigden
van den Bond der Katholieke kringen
heeft, onder voorzitterschap van den heer
Woeste, met eenparigheid min ééne stem
en zeven onthoudingen, het volgende
besluit gestemd
De vergadering drukt den wensch
uit dat het ontwerp van kieswet voor de
gemeente de bewareude belangen der
samenleving zou vrijwaren en dat het
kiezerskorps voor do gemeente in klassen
zou verdeeld worden.
De vergadering heeft insgelijks ver
schillende maatregels genonvn welke
voor doel hebben het socialism te bestrij
den en de bij tred iug der werkmansk ringen
in eene afzonderlijke afdeeling van den
Bond t e verwerven.
Het eten staat gereed, mevrouw, sprak hy aar
zelend en op min of meer benepen toon liet bij er
op volgen Als ik geweten had dat gij het onaange
naam vond, dan zou ik het niet gedaan hebben, me
vrouw. Ik hoop toch dat gij cr niet boos over zijt?
Boos Ik riep mevrouw Fleming Waarom
zou ik boos zijn Gij zoudt immers wel dwaas zijn
uwe kamers met te verhuren wanneer gij er kans toe
Na twee dagen vertoeven in het buis N« 3 aan de
Marina Place moest George Saltash tot het inzicht
gekomen zyn, dat, indien het hem om de dame met
het gele haar te doen was. hij evengoed in het Impe
rial Hotel hadde kunnen blijven. Hij kreeg niets, let
terlijk niets van haar onder de oogen. Soms hoorde
hij haar eene kleine beweging maken op den vloer
boven hem doch dit was alles. Zij scheen haar
eigen domein geen oogenblik te verlaten.
Gaat die dame bier boven nooit uit vroeg hij
aan Smith, op den onverschilligsten toon.
Heel zelden, mijnheer. Zy is niet heel sterk.
Saltash wist dat nietdoch hy kon de verzekering
wel in goed vertrouwen aanveerden.
En zit zij dus zoo dag aan dag, van den morgend
tot den avond, in huis
Ja, mijheer.
Dat is toch heel wonderlijk, dunkt my
Waarom, mijnheer
Wel, ouidat iemand toch daarmeé zijne gezond
heid niet beter maakt.
i Aalst-Schaarbeek heeft nu ook eene
i Onderlinge Veever zékering gesticht, ten
lokale «I)en Posthoobn.» De maatschap
pij telt reeds een vijftigtal leden. Wij
verhopen dat de omliggende gemeenten
die onder dit opzicht nog achteruit zijn
welhaast denzelfden weg zullen inslaan.
Twee, drij rnanuen van goedeu wil en de
zaak is gekloukeu. liet Landbouwcomice
Aalst-zuid, (Meiboom), zal de stichters
helpen in 't vervaardigen hunner stand-
regelen en heeft hiertoe een bureel tot
stand gebracht, dat alle noodige inlich
tingen nopens bestaande Reglementen,
modellen van standregelen, herverzeke
ring der Provintie, toelagen van Staat en
Provintie, aan de belanghebbenden zal
mededeelen.
Benevens den onderlingen bijstand
welke de Leden genieten, komen de voor
deden der herverzekering door de Pro
vintie. Voegen wy er hij dat zulke maat
schappijen best de belangen van onzen
bedrukten Landbouw kunnen hespreken
en zijne rechten en eischen in 't openbaar
leven doen gelden
Schaarbeek heeft zijne tweede alge-
meene vergadering, op Zondag 20 dezer
ten 5 uren, in het gewoon lokaalDen
Posthoobn.
De landbouwers van S'Job, zijn er ook
op uitgenoodigd.
Hem zeiven was namelijk voorgeschreveu, toch
vooral zooveel mogelijk in dc lucht te gaan.
Is zij nog jong vroeg hy verder.
O ja, mijnheer. Als ik haar zou moeten taxee-
ren, dan zou ik naar nog geen dertig geven. Maar
misschien iszy erom of hij verklaarde Smith.
Saltash trok zijnen overjas aan eu ging naar bui
ten. Het waaide nog altoos cencn halven storm. Dc
wind werd liet waaien nooit moe te Brumville maar
juist daarom misschien was de lucht er zooveel geld
weerd.
Saltash althans ademde haar met diepe teugen in,
en hij moest erkennen hoe hem dit goeddeed. Hij
begon zich opgewekter en krachtdadiger te voelen. Als
het stadje maar niet zoo crimineel vervelend was.
En toch, zonder dat hy zelf nog zou hebben willen
toegeven, vond hij Brumville nu al veel belangwekken
der dan twee dagen geleden. Elk raadsel, vooral elk
vrouwelijk raadsel, heeft voor sommige mannen iets
machtig aantrekkelijks. Eu bevatte lirumvillo voor
George Saltash niet zulk een raadsel?... Er boeide
hem iels al wist hij zelf nog niet wal eigenlijk.
Langs de Marine Parade slenterden ditmaal, spijts
den hcvigcn wind, eenigc wandelaars. Saltash echter
had gccnen lost dit voorbeeld te volgen. Hij wilde
eenen goeden loop maken. Daarom stapte hij met
snelle stappen voort op den straatweg oui den hcuv, 1
heen. Zoo liet hij Brumville achter zich, met liet plan
om eerst tegen lunchtijd huiswaarts te heeren.
Voorbij den vuurtoren verouderde eensklaps het
uitzicht. Aan gene zijde van dien hoek kreeg de kust
een veel wilder en grootscher karakter, dan iemand,
die slechts de pantoffelparade van het badplaatsje
kende, mogelijk zou hebben geacht.
Kalkklippcn schoten steil langs den weg omhoog
en beneden lag het strand bezaaid met rotsblokken,
tegen welke de golven met een donderend geweld tot
stof sloegen.
De wolken hingen laag en dreigend, slechts hier
en daar een stukje blauw doorlatend. De zee was
grauw met witte strepen. Rusteloos fladderden de
meeuwen op en af, soms neerploffende, dan wéér
omhoogscliietcnde. Een stoomschip liet aan den ge
zichteinder eene rookstreep achter, zoo dik en zwart
dat zelfs de hevige wind haar slechts langzaam deed
verstuiven.
Op cenigen afstand san de kust dobberden een
half dozijn visschers, en een vluchtig doorbrekend»
zonneglans speelde op hel rood van hunne zeilen en
op een groen plekje zee.
Saltash stond stil.
Opeens werd het zonnebeeld met zijne kleuren uit-
gebluscht, en alles was weer grauw. De wind gierde
om de rotsen, en het spattende schuim der golven
vulde dc lucht met oneindig kleine waterdeeltjes en
met eenen aangeuaam ziltigen geur.
Wanneer dc wandelaar aan zijne lippen likt, dan
smaakten zij even zout als eene vcrsch opgeraapte
schelp.
(Wordt voortgezet.