Donderdag 31 Januari 1893. 5 centiemen per nummer. 49" Jaar 2931.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en des Arrondissements Aalst
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
Congo
en zijne voortbrengsels.
DE VROUW
GELE HAREN.
-)•=•(-
Vervolg.
Wat is moederliefde?
Een en ander.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag ran iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. - De prijs ervan istweemaal ter week
voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-„o voor zes
■taanden; fr. 1-15 voor drij maanden voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont-
vangen lijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuiqu
Per drukregel. Gewone 15 centiemen Rekltmen fr. 1,00Vonnieeen
3- bladzijde 50 centiemen. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen hij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen dei
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen eich te wénden ten Bureeie
van dit blad.
Aalst, den SOJan. 1 Höii-
De Ttóla draagt eene lichtbruin ge
kleurde noot, die tot nu toe niet inden
handel met Europa verscheen. Er zijn
r_ zijn
twee oogsten van de kola per jaar, elk
van 50 kilogr. gemiddeld. Men schrijft die
vrucht geneeskundige krachten toe. Zij
bevat cafeïne (bitter bestanddeel in den
koffie), en meer alcaloïde (zoutstof) dan
de cacao.
De rephia vinifera, oneigenlijk de Afri
kaansche bamboe geheetcn, groeit in
massa; in de kreken van Lager-Congo.
Zijne vezel», piassava, dienen in Europa
tot het maken vau grove bessems. Op de
markt vau Liverpool bekomt men er
625 a 750 fr. per ton voor. De inlanders
gebruiken die vezels ook op hunne mu-
ziekspeeltuigen en maken er huisraad
en meubels van. De «tam dient voor tim
merhout.
De borassus, nog eene soort van palm,
geeft een tamelijk goeden wijn; in andere
landen, waar die plaut bestaat, worden
ook de vezels ea do blaren aaugewend.
De roeoe geeft eene geel-roode stof tot
kleuring.
De sesam, levert eene goede en eetbare
olie; het steenmoseene soort van boom
leverkruid, wordt gebezigd als verfstof.
De nulla-panza is eeu 12 a 20 meters
meters hooge boom, zeer veel gevondeu
in Lager-Cougo; zijne bollen ontknappen
met gedruisch, en laten zaden ontschie
ten, die veel olie inhouden en ook geëten
worden. I)e olie wordt gebruikt tot het
zeepfabrikant, on het smeeren derma-
chionen.
De kopalboom levert gom op; de kopal
wordt gebruikt tot bet maken van vernis
sen, lakken, schilderingen hij vervangt
soms den amber bij het fabrikaat der pij-
ptumondstukkeu. Tot nu toe hebben de
Engelschen bet monopool van dien han
del. De exploitatie van die stof in Congo,
kan zeer belangrijk worden.
Ziehier hoe de gom zich voordoet: door
een insekt gesteken, laten de takken, die
niet dikker zijn dan eenen arm, eeu slij
merig en niet vast vocht uitloopen. Dat
uitloopen schijnt maar plaais te hebben
in het regenseizoen. Het vocht loopt op
de grond, dringt er in en stapelt zich
daar op.
Het product blijft in aanzienlijke hoe
veelheid, in den grond aanwezig het
komt voort van de verdwenen hartsach-
v tige bosschen, die hunne gom lieten neer
druppon. Bij de meir Leopold II, te
Iuongo heeft men belangrijke lagen van
dien kopal ontdekt.
De Cougoleesche kopal is allerbest, en
Belgische fabriekanten, die de stof be
proefd hebben, denken dat wij ons, door
dit product, van den vreemden invoer
kunnen ontslaan. De kleur verandert van
water-wit tot. wit-goud. De inlanders ver
koopeu kopal aan 8 centiemen per kilogr.
cu op de Europischc markt kost hij 2 fr. 39.
De pamolie-hoom is 8 a 10 meters boog
roeit overvloedig in het wild, heel den
Jen Cougo-bassiu door. Zijne vrucht is
oranjekleurig en groot al een appel, die
soms in trossen hangen van 20 a 30 ki
logr. wegen. De vrucht heeft eeu olie
achtig vleesch, als een amandel of palm-
noot.
Als de vruchten zwart zijn.datis rijp wor
den, graaft men ze in dsn grond, de lagen
afgescheiden door blaren. De aardhoopen,
waaronder de vruchten liggen, worden
platgeklopt. Na twee maanden haalt men
er de vruchten uit, en ten gevolge der
gisting, wordt de pit, de eigenlijk palm-
noot gemakkelijk ontdaan van het vleesch.
Het vleesch, pulpe, wordt gekookt en
men bekomt de olie, die in putten van
1,50 a 2 nieters diep en inwendig belegd
met bauaanblaren, wordt gegoten. Daar
wordt de olie stijf. Later snijdt men deze
oliestof in stukken en men gaat ze ver-
koopen in de factorijen, waar de olie an
dermaal wordt gekookt. Men exporteert
ze in fusten vau 350 a 700 liters.
De palmolie heeft eenen ires-reuk, is
eetbaar, en dieut in de nijverheid hij het
maken van zeep, bougiën en parfumcriën.
ook als verlichting- en smeeriug olie.
Het sap van den palmboom geeft een
aangenameu en frissehen drank, gekend
ouder den naam van malafra.
De boom is veel verspreid in den Congo-
bassin, vraagt geeuc verzorging en zal
voortreffelijk kuunen geëxploiteerd wor
den. In 1893 voerde men uit Congo naar
Europa 1,289,452 kilogr. palmolie en
4,055,422 kilogr. palmuoteu. Men koopt
ginder aan 17 en aan 101'r. per 100 kil.,
men verkoopt hier aan 52 en 28 lr., het
geen een profijt is vau 33 p. c. alle kos
ten afgetrokken.
De noot of pit, coconole,wordt op eenen
grooteu steen (met eeu stuk ijzer, steen
of hard hout) aau slukkeu geslagen. Als
de inlanders er genoeg van hebben bijeen
gezameld om eene karavaae te vormen
van vijf of zes persoueu, of om er eene
cano ol boot meê te vullen, gaan zij die
koopwaar naar de factorijen verkoopen.
Deze verzenden de coconoten in zakken
50 kilogr.
De hanen (caoutchouc) groeien over
vloedig in de bosschen en klimmen 25
meters hoog. Zij dragen witte bloemen,
met fijnen geur. De oogst gebeurt op ver
schillende manieren. Hier maakt meu in
snijding in de plaut eu er loopt eeu melk
achtig nat uit, dat op den grond, met
14'
veel onzuiverheid vereenigd, stijf wordt.
Daar snijdt men de liaan af en laat het
sap in eene vaas loopen, maar dan is de
plant dood,
Ginder vangen de neger» het sap op in
de holte der handen en smeeren het op
het naakte lijf. Het vocht droogt spoedig
op en als de negers thuis komen schuren
zij zich de caoutchouc met zand van het
lichaam.
De insnijding, toegebracht in de plant,
is het beste middel van oogsten. De
Congo-Staat leert nu aan de negers de
beste stelsels, die in andere gewesten
worden toegepast.
De caoutchouc wordt in Europa veel
;cbruikt, zooals iedereen weet. Europa
iczigt 9 millioen kil. caoutchouc per
jaar; Amerika 30 millioen, 't geen in han
delszaken 350 millioen fr. vertegenwoor
digt. Tot nu toe werd de meeste caout
chouc uit Brazilië gehaald. Nu kanCougo
veel van die noodwendige stof leveren.
De Cogoleesche caoutchouc komt grooten-
dei Is te Antwerpen aau. Een kilogr. kost
in Congo 50 centiemen en 1 fr. en is hier
5 fr. weerd,
In een derde artikel spreken wij over
het ivoor.
Alle dichters der wereld hebben ze be
zongen.
Het hooglied der liefde, der reine op
offerende moederliefde is in alle talen
aangeheven, doch in geen enkele uitge
zongen.
Moederliefde 1
Zy bevat alles wat men denken kan.
Aan het moederhart vind het kind, ook
dan nog, wanneer het reeds grijze haren
draagt, de zekerste en schoonste plaats.
Er is slechts een enkel moederhart en
wanneer de mensch het ter laatste rust
plaats heeft begeleid, dan is hij verweesd,
moederzielig alleen al de dagen zijns le
vens,al werd hij ook zoo oud alsMathuza-
lem. Nooit meer zal hij eene liefde vin
den, welke met die der moeder kan ver
geleken worden
Het moederhart duldt alle», vergeeft
alles, is tot. alles bereid, tot het breugeu
van elk offer, zij 't zelfs het offer des le
vens.
Gelukkig hij, die nog over die liefde be
schikken kan
Heilig is het hart, dat tot zulke liefde
in staat is, het hart der moeder 1
Daar bloeit nog de laatste roo» uit de
heerlijkheid van bet verloien paradijs.
De sprekendste bewijzen vau offermoed
waarvan de boeken der geschiedscbrij
vers gewagen, danken wij aan het moe
derhart, en verlokkelyk schoon klinkt de
stem des dichter», wanneer zij de moe
derliefde in hare verrukkelijke tonen
bezingt.
Aan wiens oog ontspringt niet een
traan, wanneer men de woorden leest
door een vreemd dichter in den mond
van een eenvoudig soldaat gelegd, die na
lange tochten in zijne dierbare geboorte
plaats is wedergekeerd
De doodgraver leidt den krijgsman met
zijn in weer en wind gebruind gelaat naar
de rustplaats zijner reeds lang afgestor
ven moeder. Zwijgend staren zijne oogen
op den lagen grafheuvel, en dan stamelt
hij hoofdschuddend zijn geleider de vol
gende woorden t»e, die den juisten zin
weergeven vau hetgeen in zijn bekropt
hart ligt opgesloten
Ihr irrt—hier ruht dieTodt» nicht...
Wie schlosz' ein Raum, bo eng en klein,
Die Liebe einer Mutter ein 1
Gij dwaalt; hier rust de doode niet.
- Hoe zou eene zoo kleine en enge
ruimte de liefde eener moeder kunnen
omvatten ?I
En de vraag is wel gerechtigd en ge
billijkt. Tusschen hemol en aarde is er
geene ruimte genoeg voor de liefde eener
moeder.
In 't midden der verwarringen en af
dwalingen der hartstochten, lacht zij ons
nog vaak tegen; te midden van gloed en
gruwel van allen aard vertoonen zich nog
dikwyls de mildverzoenende sporen eener
onweerstaanbare moederliefde.
De vrouw kan dwalen en vallen, zij kan
tot het schuim der menschen afdwalen,
waar nog slechts de booze hartstocht
heerscht, doch zie, de moeder dwingt
ons nog in eiken stand, op elke plaats
onze achting af, want moederliefde kent
geene afdwalingen, haar streven en haar
doel is eene eeuwige wet gelijk, zooals die
der sterren aan het uitspansel.
Eene moeder zonder hart is een wan
gedrocht, dat de wereld schier niet kent.
Eeu wangedrocht, en dat zegt genoeg.
De moederliefde is God» meesterstuk,
heeft eenmaal een begeesterd schrij
ver gezegd, en reeds de oude Griek-
sche wijsgeer Sophocles schijnt door dit
heilig gevoel in bewondering te zijn ge
bracht. In een xijuer werken toch schryft
hij twee schoone en ware woorden
De moeder werd geschapen niet om
te haten, maar om te beminnen. -
Aan 't moederhart, in de armen der
moeder zoekt het kind zijne toevlucht in
al zijne kleine noodwendigheden en
angsten, en de opgegroeide dochter, de
reeds tot man geworden zoon vindt daar
steeds hetzelfde toevluchtsoord, troost,
raad en hulp, en op geen enkele plaats,
nergens zoo krachtig, zoo welgemeend en
zoo goed als aau het hart der moeder.
Menigvuldig zijn de wonderbare uitin
gen der moederliefde.
Zie, daar trekt een bestoven reiziger
de stadspoort binnen.
Lange jaren heeft hij in den vreemde
verkeerd.
Tal van personen gaan hem voorbij,
vroeger zijae vrienden, en zy kennen
hem niet meer.
Zelfs de geliefde van vroegere jaren
werpt geen oog meer op hem, en gaat
zonder om te zien baars weegs. Zijne
trekken zijn haar lang uit het geheugen
verdwenen.
Zij kent hem niet meer.
Het hart van den moeden reiziger klopt
zwaar en uit zijn oog pinkt hy een traan
weg.
Doch wie is daar
Zijne moeder nadert.
Hoezeer ook de zon zijn gelaat ge
bruind, de lange jaren «ijne trekken
hebben veranderdhet moederhart
herkent onmiddelijk den zoon
Wellicht ook vindt het hem heimwee,
het onuitsprekelijk verlangen naar de
«tille eenvoudige geboorteplek, welke
allen, die het hart op de ware plaats
dragen, zoo vaak den weg op brengt,
waar een» hunne wiege stond, grooten-
deels ook zijn oorsprong in reine moe
derliefde. Daar toch, waar wij thans nog
aan onze kinderspelen herinnerd worden,
vloeide vroeger zoo mild de bron der
moederlijke liefde, die geene grenzem
kende.
Van daar ongetwijfeld, dat wy nog
zoo gaarne die plaatsen bezoeken, dat
oas hart harder klopt, wanneer wij de
plek bereiken, waar wij vooral die moe
der gekend hebben.
Die 't geluk nog heoft zijne moeder te
bezitten, boude haar wel in eere en achte
haar hooger dan alle aardeche schatten.
Die deze hemelsche gunst moet missen
en in den levenskruistocht met eindeloos
heimwee medestrijdt, wien 't niet meer
gegeven is den milden glans van het
trouwe moederoog toe te blikken, hy
wijde een traan aan zijn verloren paradijs
op aarde, het teeder moederhart.
Wat er thans volgde, was een breedvoerig verhaal
van het gebeurde bij lady Markham, benevens eene
beschrijving van de kostuums, die er op bet vrrn
de bal gedragen waren. Het epistel eindigde met eene
meêdccling, die den lezer ecnigcrmale verraste.
Het zal uw hart zeker met deelneming vervul
len, schreef de oude dame, te moeten hooren dat ik
Marv Hanson, mijn kamermeisje, kwijt ben. Ik kan u
niet zeggen hoe zeer ik haar mis. maar gij zult dit
uit u zeiven wel kunnen begrijpen. Zij verliet mij
eenige weken geleden om te troHwen, en sedert heb
ik taal noch tecken van haar gehoord.
Bij mijn laatste verblijf op Markham Abbay had
ik haar nog bij mij, en zij wasvoor mij op alle ma-
niereh eene onschathaie hulp, zoudal ik mij zonder
haar nauwelijks weel te redden. En het vreemde van
de zaak is, dat, ofschoon ik mij verbeelde dat zij
wezenlijk aan mij gehecht wa» en spijt had mij te
moeten verlaten, zij mij van dien tijd af nooit meer
iets van zich heeft laten houren.
Tweemaal heb ik naar Liverpo d geschreven, aan
het adres dat zij mij gegeven had, maar ik heb mijne
brieven ongeopend teruggekregen, met den stempel
niet bekend. Oil komt mij toch al heel wonder
lijk voor. en ik zou wel eens willen weten water
eigenlijk van haar geworden is.
Ik heb haar gezegd, als er iets tusschen haar en
haren man iu den weg mocht koincn, ruzie, of sterke
drank of ranselen, of zoo iets dat ik haar dan altijd
met plezier weer terug wil nemen. Zij was altoos zoo
oplettend voor nnj, en paste mij zoo goed op ais ik
ongesteld was, en was in alle dingen zoo oprecht en
zoo vertrouwelijk nu t mij, cn nu opeens dit hard
nekkige stilzwijgen.
Dal is toch vreemd, niet waar Eigenlijk voel ik
ook mijn geweten wel een bcclje knagen. Ik had
namelijk wel eens onderzoek kunnen doen naar dien
manspersoon, met wien zij ging irouwen. llie jonge
lieden zijn zoo stekeblind, als zij eenmaal verliefd
zijn Kort en goed. ik maak mij wezenlijk ongeiust
over het arme kind. en ik vraag mijzelve wel eens af
of zij mij wel de waarheid heelt gezegd en of heel dal
trouwpraatje maar uiel een uitvindsel van haar was.
XII
Mevrouw Mauton was nog altijd zeer bezorgd door
iets, wat er gebeurde op den dag nadat z(j dezen
brief aan haren vriend Saltasb schreef.
Zij zat in haren gezeiligen salon aan de Barnstreet,
cn maakte een mutsje op. Tot hare grsote ergernis
moest zij dat nu zelf doen, nadat Mary met hare
vlugge vingers haar verlaten had. Wel had Mevrouw
HaDton gepiobcerd ook het nieuwe meisje in de edele
kunst van het mutseumaken in te wijden maar dit
was haar heel slecht gelukt.
Op dezen gezegde morgend dan, was mevrouw Man-
ton druk bezig met liet werk dat zij nu zelve moes',
verrichten, liet was elf ure zg wachtte niemand op
den lunch, cn zg dacht dus nn eens een paar uren
voor zich te hebben.
In de zekerheid dat niemand haar zou komen sto
ren. had zij haar eigen muisje algezet, om het voor
model te gebruiken.
Daar kwam Jane de kamer binnen, en zegde dat
er een man was, die mevrouw wcnschte te spreken.
Neen, dat gaat niet, zegde Mevrouw Manton
kortweg. Wie is hij Wat moet hij hebben 1 Vraag
hem wat hij verlangt.
Jane ging terug, en Mevrouw Manton zette haar
mutsje weer op zij was boos, dat de meid haar in
haar bloot hoofd had gezien.
Het heelt mij nooit kunnen scheleu, dat Mary
Hanson wist hoe kaal ik boven op mijn hoofd ben, en
dat al mijn vóórhaar van achter komtmaar die Jane
zal het zeker onmiddellijk in de keuken gaan overbab-
belen morde zg.
De meid verscheen weêr om tc zeggen dat de man
mevrouw zelve moest spreken.
Och kom, ik weet van niets, zegde mevrouw
Manton het is zeker weer een inteekeulijst. Ik kan
hem niet te woord staan.... Laat hem maar boven
komen.
Mevrouw Manton wa» altoos met zicbzelve in tegen
spraak, wanneer iets haar ergerde.
Zij stond nu bij den heerd, om te toonen dat bet
onderhoud kort moest zijn, en zij boog stilzwijgend
toen de man binnengelaten werd.
Hij was een klein persoon, eene onbeduidende
verschijning. Hij hield eenen bruinen hoed onder den
arm en een notitieboekje in de band. Mevrouw Man
ton onderstelde dat het iemand was voor de gas, de
waterleiding, de belasting, of dat hij eenen inteeken-
lijst had.
Gij zijt mevrouw Manton 7 vroeg bij.
Om u te dienen.
Ik zal u niet lang ophouden, mevrouw. Ik kom
van Scotland Yard, en ik zou u zeer verplicht zijn als
gij mij wilde antwoorden op de vragen, die ik het
genoegen zal hebben tot u tc richten.
Mevrouw Manton spitste de ooren. Dat een detec
tive, van het meest juiste type, juist zoo'n type als zij
zich altijd had voorgesteld dat die iets te onderhan
delen had met haar, deed hare veivslende stemming
van dien morgen geheel venlwjjnen.
Gij zgt bekend met lady Markham, geloof ik t
Ik ben muig bevriend met haar.
Gij vertoefde! in de Abbey korts voor dat de
diefstal gepleegd werd, waarvan gij zeker wel geboord
hebt 7
Mevrouw Mantou's lippen begonnan zich te plooien
tot een boosaardig glimlachje.
De eermie pruik. Philip»
de Goede, hertog van Burgondië, verloor
al zijn haar tan gevolge van eene zware
ziekte. Dit was hem de» te onaangena
mer, wijl hy nog nauwelijk» met de
schoone prinses Isabella va» Portugal
verloofd was.
Om zijne kaalheid zooveel mogelyk te
verbergen, bedekte hij het hoofd met een
zwart kapje, doch desniettemin zag hij er
zeer leelyk uit, hetgeen de prinses zich
ook niet kon ontveinzen. In de laatste
weken voor xiin huwelijk was de hertog
dan ook zeer "bedroefd. Een kerkvoogd,
die bij het Hof zeer in aaazien was, vroeg
hem naar de oorzaak v*n zijn leed.
Genadige Heer, zeide hy, de goede
Word ik soms beschuldigd, er meê in betrokken
te zijn 7 vroeg zij kalm.
De man glimlachte.
Zoo erg is het nog niet, mevrouw, zegde hij.
De nieuwsgierigheid van mevrouw Manton was nu
ten top gestegen.
Neem plaats, zegde zij, terwgl zij voor zich zelve
eenen stoel aanschoof.
Gij liadt een meisje bij u, niat waar 7 een
jeugdig persoontje, dal Mary Hanaon heette vroeg
de man.
De beste meid die ik nog ooit gehad heb. Ja, ik
bad Mary bij mij. Maar wat zou dat 7
Waar is zij nu 7
Zij is weghel spijt mij genoeg. Zij verliet mij
om te gaan trouwen. Ik wilde dat ik haar terug had.
Kunt gij mij den datum van haar vertrek op
geven 7
Het was in het begin van janoari. Den vierden
of den vijlden. Ik zal het eens nazien in mijn notitie
boekje.
Zg opende eena schuif en haalde er een dagboek
uit.
Den zesden januari, zegde zij nu, en voegde er
nog bij, dat het een booze dag voor haar geweest wa».
Maar zeg mij toeh eens, wat heeft dit allei met dien
diefstal te maken 7 Mijns inziens komt het er evenmin
bij te pas, als mijn kananarievogel bij de ontdekking
van de Noordpool.
(IVmM