Zondag 3 Maart 1895. 5 centiemen per nummer. 49,le Jaar 2960. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en des Arrondissements Aalst LANDBOUW GODSDIENST, HEISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Socialistenwereld. Vraagskens? Wreede, schrikkelijke les! GOUDEN PENNING Parlement. nil blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voorde Stad 5frank;met de Post verronden 6 frank'sjaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. Be inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen aijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Poslkantoren des Land. Cuique hii um. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Anlct, den 2 Maart 189». H«t socialismus i» een economisch of huishoudkundig stelsel. Natuurlijk zijn er op honderd, negen en negentig zijner aanhangers, die niet weten wat het inhoudt of waar het naartoe wil. De aanleiders zijn voor het grootste getal collectivisten, rarolutionnairs,anar chisten. De menigte rarstaat bijzonder wel wat o rerolutionnair zijn is. Men heeft ze God- en godsdienstloos gemaakt, men drijft ze op jacht naar het stoffelijk genot en daar moet men dan ook toekomen,welkdanig dan ook de middelen zyn die men aanwenden moet. Stelen, rooven en eerlijk zijn wordt synoniem. Voor de socialisten is de eigendom eene ouderwetsche zaak, waar men zich niet langer meer moet om bekreunen. Anseele, die Tirtuose de la brutalité eischt ook dat niemand in de socialis tische maatschappij iets zou bezitten Ook al wie iets bezit is Tan nu af zijn gezworen vijand. Hij weet maar niet hoe zijnen haat bot te vieren tegen het gauschc menschdom hij most ergens dien duivelachtigen haat Tan Satan in persoon als present gekregen hebben. De vent zou zich nochtans nog kunnen beteren, hij wordt immers zelf schatrijk. Maar intusschen maakt hij de blinde menigte op en stookt het revolutionnair vuur meer en meer aan. Levo de Commune I schreeuwt hij Leve de dynamitards 1 En hij begroet ze als zoovele helden en martelaars. Menschen, mensehen, hoe is het moge lijk dat zulk monster van iemand worde aanhoord. De eerbiedweerdige Grijsaard van het Vaticaan heeft in zijnen beroemden wereldbrief bewezen dat de mensch uit zijne natuur recht heeft op eigendom, op grondbexitniet alleen als enkel persoon maar ook als maatschappelijk toeeen. Nieman.l zal iets bezitten, zoo vergt Anseele's socialismus, alles moet den Staat toehooren. Hoort wat zijne Heiligheid Paus Leo daarover oordeelt n Bij middel van dit overdrageu van alle bezit, zouden zoo beweren zij alle misverstanden kunnen verholpen worden, door het vermogen en de voor- deelen ervan gelijkmatig te verdeden tusschen de leden der gemeenschap. Intuaschen is het er ver af, dat een dergelijk programma zelfs maar iets tot oplossing van het vraagstuk zou bijdragen veeleer zouden de werkende klassen erdoor worden benadeeld bovendien is het onrechtvaardigdaar het inbreuk maakt op een rechtmatig bezit eindelyk is het tegen de orde in den Staat, ja het bedreigt den Staten met algeheelen ondergang. Ziedaar bet krachtige woord de» Pauses. Op eenen heel andere» en luimigeu toon, heeft een Duitsch volksvertegen woordiger en radikaal, de onmogelijkheid en de belachelijkheid van het socialismus doen uitschijnen. Ook heeft hij veel bijval gehad en het Duitsche socialismus eene doodelijke wonde toegebracht. Jammer Wat zou Tonen van Bambrugge nu zeg gen, hij, die den dag vóór de balloteering van onze wetgevende kiezing toch zoo schrikkelijk uitviel tegen de katholieke partij van 011» geliefd Arrondissement, omdat ze, zegde de brave man, een wijf hadden willen uitkoopen voor duizend franks om den merteleer te gaan bekoren maar dat wij hier de plaats niet hebben 9 en verleiden gelijk <le H. Anlonius eertijds om er breedvoerig over uit te weiden. Jj was bekoord geworden. Het zij ons toegelaten er iets of wat J Menschen lief, zegt ne keer tegen dien van mede te deelcn zonder nochtans het |jraven Tonen woord voor woord te geven Er is dMr niet, v„ g,weest Wij zullen het stuk hier in Belgie doen - maud keat dafc -j- of deu uitkooper spelen. Veronderstellen wij een jong paar, j man en vrouw zij beminnen oprecht 2. Die dat wijf kan aanwijzen krijgt elkander. Met werken en schrafelen moeten zij aan hun brood komen. Doch zij zweeten niet van werk te zien en seffens 1000 franks 3. Dio lasterbriefkens waarop het valsch gerucht te lezen stond, waren, zoo hebben reeds een paar honderde franken verzekert men ons, reeds 14 dagen op op de spaarkas geplaatst.Twee engelkens ij voori,an j gedrukt, en bijgevolg keuden van kinderen zijn de liefdebanden nog s jje valschaards de bekoring van den mer- nauwer komen toesmeden. Gelukkig zijn teieer 14 dagen op voorhand 1 4 Deze valschheid is eene der dui- zende valschheden, ongerijmdheden, be driegerijen en ongehoorde verergernissen die de kiezing van deu zoogezegden MERTELEER mogelijk hebben gemaakt zij, oprecht gelukkig, zooveel te meer de socialisten aan 't bewind gekomen zijn en dat zij zich nu langs om meer genot en vreugde beloven. Nu vader Staat zet zich aan 't werk om alles te regelen. Eerst en vooral natuurlijk, kondigt hij af dat alles zijn uitsluitelijke eigendom wordt en dat do sommen op de spaarkas geplaatst verbeurd zijn. Dat is een eerste douche koud water voor ons jeugdig paarkeu en 't socialis mus verliest daarmee veel van zijne aantrekkelijkheid. Doch zij kunnen het zich nog wat getroosten. Frans bewoonde met zijae Agnes een liefelijk huizeken redelijk wel versiord met meubel». Vader Staat, die meubels en woningen moet uitdeelen, verzendt onze lievelingen naar Brussel om er een armzalig kamer- ken te betrekken, 't Is al dat zij hebben. Iedereen zoo 't schijnt heeft nog zooveel niet. Tot hier toe is Frans toch nog altijd met zij no Agnes en dit is alles. Maar ziet daar komt een champetter met een groot vel papier, waarop te lezen staat,dat Frans aangeduid is als bedieu-le aan do haven te Oostende en zijne Agues moet naar Arlon vertrekken 0111 er de bediening van waschvrouw uit te oefenen. En hunne kinderkous Ah 1 dat zijn nu wilde konijntjes geworden, zij hooren aan niemand toe dan aan vader den Staat en zullen onder 't toezicht van den eenen of anderen boschwachter groot gebracht worden. Ik hoef u niet te zeggen, geachte lezer, hoe Frans en Agnes het socialismus nu bejegenen. Zij zullen van do eerste zijn als het er zal op aankomen dit onverdragelijk juk af te schudden en al wat nog van socialist gebaart, naar de maan te zenden. Laat ons zoolang niet wachten als ons jeugdig paar het gedaan hebben en maken wij het socialismus van nu af gansch onmogelijk. bij de lichtgeloovige en verblinde buiten lieden. 5 Indien de merteleer in alles zooveel betrouwen verdient als in dezen judass.m- toer, dan zullen de boerkes vaa Bam brugge en dc die van Zonnegem daarbij, nog lang moge» vrachten eerdat zij in bun eenvoudig en rechtzinnig genmed eenige voldoening zullen bekomen vg- dien grrrrooten merteleer 2 Elk zegge 't voorts. Een wel onderricht landbouwer van 't Kanton Hcrxele. Wij achten het onnoodig hier nog languit te weiden over het groot belang der land bouwnijverheid. Immers, welke, onder alle andere nijver heden, verschaft het onderhoud aau zoovele huisgezinnen Is de landbouw nipt de bijzonderste tak vau s lands wel vaart? Is het niet de spil zonder dc welke alle andere nijverheden rechtstreeksch of' onrechtstreeksch draaien Moet de landbouw ten onder,handel en nijverheid zullen kwijnen en vallen Onnoodig ook den bekrompen toestand onzer landbouwers af te schetsen Uit alle gewesten des lands laten onze broeders hunne grieven hooren; do bladen staan er vól vaa En geen wonder Is bet niet droevig gansche dagen te moeten zwoegen en slaven, zonder zelf deu n°od- druft te durvou nemen en dan nog op het einde van het jaar zijne «chuldeischer» niet kunnen voldoen 1 Onmiddelijke hulp is noodig om dien dreigenden toestand te keer te gaan. Het is eene dwaling te gelooven dat de toepassing der wetenschap den landbouw redden kan. Zeker moet de landbouwer de grootste opbrengsten trachten te verwezenlijken met de minst mogelijke kosten. Dit zijn helaas hulpmiddelen maar goeue redmiddelen. Doch met fier heid mogen wij hestatigen dat, niet een land, hoe hoog hot ook wezc, op voet van vooruitgang, zulke hooge opbrengsten in evenredigheid geeft De tusscheukomst van het Staats bestuur is noodig. Helaas daar kent men onze grieven Men weet dat de landbouw te veel lasten betaalt Men weet dat het de minst beschermde nijverheid is Men kent deu dreigenden nood waarin den landbouw verkeert cn oudauks dit komt het Staats bestuur ons niet ter hulp. De landbouwer zou zijuc redding moeten zoeken 111 do vereen iging 1 In het toepassen der weten schap Het Staatsbestuur schenkt mtl- lioenen aau den Congo 1 Aan de zeehaven van Antwerpen Maar voor den landbouw niets Het is waar dat men op vele punten in accijnsrecht op de Belgische fabrikatie, zoo niet dat men ze onder hare natuur lijke of een kenmerkende kleur verkoope b) Verhooging der vergoeding, zelfs de volle uitbetaling, voor vee afgemaakt in belang der openbare gezondheid. c) Inkomrechten op alle niet eetbare landbouwproducten d) Strenge bewaking der Hollandsche grenzen om eenerzijds eene winstgevende veeteelt te verzekeren aan onze land bouwers en anderzijd» onze stallen voor besmettelijke ziekten te vrijwaren e) Volledige afschaffing der tabakwet fl Vermindering der grondlaeten, ten minste liain afwachting der herziening an het kadaster g) Belasting der beursoperatiën van allen aard on aer roerende goederen h) Vermindering der erfenisrechten in rechtelijke lijn en ook in zijdelingsche lijn tot zekere fortuinen, bij voorbeeld tot 10,000 frank per hoofd. Een landbouwer van 't Kanton Herzele. Gierkcns, socialistische volksvertc; woordiger, ligt ziek... Ho 1 dat sterveu, wat is het wreed voor de socialisten en hunne bondgenoten!... Achter de dnod, g voorjeel der laudbouwers niot eens is, het oordeel... spotten en gekken tellen W;iarom ..een belastingen beffen ------ -.Doch waarom geen belastingen daar niet... daar met meer de dikke en ,i;lKr waarop gansch het land't akkoord door haat eu nijd opeen gepreste lippen 3 Bijvoorbeeld de margarine .tmicrond vonrnit te hrcueen... daar niet 8 i 1, dreigend vooruit te brengen... daar niet meer te liegen, of te loochenen en tc be zwadderen... daar niet meer te roepen onder den scbijnvan heiligheid: Almach tige en rechtveerdige God... daar niet meer links en rechts en in alle richtingen vluchtige, uitdagende enpadde-vuurschie- tendc oogslagen rond te werpen... uecn, man, neen, daar geene comedie meer... daar ad rem of ter zaak, en daarom haast u, haast u terwijl de tijd der comedie u nog gegeven wordt... haast u, pharisecr, want daar is 't van redde ralionemgeef rekening... En wat! 't kleinste kanton heeft zijne rechtbank! En wij, wij zouden die van den grooten rechter ontvluchten DE 7* Vervolg. Harold riep zij, lieve goede Harold (toen haar van den wanhopigen strijd over liet lichaam van den gewonden opzichter vertelde) gij zijl de dappers de beste man van dc wereld. Ik wist het wel, dat gij a vroeg of laat zoudt kunnen rcchtveerdigen. Nu bc- haeven wij alleen nog maar aan tc tooiicn, dat Macta- vish den penning gestolen heeft. Ik weet dat hg liet deed. Ik zag het aan zijn glad geschoren schurken gezicht hij het verhoor. En bewijzen zullen wij hel, zoodat gij in de oegen van ieder zult gereehtvccrdigd worden. Maar hoe moeten wij het aanleggen, om rlhaa- der middelerwijl te zien cn te spreker., lieveling 1 riep ik hartstochtelijk. Als uwe moeder mij niet wil ont vangen Wij dienen de zaak toch te bespreken, te overleggen Er is maar een weg, Harold maar een En zooals de zaken thans staan, moet gij bet niet vreemd van mij vinden, dat ik hem aantoon. Harold, wij moe ten dadelijk trouwen, of moeder het goedkeurt of niet. De margarine is de oorzaak van den lagen prijs onzer natuurboter, het i» de ondergang van den Belgischen land bouwer Wetten op do margannehandel zouden aanstonds gestemd worden, zoo ten minste sprak men.... voor de kieztn- gen. Dank aan odzo katholieke represen tanten,de heeren Woeste C'°,is toch een wetsontwerp neergelegd om dien oneer lijken handel t» beteugelen. En wij hebben de vaste hoop dat, dank aan hunnen onvermoeibare» iever, zij uit alle lmnno krachten de volgende wen- scheu zullen ondersteunen, die de land- Groote meester, luister,'tis serieus I bouwers ouser omschrijving huu ver- Eindig uwen spot... tempus prope est... i zoeken de tijd is nabij... durum est, 't is wreed a) Wijziging .aan den margannehandel groot inkomrecht op kunstboter en hooj de tijd is nabij et amarum, eu bitter 1!1 Emily riep ik, mijn eenige schatHet ver trouwen. dat gij in mij stelt, maakt mij tiolsch en gelukkig. Dat gij mij penegen zoudt zijn mij uwe hand te reiken, zelfs terwijl cr zulk eene verdenking op mij rust, zie, dat is een grooler bewijs van uwe liefde, dan eenig ander ding dat gij voer mg zoudt kunnen doen. Maar ik ben te trotscli, mijne lieveling, omu aan uw woord te houden. Juist om uwentwil, Emily, zal ik u niet huwen voor dat dc geheele wereld genood zaakt is zonder voorbehoud mijne onschuld te erken nen. Emily bloosde en weende een weinig. Zoo als gij wilt, beste Harold, antwoordde zij met trillende lippen. Ik kan wel op u wachten. Ten laatste zal toch dc waarheid aan het licht komen. V. Een paar weken later werd ik op eenen morgen verrast door liet bezoek van den gevangenbewaarder Woollacott, wiens leven ik zoo gelukkig was geweest te redden. Wel, mijnheer, zegde liij, mij hartelijk de hand drukkende, zooals gij ziet, hen ik nog iiiel geheel hrr- siold van dien vreeselyken wurgend. Ik z*l er mijn leven lang de lidleekeus van dragen. He bestuurder zegt dat ik uiet meer geschikt zal zijn voor nigu werk daarom heb ik mijn eervol ontslag gekregen met pen sioen. Wel, het doet mij oprecht genoegen, te hooren dat men u edelmoedig behandeld heeft, en toen kwa men w ij aan het praten over mij zeiven cn over de middelen om mijne onschuld aan den dag te brengen. Mijnheer, zegde hij, wanneer ik uïn dit opzicht van eenigen dienst kan zijn, van harte geeruc. Ik zal thans overvloed van tijd hebben en aan geld zal hel mij ouk niet ontbreken. Mijn tijd is geheel tc uwer beschikking. Ik dankte lirm voor zijn welgemeend aanbod, maar deelde hem weê dat de zaak rec3s aan de geheime politic in handen was gegeven, op last van den sekre- tnris van binnenlandsche zaken, met wien de direk- teur der gevangenis briefwisseling had gehouden. In dell loop van het gesprek liet i:, mij ontvallen, dat ik Maclavish, den oppasser in het ISritseli Museum, van den diefstal verdachten op dat oogenblik moi st h, t geweest zijn dat er eensklaps eene gcd.iehlc ont waakte in Woollacott's brem. waarvan hij mij toen echter geen woord incödceldo. Eenige dagen later kwam hij weêr bij mij en zegde vertrouwelijk Nu Mijnheer ik geloor dat y hem toch te pakken zullen krijgen. Ik zag hem verbaasd aan. Wien bedoelt gij, M. Woollacott vroeg ik. Wel, dien Maclavish, mijnheer. Ik bon te weten gekom. n. dat hij een klein huisje ia dc nabijheid hel Museum bewoont, en dat zijne vrouw daai eene kamer verhuurt. Toevallig stond de kamer Ie en nu heb ik ze genomen, in de hoop op die mai wel iels te ontdekken. Ik glimlachte en dankte hem voor zy»en iever, maar ik moet bekennen, dal ik niet begreep, hoe deze wonderlijke maatregel lot iets goads zou kunnen iden. Het was in diezelfde week, galoof ik. dat twee andere onverwachte bezoekers zich by mij aanmeld den. Een van hen was M. Harhourne van het Dritsch Museum, de andere M. Theophilus Wraxton, «en bekend oudheidkundige en amloii'eit op het gebied der Angelsakaiache munten. M. I'ait, dus begon de direkieur, niet zonder eene zekeie verlegenheid in stem en houding, ik heb reden te geloeven, dat ik mij designs vergist kal hebben in mgne bewering, dat de penning, gij begrijpt welken ik bedoel, den gouden Wulfric, ons eigen exemplaar was. Indien ik mij werkelijk vergiste. zonder hel te willen, een grievend onrecht gedaan, u zoo vreesclijk verongelijkt, dat ik waarlijk weet hoe liet goed te maken Wat echter in mgn vermogan is, om mgne fout te herstellen, doe ik lieden door mijnen vriend, M. Theophilus Wraxton, hij u Ic brengen. Hij heeft u eene belangrijke meédealing tc doen en indien het blijkt, dat hij gelijk heeft, I an ik ii slechts neuerig om vergiffenis vragen voor <!«n missla?, dien ik jegens u beging hij hetgeen ik in alle oprechtheid gelooide mgn plich» te zijn. Mijnheer, antwoordde ik. gij waart het alachl- offer eener dwaling, zooals ik het slachtoffer was van e eenen allerongelukkigstcn samenloop van omstandig- j heden, ca ik koester in het minst geenen wrok tegen u, omdat gij tot mijne zoo enrechlveerdige veroordee- I Doatrs. Hela Stie» kom eens hier. Stien. VerdonderdDorus zijt de gij dat, jongen, 't is eene eeuwigheid leén da'k u gezien heb. Hoe gaat het te Brussel Alles goed D. Stillekeus, stillekens lijk overal, maar meé neerstig te werken kan ik toch de twee enden aau een knoopen en 't is het bijzonderste. S. Zekér, Dorus, als men D. Maar Stion, 'k moet u iets vra gen dat al lang op mijn hart ligt. S. Ten uwen dienste, Dorus. D. Is dat waar dat meu sedert een half jaar in 't Land van Aelst geen een artikelke meer en vindt tegen de li beralen S. Jaat Dorus. D. Is dat waar dat dc mannen van die gazet in dc laatste kiezing openlijk meê gedaan hebben met de geuzen, god verloochenaars, vrijdenkers, met al de vijanden van onzen H. Godsdienst? S. Bermertig waar, Dorus. D. Ahwel wat beteekent dat alle maal. Is dat de verkeerde wereld ja of neen S. Hm hmDat beet, men in Aalst het hekken hangen naar den wind. D. Hoe dat, Stien S. Luistert Dorus, 't er was daar nen cerweerden broeder die op de klavers liep. D. Ha I M. Adolf zeker. Als hij op de Zaat met ons speelde kreeg hij alle dagen een pak slagen voor zijn dweezig- heid. S. -- Hij is nog dweers. D.Hij zal dweers blijven.'t Is een van de die op wiens graf men zal mogen schrijven Hij leefde dweers, hij stierf dweers, ontsteek voor zijn ziel een keers. S. Hewel, die man had reeds vau alles geprobeerd maar er was niets dat - trekte. Hij moest hooger vlieger, een plaatseken van eere en een plaatseken van gald te zelfvertijd. Dat was het plan. D. E» om daar te komen S. En om daar te komeu waren alle middels goed. Eerst moe»t het werkvolk opgemaakt, gevleid en gestreeld worden. Men sprak van geen orgelbals meer, van geen drinkpartijen, alles werd veront schuldigd. De werkman werd verdrukt, uitgebuit, opgeëten, hij liep al «terven lang» de straat en dit alles door de faut der rijke menschen. D. Dat is klap van Vooruit, Stien. S. Of slechter nog, Dorus. Maar meè 't werkvolk had men niet genoeg, en men begon strookens te leggen voor ac libera len en oog»ken te pinken van vertrouwen. D. En de liberalen en vroegen niet beter zeker S. Natuurlijk, de katholieke party verdeelen, 't was al dat ze verlangden. Ook hebben zo geloopen, gewerkt, go- dreigd, ten vooraeele van paster Daens dat t ongelooflijk is. D. Die rakker» S. Ze waren fijne getuigen op de kiezing. D. Hoe langer hoe schooner. S. En na de kiezing zijn zc gaan ge luk wenschen, dc handen drukken, bou quets dragen, allon», 't was offenaf een liberale feest. D. En waarom on smeet Pie, die altijd met uen paternoster in zyne handen loopt, dat canaillevolk op straat niet S. Ah! Dorus, en de dankbaarheid D. De dankbaarheid! Luistert, Stien, door wie is 't Land van Aelst gestioht? Is het door de priesters niet S. Jaat Dorus. D. Door wie zijn «'t Land van Aelst.» en bijzonderlijk De Werkman in ge heel België verspreid geworden Is het door de priesters niet S. Jaat Dorus. D. Wie heeft er M. Daens gemaakt hetgeen hij is? Zijn het de priesters, ja of neen S. Jaat Dorus. D. En in plaats van dankbaar te zijn bevecht hij nu de priesters en de katholieke menschen. 't En wil niet gc- peisd zijn. S. 't Is waar Dorus, maar dat alles heeft hij lang vergeten. D. Ik niet, weet gij hoe dak ikzulk volk noeme S. Neen ik Dorus. D. Verraders, zijn 't Stien. S. 't Is waar Dorus. D. Judassen, «ijn 't Stien. S. Nog waar. D. En al de kwezelaars en pilaarbij ters die hunne priesters verlaten om meè liberalen en socialisteu meê te huilen, verraders en judassen zijn 't Stien. S. Ge hebt gelijk Dorus. D. En zeggen dak ik ook nog te Brussel iu de weer geweest heb eu geloo- pou heb om die gazetten in de katholieke werkmanskringea te verspreiden. Ah ling hebt bijgedragen. Gij deedt eenvoudig «et gij als uwen plicht hield, en gij deed het met blijkbaren te genzin, daar gij olies in het werk steldet <>m «ij tc redden en mij, naar gij m.-eudet, terug te brengen van eene misdaad, die enkel het gevolg was geweest van een oogenblik van zwakheid bij eene al te sterke verzoeking. Maar wat is bel, dat M Theophilus Wraxton nsij beeft mi 4 te dcelen Wel, mgn belle jongen, dus begon de oude heer hartelijk, ik voer mij twijfel er geen oogenblik aan, of mea heeft geen geloof geslagen aan uwe woorden in deze voor ieder zao deodeanvondige zaak. Dat iv niet op u gemuit, vriend Harbourne, volslrekl uiet, hoort gij. Alleta zult gij mij tocgevan, dat gg onbesuisd haastig xjjt genaast met uwe gevolgtrekking en duit zijt blijven volhouden tegen al'e betere bewgzen in. Mijn beste heer, voor mij is het volkomen zeker, dat «e penning, die xicli thans in het Itnlsch Museum bevindt, «iet dezelfde is dien ik daar vroeger gezien heb, en waarvan ik eene afbeelding heb gegeven ii het derde deel van mgne Early Northumbrian an Mercian Numismatist. Heel anders, heel anders, i verzeker bet U. Wat is het verschil, dat gg tr in liet, mijnheer riep ik epgewonden. De twee penninge» warea aa dezelfde munt geslsgeu en van volkomen denzelfden vI voorzien. Ik heb zc nauwkeurig met elkander vergeleken en zag volstrekt geen onderscheid, dan dat de eene dichter aan den rand was afgesnoeid en eene kleine plooi aan de koerzgde had. wat spijt mij dat. Juist, juist, antwoordde de oude heer bedaard. Maar zie eens hier, mijnheer. Daar is de leeki-uing, die ik, nu veertien jaar geleden, van den Wulfrie in het Museum maakte, voor het derde deel va» mgue» Northumbrian Numismatist. Slechts na de nau*k<-u. rijstc metingen, gdgk gg in den tekst op hladz. 230 zult hesehreven vinden, is deze teekening gemaakt. hier is thans het duplicaat van den Wulfric sta mi toe hem uwen Walfric te noemen. Als gij zoo goed will /.ijn deze beiden te vergelgken, zult gij zien dat hoewel de uwe, in zgn geheel genomen, aanmer kelijk kleiner is dan die welke oorsprenkeüjk in het Museum was, de afstand tusschen de letter U I» Wulfrie en R in Hex bgna «e» achtste van eenen duim grooter is, dan op het exemplaar dat ik afle». keade. Walnu, wgnhcer, ik zeg men mag dan zoo veel als men wil van eenen penning afsngden en hem kleiner maken, gee» aenieh is zoo knap om met snoeien de afslaaden tusscken de letters le ver- grooten. Ik bezag den penning, de teekening en de aanwij- ziuge» in bel boek zag, dat M. Theophilus gelijk hsd. Hoe zgt gg lot deze ontdekking gekomen, nnji- hecr vroeg ik ademloos aan de» goedaardige» oude» (Wfi4 tmrtjetel).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1895 | | pagina 1