Beleedigingen,
II
Zondag 21 Juli 1893.
3 centiemen per nummer.
J9sle Jaar 2999.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Eendracht
maakt
Macht.
DE
LEVENDE DOODE
De beschermende rechten
Minimum van dagloon.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, den SQ.Iulï 189S.
Meermaals hebben de geuzenorganeu
eeue welverdiende hulde gebracht aan de
eendracht der katholieken en dezer over-
groote macht toegeschreven aan de eens
gezindheid die steeds in hunne rangen
heerschte, wanneer het er op aankwam
den vijand aan het lijf te vallen.
Diezelfde organen hebben sedert ceni-
gen tijd gejubeld om dc betreurenswaar
dige scheuring in de katholieke partij
teweeg gebracht en de noodlottige gevol
gen die zij hopen er te moeten uit voort
spruiten.
Er weegt dan ook eeue zware verant-
woordelijheid op dezen, die de macht-
barende eendracht meenen te mogen
verbreken, om voortaan verbonden te
sluiten met socialisten en liberalen,
onder 't in schijn gegrond voorwendsel
van evenredige vertegenwoordiging.
Wel is waar, men spreekt van vrede
van broederlijke hand die men den katho-
liekon zou willen reiken.Edoch die vrede
lievende woorden vindt men slechts aan
t einde van de scheurorganen, nadat al
de koloipmeu ervan opgepropt staan van
oorlogskreten.
En de magere voorstellen die men doet
bestaan dan in te willen verbroederen,
doch niet ineensmelten.
Voor sommige politiekers zouden er
dau twee katholieke partijen moeten
bestaan. Verstond men daardoor dat de
werklieden in vakvereenigingen of gelijk
welke maatschappijen, onafhankelijk
hunne belangen mogen en moeten verde
digen, dau ware het juist wat de katho
lieken willen en eiscben.
Maar daar ligt het paard niet gebon
den. Het is tot zelfvoldoening van een of
twee mannen dat zekere partij gansch op
haar eigen zoude moeten bestaan, al
moest het dan ook den val der katholieke
partij voor gevolg hebben.
Ware het zoo niet, reeds lang zouden
zij opgehouden hebben <le katholieken te
bevechten die de Pauselijke Encykliek in
al bare punten bereid zyn te volgen,naar
mate de omstandigheden zich voordoen.
En wat zegt zijne H. Leo XIII, nopens
de kwestie die wij hier behandelen
jEene hoofdfout, zoo luidt de ency-
kliek, bij het behandelen van het
sociale vraagpunt is dan ook hierin
a gelegen dat men de onderlinge verhou-
a ding tusschen de bezittende en de
onvermogende werkende klasse zóó
n voorstelt, alsof beiden van natuurwege
onverzoenlijk tegen elkander stonden
en als ware bet, zich genoodzaakt zien
eenen strijd te voeren op leven en
n dood. Juist het tegendeel is waar.
Eendracht is overal de nood-
n zakelijke voorwaarde van schoonheid
a en orde een voortdurende strijd
a daarentegen brengt verwildering en
verwarring teweeg. -
)S(—
8'te VERVOLG.
Ik legde liet papier uit de hand, en zag naar Naomi.
In hare oogen las ik onwankelbare standvastigheid
en onwankelbare standvastigheid verraadde ook haar
stem, toen zjj tot mij sprak
Silas verkoopt het leven van Ambrose om het
zijne te redden. In eiken regel van die zoogenaamde
bekentenis lees ik de valschheid en de wreedheid van
een ellendigcn lafaard. Ambrose is onsehuldig en
de tijd is gekomen omdat te bewijzen.
Maar, entwoordde ik, gij vergeet dat wij in dat
bewys voor het gerecht zijd te kort geschoten.
En ik zeg u, John Jago leeft, maar houdt zich
verborgen voor ons en allen die hem kennen. Help
mij, beste M. Lefrank om eene geschikte oproeping
te plaatsen i'i dc dagbladen
Vol sprakeloozen jammer, deinsde ik achteruit ik
meende dat de nieuwe ramp, die haar was overkomen,
haar verstand had beneveld.
Gij begrijpt mij niet, zegde zij. Ik zal u van
mijnen kant eene bekentenis doen maar sluit eerst
de deur
Ik sloot dc deurzij nam een stoelen op een
wenk van haar nam ik aan hare zijde plaats. Toen
hervatte zij
Andere plaatsen der Encykliek zou
den wij kunnen aanhalen, doch wij
rekenen het overbodig voor wie zien
wil is het klaar en duidelijk genoeg.
Herinneren wij hier ook in 't voorbij
gaan dc oproep tot de eendracht die Mgr
Doutreloux, Bisschop van Luik, deed aan
de priesters en de geloovigen van zijn
Bisdom.
En Mgr Durousseaux, Bisschop van
Doornijk, dit voorbeeld navolgende,
schreef een paar weken geleden Laat
ons hopen dat wij in liet katholiek kamp
geen twee partijen zullen hebben, maar
dat er voortaan slechts ééne partij zal
bestaan
Is dat klaar en duidelijk geuoeg
Eu zal men voortgaan met doof te
blijven aan de herbaalde vermaningen
der geestelijke Overheden
Zal men nog eens trachten een
zijpoortje te vinden om te ontsnappen en,
na den zin der woorden verdraaid te
hebben, zegevierend en met gewaanden
eerbied voor de Encykliek uit te roepen
Wij zijn niet afgekeurd
Vrede en verbroedering, roept men en
vooraleer dit woord neer te schrijven
heeft men reeds al zijn venijn uitgebraakt
op tal van katholieke personen en katho
lieke werken.
Wanneer men vrede wil, hoeft men
vooreerst aan wapenstilstand te denken,
zooals een katholiek orgaan Le XX6
Siècle, het verledene week terecht deed
bemerken.
Wie vrede en verbroedering wil, weze
rechtzinnig en leve de voorschriften na
van de wettige geestelijke Overheid.
Het Staatsblad van Zondag bevat de
wet op de beschermende rechten. Zooals
men weet, bepaalt artikel 1 dier wet dat
dc regeering de zeeschepen mag ontslaan
van de baakrechten. Besluit de regeeiing
de outlasting in te trekken, dan zal bet
besluit eerst zes maanden na zijne ver
schijning in het Staatsblad, in voege
komen.
Ziehier de voornaamste invoerrechten
door artikel 2 gewijzigd
Timmer- on meubelmakershout, ander
dan eiken- en noteboomenhout in de
schors of ongezaagd 1 fr. gezaagd 6 fr.
geschaafd 9 fr. per kubiek meter.
Ineen- of niet ineengezet vaatwerk,
10 fr. per 100 fr.
Ingelegde eetwaren met suiker, 30 fr.
andere 12 fr. per 100 kilo..
Versche en gezouten boter, margarine
en andere kunstboter, 20 fr. per 10 kilo.
Room en melk bestemd tot bet vervaar
digen van margarine of andere kunst
boter room, 10 fr. melk 2 fr. per
hectoliter.
De andere room en melk is vrij van
rechten.
Haver, 3 fr. per 100 kilo. Havermeel,
4 fr. ander meel, 2 frank.
Mout, 1 fr. 50 per 100 kilo.
Peperkoek en honing, 18 fr. per 100
kilo..
Ingelegde eetwaren in doozen, teilen,
Ik ga iets doen, dat niet goed is maar de om
standigheden dwingen mij daartoe. Ik ga u een ge
heim openbaren, dat ik plechtig beloofd heb in mijne
borst te zullen bewaren, 't Zal u nog wel niet ontgaan
zijn, dat ik op zekeren nacht met Jago tegen mijnen
zin in den bof heb gesproken.
Dat herinner ik mij volmaakt goed.
Welnu ik zal u zeggen, wat er toen tusschen
hem en mij is voorgevallen.
IX
Stilzwijgend wachtte ik op dc dingen, die daar
zouden komen. Naomi begon met eene vraag.
Weet gij nog, toen wij Ambrose iu de gevange
nis opzochten, dat h|j ons toen vertelde, wat zijn
schurk van een broer van Jago en mij had gezegd
Wel zeker, Silas had gezegd, dat Jago te veel
op u verzot was, om niet terug te komen.
Precies. Ik was toen van die woorden ontsteld
en gij hebt dat, geloof ik, wel gemerkt.
Om u de waarheid te zeggen, ja.
Waart gij niet nieuwsgierig lioc dat kwam
Ik moet bekennen van ja.
Ik zal er iiu dc verklaring van geven. Wal Silas
van Jago en mij bad gezegd, was juist wal ik zelf
dacht op bet oogenblik, toen Ambrose ons die woor
den overbracht. Geen wonder dat ik ontstelde, toen
ik uil den mond van Ambrose mijn eigen gedachte
moest hooren Ja, Mijnheer Lefrank ik ben de per
soon, die John Jago uit de Morwick Hoeve heeft ver
jaagd en ik ben de persoon, die hem ook weer kan
terugbrengen en dat zal ik.
enz, 15 a 60fr. per 100 kilo.— Gekookt,
gerookt of gezouten vleesch is vrij van
rechten.
Safraan 500 fr. en truffels 300 fr. per
100 kilo.
Garens. 5 a 25 fr. de 100 kilo.
Vruchten, 10 a 30 fr. per 100 kilo.
Kleedingstukken 10 a 20 fr. op 100 fr.
Kramersgoed en ijzerwerk, 15 fr. op
100 fr.
Oud ijzer vrij ander ijzer, fr. 0,20 a
3 fr. de 100 kilo.
Katoenen weefsels, 35 a 120 fr. per
100 kilo.
Gist en zuurdeeg, 10 fr. per 100 kilo.
Art. 3 bepaalt dat or een bijzonder
inkomrecht inag geheven worden op de
eetwaren, waarvan de inlandschc gelijk
soortige voortbrengsels onderworpen zijn
aan de bijzondere wetten en reglementen
op de vervalschingen. Die rechten mogen
de kosten van onderzoek en ontleding
niet te boven gaan eu worden door de
regeering bepaald.
Voldoen gezegde eetwaren niet aan de
voorwaarden door die wetten en regle
menten bepaald, dan mag de regeering er
den invoer van verbieden.
Een accijnsrecht van 5 fr. per 100 kilo
is gesteld op dc fabrikatie van margarine
cn andere kunstboter. Bij den uitvoer
worden de accijnsrechten kwijtgescholden.
De wet bevat verder verscheidene
bepalingen over de margarinelabrieken
cn maatregelen om een ernstig toezicht
over dc fabrikatie uit te oefenen.
De invoerrechten op het meel en het
mout zijn toepasselijk vau af 16 Juli. De
datums voor de toepassing der andere
gewijzigde rechten zullen later door de
regoering bepaald worden.
De socialisten beleedigon en lasteren
alles wat hun in den weg staat om hun
doel te bereiken.
De Godsdienst en het Koningdom zie
daar twee instellingen op de welke zij het
vooral gemunt hebben, want hun orde
woord luidt Noch God, noch Meester
in andere woorden, noch Godsdienst, noch
Koning.
Gedurig dan beleedigen en lasteren zij
den Godsdienst en den Koning en dit
soms op do wagclijkste, op de gemeenste
wijze.
In zitting der Volkskamer van woens
dag 11. vaarde de socialist Demblon van
Luik op de walgelijkste en gemeenste
wijze uit tegen Z. M. onzen Koning. Om
onze geachte lezers er te laten over oor-
deelen laten wij hier een deel van 't ver
slag der zitting naar 't beknopt verslag
volgen
Citoyen Demblon, naar aanleiding
van de begrooting van onderwijs, doet
eenen hevigen uitval... TEGEN HET
KONINKDOM.
Toen ik daareven sprak van de afschaf
fing der burgerlijke lijst, heeft M. de mi
nister mij gezegd «Gij hitst steeds de ar
men op tegen de rijken n
Hij zegde zelfs dat wij, socialisten, eer-
Meer nog dan in hare woorden was cr in hare wijze
van doen iets, dat my plotseling de. schellen van de
oogen deed vallen. Diep getroffen, riep ik uit
Kan 't zijn 1 Is John Jago verliefd op u
Wel ja antwoordde zy met zachte, bevende
stem. Laat ik liever zeggen krankzinnig I Dat is het
woord, dat het best voor hem past. LuisterToen
wjj een paar maal hadden op en neer geloopcn, was
het, als kreeg hij een plotselingen aanval van razernij.
Hij viel voor mij op de knieën, kuste mijn kleed cn
mijne schoenen, en smeekte mij snikkend om liefde.
Ik ben anders, voor eene vrouw, in het geheel niet
bang, zooals gij ook wel weet, M. Lefrank Ik kan
mij niet herinneren dat ik ooit voor een man wezen
lijk hang ben geweest, behalve toen voor Jago. Wat
was ik ontsteld Mijne knieën knikten, en mijne
stem beefde, toen ik hem smeekte om op te staan en
mij alleen te laten. Maar neen hij bleef onbeweeg
lijk en zyne woorden o I mijnheer Lefrank I de
woorden vloeiden htm van de lippen, als water uit
eene pomp zoo snel en zoo overvloedig zijn
geluk, zijn leven, zyne hoop op eeuwige zaligheid, en
wat al niet meer dat alles, riep hij uit, hing ai.
van een enkel woord van mijne lippen. Eindelijk
verzamelde ik al mijnen moed om hem toe te roepen
Gij moest u schamen, zulke woorden te spreken
tegen een meisje, dat, zooals gij heel goed weet, zoo
goed als verloofd is met een ander.
Toen ik hem dit zegde, veranderde hij van toon en
begon kwaad te spreken van Ambrose. Dat gaf mij al
mijne tegenwoordigheid van geest terug. Ik rukte mij
van hem los en riep
Ik baat u, Al had ik niets ter wereld uitstaande
bied noch erkentenis hadden voor eer
biedwaardige weldoeners, 't Is gemakke
lijk te zeggen dat iets eerbicdweerdig is;
we wachten naar 't bewijs er van Gij
moest behendig genoeg zijn aldus het ko
ningdom niet meer te verdedigen na den
stortvloed van smaadwoorden die zekeren
uwer vrienden er tegen gericht hebben en
waarvan Furnémonthier lezing gaf.
En men spreke vooral niet van de toe
wijding der weldoeners, welke waarlijk
rijk genoeg werden betaald "Wij zou
den' ze heel goed kunnen missen.
Men denke slechts aan die weldoe
ners welke naar België kwamen
zoo kaal als ratten en die thans
verrijkt zijn met wat aan het volk
ontroofd werd. Uitroepingen rechts).
Wij kunnen soortgelijke toewijding
missen (Zeerteel! Zeer teelvanwege
de socialisten).
M. De Jonghe. Dat is een afschuwe
lijke taal
M. Sehollaert. Ik teeken krachtdadig
protest aan tegen dergelijke taal, en ik
vraag dat M. Demblon tot de orde worde
teruggeroepen. (Ja! jaI) 't Is niet aan te
nemen dat men van het hoofd van het
land aldus spreke. (Gerucht).
Citoyen Fumémont. De naamaf-
roeping
M-. Sehollaert. Wij mogen niet dulden
dat men zich hier aldus uitlate over Zijne
Majesteit, en ik teeken uit al de krachten
mijner ziel protest aan tegen die taal,
overtuigd dat men van alle zijden dezer
vergadering die buitensporige woorden
eenparig zal betreuren. Ik hoop zelfs dat
M. Demblon de eerste zal zijn om cr spijt
over te hebben...
Citoyen Demblon. Toch nietHer
haalde tegenspraak
M. Sehollaert. Wat mij betreft ik
eerbiedig al de overtuigingen, ik ben er
trotsch op Belg te zijn en grondwetterlijke
koningsgezinde ook teeken ik nogmaals
protest aan tegen de uitdrukkingen door
M. Demblon gebezigd. Men kan eene
overdrevene uitdrukking verontschuldi
gen, maar men kan de woorden niet dul
den die wij hier zooeven hoorden (Zeer
wel, rechts).
Citoyen Demblon. Ik zal wachten
tot dat men mij de handelingen gebracht
hebbe om, zooals M. Furnémont het in
eene andere omstandigheid deed, uittrek
sels uwer pers aau te haleu. Zij doen zien
wat gij zegt en denkt over den Koning.
Doch in afwachting houd ik staande wat
ik gezegd heb en, zoo gij er mij toe
dwingt, zal ik het nog met meer
klem doen. Uitroepingen rechts).
Wij zijn republiekaneu en wanneer de
rechterzijde alles durft verdedigeu wat
strijdt met onze dierbaarste gevoelens,
dan mogen wij de feiten herinneren en
zeggen wat men dient te denken over ons
koningdom evenals over al de andere.
(Gerucht, rechts).
En vermits het zoo gaat, zal ik in de
Handelingen opzoeken wat door de rech
terzijde over liet koningdom werd gezegd.
Oji onze banken werd de Koning nooit
boleedigd... Tegenspraakrechts).
M. de Jonge d'Ardove. Maar gij
hebt het zooeven nog gedaan
met Ambrose, toch zou ik mot ieder ander man op
aarde eerder willen trouwen dan met u. Ja, M. Jago
ik haat u van ganscher harte.
Hy zag dat hel ernstig was. Hij stond op, en was
plotseling doodbedaard. IJskoud antwoordde by
Gy hebt genoeg gezegd Mijn hart is gebroken
't is gedaan met mij. Met hart eu ziel spaude ik toi
nog toe mijne beste krachten in voor M. Midowcroft
ik verdroeg de gemeene behandelingen van uwe ne
ven eu dat alles deed ik om uwentwil, miss Naomi
alleen om uwentwilMaar nu is 't daarmeë uit. Noch
miss Naomi, noch iemand anders op Morwick Hoeve
zal langer in John Jago een steen des aanstoots vin
den. Ik ga heen en ik zal doen, als de stomme die
ren, wanneer zij ziek zyn ik ga mij verbergen, en
verborgen hoop ik te sterven. Maar om eene cnkeJe
gunst smeek ik u en die isverzwijg, wat er tus
schen u cn mij is voorgevallen, cn maak my niet tol
een voorwerp van bespotting voor de gansclie nabuur
schap I Ik kan die gedachte niet verdragen liet
maakt mij razend. Beloof mij plechtig, dat gij aau
geen sterveling zult zeggen wat er dezen avond tus
schen u en my is voorgevallen. L>at eene zult gij toch
wel willeu doen voor den man wiens, hart gij hebt
gebroken niet waar 1
Ik was ontroerd. Met tranen in de oogen legde ik
de verlangde belofte af, Ja, M, Lefrank eerst had ik
hem gezegd dat ik hem haatte en dat was de zui
vere waarheid en toen stortte ik tranen om zijne
ellende. Goede hemel wat zijn wij, vrouwen, toch
dwaze schepselsWaar zou het toch vandaan komen,
dat wij, vrouwen, altijd overhellen tot medelijden
met de mannen?Toen Jago mij dc hand reikte, en
Citoyen Demblon. Geenzins! Ik
gezcgil dat de Koning arm was toen hij in
België kwam en dat hij zich rijk had ge
maakt met het geld der ongelukkigen
{Hevige tegenspraak, recht. Kreten: Tot
de orde).
M. de Rouillé. 't Is walgelijk.
M. De Neefif. 't Is gemeen.
Citoyen Demblon. Wij, socialisten,
we hebben hem niet zooals zekere sena
tor, uitgescholden voor bloodaard,
we hebben hem nooit behandeld zooals
uwe drukpers het deed ik trek dus niets
in van hetgeen ik gezegd heb.
M. de voorzitter. Nooit werden
woorden als die uitgesproken door M.
Demblon en welke ik niet gehoord had
in deze Kamer gehoord: ik roep M.
Demblon tot orde. Zeer wel, rechts).
Citoyen Vandervelde. Ik heb te
veel eerbied over voor het gezag van den
voorzitter, om wat het ook zij te voegen
bij de woorden van M. Demblon. Nochtans
stel ik er prijs op zeker gezegde van M.
den voorzitter terecht te wijzen.
Hij heeft gezegd dat men hier nooit in
dergelijke bewoordingen over het koning
dom hoorde spreken M. de senateur
Keesen sprak over den Koning in vrij he
viger taal. (Tegenspraak, rechts).
M. Colaert. Niet in de wetgevende
vergadering
Citoyen Vandervelde. Wij zijn het
eons I
M. de voorzitter. Ik moet mij niet
bezighouden met hergeen buiten deze
Kamer gebeurt.
Citoyen Demblon. Men werpt dus
M. Keeseu over boord Met M. Daens,
maakt er dat twee. (Zeer voel, van wegc
dc socialisten).
Citoyen Vandervelde. Ik stel vast
dat Demblon gesproken heeft als lid van
't parlement, terwijl M. Keesen zoo sprak
voor het te zijn. Hij schreef over den
koning naar aanleiding van eene school
wet....
M. de voorzitter. Herbegin geene
bespreking die gesloten is.
Citoyen Vandervelde. Ik heb ge
daan.
Ik stelde er enkel prijs op, het verschil
te doen uitschijnen tusschen de houding
der rechterzij van heden, en die welke de
hare was toen zij den koning in niet min
der hevige bewoordingen aanrandde
Het incident is dus gesloten.
Verschelde vrienden doen ons bemer
ken dat aangezien ons blad des Zondags
talrijke lezers vindt onder dc werklieden,
het noodzakelijk is ons artikel van Don
derdag 11. te herdrukken.
Ouzo vrienden hebben gelijk en wij
laten dus ons bedoeld schrijven volgen.
Alle goede zaken kunnen niet genoeg
bekend gemaakt worden
Het minimum van dagloon bij de open
bare werken voor rekeuiug der besturen
uit te voeren, baant allengskens zijnen
weg.
Verledene week werd het, na eene
mij een eeuwig vaarwel toeriep, toen M. Lefrank
ja, ik moet het bekennen, toen had ik diep mede
lijden met hem.
Mynheer Jago zegde ik ik zal u de hand
geven, als gy mij van uwen kant ook eene belofte
doet. Die belofte is, dat gy de hoeve niet zult verlaten.
Mijn oom kan met buiten u. Ik smeek er u om,
verlaat ons nietLaten u ij goede vrienden zijn cn
laten wij vergeven en vergeten
Hij beloofde, wat ik van hem bad verlangd. Ik
geloof dat ik alles van hem had kunnen gedaan krij
gen. Toen ik hem den volgenden morgend weerzag,
herhaalde hij die belollc. Ja al haat ik hem, wat
bem toekomt, wil ik hem gevenen daarom zeg ik,
dal hij, naar mijne overtuiging, eerlijk meende, wat
hy had beloofd. Maar loen hij uit mijn gezicht was,
toen bracht de duivel hem in verzoeking om zijn
woord te breken en ons voor eeuwig te verlaten. Ja,
mijnheer Lefrank Ik behoef maar te weten, waar
hij zich ophoudtdan sta ik cr voor in, dat hjj zal
tcrugkeeren, en Ambrose zuiveren van de vreeselijke
verdenking, die op hem rust. Maar daarvoor is eene
oproeping iu een dagblad uoodig. Hier heb ik de pen
al klaar voor u, M. Lefrank Doe mij plezier en
schrijf bier dadelijk de oproeping.
Ik had haar niet willen storen, en baar dus in eens
door laten spreken, totdat zy uitgesproken was. Ik
nam do pen zonder taal of teeken van haar over, en
begon de verlangde oproeping le schrijven met eene
gewilligheid, als ware ik zelf overtuigd geweest dat
John Jago nog altijd tot het rijk der levenden behoorde.
merkweerdige bespreking door den Raad
onzer Provincie Oost-Vlaanderen met
eenparigheid aangenomen.
Dus zelfs de liberale leden van den
Raad welke eerst het stelsel (zelfs eenigen
met uiterste hevigheid)hadden bestreden,
stemden allen ja.
Oost-Vlaanderen is de achtste provincie
die het minimum van dagloon aanneemt
in de lastkohieren der werken niet alleen
door,haar uit te voeren,maar zelfs in deze
der werken die door haar geldelijk onder
steund worden.
Hieruit blijkt dus dat het miuimum
vau dagloon zal toegepast worden in al de
Steden en Gemeenten onzer Provincie
voor al de openbare werken, aan kerken,
scholen, hospitalen, bruggen, wegen, enz.
enz. van het oogenblik dat zij eene toelage
op de provinciale fondsen genieten.
Overal waar de Werk- en Nijverheids-
raad in voege is, zal hij geraadpleegd
worden over de behoorlijke dagloonon ïti
de streek.
Een der voornaamste beweegreden
tegen de aanneming van het minimum
van dagloon was dat de aannemers de
reeds bejaarde werklieden, mannen die
hun stuk niet meer kunnen staan, zouden
geweigerd hebben aan te nemen en dat
die handelwijze het leger der werkloozen
nog zou vergrooten. Dit was dé voor
naamste reden om de welke wij ons vroe
ger tegen het stelsel verklaarden.
Doch deze moeilijkheid schijnt uit den
weg te zijn geruimd door de volgende
bepaling
De aannemers zullen schriftelijk moe
ten verklaren wat zij zich verbinden te
betalen aan hunne werklieden en hoeveel
leerjongens en halve werklieden zij schik
ken te gebruiken.
Indien hunne verbintenissen niet vol
doende zijn, zullen zij als aannemers ge
weigerd worden
Zullen dus alleenlijk als aannemers
aanveerd worden zij die 2ich verbinden
het bepaald minimum van dagloon te zul
len betalen en geen misbruik maken van
den toestand der werklieden.
Bovendien nog zullen al de werklieden
aau de werken gebezigd, moeten verze
kerd worden tegen de ongevallen. Deze
beslissing is vooral te prijzen, omdat do
werklieden niet genoeg verdienen om
zei ven de verzekeringspremie te betalen,
ofwel, de gevolgen te dragen van eeu
ongeluk dat hen treffen zou.
Voegen wij hier ten slotte nog bij dat
de aanneming der bepaling van te moeten
verklaren wat loon men aan volle en
halve werklieden zal betalen het hoofd
doel schijnt bereikt te hebben. Alle eer
lijke ondernemers zullen aau hunne
werklieden het loon betalen dat algemei a
aangenomen wordt, doch zij zullen ook
de oneerlijke mededinging met te vreezea
hebben van lieden die nu heden de wer
ken tegen mindere prijzen kunnen aanne
men dank zij eene ongeoorloofde vermin
dering van het loon der arbeiders, of
liever, dank zij eene schandalige uitbui
ting.
Aannemers en werklieden zullen dus
aau de beslissing van onzen Katholieken
Provincieraad toejuichen.
't Was er echter ver van af, dat ik die overtui
ging bezat, or zelf er toe overhelde om zoo iels te
gelooven. Ware er niets voorgevallen by den kalkovcu
dan zou ik bereid zyn geweest om te gelooveo.dat
Jago's verdwijding bet gevolg was geweest van «le
vreeselijke teleurstelling, die Naomi bem bad berok
kend. Dezelfde ziekelijke vrees voor bespotting, die
hem er toe gebracht had oio te verzekeren dal Naoiai
bem onverschillig was, kon hem ook allicht hebbeo
verleid om zich heimelijk en onverwachts te onttrek
ken aan bet tooneel van zyne vernedering. Maar na
al hetgeen er later was voorgevallen, nog te gelooven
dat Jago in leven was, stond gelijk met te galoovi n
dat Ambrose Midowcroft's verklaring overeenkomstig
was met de waarheid.
Dit on was mij van Tbtgin af aan onmogelijk ge
weest en dat wa» het mij ook nn nog. Had Ik'uit
spraak moeten doen omtrent de waarschijnlijkheid
van de verklaringen der beide broeders, ik zou, hde
ongeerne ook, hebben moeten erkennen dat, na ir
mijne overtuiging, de verklaring van Ambrose dè
onwaarschijnlijkste was van de twee.
Maar kon ik bij Naomi daarvoor uitkomen Neen
liever dan dal te doen had ik vijftig dagbladoproepitt-
beu gefabrikeerd, strekkende om John Jago te voor
schijn te brengen. En gij, lezer gij zoudt hetzelfde
hebben gedaan, waart gij even verliefd op haar ge
weest als ik.
De oproeping, die ik voor bet Morwicksche dagblad
opstelde, luidde als volgt
Wordt voorlgstett