Pol en Stant. TWEE HONDEN PRIJSDEELING Wat ommekeer toch Correspondentie. Liberale kieskloering. Pol met drij van zijn mannen is bezig met den vierslag te slaan in de schuur, wanneer Stant d' open staande deur langs achter binnnen- stapt. voor een momentjen, =!f>) Stant. 'k Geloof 't wel, Pol 1 't Waar al gedosseld, mijn ribbenen en mijn kas ten daarbij I Pol. Ge komt meê 't versch weêr af, Stant Stant. Ja, Pol, 't is regen voor g'heel den dag, man boe is 't nu op 't land Is alles buiten gedaan Pol. God zij gedankt, Stantniet gedaan, maar ver gezet w' hebben van 't goed weèr geprofiteerd, en er blijft ons uiets meer te doen als do betteraven uit te doen en 't betteravenland te zaai én. Stant. Ja, Pol, alzoo nog nen dag drij of vier goed weêr, en 't is er meê ge daan zeker Pol. Ge zijt er, Stantmaar nu zijn we bezig met te zorgen voor den bo terham want, Stant, zonder zaaien geen graan, maar ook zonder desschen geen brood. Stant. Ja, Pol, nen boerenmensch moet alzoo ook altijd van 't een naar 't ander en 't en is van zleven geen volle vakantie 1 Pol. 't Is waar, Stantmaar we staan toch wederom voor ons beste se- zoen 't zal gaan beginnen winteren en d' avonden zullen gaan lang worden. Stant. En dan 't pijpken gesmoord achter de stoof, he Pol Pol. Ja, Stant, en dan verteld van duimken en van 't dertientjen en van drij vingeren in 't eescbgat, en van den beer op zokken en wat weet ik nog allemaal, g heel de root van Berudieu zaliger. Stant. Ja, Pol, dat is plezierig mijnen gebuur Manewei kan er ook wel duizend van die vertclselkes en hij kan 't zoo schoon zeggen dat g' er u zot zoudt op luisteren. Pol. Dat vertellen dat is een talent a part, Stantmaar 'k zou durven wed den dat uwen Manewei toch niet en mag rieken aan mijnen kozzen Tist in dat vak want die kan nen mensch doen lachen en doen schreijen op min als vijf minuten. Stant. Komt uwen kozzen Tist van nu al af 's avonds om te vertellen, Pol Pol. Neen bij, Stautdat gaan om steken en begint op den boer maar van naar Allerheiligen. Stant. In dat geval, Pol, en zal 't niet lang meer te wachten .zijn, want 't is vrijdag toekomende Allerheiligen, Pol. Jaat, Staut, 't is alzoo maar Stant, hebt ge daar van uw leven al op gepeisd hoewel gepast dat die feest dag komt op den eersten November Stant. Nog nooit en heb ik daar op gepeisd. Polen waarom is dat zoo wel gepast Pol. Hewel, Stant, 't is zoo gemak kelijk om verstaan Allerheiligen en Al lerzielen zijn dat geen twee dagen die ons doen peizen op den Hemel en op 't Vage vuur Stant. Jaat, PolAllerheiligen is de feestdag van ons overledene broeders en zusters die in den Hemel zijn en Aller zielen is den dag van ons afgestorvene vrienden die zijn in 't vagevuur maar waarom vallen die feestdagen best in 't begin van de winter Pol. Luistert, Stantde lente, de zomer en den herfst die spreken ons van leven eD genotin de lente ontwaakt de natuur, vergroenen de velden en de hoo rnen en zingen de vogelkes in den zomer roeiën en wassen de vruchten op en in en herfst rijpen de vruchten en worden ze ingeoogstmaar met den winter, Stant, sterft de natuur of schijnt hij ten minsten te sterven, en alles rondom ons spreekt ons dan van inkeer en dood en 't is dan ook dat onze Moeder de H. Kerk hare stem vervoegt bij die van den natuur om ons te spreken van de dood en van de slachtoffers die zij onder onze voorouders en nabestaanden gemaakt heeft. Stant. Pol, ge zijt een wonder man ge kunt het zeggen gelijk nen pre dikant en 't is de pure waarheid. Pol. Jaat, Stant, en er is nog een ander reden om dewelke dat die scnoone AAI* EEN UEEN DOOR J. V. B. «o»— Achtste yeevolg. Veertien dagen later stond de doktoor gepakt en gezakt, klaar om te vertrekken. Oom en neef hadden nog een lang onderhoud. Doktoor, zeide de majoor, ik zal, nu wij afscheid nemen, u gecne lessen spellen. Uw eigen hart moet u genoeg zeggen hoe slecht het van u is. mg hier alleen met de vrouwen te laten. Gg hebt mg be hoefd als gij terugkeert mij alles te zeggen wjj zul len zien Gij spraakt vroeger eens van hindernissen, In de liefde moet men, evenais iu den oorlog, trouw en daoper zijn, dan overwint men zeker. Verlaat u overigens op mij, waar ik u helpen kan, zal ik het doen. En nu. nog eenen goeden raad. Wordt onder weg niet verliefd, ook niet uit gekheid het kon eens ernstig worden. Van de meisjes uit den vreemde deugt er geen een thuis zijn ze beter. Ik hen van hetzelfde gevoelen, oom, zei de ge hoorzame neef. Blijf daar bij en gij zult zien dat het u goed gaat. Schrijf iutusschen nu en dan eens, omdat ik wcle waar gij zijl en maak het zoo kort mogelijk. Dat feestdagen best iu 't begin van den winter geplaatst te zijn. Stant. Laat nen keer hooren, Pol Pol. Hewel, Staut, 't is hierom de menschen hebben dan gedurende 6 maan den lang bezig geweest meê hun stoffelijke zaken z' hebben gedurig gezwoegd en gewerkt aan hun tijdelijke belangen en zoodanig dat ze op die wijzo al min of meer aan 't tijdelijke en aan 't nietige dezer aarde verslaafd zijn geworden en dan is 't voordeelig en zelfs noodzakelijk van de gedachten van d' aarde opnieuw aftetrekken en wederom eens 't waar en 't eeuwig vaderland 't aanschouwen en 't herdenken. Stant. 't Is diep gepeisd, Pol, maar toch waar Pol. Ja, Stant, Allerheiligen is voor iederen kristenen mensch nen allertroos- telijksten feestdag hij brengt hem meê zijn gedachten in den Hemel bij die dui- zende en millioenen van gelukzaligen die hier op de wereld ook hebben moeten werken, zwoegen en lijden, hun kruisen dragen, strijden tegen den duivel en zij nen bedriegelijken aanhang, en die nu toch zoo gelukkig zijn en buiten alle smert en verdriet voor altijd 't opperste Goed genieten. Stant. Inderdaad, Pol, dat is troos- telijk voor ons allen, en als nen mensch daar serieus op peist, dan kan hij veel verdragen en uitstaan voor Onzen Lieven Heer. Pol. En Allerzielendag, Stant, dat is ook nen feestdag die deugt doet aan 't hert als ge daar wel in gaat. Helaas als ons vrienden en familieleden, ons door de wreede dood ontrukt wierden, 't viel ons toch zoo hard en pijnlijk eD al wat wij konden doen tot hun solaas deden wij tot op hunnen lesten oogenblik, maar hoe gaat het onder de menschen, Stant Is 't niet dikwijls uitderoogen uit der her ten Hewel, Ons Moeder de H. Kerk zal ons nu vrijdag cn zaterdag toeroepen herdenkt uwe overledenen, herdenkt uwen vader en uwe moeder, uwen broe der en uwe zuster, herdenkt al degenen die u voorafgegaan zijn in d' eeuwigheid, want zij roepen u toe van uit nen kerker van lijden hebt medelijden met mij, hebt medelijden, gij ten minsten die mijne vrienden zijt, want de hand des Hoeren heeft mij geraakt Stant. Pol, de tranen komen iu mijn oogenwat kent gij toch uwe religiewat zijt go toch nen man van geloof I Pol. Dat heb ik geleerd van mijn moeder zaliger, Stant, en alle jaren hoor ik dat herhalen op den preèkstoel door onzen braven en Eerw. Heer Pastoor, en 'k moet het u bekennen, Stant, dat is mijnen troost en mijn hoop Stant'kZal dat 't huis vertellen aan mijn Trien en kinderkes, Pol, en we zullen van dees jaar nog meer lezen voor de zielekes als op ander jaren. Pol. Op die dagen, Stant, blijft er niemand onverschillig en den avond voor Allerzielen is de kerk te klein. Stant. 't Aalst is er dan ook veel devotie, Pol, en degroote kerk van St. Marten is dien avond gestampt vol. Pol. Ja, Stant, 't mag wel zijn, bijzon derlijk in deze tyden van goddeloosheid en misleiding van 't volk. Stant. We zullen ons allemaal nog nen keer bijzetten, Pol en nu met de maand van den Rozenkrans en met de twee groote feestdagen die er op volgen, zullen er wederom al veel gratiën en weldaden bekomen worden 't kwaad is hevig en geweldig, Pol, maar er wordt toch zooveel gebeden en zooveel goed gedaan. Pol.Alia, Stant man, weerom al meê moed vooruitbraaf ziin, ons plich ten kwijten en niet gevreesa Stant. Zoo moet 't zijn, Pol tot de naaste week 'k zal toch maken le komen niettegenstaande de feestdagen I Pol. Goed, Stant, wij zullen u ver wachten, en brengt ons dan wat nieuws moê over de kiozingen. Stant. Ja. Pol, en 'k mag u van nu af zeggen dat 't zal goed nieuws ziju; want de zaken staan 't Aalst allerbest salut, Pol Pol. Van de gelijken, Stant, en wel 't huis Mogen de gemeenteraden nog zetelen M. de minister van binuen- landsche zaken, ondervraagd zijnde of de femeenteraden na het koninklijk besluit, at hen ontbonden verklaart, nog mogen zeteleD, heeft hierop een bevestigend antwoord gegeven, bij middel van eeuen omzendbrief. duiTelsche beenafzelten zal toch zoo moeilijk niet om leeren zijn. Ik geloof waarachtig, dat het met mijn linkerbeen nog zoover komt, en dan zag ik liever dat gij het deedt, dan een ander. Kom, kom, wat zijn dat voor gedachten Alle twee mijne beenen zijn niet gezonder dan uw linker been alleen gij zgt de gezondste gepeusionneerde majoor van geheel hel leger I Gij praatDoch ga nu Hebt gij al van de damen afscheid genomen Vaarwel oom, tot weerziens De doktoor ging naar de dochter des huizes, het afscheid was kort. Wat hij haar zei ik wil het niet verder vertellen, waarschijnlijk wat gekheid. Ook het afscheid van de juffrouw duurde niet lang. Het had insgelijks onder vier oogen plaats, en van alles wat hij zei zal ik den lezer niets mededeelen. Eindelijk stapte hg iu het rijtuig. Nog eens drukte hij de hand vau den majoor, van Louisa en da Juf frouw. Leeft allen gelukkig I Tot weerziens zeide hg, eu het rijtuig rolde weg. De majoor veegde met zijne mouw de oogen af. Louisa pinkte eeuen traan «eg. en juffrouw De Wit liep uict hare schort over het hoofd naar ue keuken. Louisa keek nog een poosje het rijtuig na, cu de majoor ging langzaam naar zijne kamer. Was hij maar hier gebleven, zegde hg in zich zalven. Arme juffrouw Ue Wit, om hare suicrl te verbergen wierp zij bare schort over bet hoofd en ging naar de keukeu Doktoor, doktoor, pas op dat g|j met geen ander hart terugkomt KIESKRONIJ K Sottegem. Gelijk wij het zaterdag 11. aankondigden, is er een verbond ge sloten, tusschen de liberalen, socialisten en valsche demokraten. De liberalen kandidaten, waarmeê de socialisten vrede hebben, zijn MM. G. Velge, Van Heddegem, Lod. Francois, Vandestalle geneesheer, A. Bernayge, Dooreman en L. De Meyer De kandidaten der valsche demokraten MM. F. Van Crombrugghe, A. Meulen- ijzer, O. Ceuterik en P. Desmet. M. O. Ceuterik is een van ouds gekende liberaal. De valsche demokraten hebben open baarlijk een verbond gesloten met de liberalen en socialisten om de katholieke besturen te bestrijden der volgende steden en gemeenten onzes Arrondissc- ments Ninove, Geerardsbergen, Sottegem, As- pelaere, Nederhasselt, Herzele, Dender- winde, Oultre, Iddergem, Meire, Erpe, Ressegem, Herdersem, Moorsel, enz. Te Herdersera en te Moorsel staan twee leden van 't midden-comiteit der valsche kristen demokraten aan 't hoofd om de katholieken te bestrijden. Te Moorsel hebben die zoogezegde kristene volksfoppers de voorstellen van vrede hun door de katholieken gedaan, verstooten. Hier te Aelst bestaat er een geheim tractaat tusschen de liberalen en de volksfoppers. De menschen worden hier te Aelst van dag tot dag nieuwsgieriger om de mannen te kennen die op de Judaslijst zullen voorkomen. Nog wat geduld 'tzal niet lang meer duren. Volgens den eene zijn er 12judassen en volgens den andere zijn cr acht. Als maar geen flut zal zijn, zei Mey Lc Bien Public s van donderdag deelt de namen meê der 14 helden die zich, door eigen macht en kracht, gene raals hebben gebombardeerd der orde- looze benden die men 't legertje der volksfopperij heet en 't^velk, zonder de hulp van liberalen en socialisten nog niet machtig is om een ovenkot stormender hand in te nemen. Het ziju de strenge heereu Vando Velde, geneesheer en duiven melker, Aspelaere, Voorzitter Lontings uitgever der KlokkeNinove, en Rubens liberalen burgemeester te Sonnegem, sekretarissen Moens liberalen schepen, Herdersem Caudron, geneesheer, Moorsel Guille- min, advocaat, Geerardsbergen De Backer, id., Deuderhautem De Pels- macker, id., Denderleeuw Simons, eige naar, Ninove Vanden Borre, handelaar, Ninove Plancquaert, letterkundige, Somergem -P. Van Schuylenberg, letter zetter en voorzitter der christene volks bank, Aelst P. Daens, zeeveraar,Aelst A. Daens,aalmoezenier der volksfopperij, Aelst, leden. Zoutenaye. De nieuwe kieswet zal moeilijk ziju, of liever, onmogelijk om uit te voeren te Zoutenaye. Artikel 7 der wet zegt dat het kies- bureel moet samengesteld zijn, benevens den voorzitter, uit vier bijzitters. De kandidaten mogen geen deel maken van het bureel. De bijzitters moeten kiezers zijn op de gemeente waar het bureel zetelt Verder zegt het art. 18 dat de kandi daten moeten voorgesteld worden door 5 gemcentekiezers in de gemeenten van min dan 500 inwoners. Onder deze gemeenten komt natuurlijk Zoutenaeye, met zijne 24 inwoners. Welnu, er ziju te Zoutenaye slechts 4 gemeentekiezers. Het is dus onmogelijk van voorstel lingen te doen van kandidaten en van een kiesbureel te vormen. En wet is wet, zoowel voor Zoutenaye als voor Brussel. Wat nu gedaan Er is daarmede niets anders te doen, dan eene wet te stemmen om het man daat der tegenwoordige gemeenteraads leden te behouden tot dat eene verande ring gebracht aan de kieswet, die de inwoners van Zoutenaeye in staat stelt zelf hunne gemeenteraadsheeren te kie zen, zonder de wet te krenken. Hoe Zoutenaeye vermaard wordt De doktoor reed recht de stad ia ea hield bij den burgemeester stil. Ik kom afscheid van u nemen, zegde hij. Waar gaat gij heen 1 Op mijne kunstreis, dat weet gc wel. Ja, dat weet ik. Heeft de majoor u toch reisgeld gegeven t Wel neen, ik heb hem mijne eiken verkocht. Neem het mij niet kwalijk, daar dacbt ik niet aan. Alvorens ik vertrek, heb ik nog een woordje met u te spreken. Spreek op, doktoor Ik heb u vroeger 1000 gulden voor uw gasthuis beloofd en toen hebt gij mij integendeel beloofd mij bij voorkomende gevallen te helpen. Nu Ja nu Hebt gij dat geld dan niet gekregen Welk geld Zoover ik weet, beeft mijn oom u toch 1000 gulden gegeven. Dat is waar, maar uit eigeu beweging of toe vallig. Gij hebt daaraan toch niets gedaan. Uwe voor waarde is nog niet vervuld. Maar, ik vraag u, burgemeester, wie heeft dan gezorgd voor de drukfout f Nu, wie dan T Wie andeis dan ik -Gij? Ja Ik. Bravo voor ons gasthuis Hoe dat aan de kinderen der Zondagscholen van St. Martens. 2100 kinderen namen er deel aan. In de beste orde begaven zij zich maandag verleden om 8 uren 's morgends naar de groote kerk, vergezeld van hunne moe dige cu verdienstelijke heereu Meesters en Jufvrouwen Meesteressen. Om 9 uren wierd de plechtige Mis gezongen, waar onder een hertrocrend en doeltreffend Sermoen door den Eerw. Heer Claeys, Pastoor van St. Nikolaas te Gent. Om 10 uren begon de prijsuitreiking aan de kin deren zij was voorgezeten door den zeer Eerw. Heer Deken onzer stad, bijge staan door de heereu Kerkmeesters, een Eerw. Pater Jesuiet en de Geestelijkheid der beide parochiën. Zij duurde tor roud den middag. De prijzen waren schoon en talrijk en voldeden ten hoogste en kin deren en ouders. In naam der ganscho bevolking onzer stad brengen wij onze hulde vau dank aan onze Geestelijkheid en aan zoovele leverachtige eu liefdevolle Heeren en Juffers die zich geene moeite sparen om de arme kinderen te onderwijzen en iü de deugd op te leiden. Moge de Hemel hen zegenen en hun nieuwe en voortdurende krachten bijzet ten om hun schoon werk van volksliefde en kristene beschaving voort te zetten. Wij knippen uit Het Land van Aelst van 12 October 1890 Siska. Bello, ze zweren dat dezen keer hun Mannen op 't Stadhuis zullen zitten. Bello. Als 't ik zien zal, zei de blinde. Siska. Ge weet toch al wie hun zeven Mannen zijn, Bello M. Charel De Moor,M. JefDe Windt, M. Felix Cumont, M. Poliet Leclercq, Men M wacht eens, mijn armememorie 't Is een jong avekaatjen. Bello. Uit Erpe, de zoon van.... Siska.Neen, neen, uit Sottegem is hij, een geuske van kop tot teen hij heeft al diskoersen gedaan op 't kerkhof en daar Ons Heer en als zijn macht weg- •gecijfferd 'tis ook den avekaat geweest van d'orgelbazen.... Bello. Ha ja, ge wilt zeggen M. den avekaat Galle van Sottegemdie peist dat hij Oiljst moet komen verlichten eu civiliseereu, och erremen geeft 't menne ten 'ne eens. Siska. Ja, ja Bello den avekaat Galle is't!wa pretentie veur Sotte gem Bello. Siska, den zevensten ben ik kwijtMaar al gelijk, ze komen af, gelijk 't schuit van Vilvoorde... Ge ziet ze thoop scheren en klappen op de straten zpo misterieus als sterrekijkers ze geven koeragie aan hun Mannen. Siska. Och Bello, als 't maar dat en is ze zullen zweren dat ze boven lig gen tot op de Kiezing en na den noen. ge zult ze zien lanterfanten al drupneuzende naar huis..., Aan hun beloften zal't ook niet liegen, Bello voor de Kiezing heeft elke liberaal een Land van Beloften op zijn eigen. Bello. Siska, al de Plekken van de Stad zijn al gedestilleerd, rond de tveer- tig, kind, 't zal een rit-rit-rit van 't stoel- ken zijn Eu d'aldereerste Plek is voor Mr den Docteur De Windt Siska. Wat da ge zegt Bello. Ja, Berremeoster zal hij worden, Siska, Berremeester van de Stad; hij is eraf g'achanteerd.... Siska.En wie en zou er nietZie- de-gij Mijnheer daar rijden in 't beste rijtuig van M. Cumont,langs de Kastanje- vesten, de Korte en Lange Zoutstraat, recht de Poort van 't Stadhuis binnen, als Heer en Meester, als opperste kopstuk vau de liberale Partij Bello. Wa gloriamundi, Siska!.... Maar rééel, wat is uw gedacht, zou er daujé zijn?... Er is daar. onder ons Volk een zeker malakkoord; ze spreken van vier lijsten! Och Siska, spreekt toch een woord! Siska. Bello, hoort! er valt te zorgen en op te passeu, maar 'k ben zeker dat alles zal welgaan en dat wij de smert niet zullen hehben in ons Stad van Aalst don Oorlog tegen de Keak te zien triomfeeren. (Ze klappen voort.) En wat zien wij nu in 1895, vijfjaren later gebeuren M. Galle, 't geuske van kop tot teen, De majoor heeft mg nog 160 galden beloofd als ik liem den naam van den schuldigen noemen kan En ik geef cr nog 100 gulden bij, als gij zwijgt tot veertien dagen na mijnen terugkeer. Dat is eene goede zaak, 100 gulden voor liet zwijgen en 100 gulden voor liet pratenAangeno men En nu, welke bulp verlangt gij van mij ik moet u tot mgne schande bekennen, burge meester, dat ik verliefd ben. Zoo met of zonder hindernissen Met. En wat moet ik doen Eerstens aan niemand zeggen, dat ik verliefd ben. Goed, het zal gebeuren en verder Ik zal van lijd tot tijd brieven zenden zonder adres. Als gij zoo goed wildet zijn die af te geven aan aan ja, - ja, aan mejuffrouw uwe zuster. Als bet anders niets is, zal ik bet doen. Neen, anders is het niets. En nu vaarwel, bur gemeester. Zij drukten elkaar hartelijk de band en de doktoor vertrok. Goed zoo I Goed, zeer goed dacht de burgemees ter. De zaak is geklonken hij is wei een halve wil deman, maar mgne zuster zai hein wel in toom hou den. VII. - DE ADVOKAAT. Terwijl de doktoor op reis was, verliep de tijd voor den ouden majoor met langzame schreden en men zag hem zooveel mogelijk alleen. Ue juffrouw was er i trekt nu de poorten vau Chipka binnen, net alsof hij naar zijn werk ging.... En M. Charel De Moor en Jef De Windt worden tot in den derden geuzen hemel verheven Petrus Petrus waar zijt ge ver dwaald 1 Ja, verdwaald want nu werkt gij meê met do liberalen om aan de katholieke Aelsteuaars de smert te doen lijden van den oorlog tegen de Kerk en hunne Stad te zien te zien triorafccrcn Onze koddige Correspodent zal voorze ker van de laatste zomersche dagen heb- beD willen gebruik maken om een plezier tochtje jn 't Land te onderin-men 't wordt immers te koud om naarKnocke te gaan pladdercn. H ij heeft zich nu doen vervangen om ons nog eenste verwijten. Spijtig dat hij zulk eenen gemeenen penneknecht met dat werk gelast heelt... En waarlijk men moet zeggen dat. 't vat hier nogmaals heelt uitgegeven wat het in heeft. 't Is immers onmogelijk den aard te veranderen van eenen miskiceekten onbeschofterik. En dat durft mijnheer Petrus met zyne handteekening bekleeden 'i Overigens, Denderbode en de Katholie ken zijn, sedert lang, aan die beleedigin- gen en lasteringen gewoon ze hooren ze bijna niet meer en z' handelen, gelijk de wijze man ze gaan* hunnen weg voort zonder omzien wanneer de eene of andere straatkapoen hen beleedigingen en lasteringen achterna roept. Ziehier dus 't factum. Alhoewel wij hetzelve, uit hoofde van beleedigingen niet moesten overnemen, deelen wij het noglhans meê om alle treffelijke men schen eens te meer ie laten oordeelen over de inborst der hansworsten die hier aan 't hoofd der verradersparty staan. Wat meer is, 't stuk zal dynsdag aanst. ook goed te pas komen Heer Opsteller van Den Denderbode. Gij vraagt mij dat ik de Nola der Gods dienstige week in mijne weekbladen zou drukken, en ge beloofd mij dat indien ik zulks doe, gij, van uweniwege, zult op houden met ze wekelijks aan uwe lezers op te disschen. Iu Gods naam, doe dat niet Ga voort integendeel met de Nota te drukken. Druk ze op uw eerste, op uw tweede, op uw derde, op uw vierde bladzijde. Hoe meer gij ze afkondigt, hoe meer men zal zien waartoe gij, uit liefdevoor het vijffrankstuk in staat zijt, hoe beter men zal begrijpen wie gij zijt, welke uwe inzichten zijn, wat go zoekt in de politiek namentlijk Uwen winkel doen draaien. Hoopt ge uwe concurrenten eenige abonnementen te ontnemen, of ze ander zins te schaden Alles is u goed. Thans gebruikt gy daartoe de eerbied- weerdige woorden \an den Bisschop. Gij drukt ze met groot beslag gelijk de kwak zalvers op de 4dc bladzijde der gazetten zich aanbezelen met attestatiëu van acht bare personen die nooit hun voddegoed hebben geproefd. Vroeger was het anders ea gij v«r- klaardet dat het gezag der Bisschoppen verre beneden O stond. Waarom Quais- lie van vijffrankstukken De Bisschoppen waren voor de Evenredige Vertegen woordiging en ge begreeptdat de Evenr. Vertegenwoordiging op de gemeentera den toegepast een einde zou siellen aan de slokkerij waarop gij U hier vergast. Gij eerbiedigt de Priesters, o, dat weet ieder Maar omdat een Priester uw kra im van baat- en slokzuclit aan 't wag gelen heeft gebracht, sleurt en berslcurt ge hem door de modder Nog eene quass- tie van vijffrankstukken. Een andere reden waarom ik niet be geer dat ge zoudt ophouden de Nota der Godsdienstige week te exploiteeren is deze iedermaal dat gij ze drukt gelijk zij is bewijst ge dat ze in een smaad schrift uit uwe drukkerij erkomslig naar woord en zin vervalscbt werd. De lezers van den Denderbode kunnen zich alzoo tweemaal per week overtuigen dat in dat naamloos schrift, gedrukt bij C. Van de Putte-Goossens, eene drijdubbele schri/lverralsching was gepleegd. Een vertelselken om te eindigen Pol en Stant waren te samen aan 't praten... en ze spraken van de Nota der Godsdienstige week. Endaar ze dien dag niet rat waren, spraken ze niet zoo dom als naar gewoonte. niet vi icndelijker om geworden sedert hij weg was integendeel meer dan ooit deed zij den majoor hare heerschappij gevoelen, wat deze de dagen afdeed tellen, wanneer de doktoor terug kon zijn. De doktoor zelf schreef alle veertien dagen, nu uit deze, dan uit gene stad, en de majoor zag met genoe gen daaruit, dat hij zich nergens lang opgehouden bad. De burgemeester echter ontving geregeld alle acht dagen een schrijven, waarin eeugc vriendelijke woorden aan zijn adres stonden cn een toegelakt briefje zonder adres was ingesloten. Gaarne zou hij wel eens eenen blik in het heiligdom geslagen heb ben, doch hij was ccn goed ambtenaar en een trouwe broeder, cn onaangeroerd gaf hij de brieven aan zijne zuster. Deze nam ze in ontvangst zonder een woord te zeggen. Op den duur vond hij dit echter ondankbaar en meer dan eens had hij eraan gedacht om zijne zuster te zeggen, dat zij wel wat vertrouwelijker kou zijn, eindelijk trok hij de stoute schoeneu aan en besloot een woordje daarover met haar te spreken. Lieve zuster, zeide hij, zooals gij weet ben ik uw broeder, en hij gaf haar den brief over. Zeker, antwoordde zij, daar weet ik alles van, gij zijt zelfs mijn lieve broeder. En gij zoudt mijne lieve zuster zijn, als gij wal meer vertrouwen in mij stcldet. Ik vertrouw uin alles. En gij verbergt mij uwe geheimen Juist omdat het geheimen zijn. Luister eens, lieve zuster, laat ons openhartig zjjn, want wij mogen geene geheime voor elkaar hebben. 't Is waar, zei Pol, de Bisschop heeft gelijk, 't Land van Aalst hapt nog al door 't is wel voor 't goed en voor 't volk, maar, al gelijk, Y is toch wat hevig. Maar zeg eens, Stant, als de af keuring van den Denderbode eens zal komen, dat zal 'nen anderen thee zijn, hé Als do Bisschop eens zal zeggen ge durft gij eenen Priester beliegen en be lasteren. ge durft gij hem beschimpen en bespotten, ge durft gij hem rakker en volksfopper noemen. Hewel, dat verbied ik u en ikO gi sukkelaar antwoorde StaDtWat zou de Bisschop aan Den derbode verbieden Wat gemeens heeft hij daarmeêï Peisde misschien dat de Bisschop die laagheden leest En weetje niet dat ieder jaar, den derden zondag van October van op den preeksti el een mandement wordt afgelezen tegen de slechte gazetten die de priesters belee- digen en de religie onteeren Wat moet onze Bisschop dan nog van den Denderbode in Y bijzonder spreken Zoo sprak Stant, Heer Opsteller, en dezen keer sloeg hij den nagel op den kop Druk voorgaande regels op de eerste bladzijde van uw eerstverschijnend num mer, als antwoord op uw arLikel van 20 October laatstleden getiteld Bisschop pelijke afkeuring der partij Daens en tot straks. P. DAENS-MAYART. Aalst, 23 October 1895. Maatschappij De Bokkerijders - Op Maandag 28 October aanst. zal de maatschappij De Bokkenrijders de 29sle verjaring harer stichting vieren. Om 10 uren 's morgeus plechtige Ziel mis voor de overledene Rijders. Om 7 uren 's avond avondmaal ten lokale van den Katholieke Kring, Groote Merkt. De onderstaande samenspraak is ons per Post geworden; zij is geschreven in drukletters en met potlood. Het schrift is, zonderden minsten twij fel, van liberalen oorsprong. Wij hebben de gewoonte niet naam- looze schriften op te nemen. Maar wij willeu hier eene uitzondering maken, omdat onze lezers er zullen in zien hoe vreemde kliekjannen in de vrijzinnige partij de kandidaturen brassen en koekelfoezen. Niet te verwonderen dan ook dat die konkelfoeslijst van vreemdelingen zelfs door wel gekende liberalen bespot en bezwansd wordt Deftige Samenspraak. Isidore. Awel Hector. (Ha wrijft in zen bannen)- Toef! Isidore. Hé je niemand vergeten Hector. Nie niemand nie. Isidore. Zen de commies en de four- nisseurs van 't fabriek allemool gepreve- neerd Hé je bij allemool geweest Hector. Jo, alles es in order, ze zeilen allemool op hêèren post zen. Isidore. Mè hoveel maan zemmen zen Hector. Toch wel ten minsten vijf en veertig. Isidore. 't sa kadé zen, wij zemmen hem van dezen keer een broeksken passen. Hector. En Jef, éten zijnen rol goed gespeeld Isidore. Splendied A eet te noe- nont en deklaroche gedaan dat ek zelf zo geloofd hemmen. A éeler zelfbij gevoegd dat en 't ovond den iesten ver Pros zo gon stemmen hemmen. (Ze schokken van lachen). Hector. Zoo dat ze goed in 't ge dacht zen dat en hem retireerd. Isidore. Jaus, zen douteeren heer van niks,'t sa kermis zon. Wad-é kope ren Gustaafgezeid Hector. Dat er hij zelf za tisschen kommen aster op de réune zol iet gezeid werren, en dal en zen woorden nie en za sporen. Isido)'c. Lotj hem ten mor af kom men 't sa der van dezen keer wel gedoon mè zen, me allemool zen pretenche. 't Es 't hou pen dammen van hem na nimmer en zeilen hooren spreken en dormé za de riege mé Jef weêral en betjen aun ge stokt zen. (Ze trekken der al lachenen van deer). Historiek. Deelt mij dan ook dc uwe mee Ik heb er geen. Ik zie wel dat gij iets aan de hand bebt, dat mij veel plezier doet, doch er konden eens hindernissen in den weg komen, waartegen gij alleen niet opgewassen zijt, en ware het niet goed dat uw broeder met alles bekend was Gij vrouwen, zijt tamelijk lichtzinnig, doch versta mij niet ver keerd, ik rechtvaardig de keus van uw hart geheel. Wat weet gij van mg» hart Maak u niet kwaad denkt gij misschien dat ik blind ben Ontvang ik niet allo acht dagen eenen brief voor u Ik hoop dat de doktoor spoedig terug komt, dan hebt gij mij niet meer noodig. Overigens is hij een flink jonkman Ik wcnsGh u geluk Luister nu ook eens naar mij, cn zij nam den burgemeester met haren grimmigslen blik op, ik zal u iels in vertrouwen zeggen. Bekommer u alleen om uwe eigene zaken en ineng u niet in dingen aarvan gij geen verstand hebt. Gjj hebt waarschijnlijk een paar lantaars voor uw stadhuis noodig, dat is uwe zaak, zorg daarvoor. Een burgemeester die op 33 ja rigen leeftijd nog geene vrouw heeft, kan toch geen goede raadgever zijn. Vaarwel, liovc broeder, en zij keerde hem den rug toe en liet hem alleen staan. De doktoor was leeds tien maanden op reis. In zijnen laatsten brief aan den majoor had hij geschre ven, dat hjj het afzetten van beenen nu in den groiid verslond, ja, dat hij zelfs in staat was iemand be hoofd van het lijf te snijden, als 't tot hel redden van zijn leven noodig was. (Wordt voortgezet)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1895 | | pagina 2