Zondag 1 December 1893.
3 centiemen per nummer.
30steJJaar. 5037.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
GEZAG.
TWEE HONDEN
De Evenredige chineezerij
en hare schoonheden.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
Yoor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique siiuni.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, den 30IVo v. 1893.
Geknipt uit L. VieullotWat het
volk ook doe, altoos zal het onderwor-
n pen zijn aan een gebieder.
De opstand tegen deze wet is tot
n eeuwige onmacht gedoemd.
n Het volk is gelijk aan een kudde,
i, Ontloopt het den herderstaf, dan komt
n het terecht in de tanden des wolfs.
Die de geschiedenis ter hand neemt,
van welk volk ter wereld ook, vindt daarin
de waarheid van dit gezegde bevestigd.
De Groote Omwenteling beloofde alge
hcele ontvoogding, onbeperkte vrijheid.
Weg met de Koningen 1 riep ze. Weg
met het Koningschap, weg met de dwin
gelandij, onder welke gedaante of bena
ming zij ook opdoeme
Dat klonk inderdaad verlokkelijk.
Geen wonder, dat het volk, licht geloo-
vend wat het verlangt, den dageraad zij
ner wedergeboorte juichend begroette.
De schoone belolte echter werd deer
lijk geschonden.
Zij kon niet worden gehouden.
Lodewijk beklom het schavot, Robe
spierre den troon.
Wel heette deze niet koning of zoo iets,
maar het Fransche volk had in hem een
gebieder, zonder twijfel ruim zoo hard
handig als de felste dwingeland, die ooit
ziju onderdanen met schorpioenen gee-
selde.
Toen op zijne beurt Robespierre om
hals was gebracht*, kwam het Directoire
na dit Napoleoneerst als Consul, nader
hand als Keizeraan het bewind; zonder
meester was het meest op vrijheid ver
slingerde volk der wereld geen oogenblik.
Elk volk heeft zijn gebieder.
Heet hem gelijk ge verkiest; neem wel
ken rcgeeringsworm ook, zonder hoofd
kan een volk niet bestaan.
Is er dus een gebieder noodig, deze
kan onmogelijk zijn ambt uitoefenen, on
mogelijk gebieden, zonder gezag.
Die niets heeft te zeggen, kan niet aan
't hoofd staan van een gezelschap, van
huisgezin, zwijge van een volk.
Hij, die het bewind voert, moet be
kleed ziju met gezag niet voor zich, maar
in het belang dergenen, wier welvaart hij
heeft te behartigen.
Zonder gezag kan geen huisgezin, geen
volk als dusdanig blijven bestaan.
De menschheid heeft evenzeer be-
hocfte aan gezag als aan kleeding, zegt
n dezelfde Veuillot ergens anders.
Zij is beter af met een weinig gezag
b te veel, dan er zonder.
De fierste man zal, wanneer hij een
tijd lang aan weer en wind, aan de be-
n ten en steken der insecten heeft bloot-
b gestaan, op beide knieën om de gunst
smeeken een kleediugstuk, desnoods
n een dwangbuis, aan te trekkeh. n
AAA' EEN' BEEN
DOOR J. V. B.
«o»
Tiende vervolg.
ik vraag u in allen ernst, wat heeft in de brieven
gestaan van den doktoor, die ik u geregeld gegeven
heb
Daar weet ik niets van
Weet gij daar niets van En gij hebt ze gelezen
Ik heb ze niet gelezen, want zij waren niet voor
mij, maar voor Juffrouw Louisa, aan wien ik ze trouw
afgegoten beb. Vraag het baar, als gij weten wilt
wat er in gestaan beeft. Ziet gij nu in, dat gij u dik
wijls met zaken bemoeit, waarvan gij geen verstand
hebt?
De burgemeester begreep. Hjj ijlde naar den ma
joor terug.
Het was toch geene vergissing, heer majoor
Ik wilde wel dat ik kon bulderen evenals gij riep
hij den ouden heer tegen.
Beproef het maar eens, bromde de majoor, het
is niet moeilijk en verlicht het hart.
Verduiveld zegde de burgemeester, dat noem
ik eerst iemand bij den neus nemen De brieven die
dc doktoor zond en die ik aan mijne zuster gaf, waren
voor uwe dochter Ik kan nog maar niet begrijpen
dat ik zoo dwaas ben geweest
De burgemeester bleef niet lang meercenige
ambtszaken, waarvoor hij eigenlijk gekomen was,
vergat hij geheel en al, en toeu bij den majoor goeden
Zoo zal een volk er beter aan toe zijn
met een harden meester, dan zonder
meester.
Tegen dit feit is hoegenaamd niets in te
brengen.
Hier gaat de natuur steeds boven de
leer.
Die dit loochent, heeft opgehouden,
gezond vorstand te bezitten.
Zonder gezagvoerder kan een volk niet
bestaan.
Deze overheidspersoon moet de be
voegdheid bezitten, zijn ondergeschikten
tot gehoorzaamheid te noodzaken, te ver
plichten.
Heeft hij die niet, dan is zijn gezag
niets meer dan een ijdel woord, volstrekt
onvoldoende, ongeschikt tot het doel,
waarvoor hij met gezag werd bekleed.
Dan zou de eerste de beste onderdaan
tot hem kunnen zeggen Gij hebt het
recht om te bevelen, doch uw bevelen
kunt ge, indien gij ze wilt uitgevoerd
zien, zelf in hoogsL eigen persoon vol
brengen.
Die het gezag ondermijnt, delft het
graf voor de menschheid.
Die moet ofwel een booswicht zijn,
ofwel een dwaashoofd
Die moet achter slot en grendel wor
den gezet, ofwel in het tuchthuis, ofwel
in een gesticht voor kranzinnigen.
Die oproerpredikers zijn gevaarlijke
lieden.
Onder hen treft ge mannen aan van de
pen, van het woord, van de daad; schrij
vers, sprekers en bommenwerpers.
Met een wetgeving, gelijk de onze, is
tegen dit ras van lieden maar weinig aan
te vangen.
Die ongelukkige bommenwerpers zijn
de meest plichtigen niet.
Veel schuldiger zijn de mannen, die
dagelijks in pers en klub het gezag on
dermijnen, tot misdaden aanzetten.
En* deze aartsdeugnietcn worden door
de wetiu bescherming genomen.
Vrijheid van drukpers, vrijheid van
vereeniging zijn in de meeste landen bij
de wet gewaarborgd.
Tegen den Pauselijken Syllabus,
die deze dwaze vrijheden doemde,
heeft al, wat niet Katholiek is, de vuisten
gebald.
Welk eene domme verblindheid 1
Niettemin kunnen alle maatregelen,
welke men tegen de mannen van de daad
en van het woord zou beramen, slechts
min doeltreffend zijn, zoolang men niet
tevens van Regeeringswege er toe be
sluite, het gezag als iets heiligs, iets
Goddelijks te beschouwen.
In 't welbegrepen belang, zoowel van
zich zclven, als van het volk, moeten die
aan het hoofd staan, beginnen den God-
delijkcn oorsprong van het gezag tc er
kennen, te doen eerbiedigen.
Te doen eerbiedigen van de jeugd af.
Men brenge den goeden ouden God
terug op zijne plaats.
Op zijne plaats in de wetgeving, in de
volksschool.
(Gas. v. Diest.)
De evenredige vertegenwoordiging komt
voor de eerste maal toegepast te worden
in de gemeenteverkiezingen.
Voortijds, indien de candidaten de
volstrekte meerderheid niet bereikten,
moest er acht dagen later, tot eene her-
stemmiDg of balloteering overgegaan wor
den.
Nu heden is dat veranderd en worden
do zetels verdeeld volgens de zoogezegde
zoo rechtveerdige evenredige getalsterkte
der partijen die het quorum, 't is te zeg
gen, een bepaald getal partijstemmen
hebben bekomen.
Wij willen thans eens de schoonheden
van dit zoo rechtveerdig stelsel aan onze
geeërde lezers voorstellen en hun vragen
hoe zij in volle onpartijdigheid over die
zonderlinge rechtveerdigheid oordcelen.
Nemen wij vooreerst den uitslag te
Aelst tot voorbeeld
De volstrekte meerderheid voor de
reeks uitgaande den 1 Januari 1900, is
3408.
De heer Jan Somers, de minst bevoor-
deeligde candidaat der katholieke lijst,
bekomt 3445 stemmen, 't zij 37 stemmen
meer dan de volstrekte meerderheid.
Nu, had de heer J. Somers, 38 stem
men minder bekomen hij bereikte de vol
strekte meerderheid niet meer en de E.
V. was toepasselijk.
Wat zou er dan gebeuren
Dc heer Karei De Moor, de meest bo-
voordeeligde der liberale candidaten die
2361 stemmen bekwam, was gekozen.
En den heer De Moor was gekozen on
danks hij 1037 stemmen min dan de vol
strekte meerderheid bekwam en 1096
stemmen min dan den heer J. Somers.
Die 1096 stemmen waarvan 't grootste
deel den heer Somers voorzeker gegeven
waren door werklieden, kiezers met eene
stem,telden dus tot niets.
Men neme dan de uitslagen van Erem-
bodegem cn menige andere gemeenten en
men zal dezelfde zoo gezegde rechtveer
digheid bestatigen.
En dat durft men het eenig en recht
veerdig stelsel heeten
Wij zeggen dat het eene chineezerij is,
eene onnoembare onrechtveerdig-
heid.
Is het te verwonderen dat men overal
tegen dit dwaas stelsel opkomt
Velen die het vroeger verdedigden om
dat zij er de gevolgen niet van kenden,
verwenschen liet nu tot in de diepste af
gronden.
Als men de balloteering wil afschaffen,
wel dat men bepale dat zij die het groot
ste getal stemmen bekomen, zullen geko
zen zijn, op voorwaarde dat ze een derde
der uitgebrachte stemmen bereiken. En
dat ware toch rechtveerdiger.
Talrijk zijn ze die dal stelsel verkiezen
boven de evenredige chineezerij met hare
zoogezegde rechtveerdigheid.
Het evenredig stelsel, zegt men, zal
voordeelig zijn aan de groote steden.
Wij blijven bij ons gedacht dat het na-
deelig zal zijn voor de groote steden.
In de steden waar de liberalen, katho
lieken en socialisten, 3 minderheden in
den Raad uitmaken, zal het bestuur bijna
gansch onmogelijk ziju.
De tijd zal verspild worden in eindelooze
redetwisten die menigmaal tot krakeelon
en misschien nog tot erger zullen over
slaan en dit alles tot groot nadeel der be
langen van de ingezetenen.
De tijd zal ons leeren wat er in die ste
den gaat gebeuren.
Het is onbetwistbaar dat de handhaving
der openbare orde en het verzekeren der
openbare veiligheid de grootste zorgen
zullen vereischen, dat het eene harde
taak zal wezen in die steden waar de
partij der wanorde door een derde deel
der loden in den Raad zal vertegenwoor
digd zijn.
De E. V. is een onrechtveerdig stelsel
't is de zegepraal van 't onrecht I
dag wenschte, gaf deze cr zelfs geen antwoord op,
want bij hoorde het niet, zoo diep was hij in gedach
ten verzonken.
X. VERSCHILLENDE PROEVEN.
Niet lang bleef de majoor zitten. Het vuur brandde
hem aan de schenen en als een dolzinnige sloeg hjj
op, om den doktoor eens geducht de les te gaan lezen
Hij trof hem aan op zijne kamer, die hij als een ver
overde vesting binnenstormde onder den uitroep
DoktoordoktoorAls ik er dc macht toe had,
dan sloeg ik u zoo plat als eene vijg Is injj dat mijn
huishouden in oproer brengen Nu is ook de burge
meester in vuur en vlam weggeloopen, hy meende
ook dat gij met juffrouw De Wit wildet trouwen.
Dat is mijne schuld niet, antwoordde de dok
toor, want ik heb hem alleen verzocht mijne brieven
aan Juffrouw De Wit af tc geven. Hoe kan hy dus
meencn, dat ik met baar wil trouwen.
Nu ja, dat weet ik ook wel, maar hij heeft het
toch gemeend. Ik weel waarachtig niet hoe wij van
al dat gehaspeld af zullen komen, want zoeals ik zeg
ligt geheel mijn huis ten onderste boven. De burge
meester knort, gij zijt spijtig, mijne dochter weent,
ik ben ook niet tevreden... cn juffrouw De Wit krijgt
geenen man als gjj haar trouwt dan zijn wij allen
geholpen.
Maar oom, gij dwaaltdan zou het nog veel
erger zijn. Juffrouw De Wit zou dan waarlijk ongeluk
kig zijn, Louise ware ongelukkig, gij waart ongeluk
kig, alleen dc advokaat en dc burgemeester zouden
hoogstens tevreden zijn. Neen, neen, oom, geef mij
uwe Louise, dat is dc cenige uitkomst.
Dat gaat nietriep de majoor op den vloer
stampendzoek een ander middel, om den vrede te
herstellen. Het is uwe eigene schuld, dat wij voor
zulk eenen vuilen boel zitten, maak het dus zelf
schoon.
Dat is gemakkelijk genoeg, oom, zegde de neef
lachend, geef mij uwe Louise eu de zaak is zoo helder
als kristaal. Ik begrijp overigens niet, voegde hij er
bij, hoe gij uwe dochter hebt kunnen beloven a
ecnen man als Van der Horst
Hij is een fatsoenlijk man, bromde de majoor
Zeker, hij is geen dief, maar om u de waarheid
te zeggen, ik kan hcui niet lijden gelooft gij dat hij
van Louise houdt Volstrekt nietHij houdt van
geld, Hij is door en door een ikzuchtige, wicn het om
de lieve dubbeltjes te doen is en die voor zijnen even-
menscb niets over heeft.
Ik begrijp heel goed, dat gij in den heer Van der
Horst nu juist geen toonbeeld ziet, spotte de majoor.
Dat is waar, maar ook zonder dat er mijn
belang bij in het spel was, zou ik hem aldus m
beschouwen. Ik heb hem laugen tijd eens goed op den
keper beschouwd eu ik kan u verzekeren, oom, dat
hij geenen voet voor u zou verzetten, indien gij ooit
in het ongeluk kwaamt.
Wat nog moet bewezen worden, neelje.
Goed, ik zal het u bewijzen, antwoordde de dok
toor opstaande. Komaan, vervolgde hij, wij kunnen
er dadelijk een begin mee maken. Gij sluit u iu uwe
kamer op, terwijl Van der Horst hier bij mij zit. ik
steek uw huis in brand, rechts en links slaan de
vlammen uit de ramen, gij roept om hulp. Ik spoor
Van der Horst aan, u te redden. Maar hij zal het niet
doen, het zal hein te liect zijn en zal u rustig lateo
braden. Maar neen, gij zoudl niet vorbrandeD, want
Landbouw-comice Herzele.
Lanibouwleergang ten huize.
«O»
14B LES. VRAGEN.
1. Bewiis dat de voeding
zoowel als de bemesting
der planten op wetenschap
pelijke princiepen moet
gesteund zijn.
2. Welk is de samen
stelling van het voeder, en
welke rol vervult elke der
bijzondere elementen Wat besluit gij
daaruit
3. Wat heet men arm en wat heet men
riik voeder of krachtvoeder Voorbeel
den.
4. Op wat tijdstip hebben de groene
voeders (klaver, luzerne, gras,) en de
wortelen of knollen hunne meeste waar
de Wat besluit gij daaruit
1De bemesting der planten moet op
wetenschappelijke gronden gesteund we
zen. De kennis van de behoeften der te
teelen gewassen, benevens die der samen
stelling van den te bebouwen grond, als
mede degene der toe te dienen meststof
fen zijn den landbouwer onontbeerlijk,
wil hij de meest mogelijke opbrengst met
de minst benoodigde uitgave verwezen
lijken. Gewassen teelen op goed valle
't uit, is de oude slenter, welke bij deu
verstandigen boer reeds lang dood en
begraven is. Evenzoo is het gelegen met
de voeding zijner huisdieren. Zijue ken
nissen dient hij te verrijken door onder-
vindingrijke proeven de behoeften zijner
huisdieren, geregeld naar het doel. dat
hij bij den dierenkweek beoogt de
samenstelling van bet hun toe te dienen
oeder en de regeling der toediening dier
samenstellende producten naar het reeds
genoemde doeleinde, ziedaar punten van
weteuschappelijken aard, welke den leer-
zuchtigen landman dienen te geleiden iu
den kweek zijner beesten. Wie nog altijd
voederstoffen toedient, omdat hij van
jongs af niet anders doen zag, en zich
weinig om den voedenden inhoud der
gebruikte voeders bekreunt, handelt on
bedachtzaam en maakt niet zelden groote
misrekeningen.
2. Alle voedsel, arm of rijk, is samen
gesteld uit water, stikstofhoudende en
stikstofvrije bestanddeelen en ook uit
onverbrandbare of minerale deelen.
Juist gelijk men in de teelt der gewas
sen onder do talrijke benoodigde stoffen
slechts dient acht te geven op stikstof,
fosfoorzuur en potasch, zoo heeft men bij
de voeding der dieren vooral zijne aan
dacht te vestigen op eiwit, vet en kool
hydraten, zijnde het eerste het voort
brengsel der toegediende eiwitstoffen
(stikstofhoudende deelen) en de beide
overige dit der stikstofvrije bestand
deelen.
De voornaamste zijn de eiwitachtige
stoffen. Zij dienen tot vorming der weef
sels en tot herstelling der lichaamsslete.
Gausch het lichaam door zijn zii te vin
den. Deze welke in het lichaam des diers
niet gehecht worden, worden met do
zuurstof der lucht verbonden, hetgeen
eene verbranding daarstelt,welke warmte
en kracht geven. Soms geven zij ook vet,
en zijn dus allergewichtigst.
Een zeker gedeelte vet dient door ver
branding even tot verwekking van warmte
en kracht, terwijl een ander gedeelte
zich op verscheidene plaatsen van het
lichaam nederzet. De koolhydraten bren
gen vooral dierlijke warmte en kracht te
weeg.
Het is slechts wanneer een dier in
groote hoeveelheid vet en koolhydraten
ontvangt, dat het de noodige kracht en
warmte voortbrengt en dat ook de eiwit
stoffen vleesch en vet afwerpen. Ook
moeten de dieren een zeker gedeelte
water en minerale of aschdeelen in hun
voeder vinden, eerstgenoemde tot eene
gemakkelijkere spijsvertering en het
andere tot vorming van een kloek bcen-
dergestel. De voeders dienen dus deze
vijf bestanddeelen in voldoende mate te
bezitten, wil men bij den kweek der
dieren ge wenschte winsten bekomen. De
samenstelling van het dierenvoeder zal
vooral voor de drie eerste bestanddeelen
dienen geregeld te worden, naar het doel
hetwelk men bij het houden van het dier
beoogt.
3. De verhouding in het voeder
bestaande tusscben eiwitstoffen van den
eenen,en de som van vet en koolhydraten
van den anderen kant, geeft ons de voe
dingsverhouding. Is deze begrepen tus
scben 1 6 en 1 20, dan heeft men met
een arm voeder te doen, zoo zijn de
voederbeeten met eene voedingsverhou-
diug van 1 9 en de rapen met eene van
1 7 arme voeders. Is die verhouding
enkel van 1:2, soms van 1 1,5 en zelfs
in nog mindere uitwijking dan heeft men
rijk of krachtvoeder voor handen. Zoo is
de voedingsverhouding bij de lijnzaad-
koekeu van I 1,6 en die bij de gepelde
arachiedckoeken van 1 0,75. Deze
mogen dus wel krachtvoeders heeten.
4. De groene voeders als klavers,
luzerne eu gras hebben hunne meeste
uw dierbare neef, de doktoor, stort zich in den rook
cn de vlammen, hij waagt zijn leven en redt dat van
zijnen goeden ouden oom. Komaan, willen wij die
proef nemen?
Zijt gij zot? riep de majoor, schaterende van
het lachen.
Waarachtig nietIk zou u helpee, oom. Maar
als gij te bang van het vuur zjjt, dan kunnen wij met
't water de proef nemen. Gij, Van der Horst en ik
stappen in een bootje. Onderweg laat gij u, bij wijze
van een ongeval, in het water vallen of als ge dat
liever hebt, geef ik u onbemerkt een stootje, wat op
hetzelfde uitkomt. Gij spartelt iu het water, en zijt
het punt te verdrinken. Gij schreeuwt wat ge
schreeuwen kunt, ik riep Van der Horst toe u tc
redden. Doch bet zal hem tc nat zijn, bij doet het
niet, hjj laat u verdrinken Maar neen, niet ver
drinken, want uw waardige neef, de doktoor, stort
zich moedig in de golven, hij waagt zjjn leven en redt
iwe. Komaan, willen we die proef nemen
Loop naar de maan met uwe zotte proeven De
eene is zoo gevaarlijk als de andere. Als ge niets an
ders weet, dan staat uwe zaak slechtriep dc oom
hoofdschuddend.
Luister eens, oompje, laat ons duidelijk spreken,
zei de doktoor ernstig. Alvorens ik met mjjn vin
dingrijk brein eene beslissende proef bedenk, moet
ik weten wat ik er aan heb. Als ik den advokaat zoo
ver breng, dat by uit zich zeiven van eene verbinte
nis met Louise afziet, zult gij haar dan aan mij tot
vrouw geven, ja of neen
Ja, zoo waar ik Van Langcnberg heetriep de
majoor.
Dan moet ik nog vingen of gij het goedkeurt
dat ik d'heer Van der Horst om dertig duizend gulden
vraag
Ga uwen gang Maar als bij ze u geeft laat ik
mij tot officier degradeeren.
Verder wil ik hem uit uwen naam vragen om
den dag van bet huwelijk met Louise vast te stellen,
mag ik dat doen
Zeker, zeker Maar denkt ge dat hij daarop zal
antwoorden, dat hij Louisa niet tot vrouw wil
Ja, dat denk ik.
Nu, als u dat gelnkt, dan is Europa te klein
voor uwe kunsten, zoek dan maar een ander wereld
deel op 1 riep de majoor.
Maar geeft g(j mij dan uwe Louisa 1
Zoo waar als gij een aartsschelm z|jt
De doktoor wreef zich van plezier iu de handen
oom, zcide hij, ik zal u bet schitterend bewijs
leveren, dat ik geen bluffer ben, maar kan uitvoeren
wat ik zeg. Laat mij nu alleen, want ik moet nog eens
nadenken, hoe ik den vork aan den steel moet
steken.
Dc majoor zag den doktoor eene wijl zeer ernstig
aan, schudde toen bet hoofd en verliet de kamer,
terwijl hij mompelde
Ik weet niet boe hij het aan zal leggen, maar
dat h|j de partij zal winnen, daarvan ben ik zeker. Ik
beb van mijn leven nog zulk een tooveraar niet ge
zien.
De doktoor, die zync alleenspraak hoorde, zegde by
zich zeiven
Het is mijne laatste streek, maar ook de ge
vaarlijkste die ik ooit gewaagd heb. Als Van der
Horst eens dertig duizend gulden bijeenbrengt, wat
dan Ja, wat dan, doktoor, en hij krabde zich achter
waarde, wanneer zij in hunne eerste
jeugd staan. Zij zijn alsdan voedzamer en
gemakkelijker om vertceren dan wanneer
zij ouder gewordeu zijn zij verfrisschen
en bevorderen den bloedsomloop en
prikkelen bij de melkgevers ook de
afscheiding der melk zij werken in do
lente bijzonder krachtig op de herstelling
van ziekelijke dieren. Men zal dus hot
groen voeder benuttigen in zijnen jeug
digen wasdom men lette vooral in den
beginne op een matig gebruik om de
talrijke gevaren, eigen aan eenen schie-
lijken overgang van droge tot waterige
voedsels te ontkomen.
Wortels en knollen hebben hunne
hoogste waarde, wanneer zij tot eene
volkomene rijpheid zijn gekomen, vooral
de aardappel is alsdan rijker dan het
meel.
Met het oog nochtans op behoud dier
wortelen en knollen tot die tijdstippen,
waarop gewoonlijk het voeder, vooral
het onderhoudsrantsoen ontbreekt, ver-
bruike men dus onmiddelijk na de rijp
wording hetgeen men tegen latere
schaarschheid niet hoeft te behouden.
Sint-Antelinckx, den 14 October 1895.
TH. DE GEEST.
Het budjet van nijverheid en
arbeid. M. Nyssens vraagt aan do
Kamer zijn budjet, dat eerst tot 2,671,965
fr beliep, voor 1896 op 3,343,765 fr. te
brengen, dat is 671,800 fr. meer. De
bijzonderste veranderingen zijn de vol
einde
5,500 fr. meer om het toezicht op de
beroepscholen en kookscholen te verbe
teren 6,300 fr. meer voor nijverheidsde
koraties 5,000 fr. meer voor toelagen
maatschappijen van onderlingen bij-
d 10,000 fr. meer voor aanmoedigin
gen aan maatschappijen van onderlingen
jijstand die aan hunne leden pensioenen
tegen den ouden dag verzekeren 5,000
fr. voor de griffiers van nieuwe wsrk»
rechtersraden.
4,000 fr. voor het toezicht op het ver
voer van ontplofbare stoffen 38,000 fr.
meer voor het opmaken derlandbouw-
kaart van België.
175,000 fr. voor het opmaken van het
gebouw van het ministerie 70,000 fr.
voor mobilier 200,000 franks voor de
nijverheidsoptelling 111,000 fr. voor ds
slachtoffers van arbeidongevallen500,000
fr. voor de tentoonstelling van Brussel in
1897.
De socialisten hebben te Brussel acht
gemeenteraadsleden
Dat zijn acht werklieden zult ge zeg-
tn
Ge zijt er wel meê
Onder die acht is er ton hoogste één,de
gekozene Cassiman, die als werkman kan
doorgaan en dan nog is hij bestuurder van
eene samenwerkende pasteibakkerij.
Van de zeven anderen zijn er vier advo-
katen, een herbergier, een geneesheer eu
een leeraar bij het middelbaar onderwijs.
Ziedaar welke werklieden b de socia
listen kiezen.
het oor. Komaan, vervolgde hij, wie niet waagt kan
oiet winnen, de helft der wereld behooit aan de moe
digen, en bij xette zich aan zijne schrijftafel, om het
volgende briefje te schrijven
Waarde heer Van der Horst,
Bij mijne terugkomst vind ik mynen oom in
eenen neteligen toestand. Indien ik thuis ware ge
weest, zou het niet zoo ver gekomen zjjn. Sedert een
jaar heeft b|j zich laten verleiden om zijn geld in spe-
kulalies testeken, waarvan bij niet bet minste ver
stand heeft. Gewetenlooze schurken hebben hem
groote winsten voorgespiegeld, en zooala vanzelf
spreekt heeft hij groote verliezen geleden. Kortom
zyne zaken verkeeren in eenen slechten toestand.
Daarbij heeft hy het hoofd geheel en al verloren.
Gelukkig, dat ik weer bier ben en voor hem kan den
ken on handelen. Ik wend mij daarom vol vertrouwen
tot u. Kunt gij my niet 30,000 gulden bezorgen,
waarvoor ik u do aanneming zal toezenden Uwe
betrekkingen als advokaat zijn groot genoeg om deze
som spoedig te vioJen. Deel mij spoedig per brief
mede hoe gij er over denkt, want mondeling» is met
eom niets aan te vangen. Tegelijkertijd beeft oom mij
meegedeeld, dat gij om de hand zijner dochter hebt
gevraagd. Hy ziet thans geene hindernissen meer
djgnrtegen en verzoekt n, zelf den dag van het huwe
lijk te willen vaststellen.
Met bijzondere hoogachting heb ik de eer te zijn
UEd. Dv. Dienaar,
Dr. Zaalmar.
Hij overlas bet brielje nog eens goed en knikte te
vreden met het hoofd.
Wordt voortgezet)