Zondag 1 December 1893. 3 centiemen per nummer. 30steJJaar. 5037. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. GEZAG. TWEE HONDEN De Evenredige chineezerij en hare schoonheden. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week Yoor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique siiuni. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, den 30IVo v. 1893. Geknipt uit L. VieullotWat het volk ook doe, altoos zal het onderwor- n pen zijn aan een gebieder. De opstand tegen deze wet is tot n eeuwige onmacht gedoemd. n Het volk is gelijk aan een kudde, i, Ontloopt het den herderstaf, dan komt n het terecht in de tanden des wolfs. Die de geschiedenis ter hand neemt, van welk volk ter wereld ook, vindt daarin de waarheid van dit gezegde bevestigd. De Groote Omwenteling beloofde alge hcele ontvoogding, onbeperkte vrijheid. Weg met de Koningen 1 riep ze. Weg met het Koningschap, weg met de dwin gelandij, onder welke gedaante of bena ming zij ook opdoeme Dat klonk inderdaad verlokkelijk. Geen wonder, dat het volk, licht geloo- vend wat het verlangt, den dageraad zij ner wedergeboorte juichend begroette. De schoone belolte echter werd deer lijk geschonden. Zij kon niet worden gehouden. Lodewijk beklom het schavot, Robe spierre den troon. Wel heette deze niet koning of zoo iets, maar het Fransche volk had in hem een gebieder, zonder twijfel ruim zoo hard handig als de felste dwingeland, die ooit ziju onderdanen met schorpioenen gee- selde. Toen op zijne beurt Robespierre om hals was gebracht*, kwam het Directoire na dit Napoleoneerst als Consul, nader hand als Keizeraan het bewind; zonder meester was het meest op vrijheid ver slingerde volk der wereld geen oogenblik. Elk volk heeft zijn gebieder. Heet hem gelijk ge verkiest; neem wel ken rcgeeringsworm ook, zonder hoofd kan een volk niet bestaan. Is er dus een gebieder noodig, deze kan onmogelijk zijn ambt uitoefenen, on mogelijk gebieden, zonder gezag. Die niets heeft te zeggen, kan niet aan 't hoofd staan van een gezelschap, van huisgezin, zwijge van een volk. Hij, die het bewind voert, moet be kleed ziju met gezag niet voor zich, maar in het belang dergenen, wier welvaart hij heeft te behartigen. Zonder gezag kan geen huisgezin, geen volk als dusdanig blijven bestaan. De menschheid heeft evenzeer be- hocfte aan gezag als aan kleeding, zegt n dezelfde Veuillot ergens anders. Zij is beter af met een weinig gezag b te veel, dan er zonder. De fierste man zal, wanneer hij een tijd lang aan weer en wind, aan de be- n ten en steken der insecten heeft bloot- b gestaan, op beide knieën om de gunst smeeken een kleediugstuk, desnoods n een dwangbuis, aan te trekkeh. n AAA' EEN' BEEN DOOR J. V. B. «o» Tiende vervolg. ik vraag u in allen ernst, wat heeft in de brieven gestaan van den doktoor, die ik u geregeld gegeven heb Daar weet ik niets van Weet gij daar niets van En gij hebt ze gelezen Ik heb ze niet gelezen, want zij waren niet voor mij, maar voor Juffrouw Louisa, aan wien ik ze trouw afgegoten beb. Vraag het baar, als gij weten wilt wat er in gestaan beeft. Ziet gij nu in, dat gij u dik wijls met zaken bemoeit, waarvan gij geen verstand hebt? De burgemeester begreep. Hjj ijlde naar den ma joor terug. Het was toch geene vergissing, heer majoor Ik wilde wel dat ik kon bulderen evenals gij riep hij den ouden heer tegen. Beproef het maar eens, bromde de majoor, het is niet moeilijk en verlicht het hart. Verduiveld zegde de burgemeester, dat noem ik eerst iemand bij den neus nemen De brieven die dc doktoor zond en die ik aan mijne zuster gaf, waren voor uwe dochter Ik kan nog maar niet begrijpen dat ik zoo dwaas ben geweest De burgemeester bleef niet lang meercenige ambtszaken, waarvoor hij eigenlijk gekomen was, vergat hij geheel en al, en toeu bij den majoor goeden Zoo zal een volk er beter aan toe zijn met een harden meester, dan zonder meester. Tegen dit feit is hoegenaamd niets in te brengen. Hier gaat de natuur steeds boven de leer. Die dit loochent, heeft opgehouden, gezond vorstand te bezitten. Zonder gezagvoerder kan een volk niet bestaan. Deze overheidspersoon moet de be voegdheid bezitten, zijn ondergeschikten tot gehoorzaamheid te noodzaken, te ver plichten. Heeft hij die niet, dan is zijn gezag niets meer dan een ijdel woord, volstrekt onvoldoende, ongeschikt tot het doel, waarvoor hij met gezag werd bekleed. Dan zou de eerste de beste onderdaan tot hem kunnen zeggen Gij hebt het recht om te bevelen, doch uw bevelen kunt ge, indien gij ze wilt uitgevoerd zien, zelf in hoogsL eigen persoon vol brengen. Die het gezag ondermijnt, delft het graf voor de menschheid. Die moet ofwel een booswicht zijn, ofwel een dwaashoofd Die moet achter slot en grendel wor den gezet, ofwel in het tuchthuis, ofwel in een gesticht voor kranzinnigen. Die oproerpredikers zijn gevaarlijke lieden. Onder hen treft ge mannen aan van de pen, van het woord, van de daad; schrij vers, sprekers en bommenwerpers. Met een wetgeving, gelijk de onze, is tegen dit ras van lieden maar weinig aan te vangen. Die ongelukkige bommenwerpers zijn de meest plichtigen niet. Veel schuldiger zijn de mannen, die dagelijks in pers en klub het gezag on dermijnen, tot misdaden aanzetten. En* deze aartsdeugnietcn worden door de wetiu bescherming genomen. Vrijheid van drukpers, vrijheid van vereeniging zijn in de meeste landen bij de wet gewaarborgd. Tegen den Pauselijken Syllabus, die deze dwaze vrijheden doemde, heeft al, wat niet Katholiek is, de vuisten gebald. Welk eene domme verblindheid 1 Niettemin kunnen alle maatregelen, welke men tegen de mannen van de daad en van het woord zou beramen, slechts min doeltreffend zijn, zoolang men niet tevens van Regeeringswege er toe be sluite, het gezag als iets heiligs, iets Goddelijks te beschouwen. In 't welbegrepen belang, zoowel van zich zclven, als van het volk, moeten die aan het hoofd staan, beginnen den God- delijkcn oorsprong van het gezag tc er kennen, te doen eerbiedigen. Te doen eerbiedigen van de jeugd af. Men brenge den goeden ouden God terug op zijne plaats. Op zijne plaats in de wetgeving, in de volksschool. (Gas. v. Diest.) De evenredige vertegenwoordiging komt voor de eerste maal toegepast te worden in de gemeenteverkiezingen. Voortijds, indien de candidaten de volstrekte meerderheid niet bereikten, moest er acht dagen later, tot eene her- stemmiDg of balloteering overgegaan wor den. Nu heden is dat veranderd en worden do zetels verdeeld volgens de zoogezegde zoo rechtveerdige evenredige getalsterkte der partijen die het quorum, 't is te zeg gen, een bepaald getal partijstemmen hebben bekomen. Wij willen thans eens de schoonheden van dit zoo rechtveerdig stelsel aan onze geeërde lezers voorstellen en hun vragen hoe zij in volle onpartijdigheid over die zonderlinge rechtveerdigheid oordcelen. Nemen wij vooreerst den uitslag te Aelst tot voorbeeld De volstrekte meerderheid voor de reeks uitgaande den 1 Januari 1900, is 3408. De heer Jan Somers, de minst bevoor- deeligde candidaat der katholieke lijst, bekomt 3445 stemmen, 't zij 37 stemmen meer dan de volstrekte meerderheid. Nu, had de heer J. Somers, 38 stem men minder bekomen hij bereikte de vol strekte meerderheid niet meer en de E. V. was toepasselijk. Wat zou er dan gebeuren Dc heer Karei De Moor, de meest bo- voordeeligde der liberale candidaten die 2361 stemmen bekwam, was gekozen. En den heer De Moor was gekozen on danks hij 1037 stemmen min dan de vol strekte meerderheid bekwam en 1096 stemmen min dan den heer J. Somers. Die 1096 stemmen waarvan 't grootste deel den heer Somers voorzeker gegeven waren door werklieden, kiezers met eene stem,telden dus tot niets. Men neme dan de uitslagen van Erem- bodegem cn menige andere gemeenten en men zal dezelfde zoo gezegde rechtveer digheid bestatigen. En dat durft men het eenig en recht veerdig stelsel heeten Wij zeggen dat het eene chineezerij is, eene onnoembare onrechtveerdig- heid. Is het te verwonderen dat men overal tegen dit dwaas stelsel opkomt Velen die het vroeger verdedigden om dat zij er de gevolgen niet van kenden, verwenschen liet nu tot in de diepste af gronden. Als men de balloteering wil afschaffen, wel dat men bepale dat zij die het groot ste getal stemmen bekomen, zullen geko zen zijn, op voorwaarde dat ze een derde der uitgebrachte stemmen bereiken. En dat ware toch rechtveerdiger. Talrijk zijn ze die dal stelsel verkiezen boven de evenredige chineezerij met hare zoogezegde rechtveerdigheid. Het evenredig stelsel, zegt men, zal voordeelig zijn aan de groote steden. Wij blijven bij ons gedacht dat het na- deelig zal zijn voor de groote steden. In de steden waar de liberalen, katho lieken en socialisten, 3 minderheden in den Raad uitmaken, zal het bestuur bijna gansch onmogelijk ziju. De tijd zal verspild worden in eindelooze redetwisten die menigmaal tot krakeelon en misschien nog tot erger zullen over slaan en dit alles tot groot nadeel der be langen van de ingezetenen. De tijd zal ons leeren wat er in die ste den gaat gebeuren. Het is onbetwistbaar dat de handhaving der openbare orde en het verzekeren der openbare veiligheid de grootste zorgen zullen vereischen, dat het eene harde taak zal wezen in die steden waar de partij der wanorde door een derde deel der loden in den Raad zal vertegenwoor digd zijn. De E. V. is een onrechtveerdig stelsel 't is de zegepraal van 't onrecht I dag wenschte, gaf deze cr zelfs geen antwoord op, want bij hoorde het niet, zoo diep was hij in gedach ten verzonken. X. VERSCHILLENDE PROEVEN. Niet lang bleef de majoor zitten. Het vuur brandde hem aan de schenen en als een dolzinnige sloeg hjj op, om den doktoor eens geducht de les te gaan lezen Hij trof hem aan op zijne kamer, die hij als een ver overde vesting binnenstormde onder den uitroep DoktoordoktoorAls ik er dc macht toe had, dan sloeg ik u zoo plat als eene vijg Is injj dat mijn huishouden in oproer brengen Nu is ook de burge meester in vuur en vlam weggeloopen, hy meende ook dat gij met juffrouw De Wit wildet trouwen. Dat is mijne schuld niet, antwoordde de dok toor, want ik heb hem alleen verzocht mijne brieven aan Juffrouw De Wit af tc geven. Hoe kan hy dus meencn, dat ik met baar wil trouwen. Nu ja, dat weet ik ook wel, maar hij heeft het toch gemeend. Ik weel waarachtig niet hoe wij van al dat gehaspeld af zullen komen, want zoeals ik zeg ligt geheel mijn huis ten onderste boven. De burge meester knort, gij zijt spijtig, mijne dochter weent, ik ben ook niet tevreden... cn juffrouw De Wit krijgt geenen man als gjj haar trouwt dan zijn wij allen geholpen. Maar oom, gij dwaaltdan zou het nog veel erger zijn. Juffrouw De Wit zou dan waarlijk ongeluk kig zijn, Louise ware ongelukkig, gij waart ongeluk kig, alleen dc advokaat en dc burgemeester zouden hoogstens tevreden zijn. Neen, neen, oom, geef mij uwe Louise, dat is dc cenige uitkomst. Dat gaat nietriep de majoor op den vloer stampendzoek een ander middel, om den vrede te herstellen. Het is uwe eigene schuld, dat wij voor zulk eenen vuilen boel zitten, maak het dus zelf schoon. Dat is gemakkelijk genoeg, oom, zegde de neef lachend, geef mij uwe Louise eu de zaak is zoo helder als kristaal. Ik begrijp overigens niet, voegde hij er bij, hoe gij uwe dochter hebt kunnen beloven a ecnen man als Van der Horst Hij is een fatsoenlijk man, bromde de majoor Zeker, hij is geen dief, maar om u de waarheid te zeggen, ik kan hcui niet lijden gelooft gij dat hij van Louise houdt Volstrekt nietHij houdt van geld, Hij is door en door een ikzuchtige, wicn het om de lieve dubbeltjes te doen is en die voor zijnen even- menscb niets over heeft. Ik begrijp heel goed, dat gij in den heer Van der Horst nu juist geen toonbeeld ziet, spotte de majoor. Dat is waar, maar ook zonder dat er mijn belang bij in het spel was, zou ik hem aldus m beschouwen. Ik heb hem laugen tijd eens goed op den keper beschouwd eu ik kan u verzekeren, oom, dat hij geenen voet voor u zou verzetten, indien gij ooit in het ongeluk kwaamt. Wat nog moet bewezen worden, neelje. Goed, ik zal het u bewijzen, antwoordde de dok toor opstaande. Komaan, vervolgde hij, wij kunnen er dadelijk een begin mee maken. Gij sluit u iu uwe kamer op, terwijl Van der Horst hier bij mij zit. ik steek uw huis in brand, rechts en links slaan de vlammen uit de ramen, gij roept om hulp. Ik spoor Van der Horst aan, u te redden. Maar hij zal het niet doen, het zal hein te liect zijn en zal u rustig lateo braden. Maar neen, gij zoudl niet vorbrandeD, want Landbouw-comice Herzele. Lanibouwleergang ten huize. «O» 14B LES. VRAGEN. 1. Bewiis dat de voeding zoowel als de bemesting der planten op wetenschap pelijke princiepen moet gesteund zijn. 2. Welk is de samen stelling van het voeder, en welke rol vervult elke der bijzondere elementen Wat besluit gij daaruit 3. Wat heet men arm en wat heet men riik voeder of krachtvoeder Voorbeel den. 4. Op wat tijdstip hebben de groene voeders (klaver, luzerne, gras,) en de wortelen of knollen hunne meeste waar de Wat besluit gij daaruit 1De bemesting der planten moet op wetenschappelijke gronden gesteund we zen. De kennis van de behoeften der te teelen gewassen, benevens die der samen stelling van den te bebouwen grond, als mede degene der toe te dienen meststof fen zijn den landbouwer onontbeerlijk, wil hij de meest mogelijke opbrengst met de minst benoodigde uitgave verwezen lijken. Gewassen teelen op goed valle 't uit, is de oude slenter, welke bij deu verstandigen boer reeds lang dood en begraven is. Evenzoo is het gelegen met de voeding zijner huisdieren. Zijue ken nissen dient hij te verrijken door onder- vindingrijke proeven de behoeften zijner huisdieren, geregeld naar het doel. dat hij bij den dierenkweek beoogt de samenstelling van bet hun toe te dienen oeder en de regeling der toediening dier samenstellende producten naar het reeds genoemde doeleinde, ziedaar punten van weteuschappelijken aard, welke den leer- zuchtigen landman dienen te geleiden iu den kweek zijner beesten. Wie nog altijd voederstoffen toedient, omdat hij van jongs af niet anders doen zag, en zich weinig om den voedenden inhoud der gebruikte voeders bekreunt, handelt on bedachtzaam en maakt niet zelden groote misrekeningen. 2. Alle voedsel, arm of rijk, is samen gesteld uit water, stikstofhoudende en stikstofvrije bestanddeelen en ook uit onverbrandbare of minerale deelen. Juist gelijk men in de teelt der gewas sen onder do talrijke benoodigde stoffen slechts dient acht te geven op stikstof, fosfoorzuur en potasch, zoo heeft men bij de voeding der dieren vooral zijne aan dacht te vestigen op eiwit, vet en kool hydraten, zijnde het eerste het voort brengsel der toegediende eiwitstoffen (stikstofhoudende deelen) en de beide overige dit der stikstofvrije bestand deelen. De voornaamste zijn de eiwitachtige stoffen. Zij dienen tot vorming der weef sels en tot herstelling der lichaamsslete. Gausch het lichaam door zijn zii te vin den. Deze welke in het lichaam des diers niet gehecht worden, worden met do zuurstof der lucht verbonden, hetgeen eene verbranding daarstelt,welke warmte en kracht geven. Soms geven zij ook vet, en zijn dus allergewichtigst. Een zeker gedeelte vet dient door ver branding even tot verwekking van warmte en kracht, terwijl een ander gedeelte zich op verscheidene plaatsen van het lichaam nederzet. De koolhydraten bren gen vooral dierlijke warmte en kracht te weeg. Het is slechts wanneer een dier in groote hoeveelheid vet en koolhydraten ontvangt, dat het de noodige kracht en warmte voortbrengt en dat ook de eiwit stoffen vleesch en vet afwerpen. Ook moeten de dieren een zeker gedeelte water en minerale of aschdeelen in hun voeder vinden, eerstgenoemde tot eene gemakkelijkere spijsvertering en het andere tot vorming van een kloek bcen- dergestel. De voeders dienen dus deze vijf bestanddeelen in voldoende mate te bezitten, wil men bij den kweek der dieren ge wenschte winsten bekomen. De samenstelling van het dierenvoeder zal vooral voor de drie eerste bestanddeelen dienen geregeld te worden, naar het doel hetwelk men bij het houden van het dier beoogt. 3. De verhouding in het voeder bestaande tusscben eiwitstoffen van den eenen,en de som van vet en koolhydraten van den anderen kant, geeft ons de voe dingsverhouding. Is deze begrepen tus scben 1 6 en 1 20, dan heeft men met een arm voeder te doen, zoo zijn de voederbeeten met eene voedingsverhou- diug van 1 9 en de rapen met eene van 1 7 arme voeders. Is die verhouding enkel van 1:2, soms van 1 1,5 en zelfs in nog mindere uitwijking dan heeft men rijk of krachtvoeder voor handen. Zoo is de voedingsverhouding bij de lijnzaad- koekeu van I 1,6 en die bij de gepelde arachiedckoeken van 1 0,75. Deze mogen dus wel krachtvoeders heeten. 4. De groene voeders als klavers, luzerne eu gras hebben hunne meeste uw dierbare neef, de doktoor, stort zich in den rook cn de vlammen, hij waagt zijn leven en redt dat van zijnen goeden ouden oom. Komaan, willen wij die proef nemen? Zijt gij zot? riep de majoor, schaterende van het lachen. Waarachtig nietIk zou u helpee, oom. Maar als gij te bang van het vuur zjjt, dan kunnen wij met 't water de proef nemen. Gij, Van der Horst en ik stappen in een bootje. Onderweg laat gij u, bij wijze van een ongeval, in het water vallen of als ge dat liever hebt, geef ik u onbemerkt een stootje, wat op hetzelfde uitkomt. Gij spartelt iu het water, en zijt het punt te verdrinken. Gij schreeuwt wat ge schreeuwen kunt, ik riep Van der Horst toe u tc redden. Doch bet zal hem tc nat zijn, bij doet het niet, hjj laat u verdrinken Maar neen, niet ver drinken, want uw waardige neef, de doktoor, stort zich moedig in de golven, hij waagt zjjn leven en redt iwe. Komaan, willen we die proef nemen Loop naar de maan met uwe zotte proeven De eene is zoo gevaarlijk als de andere. Als ge niets an ders weet, dan staat uwe zaak slechtriep dc oom hoofdschuddend. Luister eens, oompje, laat ons duidelijk spreken, zei de doktoor ernstig. Alvorens ik met mjjn vin dingrijk brein eene beslissende proef bedenk, moet ik weten wat ik er aan heb. Als ik den advokaat zoo ver breng, dat by uit zich zeiven van eene verbinte nis met Louise afziet, zult gij haar dan aan mij tot vrouw geven, ja of neen Ja, zoo waar ik Van Langcnberg heetriep de majoor. Dan moet ik nog vingen of gij het goedkeurt dat ik d'heer Van der Horst om dertig duizend gulden vraag Ga uwen gang Maar als bij ze u geeft laat ik mij tot officier degradeeren. Verder wil ik hem uit uwen naam vragen om den dag van bet huwelijk met Louise vast te stellen, mag ik dat doen Zeker, zeker Maar denkt ge dat hij daarop zal antwoorden, dat hij Louisa niet tot vrouw wil Ja, dat denk ik. Nu, als u dat gelnkt, dan is Europa te klein voor uwe kunsten, zoek dan maar een ander wereld deel op 1 riep de majoor. Maar geeft g(j mij dan uwe Louisa 1 Zoo waar als gij een aartsschelm z|jt De doktoor wreef zich van plezier iu de handen oom, zcide hij, ik zal u bet schitterend bewijs leveren, dat ik geen bluffer ben, maar kan uitvoeren wat ik zeg. Laat mij nu alleen, want ik moet nog eens nadenken, hoe ik den vork aan den steel moet steken. Dc majoor zag den doktoor eene wijl zeer ernstig aan, schudde toen bet hoofd en verliet de kamer, terwijl hij mompelde Ik weet niet boe hij het aan zal leggen, maar dat h|j de partij zal winnen, daarvan ben ik zeker. Ik beb van mijn leven nog zulk een tooveraar niet ge zien. De doktoor, die zync alleenspraak hoorde, zegde by zich zeiven Het is mijne laatste streek, maar ook de ge vaarlijkste die ik ooit gewaagd heb. Als Van der Horst eens dertig duizend gulden bijeenbrengt, wat dan Ja, wat dan, doktoor, en hij krabde zich achter waarde, wanneer zij in hunne eerste jeugd staan. Zij zijn alsdan voedzamer en gemakkelijker om vertceren dan wanneer zij ouder gewordeu zijn zij verfrisschen en bevorderen den bloedsomloop en prikkelen bij de melkgevers ook de afscheiding der melk zij werken in do lente bijzonder krachtig op de herstelling van ziekelijke dieren. Men zal dus hot groen voeder benuttigen in zijnen jeug digen wasdom men lette vooral in den beginne op een matig gebruik om de talrijke gevaren, eigen aan eenen schie- lijken overgang van droge tot waterige voedsels te ontkomen. Wortels en knollen hebben hunne hoogste waarde, wanneer zij tot eene volkomene rijpheid zijn gekomen, vooral de aardappel is alsdan rijker dan het meel. Met het oog nochtans op behoud dier wortelen en knollen tot die tijdstippen, waarop gewoonlijk het voeder, vooral het onderhoudsrantsoen ontbreekt, ver- bruike men dus onmiddelijk na de rijp wording hetgeen men tegen latere schaarschheid niet hoeft te behouden. Sint-Antelinckx, den 14 October 1895. TH. DE GEEST. Het budjet van nijverheid en arbeid. M. Nyssens vraagt aan do Kamer zijn budjet, dat eerst tot 2,671,965 fr beliep, voor 1896 op 3,343,765 fr. te brengen, dat is 671,800 fr. meer. De bijzonderste veranderingen zijn de vol einde 5,500 fr. meer om het toezicht op de beroepscholen en kookscholen te verbe teren 6,300 fr. meer voor nijverheidsde koraties 5,000 fr. meer voor toelagen maatschappijen van onderlingen bij- d 10,000 fr. meer voor aanmoedigin gen aan maatschappijen van onderlingen jijstand die aan hunne leden pensioenen tegen den ouden dag verzekeren 5,000 fr. voor de griffiers van nieuwe wsrk» rechtersraden. 4,000 fr. voor het toezicht op het ver voer van ontplofbare stoffen 38,000 fr. meer voor het opmaken derlandbouw- kaart van België. 175,000 fr. voor het opmaken van het gebouw van het ministerie 70,000 fr. voor mobilier 200,000 franks voor de nijverheidsoptelling 111,000 fr. voor ds slachtoffers van arbeidongevallen500,000 fr. voor de tentoonstelling van Brussel in 1897. De socialisten hebben te Brussel acht gemeenteraadsleden Dat zijn acht werklieden zult ge zeg- tn Ge zijt er wel meê Onder die acht is er ton hoogste één,de gekozene Cassiman, die als werkman kan doorgaan en dan nog is hij bestuurder van eene samenwerkende pasteibakkerij. Van de zeven anderen zijn er vier advo- katen, een herbergier, een geneesheer eu een leeraar bij het middelbaar onderwijs. Ziedaar welke werklieden b de socia listen kiezen. het oor. Komaan, vervolgde hij, wie niet waagt kan oiet winnen, de helft der wereld behooit aan de moe digen, en bij xette zich aan zijne schrijftafel, om het volgende briefje te schrijven Waarde heer Van der Horst, Bij mijne terugkomst vind ik mynen oom in eenen neteligen toestand. Indien ik thuis ware ge weest, zou het niet zoo ver gekomen zjjn. Sedert een jaar heeft b|j zich laten verleiden om zijn geld in spe- kulalies testeken, waarvan bij niet bet minste ver stand heeft. Gewetenlooze schurken hebben hem groote winsten voorgespiegeld, en zooala vanzelf spreekt heeft hij groote verliezen geleden. Kortom zyne zaken verkeeren in eenen slechten toestand. Daarbij heeft hy het hoofd geheel en al verloren. Gelukkig, dat ik weer bier ben en voor hem kan den ken on handelen. Ik wend mij daarom vol vertrouwen tot u. Kunt gij my niet 30,000 gulden bezorgen, waarvoor ik u do aanneming zal toezenden Uwe betrekkingen als advokaat zijn groot genoeg om deze som spoedig te vioJen. Deel mij spoedig per brief mede hoe gij er over denkt, want mondeling» is met eom niets aan te vangen. Tegelijkertijd beeft oom mij meegedeeld, dat gij om de hand zijner dochter hebt gevraagd. Hy ziet thans geene hindernissen meer djgnrtegen en verzoekt n, zelf den dag van het huwe lijk te willen vaststellen. Met bijzondere hoogachting heb ik de eer te zijn UEd. Dv. Dienaar, Dr. Zaalmar. Hij overlas bet brielje nog eens goed en knikte te vreden met het hoofd. Wordt voortgezet)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1895 | | pagina 1