Donderdag 17 September 1896. 5 centiemen per nummer. 50*'" Jaar. .>120. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Ook al mis NOG EEN Een en ander. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique suuni. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften word -n iet teruggestuurd. Heeron notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den uijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureel© van dit blad. Aalst, 16Seplemb 1896. Meer dan eens is liet door do statistie ken bewezen geworden dat 't drankmis bruik een der grootste plagen is van on zen tijd. Geene penne kan liet oneindig kwaad beschrijven dat er onder zedelijk en stoffelijke opzicht uit voortvloeit. In stede van te verminderen groeit het drankmisbruik meer en meer aan, bij zooverre dat al wie het met de toekomst onzer samenleving goed meent, de nood zakelijkheid uitroept van die verdelgende kwaal ernstiglijk te bevechten. Vele middelen zijn reeds vooruitgezet en als onfaalbaar aangeprezen geworden, doch de uitslagen bewezen dat ze slechts als visicatories op een houten heen moe ten aanschouwd worden. De socialisten en radikalen verzekeren het redmiddel ontdekt te hebben, 't is een onfeilbaar middel dat voorzeker de kwaal zoo niet totaal zou uitroeien dan toch merkelijk doen verminderen. En dit heelende middel is het mono- pool van den Staat voor de voortbrenging van sterke dranken, in andere woorden, het zou aan bijzonderen verbaden zijn alcool te stoken. Dit socialistische en radikale middel is even, als de andere tot hiertoe voorge steld,alechts een lapmiddel. En inderdaad in Zwitserland bestaat het monopool van den Staat voor de voortbrenging van alcool, de Staat alleen mag daar genever stoken. De ondervinding leert dat het misbruik van sterke dranken er niet door tegen gewerkt is geworden. Onbetwistbaar is de voortbrengst van alcool in Zwitserland gevoelig gedaald, sedert 9 jaren dat de Staat stokerijen heeft gesticht, maar het verbruik is er Diet door gedaald. De zwitsers drinken heden ten minste zooveel en wellicht nog meer genever dan vroeger, maar 't is binnengesmokkelde. De smokkelhandel van genever groeit en bloeit er meer en meer. En wat genever zwelgen de Zwitsers dan nog binnen Men weet immers dat de smokkelaars wel juist de waren van eerste kwaliteit niet verkiezen hoe beter koop hoe liever, is hunne leus. Dus het monopool van den Staat ook al mis en zijue voorstaanders moeten be kennen dat zij in hunne verwachtingen zijn teleurgesteld. De voorstaanders van het monopool beweerden verder nog dat het eene bron van inkomsten voor de Staat zou wezen welke moest toelaten de belastingen te verminderen en willicht gansch af te schaffen. Maar ook al mis Wanneer men over 9 jaren het. mono- pool invoerde, werd de zuivere winst be raamd op ten minste 8,200,000 fr. Die beraming scheen niet overdreven aange zien Zwitserland eene bevolking telt van 3 millioen inwoners en dc Zwitsers zoo wat liefhebbers zijn van kort nat. Welnu, de stokerijen van den Staat leverden slechts eene zuivere winst op van 4,810, 365 fr., dus iets meer dan de helft van de beraamde som. Het stelsel levert dus onder dit opzicht ook geen doeltreffend middel op. Voor ons is het beste middel tot bestrij ding van 't misbruik van sterke dranken de verzedelijking door den Godsdienst en de stichting van matigheids-vereenigingeu De gazetten drukken eenen brief van zekeren Doyen, eenen mijnwerker, die lang eene groote rol gespeeld heeft bij de socialisten van Seraing, de groote en nijverige gemeente van tegen Luik, waar een fabriek alleen, Gockenllelf duizend werklieden gebruikt. Doyen is bij de socialisten uitgcscheid. In eenen brief aan citoyen Smeets, don fameuzen socialisten representant van Luik, doet hij zijne redens uiteen waarom hij ophoudt socialist te zijn. Doyen is vader van familie. Al is 'tdat hij socialist was, hij wilde dat zijne kiri- ders gedoopt wielden en dat zij hunne eerste communie zouden doen. Men deed aan Doyen verstaan dat zulks niet mocht zijn. En Doyen,die Ier goede trouw gepcisd had dat men zijne religie niet moest verzaken om socialist te worden, viel lijk uit de lucht, als men dat zeidc en hem zulks wilde opleggen. Dat niet, zei hij. Doyen had nog andere redens. Wij moeten altijd geld geven, schrijft Doyen in zijnen brief. En waarvoor dient dat geld Om er de groote kopstukken plaats jes mee te bezorgen, lijk dat het met Smeets het geval was. Hetgeen in de laatste werkstakingen gebeurde, zegt Doyen verder,heeft mijnen afkeer nog vermeerderd voor de socialis tische kopstukken. Op bevel van die kop stukkeu, die er niet aan riskeeren. wierd er eene werkstaking bevolen aan duizen den werklieden zonder dat ze geraad pleegd wierden. Ziende dat er niets bij te winnen was, wilden do werkstakers weer aan het werk gaan. Verbod werd hun gegeven door de roode kopstukken. De ellende vermeerderde op schrikkelijke manier in de huisgezinnen. Wat geeft dat aan de kopstukken Als de arme sukke laars van stakende mijnwerkers krib bijten, als hunne vrouwen en kinders snakken achter een stukje brood, zij, de kopstukken en pakken daarom geenc Üesch te min. HET Van die verplichtende goddeloosheid, van die gedurige uitbuiting, van die ter gende dwingelandij en wil ik niet meer weten. Ik heb er mijnen buik van vol.Zoo zegt Doyen. En Doyen heeft zijne demissie gegeven van al wat er is, bij de socialisten. 't En is den eersten niet die alzoo geleerd van de school komt. En 't en zal den laatsten niet zijD. Uitvoer van fruit. 't Is onge looflijk welke hoeveelheid fruit in de groote stad Londen verbruikt wordt. Eerst en vooral de oranjeappel. Een enkel huis koopt er jaarlijks 2,500,000 kisten. De witte druif gekend onder den naam Almeira, wordt ook uit Spanje hij groote hoeveelheden ingevoerd. Het is eene druif met zeer taai vel, bijgevolg zeer goed voor den vervoer, zonder goede smaak. De Banaan wordt in Engeland ook zeer gezocht, en uit het eiland Teneriffa bij ongelooflijke hoeveelheden ingebracht. Die drie bovengemelde fruiteu zijn eigen lijk gansch vreemde fruiten, dio in Enge land, ten gevolge van de luchtgesteldheid niet kunnen gekweekt worden. Zoo is het niet gelegen met krieken, peren, pruimen, perziken, abrikozen, aardbeziën, enz., die ook bij zeer groote hoeveelheden in gebracht worden. Het is vooral de appel die het lievelingsfruit der Engelschen is. Wij zullen eenige cijfers laten volgen, om te toonen wat fruiteters de Engelschen zijn. Op éénen dag wordt dooreen verkocht, in de week voor Kerstdag, van 15,000 tot 20,000 kisten oranjen van 25,000 tot 30,000 vaten witte druiven (ieder van 25 tot 30 pond), van 30,000 tot 35,000 kisten appels, en al de andere fruiten iu even redigheid. In België is men nog ver ten achteren in den fruitkweek. Het is nogthans in dien kweek, dat er eene bron van wel stand, van rijkdom voor ons land gelegen is. Wij zijn aan do poorten der groote stad Londen, het vervoer kan spoedig en met weinig kosten gedaan worden, en wij laten ons door veel verdere gelegene lan den, b. v. door Amerika, dien handel af nemen. Wij weten het wel, iruitboomen kweekt men in geen twee of drie jaar, maar iutusschentijd dat do boomen groot worden, kan er iets ander gekweekt wor den, dat niet minder winstgevend is. Allerhande pogingen worden aange wend om den uitvoer van Belgisch fruit naar Engeland te vergemakkelijken en winstgevend te maken. Tuinbouwer. Boterfabrieken in Friesland. Bij het begin van 1896 bedroeg het getal boterfabrieken in de provincie Friesland 75. Hiervan werden gedreven voor eigen rekening of onder eene firma 26, door eene naamlooze venootschap 15, door eene coöperatieve vereeniging 34. Dc veestapel bestond uit 22,217 paar den, 219,446 runderen, 107,738 schapen, 4330 geiten en bokken en 27,943 varkous, te zaruen 381,674 stuks of 6362 meer dan op 1 Januari 1895. Het getal landbouwers, die land in ge bruik hadden, was 13,636, waarvan 6263 eigenaars en 8373, tegen 5216 en 8222 op 1 Januari 1895. Varkenshandel. In België wordt algemeen geklaagd over dc lage prijzen die sedert eenigen tijd voor de varkens besteed worden, en niettemin gaan de varkensbeenhouwers voort met hetvar- kensvleesch aan hooge prijzen te verkoo- pen. Te Brussel, kost een kilo hesp 4 a 5 fr.! Bijna de helft van een jong varken 1 Ziehier wat wij lezen iu een Hollandsch blad over de varkensprijzen bij onze noor derburen u Voor de varkensfokkers blijft de toe stand in oostelijk Drente tot nog too zeer ongunstig. Jonge varkens zijn op bijna elke boerderij in te groote hoeveelheid aanwezig waarnaar zoo weinig vraag is, dat zij op bijna alle markten volgens zeg gen van de landbouwers verknoeid n worden. Er zijn gevallen bekend waarbij biggen op vijf a zes-weekschen leeftijd die wel niet tot de besten behooren maar toch voor verdere aanhouding en vetmes ting geschikt zijn, tot beuedeu een gulden per stuk worden verkocht. Van 12 tot 20 jonge varkens op eene boerderij, die te zamen op 50 a 70 gulden waarde geschat worden, is hier geene zeldzaamheid. Alleen daar waar nog meer jonggeboren varkens verwacht worden, verkoopt men, terwijl de andere in afwachting op hoo- gere prijzen worden aangehouden. Op deze hoeveelheid varkens is het spreek woord vele varkens maken de spoeling dun volkomen van toepassing, want de dieren zijn er naar, en wegen op drie- en viermaandelijkschen leeftijd een derde minder dan m andere tijden waarin de prijzen hooger waren en de uitvoer meer geregeld was. 't Is echter wel jammer dat do landbouwer ook ten opzichte van de varkenshouderij, niet heter zijn eigen belaDgen iuziei en behartigt. Waren er bijv. op eene boerderij, waar au 12 a 16 jonge varkens zijn, slechts 3 a 4 die bij een gewicht van 140 a 150 halve kilo's levend gewicht nog tegen gl. 14 per 100 halve kilo's dagelijks verkoopbaar zijn, dan zou de vraag naar jonge varkens grooter zijn en er zoo meer omzet ont staan. Immers de voedingsmiddelen zijn goedkoop, aardappelen zijn in behoor lijken voorraad aanwezig, terwijl de land bouwer, als gevolg van de vermeerdering van melkproductie, veel ontroomde melk heeft. Varkens, die op behoorlijke wijze met onderinclk, aardappelen en een kleine hoeveelheid gerstemeel gevoederd wonderlijke avonturen van eenen Zeeman 12e vervolg. Uet was duidelijk, dat ik, nadat ik over den rand der klip was geworpen, neergekomen was op struiken, welke hier en daar groeiden. Het gekraak van de takken en blaéren liet laatste wat ik mij horinner veroorzaakte het gedruisch.dat ik voor het geklots der golven had gehouden. Met het bewustzijn van mijnen toestand rees het gevoel van een verschrikkelijk gevaar met ontzettende duidelijkheid b(j mij op. Ik kon aan het gedruiscb der branding gissen, dat ik op eene hoogte van vijftig of zestig voet hing, en dat ik, als ik mij wilde losrukken, ja, als ik mij maar trachtte te bewegen,door het zwakke net van struiken zou hecnvallen en onmiddelijk op den harden oever beneden den dood vinden. Het was omtrent drie uren toen wij op het eiland kwameu bet was nu nacht en de maan scheen. Hoe lang had ik daar bewusteloos gehangen Mijn hoofd deed mij verschrikkelijk pijn. Ik verbeeldde mij, dat ik tegen eenen uitstek van de klip was aangekomen en dat ik mijn haar hard van gestold bloed zou bevin den, ais ik eene beweging durfde maken om n arm daarheen te hrengen. Ik lag in eene zonderlinge houding. Mijn knieën waren dicht hij mijn gezicht. Het zou eene wanhopige poging geweest zjjn, mij uit mijn gevaarlijke toestand te redden, voordat de dag aanbrak. Ik herinnerde mij de gesteldheid van de klip ouder mij niet en kon mets meer doen dan bidden, dat liet mij mocht gelukken, naar heneden te klimmen. Mijn ongeduld om zekerheid omtrent miju lot te verkrijgen werd eene ondraaglijke kwelling. De maneschijn vertoonde zich tusschen de blaren ik maakte uit den stand van dit hemellichaam op, dat het omstreeks een uur in den nacht moest zijn, en ik geloof, dat ik gelijk had, als ik mij den tgd herinner die t r verliep sedert het oogenblik waarop ik mijne bewustheid herkreeg en dat, waarop de dag begon aan te breken. In die verschrikkelijke uren, gedurende weikclk naar het opgaan der zon wachtte, dacht ik na over de reden, waarom men mij naar het eiland gezonden bad. Hel was mij nu volkomen duidelijk, dat Fletcher en Cadman wisten, dat ik hun gesprek afgeluisterd had. Hoe zou de schurk rekenschap van miju verdwijnen geven Ik hield er mij van overtuigd, dat hij naar de jol gegaan was met een gelaat, waarop een geveinsde afschrik te lezen stond, en had verzekerd, dal ik van de klip naar beneden gestort was. Zij zouden wel geene poging tot mijne redding aan wenden, al was het alleen maar, omdat de twee matrozen wel zouden inzien, dat zij met die lekke, oude jol toch niets zouden kunnen uitrichten in die hevige branding, waarin ik gevallen was. Had Fletcher mij in die struiken zien verdwijnen 1 In allen geval zou hij mij zoo goed als dood beschou wen en die tijding overbrengen aan boord van de brik aan zijnen belschen bondgenoot. Ik was in het bezit van hun geheim en zoo moe>t ik uit den weg geruimd worden Zoo iets had ik toch niet van hen gedacht. Dc zon brak eindelijk door,na zulk eene eeuw igheid van lichamelijke en zedelijke kwelling, als geene pen in staat is te beschrijven. Het werd spoedig lichter, en nu was ik in staat om i ie denken, misschien wel om te handelen. Ik bevond, dat ik in het midden van eene dichte massa struiken lag. Het gewicht van mijn lichaam had er mij bijna geheel doorheen doen zakken. Ik oordeelde, dat er niet meer dan een voet dikte tusschen mij en de open ruimte was. Het eerste wat ik deed, was, er mij van te overtui gen dat ik kracht genoeg bezat om mij vast te houden, het tweede, te onderzoeken of de plantengroei stevig genoeg was om mij te houden, als ik daamac ging hangen. Op die twee zaken meende ik een toestemmend ant woord te mogen geven. Terwijl ik mij ferm aan eenige takken vastklemde, maakte ik met den eenen voe gat in de takken en blaêren. Ik was nu in staat om naar beneden te zien. De golven braken wel zestig voet beneden mij tegen de klippen en deden het schuim omhoog spatten. Mijne eenige kans op levensbehoud was, mij uit de werdeu, kunnen nog een gulden per week vocrgeld opbrengen zooals bh verkoop gebleken is. Zooals de toestanden tbans zijn, fokt de boer te veel en mest hij te weinig. Ontaarding van den alcool. De geleerden zijn sedert jaren aan 't zoeken naar een middel om den alcool te on taarden, 't is te zeggen ondrinkbaar - te maken, boewei hij dan nog voor alle nijverheidsgebrmken kan blijven dienen. Het schijnt nu dat eenFranscb geleerde, de heer Jacquemin, het vraagstuk heeft opgelost. Door toedoen van gesulfureerde olie van Zeiss, in de verhouding van 5 grammen per hectoliter, krijgt de alcool zulken walgelijken reuk dat de meest verstokte geneverdrinker er de lippen niet wil aan steken. De groote kwestie is nu te weten of men door het een of het andere dien reuk niet zal kunnen wegnemen. Immers, men heeft reeds verscheidene middels van ontaarding beproefd, maar d« geleerdee vonden steeds middels om d» ontaarding weg te nemen. De scheikundige Jacquemin meent dat het met zijne wijze van ontaarding niet zallukkeD. Indien de uitvinding van den heer Jacquemin stand houdt dan zal zij eene geheele omwenteling in de alcooluijver- heid te weeg brengen. Vooral voor do landbouwstokerijen zou zij van het grootste belang zijn. De ontaarde alcool kan altyd aangewend worden tot verlichting, verwarming het fabrikeeren van vernis, enz. Nu echter moet men er rechten op leg gen om het alcoolism tegen te gaan. Als de alcool niet meer drinkbaar zou zijn dan zou de ondrinkbare ontlast worden, en verlichting en verwarming bij middel van alcool zou zeer goedkoop worden. Van dat al zou ook de alcool der land bouwstokerijen zekeren aftrok vinden. Naar 't zothuis. Wilt ge al de voordeelen van het collectivism kennen Hel Volksrecht orgaan der West- Vlaamsche socialisten,zal ze u uitleggen Geene armen meer I en hijgevolg geen bede'aars, geen kommer meer Geene misdaden meer, gceno rechters, geene policie, geene gevangenissen, geeno gen darmen, geen wetboek, geeno beschuldi- gingsakten, geene moordenaars, geene bandieten, geene dieven meer Geene meesters meer, geene knechten, geene dienstmeiden, geene belastingen, geene opcentiemen, geene patenten meer. Zou de kerel die dat schreef niet meer dan stapelzot zijn Honden mogen niet achter de kachel of bij het vuur liggen. Zij worden dan, als zij naar buiten gaan, licht verkoud of krijgen huidziekten. struikeu, waarin ik lag, te laten neervallen op de lager gelegen heesters. Boven mij bevonden zicb dertig a veertig voet hoogc klippen, die niet te beklimmen waren daarom had ik slechts tc besluiten, of eene poging te doen om mij op de lager gelegen struikeu te laten neêrvalleu, of te blijven waar ik was en ellendig om te komen. Mij bleef geene keuze over. Ik werkte mij door de takken naar beneden, terwijl een eenigzins dikkeren lak met de wanhoop van ;n drenkeling omklemd hield. Na verloop van vijf a zes minuten hing ik in de lucht te bengelen, maar nauwelijks hing ik zoo, of de tak dien ik gegrepen had, bezweek en met eene ont zettende vaart viel, ik naar beneden, maar kwam gelukkig midden in de struiken terecht. Ik behield mijn bewustzijn maar ik meende dat mijne oogen uit mijn hoofd gerukt waren en dat ik mijne ooren verloren had, zoo hevig was de schok van dien vreeselijken val. De struiken hier waren sterker dan daar boven, dc Ukken dikker. Waar de wortels een grond vonden, en waaruit zij hun voedsi 1 trokken, wist ik niet de klip scheen eene harde rots te zijn, uiaar hierin had ik mij zonder twijfel bedrogen. Toen ik wat uitgerust was, spande ik al mijne krachten in om eene opening in de struiken Ie maken tegenover dat gedeelte der rotsen, dat ik wenschtc tc bereiken cu stel u mijne vreugde voor, toen ik een uitstek iu dc klippen zag, waarop ik mij gemakkelijk kon laten neervallen Met inspanning van al mijne krachten baande ik mij eenen weg door de takkeu en Ukjes heen. Toeu liet ik mij naar beneden vallen en kwam op het uitstek ncèr, dal zich omstreeks vier voet ouder mij bevond, toen ik daar hing. Iu een kwartier was ik voortgekropen tot aan de plaats waar de helling begon. Enkele donderwolken hingen nu in het noorden en wierpen eene donkere schaduw op de spiegelgladde 'lakte der zee overigens was dc lucht zoo helder als ;las. Ik scheurde een stuk van m|ju hemd af om dit rond mijn hoofd te binden. Mijne kleeding bestond nu uit niet veel meer dun eene vest en eene broek maar deze waren voldoende. Ik zag op naar den rand der klip, waar ik overheen geworpen was en mijn hart werd van woede vervuld. Zou het ooit in mijne macht sUan, den verrader lijken schurk te straffenHoe slim was de ellendeling niet te werk gegaan,toen hij eerst veinsde het tooneel, dat zich aan hem voordeed, te bewonderen en mij daarna naar den kant lokte Ik zou zoo niet met eene rat gehandeld hebben Ik giste, dat mijn gezicht zwart van het geronnen bloed w as, terwijl ik daar zoo over mijnheer Fletcher zat te Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1896 | | pagina 1