Donderdag 24 September 1896. 5 centiemen per nummer. 5!ste Jaar. 3122.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
Landbouw.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
De
socialisten
in de Volkskamer,
De vork en de stekskens.
Een en ander
DE DENDERBODE.
l)il blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 4-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Guique suuin.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op
3® bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden ?iiet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de adverlentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureel©
van dit blad.
Aalat, S3 8eptemb 1896.
Onze achtbare vertegenwoordiger, M.
Woeste,beschrijft in de Revue générale
de houding en handelwijze van de radi-
kale-socialistische linkerzijde in de Volks
kamer
Twee zittijden der Volkskamer zijn
voorbijgegaan sedert het uitgebreide kie
zerskorps uitspraak deed. Zij hebben het
parlementaire regiem noch versterkt, noch
veredeld.
Ik weet niet welke staatsman, om dit
regiem te kenschetsen, deze woorden aan
de ouden heeft ontleend Certamen ho-
nestum et disputatio spUndida.
Dergelijke uitdrukkingen vinden bij
ons schier geene toepassing. De radikale-
socialistische linkerzijde is grof, brutaal
en moedwillig gemeen.
Driftige scheldwoorden,buitensporige
beschuldigingen, blinde en voorbedachte
aanklachten, niets wordt ter zijde gelaten
om de debatten hevig en persoonlijk te
maken.
Zij die deze middelen gebruiken,
hebben een doelzij willen eene klas
van medeburgers die zij de kapitalisten
heeten, doen mistrouiven en verachten.
Hij die aan die klas toehoort, is geoor
deeld, veroordeeld en wordt zonder vorm
van proces geexecuteerd.
Voor do balie der Volkskamer ge
sleept, denkt men er niet aan om den
kapitalist de gelegenheid to geven zich te
verdedigen als het rekwesitorium is uit
gesproken, wordt alle verder debat of
onderzoek nuttelooshet volksrecht heeft
gesproken.
- In deze voorwaarden is de Volksa-
mer in waarde gedaald de tooneelen die
er plaatsgrijpen getuigen gestadig dat de
nieuw aangekomene der linkerzijde geene
andere bezorgdheid hebben dan de klei
nen op te hitsen tegen de grooten, de
werklieden tegen de meesters, de armen
tegen do rijken.
Echter in de rangen der socialisten
telt men mannen van talentmen dacht
dat zij zouden getracht hebben hunne
vrienden onder hunne hoede te brengen
en hunne taal te doen matigen.
IJdele hoop
Bij ons zijn er geen opperhoofden
riepen de socialisten meer dan eens uit
ec eene wedievering om geweldig te zijn,
sleepte de redenaars meè zij waren be
vreesd van overtroffen te worden 1
n Behalve deze handelwijs is de parle
mentaire werkdadigheid der socialisten
een bewijs van vervorming van het kamer
leven. Zij, (de linkerzijde) raakt alles
aan zij deinst voor geene onbedachtheid
achteruit, als er eens eene opmerking is
HET
wonderlijke avonturen van eenen Zeeman
13e vervolg.
Toen ik wat uitgerust hac', klom ik tegen de helling
op en bereikte gemakkelijk het hoogste punt van het
eiland.
Ik begaf mij naar de plaats waar Fletcher mij over
den kant geworpen had en zag naar de schup, die ik
toen in do hand hield, en daar ik deze niet vond,
kwam ik tot het besluit dat zij in de zee gestort was
toen ik viel.
Mijne eerste en grootste behoefte was nu versch
water en ik dwaalde tot aan den middag rond, aan
niets anders denkende.
Omtrent den middag, toen ik mij naar eenen heu
vel in het noord-oostelijke gedeelte begeven had,
boorde ik de liellijke muziek van het kabbelen eener
beek en een minuut later lag ik op mijne knicèn bjj
eene kristalheldere bron, die van onder eene rots
opborrelde.
Ik dronk met gulzigheid, schepte met het holle
mjjoer hand water cn besproeide daarmeê herbaalde
malen mijn hoofd.
Nu ik goed vcrfrischt, mijn dorst gelescht en mijn
boofd verkoeld was, gevoelde ik honger en zag rond
naar iets, dat dien zou kunnen stillen.
gemaakt. Voor alles weet ze remedie,
heeft ze een redmiddel.
n Zij bekreunt zich weinig om de wet-
tigste belangen zij ontziet de noodwen
digheden des lands ten opzichte der
vreemde mogendheden zij bekommert
zich weinig om de onmisbare voorwaarden
van eene regeering.
n Zij heeft maar -eenen drift die haar
geleidt, die van welke populariteit ook,
al is zij dan nog van zulken slechten
aUooi.
n Met één regel, met een enkel woord,
worden de moeilijkste vraagstukken opge
lost. Soms in eenen enkelen volzin, lost
men drie of vier vraagstukken te gelijk
op.
Ik ontleen aan eenen redenaar die
gewoonlijk met do socialisten hand aan
hand gaat, een voorbeeld van parlemen
taire lichtzinnigheid
De klimmende belasting, zegde hij,
zou voldoende hulpmiddelen verschaf-
- fen maar men wil ze niet invoeren,
n Waarom het budjet van oorlog niet
n verminderen Wij vragen ook dat het
i) land geene millioenen waagt in eene
avontuurlijke ondernemiug waarbij nie-
mand zijne persoonlijke fortuin zou
n willen verpanden.
n In deze weinige regelen worden drie
vraagpunten opgelost de grondslag der
belastingen, het behoud van 't leger en
de nuttigheid van eene kolonie Achter
uit alle tegenspraak De manier van
beraadslagen der Jacobijnen op heden-
daagsche wijze verfijnd, bear.twuordt aan
alles.
Men zal met ons bekennen dat zulke
wijze van discuteereu hoegenaamd niet
bevallen kan aan lieden die het waarom
en daarom willen kennen en met kennis
van zaken oordeelen.
Afbreken gaat heel gemakkelijk maar
heropbouwen dat is wat anders. Vraagt
eens aan die blauwe, roode en groene
hervormers hoe eene klimmende belas
ting, hoe het leger, hoe eene kolonie
ineenzit en ze zullen iets onverstaanbaars
boebbelen of zwijgen dat ze zwoeten.
- De taak der regeering en der meer
derheid, zegt verder M. Woeste, is veel
gemakkelijker dan vroeger, zij is ook
vruchtbaarder. Niet alleen bevinden zij
zich tegenover tegenstrevers die met veel
min scherpe wapens strijden dan hunne
voorzaten, maar door al het onsamen
hangende hunner plans en denkbeelden
bieden zij weinig weerstand tot de ver
wezenlijking van ontwerpen, wier lot ten
tijde der liberalen te betwijfelen ware
geweest.
Hot voordeel dat wij uit dien toestand
van zakon oogsten, is van dien aard dat
Konijnen in menigte huppelden tusschen de strui
ken cn groote eendvogels vlogen over mij heen. Maar
ik was nog niet zoo uitgehongerd, dat ik rauw vlccsch
zou kunnen eten en hoe aan vuur te komen 1
Ik stak mijne handen in mijne broekzakken en
haalde er een brandglas uit, dat ik bü mij droeg om
mijne pijp aan te steken, want het vuur is aan boord
•van een schip, waar lucifers niet altijd aangetroffen
worden en waar de kachel in de kombuis niet altijd
brandende is, even zeldzaam als het nieuws.
Terwijl ik bet brandglas in de hand hield en in de
ronde zag naar materiaal, dat brandbaar was, zag ik
een konijn op een korten afstand van mijik raapte
een stuk steen op cn mikte met zooveel behendigheid,
dat ik het arme beest raakte.
Het was nog levend toen ik het van den grond
opraapte daarom sneed ik het do keel af met mijn
mes en vilde het.
Terwijl ik met dit smerige werk bezig was, gaf ik
een oogslag op de zee niets was daarop te zien.
Inderdaad was daarop dan ook niets anders te ver
wachten dan de rook uit de schouw eener stoomboot.
Eene doodsche stilte heerschte er op den Oceaan
de donderwolken waren weggedreven en de zon stond
nu aan ceu oobcwolluen hemel.
Ik vond eene menigte dorre bladeren te midden
van verrotte gedeelten van spaansche sodaplanlen cn
legde met gemak een vuur aan, waarop ik mijn konijn
legde.
l)it was slechts een karig maaltoch stilde het
mijn honger. Er was nog genoeg overgebleven om er
mijn avondmaal rnefi te doen, cn na dat ik de over
blijfsels in do nabijheid van de bron verborgen had,
het veelal door 't pukliek niet wordt be
merkt. Dit laatste wordt slechts getroffen
door 't spektakel dat de linkerzijde aan
biedt, en, ik herhaal het, 't is dikwerf
afkeer en walg
En het volk dat van indrukken leeftt
leent een gewillig oor aan dat alles he1
heeft noch den tijd, noch het bezit de
noodige kennis om de waarheid van de
valschheid te onderscheiden die zich voor
zijne verblinde oogen vertoonen.
Men houdt aan 't volk voor, schrijft
M. Woeste, dat de samenleving moet her
vormd worden en alles dan beter gaan
zal dat er welvaart en geluk voor allen
zal zijn of ten minste dat de rijkdom beter
zal verdeeld wezon.... en het volk laat
zich om den tuin leiden.
De opvoeding der arbeidersstanden is
onder dit opzicht nog te verzorgen alle
goede burgers moeten er aan medewer
ken maar de roode en groene politiekers
hebbeifer een persoonlijk belang bij het
misverstand en de verbittering te doen
voortleven.
Het volk bemerkt het niet het denkt
dat die politiekers niets anders dan zijne
welvaart betrachten,doch in der waarheid
beoogen zij slechts hun eigen voordeel en
profijt, hunne eigene verheffing
Spijtig dat velen die nogthans oogen
hebben, niet willen zien,die ooren hebben
on niet willen hooren.
Er zijn in het dagelijksch leven voor
werpen, welker gebruik ons zoo eenvou
dig, noodzakelijk en natuurlijk voorkomt,
dat wij ons niet kunnen voorstellen dat
men zich vroeger zonder die zaken moest
behelpen. En toch komt dit dikwijls voor.
De vork, bijvoorbeeld, is eerst in de
zeventiende eeuw in de mode gebracht,
door een fijnproever uit dien tijd, den
hertog de Moutausior die door Massillon
in zijn lijkrede genoemd wordt, de
- scheidsrechter op het punt van goeden
smaak.
Wel is waar was de vork reeds lang
geleden uitgevonden maar zij verscheen
slechts bij uitzondering op tafel, en dan
nog alleen om er vruchten en koekskens
meé te eten.
Aan het hof van Byzantium at men met
de vork, en van daar brachten de dogen
van Venetië haar in de elfde eeuw meê.
In Frankrijk begint zij eerst in de
veertiende eeuw voortckomen op de lijst
van het koninklijke tafelgereedschap. In
1328, na de dood vau Clemeutia van Hon-
gario, do vrouw van Lodewijk X, worden
er bij don inventaris genoemd dertig le
pels en één enkele vork.
Eenige jaren vroeger werd er in Enge
land van eenen gunsteling van Eduard II,
opdat de zeevogels mij daarvan niet zouden berooven,
begaf ik mg naar den oostenlgken oever een
strook zand tusschen twee rotskloven.
Hier vond ik scbaduw voor mijn gloeiend hoofd en
zclte mij neer om na te denken over mijnen toestaud
en over de wijze, waarop ik aan dit eenzame eiland
zou kunnen ontkomen.
Toen ik een jongen was, dacht ik wel eens, dat er
geen grooter geluk kon bestaan dan alleen op een
eenzaam eiland te zijn. Ik bevond mij nu in dien ge
lukzaligen toestand, en mijn hart zonk mij in de
schoenen, als ik daaraan dacht.
Hoe zou ik hier van daan komeu Werd dit rots
achtige eiland ooit door schepen aangedaan ik
trachtte mij te herinneren, wat Ik daaromtrent eens
gelezen had in een admiraliteitsvcrslag, zooals ik nu
weet, door admiraal, toen kapitein, Hercules ltobinson
uitgebracht, maar kon mij niets meer herinneren, dan
dat het eiland van zeeraven cn konijnen overvloeide,
hetgeen ik bewaarheid vond, en dat zoowel Groot- als
Klein-Salvage door gevaarlijke klippen omgeven is.
Al mochten schepen deze rots ook wel eens in het
gezicht krijgen, zjj zouden slechts zelden dicht genoeg
ten oosten of ten westen bijdraaien om een sein van
rook zelfs te kunnen onderscheiden.
Ik zou misschien genoodzaakt zijn, bier weken door
te brengen on dan gevonden worden als een zinne-
looze een mager, uitgeteerd spooksel, geheel baard
en ribben.
Deze voorstelling maakte mij een tijdlang schier
waanzinnig, en ik stond op en liep in eenen toestand
van afgetrokkenheid rond.
L)e zee was bier zeer kalm, de branding van geene
die om zijne weelderige levenswijze be
kend was, verteld, dat hij drie vorken
bezat, - om er peren meê te eten. In
het midden der zelfde eeuw liet eene
koningin van Frankrijk bij haren dood
na, een vork, zorgvuldig in een koker
bewaard, en vier-en-zestig lepels.
Omstreeks dien tijd werd de hertogin
de Touraine algemeen benijd, om hare
twee zilver vergulde vorken.
Eerst tegen de helft der zestiende eeuw
kwam de vork meer in gebruik, ofschoon
het bezit nog altijd beperkt bleef tot den
adel en de rijke burgers. Op dit tijdstip
verscheen de vork ook in Polen en Rus
land, doch, eerst in de volgende eeuw
vergunde de Paus dat zij in de kloosters
gebruikt mocht worden.
Thans wordt de vork door alle be
schaafde volkeren gebruikt, behalve door
de Chineezen, die zich van de bekende
stokjes bedienen de onbeschaafde vol
keren eten bijna alle met de handen.
Een ander artikel van dien aard zijn de
stekskens. Wij, die er zoo roekeloos meê
omgaan omdat zij als het ware geen geld
kosten, begrijpen niet wat men vroeger
moest doen, om spoedig vuur of licht aan
te krijgen, toen men de stekskens nog niet
voor het pakken had.
Welk een omvang hot verbruik van
stekskens heeft gekregen, blijkt uit do
volgende berekening, door eon liefhebber
van statistiek gemaakt Als meu nagaat
dat ieder Europeaan gemiddeld 7 steks
kens por dag gebruikt, komt men tot een
totaal vau 2 milliard stekskens, per dag,
of 730 milliard per jaar. Als men die
stekskens achter elkander op den grond
legde, zou men eene lijn krijgen van meer
dan 50 milliard meters lengte. 6000
stekskens wegen 1 kilogram bijgevolg
wordt er dagelijks voor de stekeusfabri-
katio in Europa 300,000 kilos hout ver
bruikt. Jaarlijks heeft Europa 400,000
kubieke meters populierenhout noodig
voor stekskens.
Wie het niet gelooft, mag het nareke
nen.
DE ROEST. De roest is eene
ziekte der graangewassen die, evenals de
brand waarover wij onlangs gehandeld
hebben, door eenen woekerzwam voort
gebracht.
Roest ontwikkelt zich op al de deelen
der graangewassen, op de halmen, de
bladeren en de aren. De aangetaste dee
len bedekken zich meteen fijn poeder,
de plant blijft tenger en klein cn brengt
bijna niets op.
In het begin der lengte leeft de zwam
die de roest veroorzaakt op de bladeren
beteekenis. De golven gingen aan de andere zij van het
eilana booger, en ik hoorde haar donderend geluid.
Ik kwam langzamerhand wat tot kalmte, want ik
was in die dagen nog jong, en de hoop begaf mij niet
zoo spoedig.
Ik ben het gevaar ternauwernood ontkomen, dacht
ik. Ik ben nog niet dood. Ik moet mij zeiven in het
leven houden en God bidden, dat Hij mij verlosse. Om
mij wat afleiding te geven, ging ik aan bet werk om
krabben en andere schaaldieren te verzamelen, en al
spoedig had ik overvloed genoeg voor een avondmaal,
dat beter zou smaken dan een bijna rauw konijn.
Voor den ondergang der zon zocht ik een beschut
hoekje voor rustplaats uil cn ontdekte in de rotsen
eene kleine grot, omstreeks tien voet diep, ver boven
hoogwuterpeil. Maar cr was niets om mij daarin cenig.
zins gemakkelijk te doen liggen, ofschoon ik daarnaar
uitgezien had, terwijl ik naar schaaldieren zocht,
geen stuk van een gestrand schip, geen duig van een
vat, niets hoegenaamd.
Daar ik iets moest hebben om uit te drinken, be
dacht Ik, de grootste der krabben te nemen en de
schaal daarvoor te gebruiken. Iiiermeé beklom ik de
klippen om wat te drinken.
Ik zou niet weten, boe ik bet zonder mijn penoe-
mes zou gemaakt hebben. Dit bevond zich bij geluk
in een mijner broekzakken. Ik had het te Bristol voor
een shilling gekocht en heh het nog in mijn bezit.
Ik dionk gretig uit de bron en keerde toen naar den
oever terug, daar ik de neerdaling niet na zonsonder
gang durfde doen. De zon ging even ter zg van de
baai onder, en nooit te voren had ik zulk prachtig
tooncel aanschouwd.
van den Zuurdoorn (épine-vinette) en
vormt daar gele vlekken die zeer goed
zichtbaar zijn. Do zwam brengt sporen
(zaden) voort die door den wiud op de
graangewassen te recht komen cn daar
door hunne ontkieming de roest doen ont
staan. Later in den zomer worden op de
graangewassen sporen voortgebracht die
door den wind op den Zuurdoorn komen
en daar in de volgeude lente zullen ont
kiemen en de ziekte weder op de graan
gewassen brengen.
De roest berokkent aan de landbou
wers uitermate veel schade. De planten
worden uitgeput cn de opbrengst is zeer
klein.
Om de ziokte te keer te gaan zal men
de Zuurdoorns uitroeien. Een struik is
immers voldoende om eenen geheelen
oogst te doen mislukken.
Ten einde de landbouwers aan te spo
ren den Zuurdoorn overal te doen ver
dwijnen zullen wij het volgende aanhalen.
In Zwilserland had eene spoorwegmaat
schappij eene haag van Zuurdoorn langs
de lijn doen planten. In de nabijheid des
spoorwegs mislukte de oogst jaren achter
een door de roest. De landbouwers wisten
niet hoe de zaak uitgelegd. Bij toeval
werd het feit aan eenen geleerden verteld
die ter plaats do zaak kwam onderzoeken.
Op zijn aandringen werd de haag uitgo-
daan en de schoono oogsten van vroeger
kwamen tot eenieders genoegen terug.
West- Vlaamsche Randbode,
Hoe noemen wij ons voorgeslacht
in mannelijke lijn P 1. Vader.
2. Grootvader. 3. Overgrootvader. 4. Beto
vergrootvader. 5. Oud vader. 6. Oudgroot
vader. 7. Oudovergrootvader. 8. Oudbe
tovergrootvader. 9. Stamvader. 10. Stam-
grootvader. 11. Stamovcrgrootvadcr. 12.
Stambetovergrootvader. 13. Stamoudva-
der. 14. Stamoudgrootvader. 15. Stam-
oudovergrootvador. 16. Stamoudbetover-
grootvadGr. 17. Edelvader. 18. Edelgroot-
vader. 19 Edelovergrootvader. 20. Edel-
betovergrootvader. 21. Edeloudvader. 22.
Edeloudgrootvader. 23. Edeloudover-
grootvader24 Edeloudbetovergrootvader.
25. Edelstamvader. 26. Edelstamgroot-
vader. 27. Edelstamovergrootv&der. 28.
Edelstambeto vergroot vader. 29. Edel-
stamoudvader. 30 Edelstamoudgrootvader
31. Edelstamoudo vergroot vader. 32 Edel-
stamoudbetovergrootvader. 33 Voorvader.
34. Voorgrootvader. 35. Voorovergroot
vader, enz., tot in het 64e geslacht. Met
aarts komt men dan tot aan het 128", met
oppor tot hot 256*, en eindelijk met hoog
tot het 512®.
De lucht was geheel rood gekleurd. De kalme ze*
eerkaatste dien gloed. Voordat de zon onderging,
t ik eene kleine hoeveelheid schaaldieren. Het was
eene soort van mosselen, die als oesters smaakten.
Nog kon ik er niet toe komen rauwe krabben te
eten, en nu de zon ondergegaan was, kon mijn
brandglas mij ook geen dienst doen.
Het zand was zacht en droog in de kleine grot, die
ik tot slaapvertrek had gekozen, en toen ik mij neer
legde, viel ik onmiddelijk in slaap.
Een verschrikkelijke droom deed mij ontwaken. Ik
droomde, dat ik met Fletcher op leven en dood wor
stelde op eene klip, zoo hoog als de Piek van Tene-
riffe. Ik sprong op bij bet schijnsel der maan zag ik,
dat het zand, waarop ik gelegen had, met wel twintig
krabben bevolkt was.
Er waren groote en kleine bij en enkele daarvan
waren landkrabben, dacht mij. Deze maakten zich
eg toen ik opatond.
Ik verliet de grot en begal mij naar den oever om
van de frischkeid van den nacht te genieten.
Een heerlijke wind blaasde over de zee, die door
het maanlicht beachenen werd.
Ik stond onderzoekend naar de zee te zien en inde
hoop dat ik een schip zien zoumaar toen ik niets
hoegenaamd zag, keerde ik naar mijne grot terug,
waaruit nu al de krabben verdwenen waren ditmaal
echter ging ik met mijnen rug tegen de rotsen leuuen
en sliep met mijn hoofd over mijne gevouwen banden
gebogen.
Wardt voortgezet.