Zondag 27 September 1896. 5 centiemen per nummer. Siste Jaar. 3125. HET SPOOK DM ABDIJ, Landbouw. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Wijzigingen Miliciewct. w Zeg het mij. Kiesknoeierij. Het feest der oudstrijders van 1830. DE DENDER BODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-23 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van dö Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique suum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, geptonib 1896. aan de Eenige wijzigingen zijn door de S middensectie der Volkskamer aan de miliciewet voorgesteld en door het gouvernement bijgetreden. Deze wijzigingen luiden als volgt A. Verdeeling der bestaande Mili- cieraden in 1°) Onderzoeksraden, zete lende in de Kantons-hoofdpaats, voor het lichamelijk onderzoek der milicianen 2°) Milicieraden,zetelende in de Arrondis- sements-hoofdplaats voor het onderzoek der zedelijke redens van ontslaging, B. Zittyd der betwisting-jurisdicties vóór de loting. G. Verdeeling van het miliciccon- tigent per kanton, volgens het aantal jongelingen lichamelijk en zede lijk voor den dienst goed bevonden. D. Lotingna het sluiten van alle milieieoperaties, en enkel voor de mannen, lichamelijk en zedelijk goed voor den dienst. Tot hiertoe hebben de Milicieraden eene dubbele taak te vervullen gehad 1° het onderzoeken der reklamen tot ont slaging van dienst om andere reden dan dezen op lichaamsgebreken, ziekelijkheid of zwakheid van gestel gestaafd 2°, het keuren van het gestel der milicianen. Volgens de voorgestelde wijzigingen zouden er voortaan twee Milicieraden of Onderzoeksraden bestaan de eene Raad gelast met het lichamelijk onderzoek, zou voortaan zetelen in do hoofdplaats van 't Miliciekanton rte tweede Raad gelast met het onderzoek der andere reklamen. zou blijven zetelen ter hoofdplaats van het bestuurlijk Arrondissement. Heden worden de reclamen van allen aard eerst na de loting onderzocht en volgens de voorgestelde wijzigingen zou den zij nu vóór de loting onderzocht wor den. De loting zou dan alleen gebeuren tusschen de milicianen die voor den dienst zijn goedgekeurd geworden. Dus al de milicianen die afgekeurd of uitgesteld zijn uit hoofde van lichame lijke gebreken, ziekte of zwakheid van gestel, alsook degenen wier recht van vrijdom erkend is (onderwijzers, semina risten, steun van vader of moeder, broe der in dienst, enz.) zouden aan de loting geen deelnemen. Volgens ons zijn die wijzigingen in zekere harer bepalingen goed te keuren en in eene te verwerpen ten zij ze gewij zigd worde. Onder de voordeelen er aan verbonden, stippen wij aan dat de milicianen voor taan zouden ontslagen zijn van eene soms verre en kostelijke reis naar de hoofd plaats van 't Arrondissement om er voor den Milicieraad te verschijnen. De Milicieraad in de hoofdplaats des Arrondissements zetelende zou nog alleen- Episode uit den Oorlog in de Vendee 3de VERVOLG. Plotseling stortten een tiental mannen, die zich achter hoornen en struiken verborgen hadden, met geweld op hem. Gesnapt, Jean Chouan brulden zij. Ditmaal zult gij ons niet ontkomen De kommiezen 1 riep de jonge man uit. Geef u over, ellendige smokkelaar Geef u over Nooit I Hij wilde vluchten, doch gespierde vuisten hielden hem terug. Geen verzet, zoo 't leven u lief is, sprak de aan voerder, hem zijn pistool voorhoudend. Gi) zijtrns... Door dien ellendeling Cyranol verradenkrijsebte Jean Cottereau wanhopig. Ik had hem moeten wan trouwen. Een bonend gelach beantwoordde hem. Jean Chouan had den ouden bedelaar herkend. Schaamte en woede vertieudubbelden zijne spier kracht, en met geweldigen sprong wierp hjj de kom miezen omver en viel op den verrader aan. De knuppel suisde ia de lucht en daalde nut onstuimige kracht op het hoofd van den ellendeling, die onder 'l slaken van eenen kreet zwaar gewond ineeuzakte. lijk do reclamen te ouderzoeken hebben op recht tot vrijdom gesteund en hiertoe is de tegenwoordigheid van den belang hebbende niet dringend noodzakelijk. Het huidige stelsel geeft veelal aan leiding tot allerlei beschuldigingen van partijdigheid en menigwerf hoorde meu de vrijstelling van dezen of geneu mili- ciaan aan zekere invloeden en zelfs aan omkooperij toegeschrijven. Nu, hieraan zou ook een einde ge bracht zijn. Ook nog de onzekerheid in de welke tal van müicianen en hunne familiën ge durende maanden leven zou verdwijnen. Hoe dikwerf heeft men niet gezien dat een miliciaan aan welken een tamelijk goed nummer was te beurtgevallen, die maanden lang hoopte van vrij te zijn, dan eindelijk toch is moeten ontrekken om de plaats te vervangen van aezen of genen die door den herzieningsraad werd afge keurd of uitgesteld Geeue angstige verwachting meer waar soms huisgezinnen maanden en maanden in verkeoren. Heden wordt het getal manschappen door het miliciekanton te leveren, bere kend volgens het getal ingeschrevene lotelingen en de nieuwe wet zou bepalen dat dit getal zal berekend worden volgens de lotelingen als goed voor den dienst aangewezen. Te recht doet Het Handelsblad bemer ken dat, in verhouding, de buitenkantons moer soldaten zullen leveren dan de ste den, omdat het percent voor den dienst geschikte mannen grooter is. Niemand zal betwisten dat de buiten jongens naar geest en lijf verre boven de meerderheid der stedelingen staan,vooral wanneer het de bevolking van nijverige centrums betreft. Het leger zou er voorzeker veel bij winnen iu kwaliteit zijner manschappen; doch niettemin moet het,volgens ons ook, verworpen worden omdat het eene on- rechtveerdigheid zou daarstellen ten opzichte der buitenlieden. Nu, om die onrechtveerdigheid iu ze kere mate te vermyden zou men kunneu vaststellen dat de steden en gemeenten van 8 duizend zielen of min een afzonder lijk Miliciekanton zullen uitmaken. Liever zagen wij dat onze miliciewetten zouden worden gewijzigd derwijze dat het nog eenen stap zou vooruit zijn naar T eenige stelsel dat aan België passen kan, namelijk, een vrijwilligersleger. Bockskens. Meester André, de hoofdopsteller van Dendergalm, jammert dat wij, in een onzer laat ste nummers, van niets gesproken hebben dan van genever en alcool. Wij hebben gezondigd, maar wij zullen boete doeu, Meester Andréwij zullen eens (maar wij weten nog niet wanneer) over niets anders schrijven dan uitzet en bockskens. Wij hopen dat gij dan zult content zijn, Meester André. De van hunne verrassing bekomen beambten vielen Jeau Chouan opnieuw aan. Een strijd op leven en dood volgde. Do wonderlijke kracht van den jongen man en zijne ongelooflijke vlugheid gaven hem de bovenhand. Hij slaagde er in te vluchten, na een drietal kommiezen ter aarde geveld te hebben. Vuurriep de aanvoerder. Wij moeten hem dood of levend in banden krijgen Geweerschoten kualden en verlichten de duisternis van het woud, doch Jean Chouan werd niet getroffen. Hij vluchtte steeds voort over plassen en neerge vallen boomstammen, door kreupelhout en struiken. Reeds sedert zijne jeugd aan dit dolle rennen door het woud gewoon, zou Jean Cottereau eene hinde overtroffen hebben. De douanen waren ver achter hem... bij won veld, bij was gered Op dit oogenblik weerklonk een hulpkreet. De vluchteling hield stilzijn bloed stolde hem in de aderen. Hy had de stem herkend, het was die van Jambc-d'Argent. Angstig wendde hjj het hoofd om. Bij den matten schijn van het maanlicht bemerkte hjj liet arme kind dat zich uit de handen van twee kommiezen trachtte te bevrijden. Help, Jean Chouan, help 1 riep Je ongele kkige inet hijgende stem. De smokkelaar aarzelde geen seconde. Snel uls de bliksem vloog bij zijnen vriend ter hulp. Ueteen hevigen slag deed hjj de kommiezen achterover tuime len. Het uitgeputte kind gevoelde zich bezwijmen hjj bief hel als eeue veer op en vluchtte verder. Als de wereld tecnemaal in ongods dienstige handen is overgaan, zal zij een gaosch ander uitzicht hebben als thans. Dan is de verlichting, de ontslaviug, de vrijheid in de wereld meester. De overvloed zal ieders deel zijn, en zoo aangenaam moet het hier beneden wezen, dat er geene zelfmoorden meer zullen voorvallen. Zoo, ten minste, wordt ons de geuzen- toekomst afgeschilderd. Ik beken echter ootmoedig niet te kun nen uitleggen hoe deze ommekeer ge schieden zal. Ik vraag mij af waarom de meuschen braaf zijn zullen, als er geene belooning voor de braafheid meer bestaat. Ik zou willen weten, waarom de booze geene misdaden meer zou plegenaange zien hij geene straffen meer oploopen kan. Is het omdat de goede burger zal gede coreerd worden, en de slechte opge hangen Ja, maar, het meerendcel der goede werken blijven thans verholen en het meerendeel der misdaden ook. Welke zal de straf wezen der verborgen deugden en misdaden Gij die eene maatschappij zonder godsdienst veronderstelt, zeg mij dat. Thans zijn er lieden die de wereld ver laten om, zonder ander loon dan de hoop op den hemel, melaatschen op te passen, wilden te gaau beschaven. Anderen, uit liefde tot God, die bronne van zuiverheid, rapen gevallen meisjes uit 's wereld modder en bederf, en leeren hun den weg des berouws waar zij gerei nigd worden, kennen. Gij die God van kant wilt zetten in de maatschappij vanmorgen, zeg mij hoe gij uwe dochters het ledekant der verpes tende zieken zult doen verkiezen, boven de wulpsche danspartijen en ander levens genot Met geld zult gij geene naastenliefde koopen, want de liefde die rekent is geene liefde, maar hebzucht. Als God niet meer leeren mag, dat do naaste moet bemind worden om Hem, wie zal het dan leeren Waar is degene onder u, die zich zal laten kruisen om door zijne wonden steeds getuigenis te geven van de waar heid zijner leer Als de onderwerping geene deugd meer is, wie zal zich nog onderwerpen Als der armoede het rijk des hemels niet meer beloofd wordt, wie zal nog iemand kunnen lijden die meer heeft dan hij Als geen paal meer gesteld wordt aan de bedorven neiging van den mensch, wie zal de maagd beschermen, wie do wees, als ongekend stelen behendig heid is Ik weet niet waarop uwe samenleviug van morgen steunt ik begrijp niet welk licht haar beschijnt welke deugden haar versieren. Zeg het mij heeren der toe komst, voor wie God het kwaad is. De leeuw doodt den leeuw, der sper wer stort zich op de duif, en de wolven eten elkander. Hunne samenleving is zonder God. Dat weet ik stellig. Zyne opofferende daad zou hem echter noodlottig zjju. De douanen hadden terrein gewonnen en omring den hem van alle zijden.... Ditmaal zou de strijd beslissend zijn. Jean Cottereau was verloren hij begreep het.... Hy duwde den kleinen bedelaar in een dicht be groeid boschje en keerde zich tot zijne aanvallers, met de hand aan zyn vreeselyk wapen geklemd. Eene leste maal wierp hij eenen blik op het kind. Jambe-d'Argent was onbeweeglyk gebleven en snikte. Vlucht riep de smokkelaar hem toe zeg mijne moeder, wat er gebeurd is. Ik wil met u sterven Vlucht, ik beveel het u liet moet De knaap moest gehoorzamen. Gedurende eenige minuten hoorde hij het geraas eener verwoede worsteling daarna vernam hij den zegekreet der douanen. Hoera Jean Chouan is ons hoera Bij het vernemen dezer woorden zakte het arme kind bewusteloos ineeu. IV. De hoeve des Poiriers. Twee dagen later had een aandoenlyk toor.ecl plaats in de hoeve des Poumers, niet ver van Laval gelegen. Een bleek, met bloed en slijk bedekt kind was juist de schamele woning binnengetreden. Leg mij nu uit hoe, zonder God, de onze zal wezen. Wij nemen het bovenstaande over uit H Land van Oudenaarde opdat de groote geleerden die Dendergalm aan- eenflanzen er een puntje zouden kunnen aan zuigen. Vroege aardappelen. Wat is 't een genot, de eerste nieuwe bloemige aardappelen op de tafel te hebben 1 Geen wonder dus dat de tuinliofhebber gaarne een hoekje gunstig gelegen grond heeft, bestemd voor vroege aardappelen. Niet zoodra is in 't vroege voorjaar do vorst uit den grond,of de reeds ontkiemde aardappelen worden er in gezet, netjeï ingebakerd in wat kaf of kort strooi, om dat men vreest dc pas geplante knol direct met den nog kouden grond in aan- rakiug te brengen. Komen ze boven den grond, ze worden eiken avond gcdekl. om ze voor nacht vorsten te beschutten. Iu 't kort, velen doen haast het onmo gelijke om het kostbare aardappelenbed te helpen groeien. En 't resultat Gewoonlijk is men niet eerder in de gelegenheid nieuwe eigen ge teelde aardappelen op tafel te hebben dan de gebuur, die volstrekt geene moeite of voorzorgen heeft genomen. Maar er is toch een ander middel om vroeg aardappelen te kunnen eten, zonder ze uit zuidelijke oorden te laten komen. Wij zullen eens zien een kenner zegt ons dat er wel een middel en een zeer ge makkelijk aan te weuden middel bestaat om zijne aardappelen te vervroegen. Hij weet bij ondervinding dat het uitkomt, al weet hij het waarom niet te verklaren. Aan hem dus het woord Wanneer ge van uw eerst gerooide aardappelen een deel afzondert en deze op den zoldert legt, dun uit elkaar, zoo dat ze na een paar maanden verschrom peld en meer dan half ingekrompen zijn, bewaar die dan verder, gedurende den winter, op eene vorstvrije plaats. Wanneer ge deze aardappelen des voorjaars op eeno beschutte plek ia den tuin plant dan zult ge eerder kunneu oogsten, en de smaak van de nieuwe aard appelen zal die van de rijp gerooide en terzelfder tijd uitgeplante verre over treffen. Proeven op verschillende plaatsen ge nomen, hebben het afdoende bewijs igeleverd, dat hier «iets anders dan volle vertrouwen kan worden geschonken aan den aardappel. De muilplaag. De Landbouw schrijft De muilplaag heerscht geweldig in Holland, zoodanig dat de Hollandsche overheden het vee, aangetast door dezo schrikkelijke ziekte, doen afmaken. In juni werden 2 gevallen vastgesteld in Noord-Brahand, te Millingcn en te Ubbergen in juni waren er 119 runders cn 13 schapen, behoorende aan 40 eige naars, besmet. In oogst moet de ziekte nog voortge- wocd hebben, want in het Twentscbe Jambe-d'Argent, gij hier sprak eene vrouw van omtrent vijftig jaren, met een zacht en treurig uiter lijk. Gy komt ons avondeten dcelen, mijn kind. Wees welkom. Dank u, moeder Jeanne, ik heb geen lust om te eten. Kom, kom, wy zijn wel zeer arm, maar kunnen u nog helpen. Zet u naast my aas tafel. Ik heb nergens behoefte aan, moeder Jeanne ik kom tyding brengen van.... Het kind kon niet verder spreken. Tijding I sprak de boerin, wier gelaat doodsbleek geworden was. Groote God, gy maakt me bevreesd Zoudt gij mijnen zoon gezien hebben Zoudt ge Jean hebben gezien Ik heb hem gezien, antwoordde Jambe-d'Argent op doffen toon. Zou hij in gevaar... zou hij dood zyn vroeg de arme moeder met onbeschryfelyken angst. Hij leeft, maar... Jeanne Cottereau drukte hare hand tegen het hart. O, ik begrijp het, sprak zij, terwijl zy zich ge weld aandeed om kalm te zyn. Jean is in de handen der kommiezen gevallen.. Jean is gevangen geno men. De kleine bedelaar boog het hoofd zonder te ant woorden. Ik vergiste my dus niet... Mijn God, wat zal er van ons geworden Onze broodwinuaar is gevangen Arme Jean, gy wildet uwe moeder, broeders en zusters brood geven Och, kou ik u redden, door mijn leven voor u op te offeren was het houden van jaar- en veemarkten verboden. De regeering dient dus op hare hoede te zijn. De muilplaag is uiterst besmette lijk; in 1895 werd zij ook uit Holland in gebracht en berokkende onze landbou wers groote en onherstelbare verliezen. Het merken van 't ingevoerd vee aan de grenzen, zal oen behoedmiddel zijn. In geen land ter wereld gelden kwink slagen voor bewijzen, en zich hansworst toonen, beste Dendergalm, kan geen re deneeren heeten. 't Is nu elf jaren dat gij ons katholiek Stadsbestuur van kiesknoeierij beschul digt; 't is nu vijf en twintig jaren datco- miteit op comitoit zich, ter liberale asso ciatie, met de herziening der kiezerslijsten bezig houdt, met het doel de zoogezegde kiesknoeierij te ontdekkenon tot nu toe zijn al die comiteiten, met of zonder rechtsgeleerden, op een formidabel fiasco uitgekomen. Wat bewijst dit? Wel doodeenvoudig dat de aangeklaagde kiesknoeierij alleen bestaat in de verbeeldiging der liberale schrij velaars en politiekers. En eon zeer gepaste bemerking dringt zich hier op. Te Antwerpen hebben onze vrienden de kiesknoeierij der liberale stadhuisbazen aangeklaagd, doch zij hebben zich niet bepaald bij onduidelijke beschuldigingen; zij hebbeu feiten aangehaald, bewijzen geleverd en maanden lang, dagelijks, spijkerde onze confrater. De Gazet van Antwerpendie schandelijke kiesknoeierij aan den schandpaal, met dagelijks, nieuwe feiten, nieuwe namen, nieuwe adressen tot bewijsvoering. Eiwel, Dendergalm, zoolang gij dit voorbeeld niet zult gevolgd hebben, zoo lang gij beschuldigen zult zonder te be wijzen, zóólang zullen alle ernstige lieden u schouderophalend aanhooren ot u toe snauwen dat gij een trouwelooze lasteraar zijt. En kom toch niet af met hot deuntje maar gy zelf beschuldigd onze rechts geleerden dat zij onbekwaam zijn in de wetenschappen der kieswetten, een be wijs dus dat door die wetenschap veel kan ontdekt worden, dus dat er veel ge knoeid wordt. Uwe redenering, Dendergalmke lief, is valsch. Ja, wij verwijten aait uwe kies- comiteiten, aan uwe propagandaclubs, aau uwe rechtsgeleerden, dat zij onbe kwaam zijn voor de zending welke zij zich oplegden en dat zij noodig hebben nog het A. B. C. der kieswetenschap aan te leeren. En die verwijting bob bon wij, meer dau eens, bewezen gewettigd te zijn, nu onlangs nog, in dc zaak der twee liberale gemeenteraadsleden, waarin uwe vernuftige rechtsgeleerden getoond heb ben dat zij niet eens een kieswetboek kunnen doorbladeren. Daarom is het, dat wij onze verwijting gedaan hebben, maar niet omdat wij 't bestaan van kiesknoeierij hebben bekend. Deze bestaat niet. En wanneer gij 't tegendeel beweert, Den dergalm, handel dan lijk onze vrienden De arme vrouw zweeg, door aandoening over meesterd. Perrine en René, twee aanvallige kinderen, wierpen :h in de armen harer moeder. De zoete stem der onschuldige wezentjes, bare kinderlijke liefkozingen en bare tranen ichenen de wanhoop der weduwe nog te vermeerderen. Wat zal er van n geworden T arme kleinen t mompelde zy wat zal er van u geworden 1 Ween niet meer, lieve moeder, sprak Renee, Jean zal terugkomen, hy beeft het ons beloofd. Mijn kind, zoo ge wist.... Ik weel, dat onze Jean door de kommiezen ge vangen is, maar by is sterk, hy zal hun ontsnappen. Zoo by het niet kon, voegde zy er by, zich tot tare broeders wendend, die zwygend en aangedaan van dit tooneel getuige waren, zouden onze groote broe ders hem gaan bevrijden. Nieuwe snikken beantwoorden deze kinderlyke woordeu. Jambe-d'Argent stond onbeweeglyk in een boek van het vertrek. Deze diepe droefheid, waarvan hy de onvrywillige oorzaak was, deed hem pyn. Ëdeie lieden, dicht hy, en dan te zeggen, dat ik.... Jeanne was hem thans genaderd en vroeg, terwyl zij hare droefheid poogde te overmeesteren Zijt gy by bet gebeurde tegenwoordig geweest, mijn kind T Dat ben ik, antwoordde by. Hebt ge Jean tegeu de douanen zien strijden T Ik beb alles gezien. van Antwerpen in hun vlaamsch orgaan. Zoo niet zijt gij, wat wij hooger zegden een trouwlooze lasteraar. Djim la. Het jaarlijksch bezoek der oudstrijders van 't jaar 30 aan de Martelarenplaats te Brussel heeft woensdag voormiddag plaats gehad en werd ditmaal verheerlijkt door de aanwezigheid in den stoet van 1200 leerlingen der gemeentescholen van Brus sel, waarvan elke afdeeling, met eene vlag aan het hoofd, eene kroon droog. De oudstryders waren om 10 uren des morgends in het Café Teniers op de Auspachlaan vergaderd, vanwaar zij zich om 10 en half uren in stoet naar de Groote Markt begaven, waar zij door den gemeenteraad op het stadhuis ontvangen werden. Om 11 uren min 10 minuten waren de verschillige maatschappijen, die aan den stoet deelnemen zouden, op de Groote Markt vereenigd, alsook de kinderen der gemeentescholen, drie kompagnies jagers en vier muziekmaatschappijen. Om 11 uren kwamen de oudstrijders, een dertigtal, met vier vlaggen van 't jaar 30 aan 't hoofd, de Groote Markt over naar hot stadhuis. Verscheidene ouder hen werden er, uit oorzaak van zwakheid, in rijtuig heengebracht. Toen zij 10 mi nuten na 11 uren, gevolgd door de leden van den gemeenteraad, liberalen en katholieken, uit het stadhuis kwamen, werd door de vier muziekmaatschappijen de braban$onne aangeheven. Dan stelde de stoet zich in beweging en kwam ten half 12 uren op de Martelaren- plaats aan. De plaats was versierd met wimpels en vlaggentrossen. Acht r de barreelen, die tegen de gaanpaden ge plaatst waren, verdrong zich eene dicht opeenpakto menigte. De vaandols der ge meentescholen en de banieren en kartels der maatschappijen die aan de nationale plechtigheid deel namen, werden rond den gedenkzuil, aan de gesneuvelde strij ders der septemberdagen opgericht, ge rangschikt. Op 't oogenblik dat de vier overblijvende vaandels van 1830 op de Martelarenplaats verschenen, gevolgd door de oudstryders en de gemeentelijke overheden, zongen 1200 leerlingen der jongens- en meisjesgemeentescholen,door het muziek van het pompierskorps bege leid, het Belgisch nationaal lied La Bra- banymne. Iedereen ontdekte het huofd. Het oogenblik was waarlijk hertroerend. Op dit oogenblik brak er ongelukkig eene hevige regenvlaag los. MM. De Mot.Rortwath,Lapage,Cruyp- lant, ondervoorzitter van het verbond der Belgische gewezen officiers en onder officiers; en Monnoyer, voorzitter der maatschappij der gewezen militairen van St-Joost-teu-Noode, spraken redevoerin gen uit, die doorstraalden van vader landsliefde en getrouwheid aan vorst en vaderland. De toehoorders antwoordden met de kreten: Leve de Koning I Leve België I De socialisten van den Brusselschen Gemeenteraad waren afwezig. Spreek, verhaal my alles. O, moeder Jeanne, zal ik er den moed toe heb ben f Het is vreeselyk God zal ons kracht geven.... zeg my alles wat gy gezien hebt. Het kind gehoorzaamde. Het verhaalde zyne komst by moeder Gemis, zyn dollen ren door de vlakten tau Oiron, de bosscheu van Tertre in vurige bewoor dingen en bescbreet de worsteling met de kommiezen den moed van J<an Chouan en dieus wraak op den verraderlyken Cyranol, maar toen hy over de opoffe rende daad vin den jongen man voor hem, den armen kleinen bedelaar sprak, scboten zyne oogen vol tranen De weduwe hing als aan zyne lippen. Wit I riep zy uit, beeft Jean u gered Ja, moeder, hadde hy my liever laten omkomen. Zyne heldendaad is zyn ongeluk geweest. Moedor Jeanne viel op de kniein en bad langen tyd. Toen zij opstond bad zy een grootsch besluit genomen. Kinderen, sprak zy, ik ga u verlaten. Gy wilt Jean redden, niet waar, moeder T vroeg Rcnéc. Gy wilt den kommiezen verzoeken, hem ons terug te geven O neen. die lieden hebben geen barl Wat denkt gy dan te doen, moeder vroeg Fran cois, de oudste zoon, op zyne beurt. Ik zal deu koniug gaan smeckeo, uwen broeder genade te schenkeu. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1896 | | pagina 1