Zondag 18 October 1896. 5 centiemeifper nummer. SIte Jaar. 5129 HET SPOOK M ABDIJ, 0 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Kiesomschrijvingen. w Militaire kwestie. Eene bladzijde van den duivel. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique 8uum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen cp 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften word m niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den uijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde lar.den zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 17 October 1896. De Grondwet van 1831, schrijft onze achtbare vertegenwoordiger in zijne laat ste brochuur, heeft aan de wfet de zorg gelaten van de kiesomschrijvingen te be palen. Het art 48 zegde De kiezingen zullen gebeuren door deze verdeelingen van provincie en te dezer plaatsen door de wet te bepalen. Hier uit blijkt dat men, in 't gedacht van 't congres, geene gansche provincie tot enkele kiesomschrijving mocht ma ken. De vurige bezorgheid die de congres leden hadden om den nationalen wil te eerbiedigen, zou hun niet toegelaten heb ben zeer uitgestrekte kiesomschrijvingen te stichten, 't gene belangrijke plaatse lijke belangen zonder vertegenwoordiging zou gelaten hebben en die van aard waren om de politieke levenskrachten des lands ten voordeele van eenige centrums op te slorpeu. De wetgevers welke geroepen zijn ge weest de eerste kieswet te stemmen had den te kiezen tusschen omschrijvingen van 40,000 of 80,000 inwoners, iedere fractie van 40,000 inwoners rechtheb bende op een vertegenwoordiger en iedere fractie van 80,000 inwoners op een sena- teur, en omschrijvingen verschillende in uitgestrektheid en bevolking, zonder dat ze nogthans eene gansche provincie mochten omvatten. Het stelsel door de eerste wet aange nomen, leverde geene zwarigheden op, de bevolking der bestaande bestuurlijke ar rondissementen in acht genomen. Inderdaad Brussel benoemde toen 7 vertegenwoordigers, Antwerpen en Luik 4, Gent 6, Bergen 3, Charleroi 2. Geen dezer kiesomschrijvingen kon te zeer op de lotsbestemming des lands drukken. Maar de vermeerdering der bevolking, door den bloei der nijverheid verwekt, gat weldra aan zekere dezer arrondissemen ten eene onverwachte belangrijkheid, en, naar mate dat zij zich ontwikkelden, baarde het onrust bij klaarziende geesten. Bij gebrek aan stelsel op 't wolk men zich 't accoord stellen kon, bleven de Kamers den weg volgen haar door de kieswet aan gewezen. Opvolgenlijk werden aan de kiesomschrijvingen de vertegenwoordi ging toegekend waarop zij in evenredig heid harer bevolking recht hebben; der wijze dat Brussel heden 18 Volksverte genwoordigers benoemt, Antwerpen en Luik 11, Gent 9 en Charleroi 8, enz. Niets kan, naar de vooruitzichten, de uitbreidingen dezer omschrijvingen tegen werken, en, indien men rekening houdt van de lessen der verledene tijden, zullen zekeren onder haar hare vertegenwoor diging met een, twee of drij vertegen woordigers alle tien jaren zien vermeer deren. Verscheidene maal liet men voorbe houdingen hooren. Men erkende dat den staat van zaken door de kieswet be- Epi»ode uit den Oorlog in de Vendee a^» 6de VEBVOLÖ. Gij vergeet, mijnheer de Hilly, sprak de mar kiezin de Saint-Prest, dat de zaak van het Ameri- kaanschc volk de zaak der vrijheid is. Ik vergeel het niet, schoone vrouwmaar helaas 1 de vrijheid welke dwaasheden begaat men niet in liarcn naam Een kruisvuur van verstoorde blikken richtte zich op M. de Milly. Wat, mijnbeer de baron, sprak Cbamfort, rnis- billijkt gij Frankrijks tusscbenkomst in de aangele genheden van Amerika Ik keur ze nu juist niet afik betreur het alleen dat zij noodzakelijk is geworden. Een langdurig gemompel volgde op deze woorden. M. de la Mllleraye drukte den baron de band. Wat mij betreft sprak Mevr. de Saint-Prest vroolijk, ik deel de lauwheid van onzen weerden baron volstrekt niet. Steeds heb ik zonder voorbehoud dc moedige pogingen van de Lafayette en zijue makkers toegejuicht. De vrijheid is mijn afgod ik wil leven en sterven voor de vrijheid. Bekoorlijke revolutionnaire 1 krachtigt niet in 't oneindige kan blijven bestaan en vooral niet verergeren mag. Reeds in 1865, zegde M. Pirmez «Wij moeten er ons aan verwachten dat de meeste van de steden des lands zich zullen uitbreiden. Wij moeten er ons aan verwachten dat Brussel vooral zich meer en meer zal ontwikkelen.... Zal er geen oogenblik komen waarop do ii kiesomschrijving van Brussel zal moe- ten gewijzigd worden Wanneer het n getal der afgeveerdigden door de kies- omschrijving Brussel te benoemen tot 15,18 of 20 zal klimmen, zal men dan - die kiesomschrijving niet moeten ver- deelen om te vermijden dat de zelfde kiezers 15, 18 of 20 afgeveerdigden n verkiezen De oplossing dezer kwestie schijnt mij niet betwijfelbaar. Het tegenovergestelde stelsel zal eene schreeuwende ongelijkheid daarstellen n tusschen de verschiflige gedeelten des lands. Het schijnt mij, inderdaad, onmogelijk dat wij kiesomschrijvingen - zouden hebben die een enkel afgeveer- digde benoemen en kiesomschrijvingen die er een zoo groot getal verkiezen. In 1877, heeft onze achtbare vertegen woordiger zich in den zelfden zin uitge drukt - Hot is zeker, zegde hij, dat het thaDs bestaande stelsel der kiesom- schrij vingen eene uitzondering is aan het gemeene recht der grondwettelijke - staten. Ik begrijp, gaat M. Woeste - voort, dat dit stelsel in 1831 aange- nomen werd... De wetgever van dien tijd heeft wellicht de buitengewone ontwikkeling niet vermoed die zekere kiescolleges zouden nemen. En ik voegde er bij Indien men zich niet heeft kunnen 't accoord stellen over deze zwaarwichtige en ingewikkelde kwestie der eennamige stemming, is er, schijnt het mij, een punt op't welk al - de partijen zich zouden moeten ver- - staan. Zy zouden het gevaar moeten erkenneD dat er voor de openbare zaak bestaat in de waarlijk buitensporige uitbreiding van 't kiescollege Brussel.- In 1894, erkende M. Beernaert de onmogelijkheid van den huldigen toestand te behouden. Ziehier hoe hij zich uit drukte Waarom moeten de kiezers - van Brussel 18 mandaten verleenen en - dezen van Veurne en Aarlen maar een enkel? 't Is 't gene men nooit gepoogd heeft uit te leggen. Ook zal iedereen, geloof ik, er over 't accoord zijn, dat - het een toestand is die niet blijven - duren mag. Nu, om hem te wijzigen, - zijn er slechts twee stelsels t is de - splitsing der groote kiesomschrijvingen in cantons die ieder een senateur en twee volksvertegenwoordigers zouden verkiezen, ofwel, de aanneming van een der twee stelsels, die, in meer of min volmaakte voorwaarden, aan de - minderheden de vertegenwoordiging zouden verzekeren welke hun wettelijk - toekomt. Dus, M. Beernaert spreekt hier gelijk MM. Pirmez en Woeste. Val mij niet in de rede. M. de Milly ik weet, dat de denkbeelden dezer eeuw uw scbrik inboezemen. Overal ziet gy de afgronden en verval. Wellicht dat de toekomst mij zal gelijk geven. Daarvoor ben ik niet bevreesd. De rijzende dage raad zal een nieuw tijdperk verlichten, een tijdperk van vrede en geluk voor de volkeren. Niets is meer waar, schoone vrouw, onderbrak Laharpc. liet bewind der rede is gekomen alles zegt het ons. Eer aan Voltaire, aan Diderot, aan Rousseau en aan de wijsgeeren, die dat bewind bebben voorbereid riep mevrouw de Genlis uit. Het meerendeel der aanwezigen juichte deze woor den met geestdrift toe. Welke wat toch de maatschappij der achttiende eeuw Voltaire was gekomen, Voltaire, dat isde twijfel, de spot, de leugen Voltaire, de genius van bet persoonlijke kwaadde drogredenen van dien ontaarden man hadden hare dood aanbrengende vruchten gedragen. De verblinding bad haar toppunt bereikt. De godsdienst werd beleedigd, met slijk ge worpen de ondeugd had hare zwartheid verloren. Alvorens tot het volk af te dalen, zetelde de godde loosheid op de hoogste sport van de maatschappelijke ladder. I)ie groote mannen, die aanzienlijke vrouwen, welke later onder dc slagen der omwenteling moesten val Icn, verbeidden die omwenteling als de onsterfelijke zege van den menschelyken geest. De godsdienst, het eenig ware licht, verlichtte nog slechts eenige uitgelezen geesten de door de duistcr- Onlangs schreven de politieke mannen van La Liberté Misschien na de deze nieuwe proofne- ming (1896) zullen de vooruitziende mannen der rechterzijde eindigen met - de waarheid te ontwaren die de vooruit- ziende mannen der linkerzijde niet - opgehouden hebben uit te roepen,te weten dat de verdeeling vau het grondgebied in zijne huidige kiesom- schrijvingen, reeds dwaas onder het - cijnsstelsel, nu onder het algemeen stemrecht der nieuwe grondwet, een algemeen gevaar is, 't welk zonder ver- wijlen moet verdreven worden. - La Liberté - heeft gelijk. In't ver ledene, schrijft M. Woeste, hebben de moeilijkheid om zich 't accoord te stellen, de mistrouwingen der partijen en de aan- genomene gewoonten altijd de oplossing doen verdagen. Maar heden schijnende omstandigheden gunstiger om't vraagstuk op te lossen. De aanzienlijke vermeerde ring van 't getal der kiezers, verbonden met de meervoudigheid der stemmeu leidt nu heden tot het bestaan van colle ges van eene zoo talrijke kiesbevolking dat vele eerbiedweerdigc belangen ge slachtofferd worden en dat een waagstuk radikaal het aanzicht der zaken in het land kan veranderen. In der waarheid, de hervorming zou, zoo deukt M. Woeste, reeds iugevoerd zijn geweest, iudien de voorstaanders der E.V. de oplossing, door hunne pretentiën, niet ingewikkeld hadden. Nogthans, sedert eenige jaren, beveelt de oplossing zich zoo zeer aan dat een onderscheiden publi cist M. Van den Heuvel, haar als onver mijdelijk voorzag Het is onbetwijfel- baar, zegt hij, dat niet in de beraad- slagingen over de herziening, maar in deze over de kieswet die de herziening zal volgen, de wetgever er zal ^toe ge- - bracht worden de hedendaagsche kies- omschrijvingen te wijzigen. Eene her- vorming dringt zich op want de onge- lijkheden tusschen de verschillende arrondissementen zijn schitterend en gevaarlijk geworden. - In geen ander land der wereld bestaat het Belgische stelsel. In Engeland zijn de 673 afgeveerdigden gekozen door 640 colleges slechts 24 bourgs n en 3 universiteiten verkiezen twee afgeveerdigden. In Holland heeft de nieuwe kieswet het eenuaamig stelsel gehuldigd de groote steden zullen verdeeld worden in kiesom schrijvingen die één afgeveerdigde be noemen. Deze getuigenissen en voorbeelden zijn leerzaam. Nu. indien eene zaak verwon dering baart, 't is dat zij al dezen niet bevredigt welke zich om de algemeene welvaart bekommereren. Hoe dit wonder uitleggen Ik heb het reeds gezegd de wederspannigen zijn de kampioenen der E. V.ze zijn door haar gehypnotiseerd wat vermogen de rede en de gezonde zin tegea het hypnotism In ons volgend zondagnummer zullen wij het kapitel der E. V. behandelen. nissen omgeven menigte stortte zich met geweld naar eenen afgrond, die aan hare voeten gaapte. Weldra zou de blinddoek van aller oogen vallen. Helaas, welk een noodlottig ontwaken Te midden dier bijna algemeene godsdienstloosheid, badden de beerde la Meilleraye en zjjn vriend, de baron, de godsdienstige beginselen weten te bewaren. Zonder hunne betrekkingen tot de wereld te verbre ken, welke bunne plaats aan het Hof noodzakelijk maakte, bewaarden zij eene terughoudendheid, welke hun van de aanzienlijken van beider kunne tal van spotredenen berokkende. Het minaebtende stilzwijgen ziende, waarmede de beide vrienden den uitroep van mevrouw de Genlis ontvingen, hervatte de markiezin; Voorzeker decleu de beeren de ia Meilleraye en de Milly onze zienswijze niet. De gelukkige tijden, welke ons van de bijgcloovigbcid zullen bevrjjden, bebben niet de minste bekoorlijkheid voor heu. Op dit oogenblik vormde zich aan bet eind van de zaal eene groep spelsrs. Ridder d'Orbois naderde zgu neef en sprak Wilt gij eenige louis wagen, burggraaf! Volgaarne, antwoordde de jonge man ik ben eebter geen sterk speler. O, er is alleen sprake van een partijtje kaart te spelen, om de genocgcDs van den avond afwisseling te geven. Zet u hier, wij zullen voor de medespelers de heeren de Cbamfort en de Nicolai bebben. Het spel begon. De heer de la Meilleraye, een vrij slecht speler, verloor veel H|j speelde met onver schilligheid. Binnen een uur had hg minstens hon derd iouis verloren. De heer Leo Visart, Volks vertegenwoordiger van Veurne, verklaarde aan een groot getal oudofficieren, dat de heer mi nister van oorlog hem gemach tigd had te verklaren dat hij het eens is met den Koning en de andere ministers om zijn ontwerp van legerherinrichting in November aanst. bij de Wetgevende Kamers in te dienen maar dat, naar hij denkt, het door de kath. meerderheid zal verworpen worden. Er is kwestie van de vermeerdering des contingents tot 18000 manschappen en van den persoonlijken dienstplicht. Eene latere verklaring des heeren mi nisters Brassine bevestigt deze van den heer Visart. Ziehier hoe generaal Brassine zich vol gens een liberaal blad, uitdrukte Gij hebt daar zoo even herinnerd, Mijnheeren, met welk aandringen gij steeds het invoeren van den persoon- b lijken dienst hebt gevraagd. Gij weet dat ik zoo zeer als gij de plaatsver- - vauging wensch af te schaffen en gij - kent al de pogingen die ik iu dien zin heb aangewend. Ik neem deze gelegenheid waar om u - te zeggen dat ik het zwarte voorgevoel van onze kameraad Visart niet doel, hij, die steeds in aile omstandigheden, de belangen des legers heeft ter harte - genomen. --Mijne ontwerpen bevatten rechtveer- a dige eu heilzame hervormingen en zij - zullen in 't begin van den aanst. zittijd besproken worden: B Hebt betrouwen in de vaderlands- liefde der regeering, der ministers en - der kamers. b Indien ik het leger en het land den - persoonlijken dienstplicht niet kan ge- ven, zal mijne plaats in uwe rangen - zijn. Wij zijn dus weër met verzwaringen der militaire lasteu bedreigd. Meu beweert dat nog andere ministers de ontwerpen van generaal Brassine zul len verdedigen. Wij nemen het niet aan, want alleen de heer minister van spoorwegen stemde, in 1887, ten voordeele van den verplich tenden dienstplicht. De heeren De Smet-de Naeyer, Bege- rem, De Bruyn stemden toen tegen. Wat de heeren Scbollaert, Nyssens en de Favereau betreft deze zijn gekozen op een antimilitaristisch programma. Wat er dan ook van zij, indien het ministerie de ontwerpen van generaal Brassine bijtreedt, dan loopt het wetens en willens eene nederlaag te gemoet. De liberale drukpers voorziet het en hierom stookt zij kwaad vuur. De libe ralen verlangen immers niets beters dan dat het ministerie de Smet-de Naeyer zou valleu. Maar wij zijn verzekerd dat onze kath. ministers die vurige verlangens ODzer tegenstrevers niet zullen verwezenlijken zij weten immers dat de overgroote meer derheid des lands alle verzwaring der militaire lasten verstoot en een vrijwil ligersleger eischt. Eindelijk scheen de fortuin hem gunstig te worden, zonder dat hij er aan dacht, zich te verklaren, boe het kwam, dat hjj steeds goede kaarten kreeg. M. dc Malesherbes, M. d'Ussy en eenige andere toeschou wers juichten deze wisseling der fortuin toe. Eensklaps staat M. de Nicolai bleek en bevend van toorn op. Mijne heeren, sprak hij, ik dacht, dat hier slechts eerlijke lieden wareu. Zou bet anders zyn Ziet eens. En met den vinger wees bij de kaarten aan, welke de burggraaf juist voor zicb bad gelegd. De burggraaf verbleekte op zjjne beurt. Mynheer de Nicolai, sprak h|j, ik eisch, dat gij u verklaart. Het is duidelijk genoeg, burggraaf; deze kaarten zijn door eene schuldige hand gemerktHet zijn de uwe. Durft gij mijne eerlijkheid betwijfelen riep M. de la Meilleraye uit, terwijl h|j met opgeheven hoofd en uitdagenden blik op zijn medespeler toetrad. Een vreemdsoortige glimlach verscheen op bet ge laat van ridder d'Orbois. Mijne heeren, sprak de beer de Maleshetbes op gezangvollen loon geen schandaal als 't u belieft Maar deze kaarten, mompelde de heer Nicolai. Wilt gjj mijn oordeel aannemen, mijnheeren Zeer gaarne. Volgt mij dan in het boudoir der markiezin. Alles kan in der minne geschikt worden. Op bet oogenblik, dat M. de Malesherbes, gevolgd door de spelers en eenige vrienden bet salon verliet, rees een luid gemompel in de zaal. Hot volk aanschouwt de vermeerdering der vergoeding aan de militianen als een groote stap vooruit naar 't vrijwilligers leger, als eene proefneming die pas is begonnen. Wij hebben vertrouwen in onze kath. ministers en gekozenen van Kamer en Senaatzij weten wat bet volk wil en de wil des volks, die opperste wet, zullen zij eerbiedigen. Wat meer is, in den laatstee kiesstrijd, beloofden zii alle verzwaring der militaire lasten te zullen bestrijden en het hunne bij te dragen tot invoering van het vrij willigersleger. Zij gaven ons hun eerlijk woord en 't ware eene zware beleediging een oogenblik te denken dat zij nun plechtig gegeven woord zullen breken. Geene verzwaring der militaire lasten, een vrijwilligersleger, niemand ge dwongen soldaat, ziedaar de wil des volks en wee hem die dezen wil miskent Een bekeerde vrijmetse laar heeft dezer dagen in het blad La Vérilc a eenen brief medegedeeld, door Sa- tau gedicteerd aan eene Pa- rijsissche vrouw, vereerder vau Lucifer. Daarin zal men zien dat de werkingen van den duivel een immer bestaande en schrikkelijke wezen lijkheid blijven. Satan zal tot het einde der eeuwen de uaaper van God zijn. Ziehier dit schrijven dat door den dui vel is gedicteerd Ik bedek de wereld met puin, ik over stroom ze met bloed en met tranen, ik misvorm wat schoon is, ik bevlek wat zuiver is, ik werp ter neder wat verheven is, ik doe al het kwaad dat ik doen kan en ik zou willeu hetzelve te kunnen ver meerderen tot in het oneindige. Ik ben ganscb haat, niets dan haat. Indien gij de diepte van dien haat kendet, de uitgebreidheid en de grootte vau dien haat, dan zoudt gij eeu verstand hebbeu grooter dan al de vei standen die er ge weest zijn sedert het begin, dan zelfs nog als al deze verstanden iu één zouden ver- eenigd wezen. En hoe meer ik haat, hoe meer ik lijd. Mijn haat en mijn lijden zijn onsterfe lijk zooals ik. Want voor mij, het is mij onmogelijk niet meer te haten, zoowel als het voor mij onmogelijk is niet altijd te leven. Doch, wilt gij weten wat dit lijden nog vergroot, wat dien haat vermenigvul digt Het is dat ik weet dat ik overwon- neu ben en dat ik al dat kwaad nutteloos verrichtNutteloos Neen Neen I Ver mits ik de vreugde geniet, indien men dat vreugde kan noemen, als het vreugde was, zou het Je eenige vreugde ziju, die ik geniet, vermits ik de vreugde heb de zielen te dooden, voor dewelke Hy zijn bloed heeft vergoten, voor dewelke Hij is gestorven,verrezen,ten hemel geklommen Ha ja, ik maak zyne menschwording. zijne dood, de dood van God nutteloos, ik maak ze nutteloos voor de zielen die ik dood 1 Verstaat gij dat Eene ziel doo den Hij heeft ze naar zijn evenbeeld geschapen 1 Hij heeft ze gemaakt naar zijne gelijkenis Hij heeft ze met eene oneindige liefde bemind Hij is voor haar gekruisigd geworden En ik ontneem ze Hem, ik ontsteel ze Hem, ik vermoord deze ziel, indien ik ze met tnii verdoem I Eu ik bemin zo niet deze ziel, ik haat ze oneindig en ik verdoem ze. Zij heeft mij aan Hem verkoren. Ik ben nochtans niet uit den Hemel gedaald voor haar I Ik ben niet gestorven voor baar Hoe komt het dat ik u dit zeg? Gij gaat u misschien bekeeren, gij ook, gij gaat mij ontsnappen. Ik moet het nochtaus zeggen Hij dwingt er mij toe I Hij bedient zich van mij tegen mij, en ik heb Hem altijd voor de oogen van mijnen geest, ja, God, zooals Hij was toen ik Hem aanbad met zulke vervoering, dat al de harten zijner heiligen zouden bre ken, indien zij deze vervoering hadden gevoeld zooals ik ze heb gevoeld. Indien gij dit licht, deze schoonheid, deze goedheid, deze volmaaktheid gezien haddet 1 Indien gij ze haddet kunnen zien I Hoe heb ik toch dat alles verloren Ik ben gelukkig geweest, oh zoo geluk kig 1 Ik ben thans voor eeuwig zoo onge lukkig En ik haat Hem Iudien gy wist hoe zeer ik Hem baat 1 Hem, zijne Godheid, zijne menschheid, zijne heilig heid, zijne Moeder vooral t is zijne Moeder die mij heeft overwonnen I Wilt gij beseffen hoe fel ik lijd en hoe zeer ik haat Ilewel Ik ben vatbaar voor haat en voor pijnen in dezelfde maat dat ik bekwaam was voorliefde en geluk. Ik, Lucifer, ik ben Satan geworden, de gene die altijd tegenstrijdig is. Op dit oogenblik omvat ik in mijn gedacht al de Staatsbesturen, al de wetten. Hewel ik houd de koorden van al het kwaa l dat zich bereidt. Eu ik doe niets of het is ge richt tegen dien man, dien priester, dien ouderling, den Paus. Iudien ik den Paus kon verdoemen 1 Een Paus die zich zou verdoemen Maar indien ik den persoon kan beko ren die Paus is, kan ik door dien mensch geene dwaling doen zeggen. Ah indien gij dit begreept 1 De H. Geest is daar, die hem bijstaat. De H. Geest belet hem eene ketterij te zeggen, eene leering uit te spreken die slechts twijfelachtig zoude zijn, wanneer hij spreekt als Paus. Ah ziet gij, dat is iets verbazend, een Paus. Maar, ik ook, ik heb mijne kerk, en in mijne kerk bestaat het geselschap van Satan, zooals bij u het gezelschap van Jesus is. Weet gij wat het is? Neen. Hewel 1 dit zijn de vrijmetselaars. Maar zij kunnen niets tegen de Kerk dan baar vervolgen, zooals Néro, zooals Diocle- tiaan, zooals Juliaan, zooals de Jacobij- neu. Later, later Wat heb ik or van 1 Ik beu op voorhand overwonnen. En nochtans, dit heb ik altijd gewonnen, dat ik zielen dood I onsterfelijke zielen 1 zie len die Hij op den Calvarieberg heeft bo- taald. Ah 1 wat zijn de menschcn zinne loos Men verleidt ze, men koopt ze met een weinig hoogmoed, met een weinig slijk en een weinig goud Gelooft gij dat Hij zou lijden, Hij, indien Hij nog kon lijden Maar Hij kan niet meer lij len. Het geeft er niet aan I Ik dood hem zie len Ik dood hem zielen 1 Ik dood hem zielen I Een ernstige zaak, zegden eenige steininen. M. de Malesherbes nam liet woord. Hij was zeer aangedaan. Voor alles, sprak hij, moet ik verklaren, dat burggraaf de la Meilleraye boven elk beleedigend ver moeden is. Staat gy daarvoor in vroeg Nicolai. Op mijne eer. Het is goed Ik ben met deze bevestiging tevreden. En zicb tot den burggraaf richteud, voegde M. Nicolai er bij Vergeef, bid ik u. mijnbeer, een onvoorzichtig woord. Maar de schijn was tegen u. Ik weet het, antwoordde M. de la Meilleraye, terwijl by de baud drukte, die z|jn medespeler hem toestak. Is deze uitlegging u voldoende vroeg M. de Malesherbes. Ja, mijnheer. Zoo er evenwel nog Je minste twijfel b(j u mocht bestaan, zou ik dien met een enkel woord kunnen doen verdwijnen, want ik beb alies gezien. Bij bel uitspreken dezer woorden wierp M. de Malesherbes een blik vol verachting op ridder d'Or bois. Deze was doodsbleek geworden. Hij gevoelde zieh verloren. Zonder zelfs te beproeven, aan het opko mend onwetr bet hoofd te bieden, bromde bij eene bedreiging tusschen de binden en verliet ijlings het boudoir. De zaak is thans opgehelderd, sprak Chambort. Geen woord meer hierover. De edellieden keerden in het salon terug. Mev. de Saint-Prest ondervroeg hen met den blik. Alles is opgehelderd, sprak M. de Maleiherbes bet was slechts een misverstand. Er is geen schuldige T Neen, bier is er geen. En M. de Malesherbes wierp onwillekeurig eenen blik op de deur, waardoor de ridder verdwenen was. Een half uur later trad M. de la Meilleraye, nog geheel onder den indruk van dit looneel, zijn ver trekken wéér binnen. Een bediende bood hem een onvangryken brief, van een wapenzegel voorzien aan. Ab een brief van mynen vader, mompelde de edelman, terwyl bij bet zegel verbrak. Brengt by mij vreugde of leed T Hij las met koortsige haast. Zijn gelaat verhelderde onder bet lezen. Goddank I sprak hij tot zichzelven. Ik zal dan eindelijk dit noodlottige Hof kunnen verlaten, waar ik niets dan onaangenaamheden heb ondervonden. Mjjn vader verlangt, dat ik terugkeere. Morgen vertrek ik. Hij liet bet voorhoofd in de hand rusten en bleef langen tijd in gedachten verdiept. Waaraan dacht hij T Aan zijn dierbaren vader, aan Blanche, zijne jeugdige zuster, aan zijne vrienden in Bretagne. Weldra werden zjjne gedachten somber. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1896 | | pagina 1