Zondag 18 October 1896.
5 centiemeifper nummer.
SIte Jaar. 5129
HET SPOOK M ABDIJ,
0
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Kiesomschrijvingen.
w
Militaire kwestie.
Eene bladzijde
van den duivel.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique 8uum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen cp
3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften word m niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
uijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde lar.den zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 17 October 1896.
De Grondwet van 1831, schrijft onze
achtbare vertegenwoordiger in zijne laat
ste brochuur, heeft aan de wfet de zorg
gelaten van de kiesomschrijvingen te be
palen. Het art 48 zegde De kiezingen
zullen gebeuren door deze verdeelingen
van provincie en te dezer plaatsen door
de wet te bepalen.
Hier uit blijkt dat men, in 't gedacht
van 't congres, geene gansche provincie
tot enkele kiesomschrijving mocht ma
ken.
De vurige bezorgheid die de congres
leden hadden om den nationalen wil te
eerbiedigen, zou hun niet toegelaten heb
ben zeer uitgestrekte kiesomschrijvingen
te stichten, 't gene belangrijke plaatse
lijke belangen zonder vertegenwoordiging
zou gelaten hebben en die van aard waren
om de politieke levenskrachten des lands
ten voordeele van eenige centrums op te
slorpeu.
De wetgevers welke geroepen zijn ge
weest de eerste kieswet te stemmen had
den te kiezen tusschen omschrijvingen
van 40,000 of 80,000 inwoners, iedere
fractie van 40,000 inwoners rechtheb
bende op een vertegenwoordiger en iedere
fractie van 80,000 inwoners op een sena-
teur, en omschrijvingen verschillende in
uitgestrektheid en bevolking, zonder dat
ze nogthans eene gansche provincie
mochten omvatten.
Het stelsel door de eerste wet aange
nomen, leverde geene zwarigheden op, de
bevolking der bestaande bestuurlijke ar
rondissementen in acht genomen.
Inderdaad Brussel benoemde toen 7
vertegenwoordigers, Antwerpen en Luik
4, Gent 6, Bergen 3, Charleroi 2. Geen
dezer kiesomschrijvingen kon te zeer op
de lotsbestemming des lands drukken.
Maar de vermeerdering der bevolking,
door den bloei der nijverheid verwekt, gat
weldra aan zekere dezer arrondissemen
ten eene onverwachte belangrijkheid, en,
naar mate dat zij zich ontwikkelden,
baarde het onrust bij klaarziende geesten.
Bij gebrek aan stelsel op 't wolk men zich
't accoord stellen kon, bleven de Kamers
den weg volgen haar door de kieswet aan
gewezen. Opvolgenlijk werden aan de
kiesomschrijvingen de vertegenwoordi
ging toegekend waarop zij in evenredig
heid harer bevolking recht hebben; der
wijze dat Brussel heden 18 Volksverte
genwoordigers benoemt, Antwerpen en
Luik 11, Gent 9 en Charleroi 8, enz.
Niets kan, naar de vooruitzichten, de
uitbreidingen dezer omschrijvingen tegen
werken, en, indien men rekening houdt
van de lessen der verledene tijden, zullen
zekeren onder haar hare vertegenwoor
diging met een, twee of drij vertegen
woordigers alle tien jaren zien vermeer
deren.
Verscheidene maal liet men voorbe
houdingen hooren. Men erkende dat den
staat van zaken door de kieswet be-
Epi»ode uit den Oorlog in de Vendee
a^»
6de VEBVOLÖ.
Gij vergeet, mijnheer de Hilly, sprak de mar
kiezin de Saint-Prest, dat de zaak van het Ameri-
kaanschc volk de zaak der vrijheid is.
Ik vergeel het niet, schoone vrouwmaar helaas 1
de vrijheid welke dwaasheden begaat men niet in
liarcn naam
Een kruisvuur van verstoorde blikken richtte zich
op M. de Milly.
Wat, mijnbeer de baron, sprak Cbamfort, rnis-
billijkt gij Frankrijks tusscbenkomst in de aangele
genheden van Amerika
Ik keur ze nu juist niet afik betreur het alleen
dat zij noodzakelijk is geworden.
Een langdurig gemompel volgde op deze woorden.
M. de la Mllleraye drukte den baron de band.
Wat mij betreft sprak Mevr. de Saint-Prest
vroolijk, ik deel de lauwheid van onzen weerden baron
volstrekt niet. Steeds heb ik zonder voorbehoud dc
moedige pogingen van de Lafayette en zijue makkers
toegejuicht. De vrijheid is mijn afgod ik wil leven
en sterven voor de vrijheid.
Bekoorlijke revolutionnaire 1
krachtigt niet in 't oneindige kan blijven
bestaan en vooral niet verergeren mag.
Reeds in 1865, zegde M. Pirmez «Wij
moeten er ons aan verwachten dat de
meeste van de steden des lands zich
zullen uitbreiden. Wij moeten er ons
aan verwachten dat Brussel vooral zich
meer en meer zal ontwikkelen.... Zal
er geen oogenblik komen waarop do
ii kiesomschrijving van Brussel zal moe-
ten gewijzigd worden Wanneer het
n getal der afgeveerdigden door de kies-
omschrijving Brussel te benoemen tot
15,18 of 20 zal klimmen, zal men dan
- die kiesomschrijving niet moeten ver-
deelen om te vermijden dat de zelfde
kiezers 15, 18 of 20 afgeveerdigden
n verkiezen De oplossing dezer kwestie
schijnt mij niet betwijfelbaar. Het
tegenovergestelde stelsel zal eene
schreeuwende ongelijkheid daarstellen
n tusschen de verschiflige gedeelten des
lands. Het schijnt mij, inderdaad,
onmogelijk dat wij kiesomschrijvingen
- zouden hebben die een enkel afgeveer-
digde benoemen en kiesomschrijvingen
die er een zoo groot getal verkiezen.
In 1877, heeft onze achtbare vertegen
woordiger zich in den zelfden zin uitge
drukt - Hot is zeker, zegde hij, dat het
thaDs bestaande stelsel der kiesom-
schrij vingen eene uitzondering is aan
het gemeene recht der grondwettelijke
- staten. Ik begrijp, gaat M. Woeste
- voort, dat dit stelsel in 1831 aange-
nomen werd... De wetgever van dien
tijd heeft wellicht de buitengewone
ontwikkeling niet vermoed die zekere
kiescolleges zouden nemen. En ik
voegde er bij Indien men zich niet
heeft kunnen 't accoord stellen over
deze zwaarwichtige en ingewikkelde
kwestie der eennamige stemming, is er,
schijnt het mij, een punt op't welk al
- de partijen zich zouden moeten ver-
- staan. Zy zouden het gevaar moeten
erkenneD dat er voor de openbare zaak
bestaat in de waarlijk buitensporige
uitbreiding van 't kiescollege Brussel.-
In 1894, erkende M. Beernaert de
onmogelijkheid van den huldigen toestand
te behouden. Ziehier hoe hij zich uit
drukte Waarom moeten de kiezers
- van Brussel 18 mandaten verleenen en
- dezen van Veurne en Aarlen maar een
enkel? 't Is 't gene men nooit gepoogd
heeft uit te leggen. Ook zal iedereen,
geloof ik, er over 't accoord zijn, dat
- het een toestand is die niet blijven
- duren mag. Nu, om hem te wijzigen,
- zijn er slechts twee stelsels t is de
- splitsing der groote kiesomschrijvingen
in cantons die ieder een senateur en
twee volksvertegenwoordigers zouden
verkiezen, ofwel, de aanneming van
een der twee stelsels, die, in meer of
min volmaakte voorwaarden, aan de
- minderheden de vertegenwoordiging
zouden verzekeren welke hun wettelijk
- toekomt.
Dus, M. Beernaert spreekt hier gelijk
MM. Pirmez en Woeste.
Val mij niet in de rede. M. de Milly ik weet,
dat de denkbeelden dezer eeuw uw scbrik inboezemen.
Overal ziet gy de afgronden en verval.
Wellicht dat de toekomst mij zal gelijk geven.
Daarvoor ben ik niet bevreesd. De rijzende dage
raad zal een nieuw tijdperk verlichten, een tijdperk
van vrede en geluk voor de volkeren.
Niets is meer waar, schoone vrouw, onderbrak
Laharpc. liet bewind der rede is gekomen alles zegt
het ons.
Eer aan Voltaire, aan Diderot, aan Rousseau en
aan de wijsgeeren, die dat bewind bebben voorbereid
riep mevrouw de Genlis uit.
Het meerendeel der aanwezigen juichte deze woor
den met geestdrift toe.
Welke wat toch de maatschappij der achttiende
eeuw Voltaire was gekomen, Voltaire, dat isde
twijfel, de spot, de leugen Voltaire, de genius van
bet persoonlijke kwaadde drogredenen van dien
ontaarden man hadden hare dood aanbrengende
vruchten gedragen. De verblinding bad haar toppunt
bereikt. De godsdienst werd beleedigd, met slijk ge
worpen de ondeugd had hare zwartheid verloren.
Alvorens tot het volk af te dalen, zetelde de godde
loosheid op de hoogste sport van de maatschappelijke
ladder.
I)ie groote mannen, die aanzienlijke vrouwen, welke
later onder dc slagen der omwenteling moesten val
Icn, verbeidden die omwenteling als de onsterfelijke
zege van den menschelyken geest.
De godsdienst, het eenig ware licht, verlichtte nog
slechts eenige uitgelezen geesten de door de duistcr-
Onlangs schreven de politieke mannen
van La Liberté
Misschien na de deze nieuwe proofne-
ming (1896) zullen de vooruitziende
mannen der rechterzijde eindigen met
- de waarheid te ontwaren die de vooruit-
ziende mannen der linkerzijde niet
- opgehouden hebben uit te roepen,te
weten dat de verdeeling vau het
grondgebied in zijne huidige kiesom-
schrijvingen, reeds dwaas onder het
- cijnsstelsel, nu onder het algemeen
stemrecht der nieuwe grondwet, een
algemeen gevaar is, 't welk zonder ver-
wijlen moet verdreven worden.
- La Liberté - heeft gelijk. In't ver
ledene, schrijft M. Woeste, hebben de
moeilijkheid om zich 't accoord te stellen,
de mistrouwingen der partijen en de aan-
genomene gewoonten altijd de oplossing
doen verdagen. Maar heden schijnende
omstandigheden gunstiger om't vraagstuk
op te lossen. De aanzienlijke vermeerde
ring van 't getal der kiezers, verbonden
met de meervoudigheid der stemmeu
leidt nu heden tot het bestaan van colle
ges van eene zoo talrijke kiesbevolking
dat vele eerbiedweerdigc belangen ge
slachtofferd worden en dat een waagstuk
radikaal het aanzicht der zaken in het
land kan veranderen.
In der waarheid, de hervorming zou,
zoo deukt M. Woeste, reeds iugevoerd zijn
geweest, iudien de voorstaanders der E.V.
de oplossing, door hunne pretentiën, niet
ingewikkeld hadden. Nogthans, sedert
eenige jaren, beveelt de oplossing zich
zoo zeer aan dat een onderscheiden publi
cist M. Van den Heuvel, haar als onver
mijdelijk voorzag Het is onbetwijfel-
baar, zegt hij, dat niet in de beraad-
slagingen over de herziening, maar in
deze over de kieswet die de herziening
zal volgen, de wetgever er zal ^toe ge-
- bracht worden de hedendaagsche kies-
omschrijvingen te wijzigen. Eene her-
vorming dringt zich op want de onge-
lijkheden tusschen de verschillende
arrondissementen zijn schitterend en
gevaarlijk geworden. -
In geen ander land der wereld bestaat
het Belgische stelsel.
In Engeland zijn de 673 afgeveerdigden
gekozen door 640 colleges slechts 24
bourgs n en 3 universiteiten verkiezen
twee afgeveerdigden.
In Holland heeft de nieuwe kieswet het
eenuaamig stelsel gehuldigd de groote
steden zullen verdeeld worden in kiesom
schrijvingen die één afgeveerdigde be
noemen.
Deze getuigenissen en voorbeelden zijn
leerzaam. Nu. indien eene zaak verwon
dering baart, 't is dat zij al dezen niet
bevredigt welke zich om de algemeene
welvaart bekommereren. Hoe dit wonder
uitleggen Ik heb het reeds gezegd de
wederspannigen zijn de kampioenen der
E. V.ze zijn door haar gehypnotiseerd
wat vermogen de rede en de gezonde zin
tegea het hypnotism
In ons volgend zondagnummer zullen
wij het kapitel der E. V. behandelen.
nissen omgeven menigte stortte zich met geweld naar
eenen afgrond, die aan hare voeten gaapte.
Weldra zou de blinddoek van aller oogen vallen.
Helaas, welk een noodlottig ontwaken
Te midden dier bijna algemeene godsdienstloosheid,
badden de beerde la Meilleraye en zjjn vriend, de
baron, de godsdienstige beginselen weten te bewaren.
Zonder hunne betrekkingen tot de wereld te verbre
ken, welke bunne plaats aan het Hof noodzakelijk
maakte, bewaarden zij eene terughoudendheid, welke
hun van de aanzienlijken van beider kunne tal van
spotredenen berokkende. Het minaebtende stilzwijgen
ziende, waarmede de beide vrienden den uitroep van
mevrouw de Genlis ontvingen, hervatte de markiezin;
Voorzeker decleu de beeren de ia Meilleraye en
de Milly onze zienswijze niet. De gelukkige tijden,
welke ons van de bijgcloovigbcid zullen bevrjjden,
bebben niet de minste bekoorlijkheid voor heu.
Op dit oogenblik vormde zich aan bet eind van de
zaal eene groep spelsrs. Ridder d'Orbois naderde zgu
neef en sprak
Wilt gij eenige louis wagen, burggraaf!
Volgaarne, antwoordde de jonge man ik ben
eebter geen sterk speler.
O, er is alleen sprake van een partijtje kaart te
spelen, om de genocgcDs van den avond afwisseling
te geven. Zet u hier, wij zullen voor de medespelers
de heeren de Cbamfort en de Nicolai bebben.
Het spel begon. De heer de la Meilleraye, een vrij
slecht speler, verloor veel H|j speelde met onver
schilligheid. Binnen een uur had hg minstens hon
derd iouis verloren.
De heer Leo Visart, Volks
vertegenwoordiger van Veurne,
verklaarde aan een groot getal
oudofficieren, dat de heer mi
nister van oorlog hem gemach
tigd had te verklaren dat hij
het eens is met den Koning en
de andere ministers om zijn ontwerp van
legerherinrichting in November aanst. bij
de Wetgevende Kamers in te dienen
maar dat, naar hij denkt, het door de
kath. meerderheid zal verworpen worden.
Er is kwestie van de vermeerdering des
contingents tot 18000 manschappen en
van den persoonlijken dienstplicht.
Eene latere verklaring des heeren mi
nisters Brassine bevestigt deze van den
heer Visart.
Ziehier hoe generaal Brassine zich vol
gens een liberaal blad, uitdrukte
Gij hebt daar zoo even herinnerd,
Mijnheeren, met welk aandringen gij
steeds het invoeren van den persoon-
b lijken dienst hebt gevraagd. Gij weet
dat ik zoo zeer als gij de plaatsver-
- vauging wensch af te schaffen en gij
- kent al de pogingen die ik iu dien zin
heb aangewend.
Ik neem deze gelegenheid waar om u
- te zeggen dat ik het zwarte voorgevoel
van onze kameraad Visart niet doel,
hij, die steeds in aile omstandigheden,
de belangen des legers heeft ter harte
- genomen.
--Mijne ontwerpen bevatten rechtveer-
a dige eu heilzame hervormingen en zij
- zullen in 't begin van den aanst. zittijd
besproken worden:
B Hebt betrouwen in de vaderlands-
liefde der regeering, der ministers en
- der kamers.
b Indien ik het leger en het land den
- persoonlijken dienstplicht niet kan ge-
ven, zal mijne plaats in uwe rangen
- zijn.
Wij zijn dus weër met verzwaringen
der militaire lasteu bedreigd.
Meu beweert dat nog andere ministers
de ontwerpen van generaal Brassine zul
len verdedigen.
Wij nemen het niet aan, want alleen de
heer minister van spoorwegen stemde, in
1887, ten voordeele van den verplich
tenden dienstplicht.
De heeren De Smet-de Naeyer, Bege-
rem, De Bruyn stemden toen tegen.
Wat de heeren Scbollaert, Nyssens en
de Favereau betreft deze zijn gekozen op
een antimilitaristisch programma.
Wat er dan ook van zij, indien het
ministerie de ontwerpen van generaal
Brassine bijtreedt, dan loopt het wetens
en willens eene nederlaag te gemoet.
De liberale drukpers voorziet het en
hierom stookt zij kwaad vuur. De libe
ralen verlangen immers niets beters dan
dat het ministerie de Smet-de Naeyer zou
valleu.
Maar wij zijn verzekerd dat onze kath.
ministers die vurige verlangens ODzer
tegenstrevers niet zullen verwezenlijken
zij weten immers dat de overgroote meer
derheid des lands alle verzwaring der
militaire lasten verstoot en een vrijwil
ligersleger eischt.
Eindelijk scheen de fortuin hem gunstig te worden,
zonder dat hij er aan dacht, zich te verklaren, boe
het kwam, dat hjj steeds goede kaarten kreeg. M. dc
Malesherbes, M. d'Ussy en eenige andere toeschou
wers juichten deze wisseling der fortuin toe.
Eensklaps staat M. de Nicolai bleek en bevend van
toorn op.
Mijne heeren, sprak hij, ik dacht, dat hier
slechts eerlijke lieden wareu. Zou bet anders zyn
Ziet eens.
En met den vinger wees bij de kaarten aan, welke
de burggraaf juist voor zicb bad gelegd.
De burggraaf verbleekte op zjjne beurt.
Mynheer de Nicolai, sprak h|j, ik eisch, dat gij
u verklaart.
Het is duidelijk genoeg, burggraaf; deze kaarten zijn
door eene schuldige hand gemerktHet zijn de uwe.
Durft gij mijne eerlijkheid betwijfelen riep M.
de la Meilleraye uit, terwijl h|j met opgeheven hoofd
en uitdagenden blik op zijn medespeler toetrad.
Een vreemdsoortige glimlach verscheen op bet ge
laat van ridder d'Orbois.
Mijne heeren, sprak de beer de Maleshetbes op
gezangvollen loon geen schandaal als 't u belieft
Maar deze kaarten, mompelde de heer Nicolai.
Wilt gjj mijn oordeel aannemen, mijnheeren
Zeer gaarne.
Volgt mij dan in het boudoir der markiezin.
Alles kan in der minne geschikt worden.
Op bet oogenblik, dat M. de Malesherbes, gevolgd
door de spelers en eenige vrienden bet salon verliet,
rees een luid gemompel in de zaal.
Hot volk aanschouwt de vermeerdering
der vergoeding aan de militianen als een
groote stap vooruit naar 't vrijwilligers
leger, als eene proefneming die pas is
begonnen.
Wij hebben vertrouwen in onze kath.
ministers en gekozenen van Kamer en
Senaatzij weten wat bet volk wil en de
wil des volks, die opperste wet, zullen zij
eerbiedigen.
Wat meer is, in den laatstee kiesstrijd,
beloofden zii alle verzwaring der militaire
lasten te zullen bestrijden en het hunne
bij te dragen tot invoering van het vrij
willigersleger. Zij gaven ons hun eerlijk
woord en 't ware eene zware beleediging
een oogenblik te denken dat zij nun
plechtig gegeven woord zullen breken.
Geene verzwaring der militaire lasten,
een vrijwilligersleger, niemand ge
dwongen soldaat, ziedaar de wil des
volks en wee hem die dezen wil miskent
Een bekeerde vrijmetse
laar heeft dezer dagen in
het blad La Vérilc a eenen
brief medegedeeld, door Sa-
tau gedicteerd aan eene Pa-
rijsissche vrouw, vereerder
vau Lucifer. Daarin zal men
zien dat de werkingen van den duivel een
immer bestaande en schrikkelijke wezen
lijkheid blijven. Satan zal tot het einde
der eeuwen de uaaper van God zijn.
Ziehier dit schrijven dat door den dui
vel is gedicteerd
Ik bedek de wereld met puin, ik over
stroom ze met bloed en met tranen, ik
misvorm wat schoon is, ik bevlek wat
zuiver is, ik werp ter neder wat verheven
is, ik doe al het kwaad dat ik doen kan
en ik zou willeu hetzelve te kunnen ver
meerderen tot in het oneindige.
Ik ben ganscb haat, niets dan haat.
Indien gij de diepte van dien haat kendet,
de uitgebreidheid en de grootte vau dien
haat, dan zoudt gij eeu verstand hebbeu
grooter dan al de vei standen die er ge
weest zijn sedert het begin, dan zelfs nog
als al deze verstanden iu één zouden ver-
eenigd wezen. En hoe meer ik haat, hoe
meer ik lijd.
Mijn haat en mijn lijden zijn onsterfe
lijk zooals ik. Want voor mij, het is mij
onmogelijk niet meer te haten, zoowel als
het voor mij onmogelijk is niet altijd te
leven. Doch, wilt gij weten wat dit lijden
nog vergroot, wat dien haat vermenigvul
digt Het is dat ik weet dat ik overwon-
neu ben en dat ik al dat kwaad nutteloos
verrichtNutteloos Neen Neen I Ver
mits ik de vreugde geniet, indien men dat
vreugde kan noemen, als het vreugde
was, zou het Je eenige vreugde ziju, die
ik geniet, vermits ik de vreugde heb
de zielen te dooden, voor dewelke Hy zijn
bloed heeft vergoten, voor dewelke Hij is
gestorven,verrezen,ten hemel geklommen
Ha ja, ik maak zyne menschwording.
zijne dood, de dood van God nutteloos, ik
maak ze nutteloos voor de zielen die ik
dood 1 Verstaat gij dat Eene ziel doo
den Hij heeft ze naar zijn evenbeeld
geschapen 1 Hij heeft ze gemaakt naar
zijne gelijkenis Hij heeft ze met eene
oneindige liefde bemind Hij is voor haar
gekruisigd geworden En ik ontneem ze
Hem, ik ontsteel ze Hem, ik vermoord
deze ziel, indien ik ze met tnii verdoem I
Eu ik bemin zo niet deze ziel, ik haat ze
oneindig en ik verdoem ze. Zij heeft mij
aan Hem verkoren.
Ik ben nochtans niet uit den Hemel
gedaald voor haar I Ik ben niet gestorven
voor baar Hoe komt het dat ik u dit
zeg? Gij gaat u misschien bekeeren, gij
ook, gij gaat mij ontsnappen. Ik moet het
nochtaus zeggen Hij dwingt er mij toe I
Hij bedient zich van mij tegen mij, en ik
heb Hem altijd voor de oogen van mijnen
geest, ja, God, zooals Hij was toen ik
Hem aanbad met zulke vervoering, dat
al de harten zijner heiligen zouden bre
ken, indien zij deze vervoering hadden
gevoeld zooals ik ze heb gevoeld.
Indien gij dit licht, deze schoonheid,
deze goedheid, deze volmaaktheid gezien
haddet 1 Indien gij ze haddet kunnen
zien I Hoe heb ik toch dat alles verloren
Ik ben gelukkig geweest, oh zoo geluk
kig 1 Ik ben thans voor eeuwig zoo onge
lukkig En ik haat Hem Iudien gy
wist hoe zeer ik Hem baat 1 Hem, zijne
Godheid, zijne menschheid, zijne heilig
heid, zijne Moeder vooral t is zijne
Moeder die mij heeft overwonnen I
Wilt gij beseffen hoe fel ik lijd en hoe
zeer ik haat Ilewel Ik ben vatbaar
voor haat en voor pijnen in dezelfde maat
dat ik bekwaam was voorliefde en geluk.
Ik, Lucifer, ik ben Satan geworden, de
gene die altijd tegenstrijdig is. Op dit
oogenblik omvat ik in mijn gedacht al de
Staatsbesturen, al de wetten. Hewel ik
houd de koorden van al het kwaa l dat
zich bereidt. Eu ik doe niets of het is ge
richt tegen dien man, dien priester, dien
ouderling, den Paus. Iudien ik den Paus
kon verdoemen 1 Een Paus die zich zou
verdoemen
Maar indien ik den persoon kan beko
ren die Paus is, kan ik door dien mensch
geene dwaling doen zeggen. Ah indien
gij dit begreept 1 De H. Geest is daar, die
hem bijstaat. De H. Geest belet hem eene
ketterij te zeggen, eene leering uit te
spreken die slechts twijfelachtig zoude
zijn, wanneer hij spreekt als Paus. Ah
ziet gij, dat is iets verbazend, een Paus.
Maar, ik ook, ik heb mijne kerk, en in
mijne kerk bestaat het geselschap van
Satan, zooals bij u het gezelschap van
Jesus is. Weet gij wat het is? Neen.
Hewel 1 dit zijn de vrijmetselaars. Maar
zij kunnen niets tegen de Kerk dan baar
vervolgen, zooals Néro, zooals Diocle-
tiaan, zooals Juliaan, zooals de Jacobij-
neu. Later, later Wat heb ik or van 1
Ik beu op voorhand overwonnen. En
nochtans, dit heb ik altijd gewonnen, dat
ik zielen dood I onsterfelijke zielen 1 zie
len die Hij op den Calvarieberg heeft bo-
taald. Ah 1 wat zijn de menschcn zinne
loos Men verleidt ze, men koopt ze met
een weinig hoogmoed, met een weinig
slijk en een weinig goud Gelooft gij dat
Hij zou lijden, Hij, indien Hij nog kon
lijden Maar Hij kan niet meer lij len.
Het geeft er niet aan I Ik dood hem zie
len Ik dood hem zielen 1 Ik dood hem
zielen I
Een ernstige zaak, zegden eenige steininen.
M. de Malesherbes nam liet woord. Hij was zeer
aangedaan.
Voor alles, sprak hij, moet ik verklaren, dat
burggraaf de la Meilleraye boven elk beleedigend ver
moeden is.
Staat gy daarvoor in vroeg Nicolai.
Op mijne eer.
Het is goed Ik ben met deze bevestiging tevreden.
En zicb tot den burggraaf richteud, voegde M.
Nicolai er bij
Vergeef, bid ik u. mijnbeer, een onvoorzichtig
woord. Maar de schijn was tegen u.
Ik weet het, antwoordde M. de la Meilleraye,
terwijl by de baud drukte, die z|jn medespeler hem
toestak.
Is deze uitlegging u voldoende vroeg M. de
Malesherbes.
Ja, mijnheer.
Zoo er evenwel nog Je minste twijfel b(j u
mocht bestaan, zou ik dien met een enkel woord
kunnen doen verdwijnen, want ik beb alies gezien.
Bij bel uitspreken dezer woorden wierp M. de
Malesherbes een blik vol verachting op ridder d'Or
bois.
Deze was doodsbleek geworden. Hij gevoelde zieh
verloren. Zonder zelfs te beproeven, aan het opko
mend onwetr bet hoofd te bieden, bromde bij eene
bedreiging tusschen de binden en verliet ijlings het
boudoir.
De zaak is thans opgehelderd, sprak Chambort.
Geen woord meer hierover.
De edellieden keerden in het salon terug.
Mev. de Saint-Prest ondervroeg hen met den blik.
Alles is opgehelderd, sprak M. de Maleiherbes
bet was slechts een misverstand.
Er is geen schuldige T
Neen, bier is er geen.
En M. de Malesherbes wierp onwillekeurig eenen
blik op de deur, waardoor de ridder verdwenen was.
Een half uur later trad M. de la Meilleraye, nog
geheel onder den indruk van dit looneel, zijn ver
trekken wéér binnen.
Een bediende bood hem een onvangryken brief, van
een wapenzegel voorzien aan.
Ab een brief van mynen vader, mompelde de
edelman, terwyl bij bet zegel verbrak. Brengt by mij
vreugde of leed T
Hij las met koortsige haast. Zijn gelaat verhelderde
onder bet lezen.
Goddank I sprak hij tot zichzelven. Ik zal dan
eindelijk dit noodlottige Hof kunnen verlaten, waar ik
niets dan onaangenaamheden heb ondervonden. Mjjn
vader verlangt, dat ik terugkeere. Morgen vertrek ik.
Hij liet bet voorhoofd in de hand rusten en bleef
langen tijd in gedachten verdiept.
Waaraan dacht hij T Aan zijn dierbaren vader, aan
Blanche, zijne jeugdige zuster, aan zijne vrienden in
Bretagne.
Weldra werden zjjne gedachten somber.
Wordt voortgezet.