HET SPOOK DER ABDIJ,
Pol en Stant.
De boer en 't socialism.
Landbouw.
Te Dendermonde.
Militie-Lichting van 1897-
Van tak op tak.
Pol koert van zijne veldwandeling
terug en wordt door Stant achter
haald.
t Stant.— Dag, Pol,
hoe is 't meè de ge-
Poii. Wei, Stant,
opperbest lijk raeê het
Stant. Ja dat is
een verschil, ho Pol,
tegen over eenige da
gen 't is inderdaad
goed tegenwoordig maar 't loof is zeker
redelijk goed geschalotterd van de vorst,
Pol?
Stant. Jajaat, Stant, 't is gelijk ik
u zegde over veertien dagen de raap en
heeft niet geleden maar de groes heeft er
veel bij verloreD.
Stant. Eu hoe is 't meê 'tjong
koren, Pol Belooft het veel voor te
naaste jaar
Pol. Wel, Stant, daar zijn de prij
zen nog van te geven 't staat bitter
klein en zonder nen voordeeligen uitko
menen aou den oogst kunnen slecht zijn.
Stant. We zullen vreêrom al meê
goei hoop voortleven, Pol; want moest
den oogst in Europa ook mislukken ge
lijk hij van dees jaar in veel ander land-
streken mislukt is, dat zou kunnen nen.
merkelijken opslag te weeg brengen voor
den boterham.
Pol. 'tlsalzoo, Stant; en't waar
weèrom nen algemeenen achteruit voor
iedereen, want al 't geen dat uit den
groud getrokken wordt,zijn nieuwe rijk
dommen voor g'heel de wereld, terwijl
dat de voordeelen van de commercie en-
kelijk 't geld doen rollen van d'een kas
in (Pander.
Stant. Hebt g'al hooren zeegen,
Pol, dat de fronteeren gaan gesloten
worden voor 't inkomen van 't vee
Pol. Jaak, Sunt, en gisteren stond
er zclf3 in een gazet dat z'al gesloten zijn
en zooveel te beter voor de boerkes.
Pol. Voorzeker, SUnt; want alles
blijft waarlijk te goeie koop, bijzonderlijk
de verkens en de vetbeesten.
Stant. En 't vleesch en slaat noch
tans niet af, Pol.
Pol. Ja ja, Stant, maar dat en
maakt de winkel van den boer niet, dat
is eukelijk d'affaireu van de slachters.
Stant. En is er geen ander bijzon
zonder nieuws op den buiten, Pol
Pol. Neen 't, Stant alles gaat hier
rustig en stillekens vooruitvan den taks
op de bloemekes en corcetmaaksters en
wordt er niet meer gesproken omdat
iodereen nu weet dat 't een valsch gerucht
was van de volksbedriegers, en van het
merken van 't vee en wordt er ook zoo
veel niet meer gesproken de menschen
beginnen nu ook te verstaan dat't nen
goeieu maatregel is die 't goevernement
genomen heeft en dat do boeren daar
naar weiuig tijd serieus voordeel zullen
uittrekken.
Stant. Hewel, Pol, 'k en heb die
kwestie in 't eerste niet goed verstaan;
maar 'k heb over eenige dagen daar een
conferentie hooren over geven door den
Eerw. Heer Van der Scheuren, bestuur
der vau St-Martens-Collegie van Aalst,
en nu heb ik ook goed versUan dat die
maatregel zal dienen tot verbetering van
ons inlandsch vee en bijgevolg tot ver
meerdering van den prijs.
Pol. 'tls zoo, Stant; maar 't is meè
dees zaak gelijk meè al d'anderc; in het
eerste is iedereen mistrouwig voor iets
dat nieuw is, en als daarbij d'een of d'an-
der gazet de menschen komt opmaken,
dan roept en schreeuwt men gemakkelijk
tegen de beste maatregelen maar zeg
nen keer, Stant, hebt ge dat schoon por
tret van M. Van Warabeke al gezien in
De Denderbode
Stant. Wel, Pol, g'heel de stad van
Aalst heeft dat gezien, en er is in g'heel
de stad niet eenen treffelijken mcnsch die
die gazet niet en bewaart.
Pol. Maar, Sunt, daar was zeker
neu volk op de begrafenis van M. Van
Wambeke
Stant. Zie, Pol, dat en is in ons
Aalst nog nooit gezien geweest; dat was
de schoonste begrafenis die ge kunt uit
peilen en benevens veel vreemdelingen
waren alle katholieke en deftige Aalste-
neers er aan tegenwoordig.
Pol. En dat en verwondert mij niet,
Stant; nen mensch die zooveel jaren aan
Episode uit den Oorlog in de Vendee
14de VEBVOLG.
liet i» u wellicht onbekend, dat het Ven-
deeeche leger vergezeld wordt door eene me
nigte grijsaards, kinderen en vrouwen, die
hunne verwoeste dorpen verlaten hebben.
Deze niet medestrijdende zyn een gevaar te
meer. De soldaten nweten hen helpen en be
schermen. Nu was bij de achterhoede een
zeker aantal dier ongelukkigen in gevaar, en
er werden vrijwilligers gevraagd om hen te
beschermen.
Vader, sprak Blanche, laat ons niet aar
zelen en onze gezellen uit de handen der
moordenaars gaan verlossen.
Ik dacht er reeds aan.... maar gij znlt
hier blijven, Blanche, antwoordde ik.
O vader, eisch dat niet, bid ik.... Heb
ik tot dusver niet alle gevaren met n gedeeld
Uwe vrienden zijn gereed, voegde zij erbij,
toen zij mij zag aarzelen te peerd, en laat
ons vertrekken.
Hoe kon ik dat verzoek weerstaan
Op een teeken schaarden zich een zestigtal
flinke ruiters rondom ons. M. Milly, de vrieud
uwer jeugd, een waardig edelman, een held,
't hoofd van stad en arrondissement ge
staan heeft, eu die zooveel publieke eu
afzonderlijke diensten bewezen heeft, die
moest bij zijn afsterven ook van alle wel
denkende menscheu omringd worden meè
blijken van eerbied en dankbaarheid.
Stant. Eu 't is 't geen dat er ge
beurd is ook, Pol.
Pol. Maar, Stant, de donsjen en
waren toch zeker niet te zien
Stant. Neens, Pol; en 't was veruit
best; want 't waar d'oubcscbaamdheid eu
d'huichelarij te ver drijven vau naar den
dienst te gaan van een eerbiedweerdig
man, die zij sedert verschillige jaren op
de venijnigste wyze bestreden en ver
volgd hebben.
Pol. - 't Is waar, Stant, en wie weet
of die nijdige gelukzoekers do dood van
dien verdienstvollen ouderling uiet ver
haast en hebben
Stant. 't Is 't algemeen gevoelen,
Pol; maar z'hcbben zij alzoo nog al reke-
ningskes op huu aktief staan, en zen zijn
waarlijk nog niet volloefd, die geluk
zoekers 1
Pol. Wel nioneens, Sunt; en hoe
is 't nu meè hun vliegende meetingeu
Zijn er nog geen t'hoog gevlogen Zijn er
nog geen den nek gekraakt
Stant. 'k En? heb nog van niets
g'hoord, Pol maar 'k hoop wel dat dc
menschen onzen raad van overacht dagen
zullen volgen en datze zullen l'tiuisblijven
liever als te gaau leeron vliegen bij die
fameuze poejeuelleu
Pol. 't Waar de meeste voorzich
tigheid, Stant want kreemors en kaber-
doozemaunen zijn gevaarlijke lieden
Stant. 't Eu is toch zeker bij zulke
tisten niet, Pol, dat er kans te doen is
mijn vader zaliger heeft mij altijd geleerd
dat de karottentrekkers moeten gevlucht
worden.
Pol. Ja, Sunt, als ge van karotten
trekken spreekt, dan peis ik nog altijd
op die ongehoorde en voile kanaille-
streek van 't wijf. Watteu, watteu, een
smeerlapperij uitvinden eu een valsch
schandaal nitstrooien een g'heel arron
dissement door, en alzoo d'cenvoudige
kiezers bedriegen, en alzoo in de Kamers
geraken
Stant. Ja, Pol, :t is te wreed, en
toch gebeurd zijn Binnen duizend jaar
zullen ons nakomelingen daar nog van
spreken en hunnen walg en afkeer lucht
geven tegen die ellendige volksbedrie
gers
Pol. Zeker is 't, Stant, dat dat
schandalig feit in d'historie van Aalst zal
geboekt blijven en dat 't zal dienen tot
d'eeuwige schande van zijn uitviuders.
Stant. En niettegenstaande dat,
Pol, nog altijd maar voortgaan meè te
roepen en te schreeuwen dat ze 't geluk
van 't volk willen bewerken en dat hun
inzichten zoo zuiver zijn als die van al
d'Heiligen in den Hemel I
Pol. Ja, Stant, zoo zuiver als die
van al de duivels der hel, dat is de waar
heid Ook welke treffelijke mensch is er
nog op de wereld die dea rug niet en
keert aan die venijnige kwakzalvers, en
die op voorhand niet en weet welke pil-
lekes zij willen verkoopen en doen in-_
slikken aan 't volk
Stant. Wel niemand niet meer,
Pol; en laat ze nu maar overal in de ka-
berdoezekes kruipen en meê groote eu
schijnheilige woorden afkomen: laat ze
maar roepen eu schrijven dat hun gazet
ten niet afgekeurd eu zijn door d'booge
geestelijke Overheid: alle rechtzinnige
kristenc menschen en willen hunnen zee
ver niet meer hooren en durven hunne
gazetten niet meer lezen.
Pol.—Z'hebben nu 't geen zij verdiend
hebben, Sunt, en indien zij zich niet bc-
keeren en op dien voet voortgaan, helaas!
wat staat er hun nog te wachten 1
Stant. Schrikkelijk, schrikkelijk I
Pol; maar om zich te bekeeren moet men
zich vernederen, en daar is 't peerd ge
bonden l Neen zich vernederen dat kuu-
neu zij niet Eene helsche klauw drukt
op hunne schouders, en gelijk Lucifer
die zich zoo boog wilde verheffen als
ouzen lieven Heer zelve, zoo ook willen
zij hoogcr en booger klimmen en de wet
geven aan g'heel de wereld 1
Pol. Ja, Sunt, eu die Lucifer volgt
in zijnen hoogmoed en zijneu opstaud,die
zal hem ook volgen, helaas! iu zijnen val;
en dat is 't droevigste van d'historie I
Stant. Wij hebben het nooit anders
gezieD, Pol en daarom nederig zijn en
zijn overheid erkennen en respecteren,
dat is 't manneken
behoorde tot dit getal. Wij moeeten ons haas
ten in vliegende vaart wendden wij den teu
gel naar eene pachthoeve, vanwaar angst- en
wanhoopskreten opstegen.
Eensklaps, juist toen wij door den ravijn
trokken, die op de hoeve uitliep, bracht eene
geweldige losbranding onzen groep iu ver
warring.
De Blauwen, die achter kreupelhout en iu
greppels verborgen lagen, sprongen op en
omringden ons van alle kanten.
Wij waren in eene hinderlaag gelokt.
Terug riep ik mijne manschappen toe,
terwijl ik met vier of vijf den eersten aanval
ler het hoofd trachtte te bieden.
Blanche wilde mij niet verlaten. Zij werd
op mijn bevel door den heer De Milly meege
voerd. Het was tijd. De vijand sneed ons den
terugtocht af. Ik herkende onder de Blauwen
ridder d'Orbois. Het gelaat van den schurk
Bchitterde van helsche vreugde. Hij legde op
mij aan en gaf vnnr.
Dadelijk daarop gevoelde ik hevige pijn
in de borst, mijn oogen sloten zich ik was
op het punt neer te storten, toen de hand van
Joseph, dien getrouwen vriend, mij ondor-
steunde.... De dappere jongen was achter mij
in den zadel gesprongen hij gaf mijn peerd,
een nitstekend looper, de sporen en sloeg zich
door de republiekeinen heen. Het moedige
dier vloog over struiken, sloten en ravijnen
en hield eerst aan den zoom van een woud
Pol. En dat zullen we, meê Gods
gratie, blijven doeu, SUnt; en dan zullen
we gerust ons hoofd mogen neêrleggen
Stant. Dat zeg ik meê u, Pol; en
daarop trek ik er van door, en tot de
naaste week.
Pol. Ja, Stant, dat 't we! gaat I
Denderbode heeft met de proef op de
som reeds in een voorgaand schrijven
bewezen dat de boer, dat de landbouwer
van de socialisten niets mag verhopen,
geene hulp uoch ondorsteuniug.
De roode Jacobij nen willen slechts den
neteligen toestand der boeren uitbateu in
hun voordeel. Zij willen den boer ophit
sen om er aanhangers van het collecti
vism van te maken.
Daarvoor wat doen zij
Zij onderscheiden twee soorten van
landbouwers de groote en do kleine.
Deze laatste zijn het meest iu getal en
daarom gaau do vergif brengende pijlen
der socialisten bij voorkeur naar de kleine
landbouwers.
Op hunne meetingen op den buiten waar
de kleine pachters in meerderheid ziju
vallen zij uit tegen de groote landbou
wers; zy schelden ze uit als uitbuiters, als
groote opslokkers die de kleinen grauw
en blauw willen iuslikken. Op die wijze
hopen zij de kleine pachters in hun kaar
ten te zien spelen. Zij nemen zelfs den
scbiju aan als zouden door het invoeren
van hot socialism de groote boederijen
alleen bedreigd zijn en maar geschikt om
deu aangewakkerden appetijt der kleinen
te stillen. Zij laten zelfs gelooven dat die
groote landerijen en schoone en uitge
strekte meerscheu onder hun zullen ver
deeld worden.
Dat is oprecht duivelsch gelogen.
In hunne schriften die bij kiezingstijd
op den buiten rondgestrooid worden staat
er te lezen Klerikaal en liberaal ma
ken u ook wijs dat wij den eigendom
willen afnemen. Als dat waar was
maar 'f is eene grove leugen dan zoudt
gij pachters er niet veel bij te verliezeu
hebben, maar nog eens, 't is onbeschaamd
gelogen
Dat staat letterlijk gedrukt in een so
cialistisch vlugschrift tijdens de laatste
kiezingen rondgestrooid aan de buiten
kiezers. Het draagt als opschriftLand
bouwer 1 Wie zijn uwe vrienden Wie
zijn uwe vijanden en te Leuven ge
drukt bij Van Hoegweghen, Vischmarkt 34.
Uit dien zelfden winkel komt wekelijks
een modderbladje,De Volkswil.
De schrijver van gemeld stukje heeft
zich niet durven bekend maken en met
rede want 't is onverstaanbaar met zoo
veel toepet en zoo onbeschaamd te dur
ven liegen.
Volgens het programma van Erfuth,
het officieel programma der socialisten
partij, wordt de persoonlijke eigendom
ten voordeele van don Staat afgeschaft.
Wanneer op een congres van Gent
Anseele uitriep dat de persoonlijke eigen
dom bij het socialism schipbreuk moest
lijden dan was hij eenzelvig met de lee
ring der roode partij.
Daar zegde hy immers
Het congres verklaart het noodzake
lijk dat de Staat, die gansch het volk
vertegenwoordigt en in zijnen schoot de
vrye gemeente tot stand breugt eenige
eigecaar worde van den grond en van de
andere werktuigen.
Hebt gij het geboord, landbouwers,
de Staat moet de eenige eigenaar ziju vau
den grond, gij moogt niets bezitteu. Het
stukje groud dat gij met uw zweet hebt
gewonueu, met uwe spaarspeuningeu
hebt betaald zal u onmeedoogend ontuo-
meu worden.
Wat zult gij alsdan zijn Ah niets
anders dan een willenlooze slaaf van deu
Staat, een man zonder vrijheid, die blin
delings zal moeten gehoorzamen aan
eenen man met den ijzeren arm, aan
keizer Anseele I. Moest gij durven mur
melen, het hoofd opsteken, ah alsdan zal
men u buiten de wet stellen, meu zal u
aanzien als een gevaarlijk wezen, men
zal u in 't gevang werpen of misschien nog
doeu verdwijnen.
Uwen grond zal men u ontstelen 1 Wat
zal men u in de plaats geven
Niets, niets, geen roode duit Wij
vragen, riep roodhuid Smeets iu deu
gouwraad te Luik uit, dat den persoon
lijke eigendom afgeschaft worde .zonder
vergoeding
Guesde is ook van dit gedacht. Zij zijn
legioen die uitbazuinen lijk hij "Wij
stil. De vijand achtervolgde ons. Joseph nam
mij op zijne schouders en droeg mij door het
bosch heen, terwijl hij nu en dan stilhield om
nitte rusten. Wat daarna gebeurd is, weet ik
niet, want ik was zoo goed uls bewusteloos.
Ik meen een landman, eene oude vrouw en
een jong meisje te hebben gezien.
Dat is iu werkelijkheid zoo, sprak Jo
seph. De man, over wien gij spreekt, heet de
zeerob. God heeft hem ons tegemoet gevoerd.
Hij heeft zich voor uwe redding opgeofferd.
De graaf was uitgeput.
Na nog eenige woorden te hebben gewis
seld, werd het stil in de cel. De jonge Ven-
deeër beschouwde zijnen meester, op wiens
gelaat een straal van hoop lag, vervolgens
zag hijdat de monnik bad, en ziju hart kromp
ineen.
Geef, o God, mompelde hij, dat mijne
treurige voorgevoelens niet verwezenlijkt
worden. Geef dat jonkvrouw Blanche aan de
woede van d'Orbois en zijn laaghartigen hand
langer Claverolle8 moge ontsnappen
Na eene korte poos voegde hij erbij
Ik zie den helschen lach van dien Clave-
rollcs nog, toen de ridder hem diens nicht te
midden der vluchtelingen aanwees. Hij volgde
haar met de oogen en prentte hare gelaat
strekken in zijn geheugen. Welk verbond
hadden de beide mannen gesloten Ik weet
het niet, maar hunne houding zegt genoeg,
wat men van zulke schurken kan verwachten.
hebben niets anders meer voor ons in de
toekomst dan de geweldige onteigening
van die welke bezitten wat aan iedereen
toebehoort, met een woord de revolutie
zonder eenige schadevergoeding.
Wat belieft or u, landbouwers Geene
schadevergoeding.
Gij kleine landbouwers moogt vau het
socialism even min iets verhopen. Ver
leden jaar hebben groote kopstukkeu te
Breslau op ten congres uitgeroepen
Aan de kleine boeren zullen wij
vlakaf zeggen dat zij onvermijdelijk als
kleine eigenaars moeten verdwijnen, dat
zij zullen meêgerukt worden door eenen
stroom die wij niet kunnen of niet willen
tegenhouden.
Landbouwers dus opgepast. Als de
roode on groene socialisten u dus willen
wijsmakeu dat zij voor uw voordeel zijn
maakt ze kras uit als ellendige volksbe
driegers.
Teelt der wortelplanten. Be
werking en bemesting van den
grond vóór den Winter. De wor
telplanten eischen een frisschen grond,
goed en diep bewerkt, toch gesloten, en
rijkelijk vau voedzame elementen voor
zien. Zijn deze voorwaarden niet verwe
zenlijkt, zoo is hunne ontwikkeling ge
brekkig en huune opbrengst grootendeels
vermiuderd.
Ontegensprekelijk, vau onze gewassen
wier teelt in 't groot gedreven wordt, zijn
het dc wortelplanten zooals, ten andere
ook de klavers en de luzerne die zich
bet dankbaarst toonen vau eene goede
voorbereiding van den groud, eu die eene
bewerkiug op 30 a 40 centimeters diepte
noodzaken.
In den herfst of vroeg ia den winter
gedaan, zal deze gedurende den zomer de
frischheid van den grond verzekeren, ter
wijl zij ook de plant over eene grootere
hoeveelheid opneembaar voedsel zal laten
beschikken.
't Is op het oogenblik der diepe bewer
king, dat men den stalmest behoort onder
te delven iu verteerden of halfontbonden
toestand. Dc hoeveelheid mag niet te
groot zijn, bijzonder voor de suikerbee-
ten wauueer bij slechts ondergedolven
wordt laat in den winter. In dit laatste
geval is het dikwijls voordeeliger, zoowel
voor de suikerbect als voor den peën
(poot, wortel) en de suikerijpeën hem niet
te gebruiken en slechts gepaste scheikun*
dige meststoffen aan te wenden.
Iu algemeenen regel, bij de teelt der
wortelplanten, hetzij voederbeet, peën,
suikerijpeën, rutabaga, raapkool en raap
als eerste vrucht, worden do beste uit
slagen bekomen, in de praktijk, met de
volgende meststoffen 800 1000 kilogr.
Tüomas-phosphaat eu 1000 a 1200 kilogr.
kaïuiet por hectare.
Het is van belang deze stoffen per helft
vóór en na de diepe bewerking van den
grond te bekomen.
Voor de suikerbect dieut er opgemerkt
te worden, dat bet gebruik van potasch-
mesteu, in min of meer leemachtige
gronden, weinig winstgevend is, en dat
bet aanwenden van potasebmeston, rijk
aan chloruur, zooals kaïniet, carnailiet,
enz... voor gevolg heeft de rijpheid der
beet te vertragen, hare gehalte in suiker
to vermindereu, evenals voor den aard
appel zijn inhoud in zetmeel.
Voor deze twee laatste planten, zal
men dan slechts de hierboven aange
duide hoeveelheid Thomas-pbosphaat ge
bruiken. tenzij den grond arm aan pot-
asch is (zandachtige gmudeu b. v.) In dit
geval, zal men te gelijkertijd met de
metaalslakkeu 200 a 300 kilogr. potas-
sium-sulfaat gebruiken.
Wat de meststoffen betreft, dienende
om de bemesting iu de lente te volle-
digeu, wij zulleu er ten gepasieu tijde over
spreken. L. Van Deu Berck,
Landbouw-ingeuieur.
Juiste opmerking. De liberale
Chronique maakt eene juiste opmerking.
Le Peuple beweert dat Vooruit, ver
oordeeld om het werkvolk geëxploiteerd
te hebben, 30, 40 a 50 p. c. meer loon
betaalt dan de Bru.sselsche concurrenten.
Waarom de zaken altijd anders voor
stellen dan zij wezenlijk zijn 1 zegt de
Chronique.
Vooruit is veroordeeld, omdat die
maatschappij onwettige afhoudingen heeft
gedaan op het loon der werklieden.
Zeg de zaken zooals zy zijn, en bedrieg
bet volk niet I
XI.
DE ZEEROB.
Ze zag er treurig uit, de oude hoeve van
Houx. Het was de armste woning der vallei.
Do gescheurde muren droegen een zwart ge
worden rieten dak, waarboven groote peere-
boomen hunne takken uitstrekten. Alles
toonde van buiten reeds de armoede der be
woners aan.
Naar deze woning richtte de zeerob bij het
aanbreken van den morgend zijne schreden.
De dappere man scheen opgewonden en on
gerust. Ilij verborg zich zoo goed mogelijk
achter de heggen en onderzocht nauwkeurig
den omtrek. Toen hij eindelijk niets ver
dachts meende te ontdekken, schreed hij door
eene heg en naderde de deur. Juist vertoonde
zich daar een meisje van omtrent tien jaren,
dat verheugd uitriep
De zeerob, onze vriend de zeerob
De oude Trudaine. de pachter, zat treurig
en terneêrgeslagen in een hoek. Deze uitroep
deed hem het hoofd opheffen.
Dat is een bezoek, dat mij liever is, dan
een van die vervloekte Blauwen sprak hij.
terwijl hij den binnentredende de hand reikte.
Ah, zoo, hebben zij u dan reeds bezocht
vroeg de zeeman lachend.
Spreek me niet over dien schnrkentroep,
spreek er mij niet over Zij hebben mij te
HOERA
't wijf is gevonden
Eoindelijk is de Jesabel ontdekt, die
MEN had uitgekocht om den merteleer
in't verderf te storten. En wie zou het
ooit gepeisd hebben, 't is onzen broeder
Pie, die ze ontdekt heeft. Doch zeggen
wij eerst en vooral, dat het een lang,
mager, zwart serpent is, die kan vloeken
en genever drinken, als een ouden dra
gonderWaar MEN toch zulke heks
gevonden had Nu, ouze Pie was
verleden dinsdag naar Woubrechtegem
gekomen, om de menschen daar, zooals
elders, wijs te maken, dat bet pensioen
voor de oude werklieden van in 1897 kau
en moet in voege komen, om met de vol
gende kieziug iu eerlijkheid en deftig
heid de katholieken te kunnen beschul-
gen, zulks niet gewild te hebben. Wan
neer hij nu te Woubrechtegem ziju schoon
wei k geëindigd had, moest bij dezelfde
blijde tijding nog naar Herzele brengen.
En zie, onderweg ontdekt Pie 't wijf
Gij denkt misschien, beste lozers, dat
Petrus ze bovenarms aangreep? Bij
lange niet, daarvoor is hij ie slim Hij
verkoes haar te onderhooren, en, met
zijne gewone voorzichtigheid, van 't wijf
al de bijzonderheden van hare omkooping
te vernemenEn tien minuten daarna
zat Petrus met de Jesabel aan de koffie
tafelen na de koffie ging hij met haar
naar de naaste herberg 'nen fermen bor
rel pakken 1 Wat zij hem verteld heeft
weet men nog niet, maar er is geen twij
fel of binuen kort verschijnt er in 't Land
neu artikel met al de bijzouderheden over
de ontdekking van 't wijf uie don merte
leer moest bekoren, geschreven door Pie.
P. S. Op de meetiug te Herzele is
er, in tegenwoordigheid van Pie, door
een Herzeelsche liberaal erg gespot met
den Godsdienst, en iu 't bijzouder met de
bedevaarten. Onze Pie is stom gebleven
als een viscb. Oordeelt
Yan nu af reeds kondigt Klokke
Roeland aan dat de groenen te Dender
monde den strijd zullen wagen met de
aanstaande kiezingen in 1898. Het blad
randt hevig M. Dc Bruyn aau, omdat de
minister de grillen vau pater Daens niet
kan voldoeu. Pater Daens is immers een
man die op min dan veertien dagen tijd
de opening en het sluiten der grenzen
vroeg.
't Land van Aelst van zaterdag 11.
randt M. De Bruyn met niet min hevig
heid aan.
Klokke Roeland - schrijft ter gele
genheid van eene meeting te Wieze
- Wat meent M. De Bruyn daarvan Hij
die niettegenstaande den wil zijner kie
zers een waar zottespel van de grenzen
maakt Laat 1898 komen't zal anderen
peper zijn, M. De Bruyn
De strijd wordt dus van heden af reeds
aaugekondigd. De katholieken van Den
dermonde ziju verwittigd, aan 't werk
mannen 1 De haring van priester Daens
is hier aangebrand. Hij hoopt nu te Den
dermonde de boeren te kunnen bedriegen
met zijnen zottemanspraat en met zijne
beloften die geen oogenblik steek houden.
Dat mag echter dc katholieken niet belet
ter. de banden reeds aan 't werk te slaan.
De overwinning is aan dengene die den
strijd bereid.
De lotelingen zullen in het arrondissement
Aalst in de volgende orde plaats hebben
Maandag 1 februari, om 91/2 ure voor
middag te Lede, in de Aangenomene Jongens
school (Dreefstraat).
Woensdag 3 id., om 9 ure voormiddag, te
Aalst, ten stadhuize.
Donderdag 4 id., om 10 ure voormiddag, te
Oordegem, ten gemeentehuize.
Vrijdagö id., om 9 1/2 uren voormiddag,
te Moorsel, ter gemeenteschool.
Maandag 8 id., om 8 1/2 uren voormiddag,
te Ninove, ten stadhuize.
Dijnsdag 9 id., om 9 nren voormiddag, te
Geerardsbergen, ten stadhuize.
Woensdag 10 id., om 9 uren voormiddag,
te Sottegem, ten gemeentehuize.
Donderdag 11 id., om uren voormiddag,
te Meerbeke, ten gemeentehuize.
Vrijdag 12 id., om 8 1/2 uren voormiddag,
te Idegem, ten gemeentehuize.
Maandag 15 id., om uren voormiddag, te
Herzele, ten gemeeutehuize.
Dijnsdag 16 id., om 9 1/2 uren voormiddag,
te Haaltert, ten gemeentenuize.
Woensdag 17 id., om 9 1/2 uren voormid
dag, te Steenhuyze-Wynhuyse, ten gemeen
tehuize.
veel kwaad gedaan. O, die schelmen, die
moordenaars Een armen boer aanvallen,
zijne huisgenooten mishandelen, zijne woning
plunderen, or niets, letterlijk niets heel la
ten
De oude man rukte zich de haren uit het
hoofd en stortte tranen van woede.
Zijne hartverscheurende wanhoop bewoog
den zeerob. Hij wierp oen blik om zich heen.
Een onbeschrijfelijke wanorde heerschte in
het vertrek. De kasten waren verbrjjzeld en
leeggeplunderd, het huisraad lag aan stuk
ken over den vloer verspreid te 'midden van
bloedvlekken.
Dat is eene ware verwoesting riep de
zeerob uit.
En toen hij achter den de verscheurde gor
dijnen van het bed het bleeke hoofd eener
oude vrouw bemerkte, voegde hij er dadelijk
Lij
Maar alle drommels wat beteekent dat
is moeder Madeleine ziek
Een onderdrukte zucht was het antwoord
der arme oude.
Zij ligt op sterven, mompelde de boer
somber. O, die beulen
Wat is er dan gebeurd Antwoord,
Trudaine.... Ik geloof bloedvlekken op haar
gelaat te zien zouden die Blauwen
Zij hebben haar gemarteld.
Wat, schaamden zij zich niet eene vrouw
te slaan wat had zij hou gedaan
Vervalsching der eetwaren.
M. de Minister van Justitie heeft aan al
de Prokur< urs des konings een omzend
brief gezonden om hen aan te wakkeren
zich veel strenger te toonen in de vervol
gingen ingespannen voor overtredingen
op de wetten betrekkelijk do vervalsching
(an eetwareo. M. Begerem herinnert
voornamelijk dat de goede trouw van de
verkoopers niet mag in aanmerkiDg ge
nomen worden. aangezien het hun plicht
is de zuiverheid en den aard hunner koop
waren te onderzoeken, die zij te koop
stellen, en indien zij zulks verwaarloozen,
zij strafbaar zijn met de straffen door het
strafwetboek voorzien.
Oppassen is dus de boodschap.
Te Lier geeft men aan de leerlingen
der gemeentescholen eenen prijs wanneer
zij zich hebben onderscheid in het kweo-
ken van bloemen in potteu en bestemd
om de werkraansvensters te versieren.
Een goed voorbeeld 1
Wat zit daar achter. Gaan de
Antwerpsche socialisten nu ook ruzie
maken evenals hunne broers van Gent
't Heeft er al den schijn van. Immers,
men melde reeds dat er door eenige groe
pen een tweede socialistisch blad ging
gesticht worden en dat deze hiervoor de
gelukwenschen der afgescheiden socia
listen van Geut hadden verJiend.
Nu wordt er gemeld dat er inderdaad
ruzie iu het huishouden is, en wel naar
aanleiding van de onderneming der
vergrooting van de bakkerij, waarin de
broeder van eenen der leiders betrokken
wordt.
't Is een heele rommelzoo. De ijzerle
verancier van de aannemers zou rouw
koop gekregen en zijn akkoord iuge-
trokken hebben. Vandaar proces. De
broeder van den aannemer zou hierover
met de bestuurders groote woorden heb
ben gehad tusschen welke liefelijke bena
mingen hadden geklonken.
Accijnsrechten. Men is in het
ministerie van financiën bezig de wetge
ving op het brouwen le herzien.
De rechten zullen nogtans niet afge
schaft worden, ,daar die afschaffing den
prijs van een glas bier nog met geen
halven centiem zou doen verminderen.
De minister van financiën heeft het
inzicht den koffie en den thee te ont
lasten
Poets wederom poets. Iu de
laatste zitting van den gemeenteraad van
Olue kondigde do burgemeester met
groote verbazing aan dat hij het ontslag
ontvangen had van een der leden, citoyen
Lahaye. Deze laatste was er niet min
verbaasd over, doch weldra herinnerde
hij zich dat, toen zijne kandidatuur in het
socialistisch komiteit werd voorgesteld,
hij zijn ontslag in blanco had moeten tee-
keneu. Het schijnt dat de citoyens niet
meer over hem tevreden waren, eu zonder
hunne gekozene te verwittigen, hadden
zij dat papier aan den raad gezonden.
Maar poots wederom poets, citoyen La
haye verklaarde aan den raad dat hij zijn
ontslag introk, eu 't zijn nu de compag
nons die groen lachen.
Voor onze neringdoeners. Wij
lozen in een blad van Brussel, dat eene
wet op de coöperatieven, binnen, kort, in
bespreking zal komen.
Die wet zal, onder andere bepalingen,
deze bevatten, dat het de samenwerkende
maatschappijen verboden zal zijn, aan
andere personen te verkoopen dan aan
hare leden.
Besmettelijke ziekten. Eene
nieuwe aanbeveling schrijft voor dat de
onderwijzer, zoodra eene besmettelijke
of aanstekelijke ziekte in zijne school
verschijnt, moet zorgen voor de stipte
uitvoering der onderrichtingen door de
geneeskundige commissiën gegeven.
De kantonale schoolopzieners zullen
zich verzekeren van de strenge naleving
dezer aanbeveling. Men weet dat het
meeste deel der kinderziekten in de
school betrapt worden.
Priesterlijke benoemingen.
Z. II. de Bisschop van Gent heeft pas
toor van St. Antelinckx benoemd den E.
H. U. De Bouvrie, onderpastoor te Zele.
Zij wilde haar eigendom verdedigen. De
bandieten hebben baar neergeworpen, bij de
hairen rondgesleurd en verschrikkelijk gesla
gen. Perrinne heeft betzelfde lot ondergaan
en Jacques, de herder, ook. Ik zelf heb ver
scheidene slagen van die onmenschen gekre-
gou. Waarom hebben zij mij niet gedood
dan zou ik ten minste niet van mijnon onder
gang getuige zijn geweest.
Dc zeerob liet terneêrgeslagen het hoofd op
de borst zinken.
Welke beweegreden gaven do Blauwen
voor, om dien laffen aanval te rechtvcerdi-
gen vroeg hij eindelijk.
Hun aanvoerder beschuldigde mij, dat
ik een vijand der republiek was, en de pries
ters en de Chonans hielp, om haar ten onder
te brengen. Dat. is een leugen Ik heb mij
nooit met politiek bemoeid. Mijne drie zonen
vechten aan de grenzen, om Frankrijk te ver
dedigen. Wat kan ik nog meer doen
Arme vriend, sprak de zeerob, ik be
klaag u. Die Blauwen stellen zich aan als
ware bandieten.
De aanvoerder is de schnldigste vau
allen. Ik zie nog, hoe hij zijne soldaten aan
spoorde, en hen onder vreeselijke bedreigin
gen de traagheid verweet waarmee zij zijne
bevelen uitvoerden. O, als ik dien schurk on
der het bereik van mijn gewoer krijg
(WORDT VOORTGEZET.)