Zondag 24 Januari 1897.
5 centiemen per nummer.
51slc Jaar 5127.
HET SPOOK DER ABDIJ,
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
DE ZONDAGRUST.
De Vakvereenigingen.
Lompe uitvallen.
Schriftuurvervalsching
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan istweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique 8uum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijcsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 23 Januari 1897.
Zes jaar geleden is het reeds dat de
Paus, in zijnen prachtigen omzendbrief,
de zondagrust eischto en tot hiertoe is aan
dien billijken wensch van het Opperhoofd
der Kerk geen gevolg gegeven in ons
katholiek België.
Wij willen geen verwijt aan ons katho
liek Bestuur toesturen maar alleenlijk
daaruit het gevolg trekken dat het heel
moeilijk is, in zekere gevallen, aan de
rechtmatigste wenschen gevolg te geven
wanneer men een vijand heeft die, op
ieder van uwe daden loert, en uit alles
redelijke of onredelijke voordeel zoekt
te trekken.
Die vijand is de geuzerij.
Minister van den Peereboom heeft zoo
veel het in zijne macht was dio Zondag-
rust willen doen doordrijven. Hij deed
zelfs een onrechtstreeksche oproep tot
het volk met aan de timbers bij te voe
gen niet bestellen op zondag.
Een schaterlach, zoo groot dat het gan-
sche land er van dreunde, ging in de
geuzeopers op.
De minister liet die vlaag overgaan,
wel wetende dat hij het goede recht voor
hem had.
Hij ging verder.
Hij nam maatregelen om aan de be
diende van den ijzerenweg toe te laten
hunne christelijke plichten te vervullen.
Wie daarmee niet tevreden was waren
onze goede liberalen. Bij iedere ramp
ging een chorus van beschuldigingen op
en het ongeluk wierd immer terugge
voerd tot de zondagrust door den minister
zoo welwillend bewerkstelligd.
Het gedrag der geuzerij laat ons dus
het besluit toe dat zonder haar do sociale
wetgeving in België geen leemte meer
zou aanbieden.
Welnu het is tyd die 'leemte aan te
vullen. Dat ons katholiek Bestuur die
wet doe stemmen en het werkende volk
zal het ministerie dankbaar zijn.
Do lezers van Den Denderbode weten
hoe streng de Zondagrust in Engeland,
in Londen bijvoorbeeld, wor lt onderhou
den.
Het protestantscbe Holland ook heeft
aan het katholieke België een voorbeeld
gegeven. Bij onze noorderburen bestaat
ecno zeer strenge wet die ieder burger
het rusten op den Zondag oplegt en het
woord des Heeren uit het Oude Verbond
toepast- Wees gedachtig dat gij deD
Sabbatdag heilig maakt. D
Maar hoor ik Dendergalm uitroepen en
zyne banden als molenwieken in de hoog
te draaiend, schreeuwen Dat is eene
inbreuk op de vrijheid en wy liberalen
van Aalst hebben aan het hoofd van ons
programma geschreven vrijheid in
alles en voor allen.
Verschooning I Heeren. Die wet is
gcene inbreuk op de vrijheid wel inte
gendeel is zij geroepen eene vrijheid te
herstellen.
Een rustdag is noodig 't is de wet van
God en van de natuur. De katholieke
Kerk voegt daarbij: Gij zult den Sabbatdag
vieren, den Zondag in liet Nieuw Testa
ment. Dat is een recht voor den werk
man.
Wat hebben plichtvergeten geuzeu ge
daan Zij hebben den werkman gedwon
gen het gebod van God te schenden en
des Zondags te arbeiden. Daarin zijn zij
hun recht te buiten gegaan en de Staat
moet huu tot het plichtbesef terugroepen.
Do vrijheid van den zwakke wordt
hersteld, zijn recht wordt geerbicdigd en
aan de willekeurige dwingelaadij van
eenen harteloozen meester wordt er paal
en perk gesteld.
Wil Dendergalm die mannen verdedi
gen hij doe het.
Met recht had men gehoopt dat in
dezen zittijd die wet van het uiterste be
lang zou gestemd zijn geweest.
Reeds lang genoog is het ontwerp neer
gelegd reeds lang genoeg is die vraag
besproken er moet daarmeê niet meer
gedraald worden.
Nochtans de dagbladen beginnen de
vrees te opperen dat dit ontwerp wel tot
den eerstkomende zittijd zou kunnen ver
schoven worden daar de Volkskamer voor
de expositieopening uit een moet gaan en
hare werkzaamheden tamelijk ziju uitge
breid.
Dat mag niet zijn. Men mag het volk
niet langer doen wachten zijn geduld
niet langer op de proef stellen. De zaak
kan heel gemakkelijk afgescheept worden
nog in dezen zittijd.
De budgetten moeten nog gestemd wor
den en te dikwijls komt men daar rede
voeringen houden uitsluitelijk met een
kiezingsdoelwit.
Die zijn overbodig. Nochtans om die
klapzuchtige heeren woordenkramers toe
te laten uit hunne redevoering profijt te
trekken dat men morgendzittiugen in-
stelle. Men kan aan ieder zijne spreek
beurt geven, maar laat hij ze voorbijgaan
dan heeft hij zijn recht verloren.
De bespreking der begrootingen bren
gen maar te dikwijls bitter weinig voor
deel bij aan het land en kunnen geeuszius
opwegen tegen de uitgaven die zij veroor
zaken.
Dat de drukpers zich met de zaak be-
moeie en dat ze luidop eische dat de wet
op do Vakvereenigingen nog dezen zittijd
worden gesterad. De ware vrienden van
den werkman moeten dan de zaak ter
herte trekken.
Episode uit den Oorlog in de Vendee.
20,u VERVOLG.
Het is nutteloos, sprak Blanche, de re-
publiekanen zijn in deze streken woonachtig,
het zijn nationale garden zij zullen zich nit
dezen doolhof van paden weten te redden en
onB ontsnappen. Maar waarde vriend, spreek,
hoe wist gij, dat wij hier waron. Hoe hebt gij
het gevaar geraden, dat wij liepen
Wij wisten, dat een verrader besloten
had u te misleiden.
Die man een verrader O, ik durfdo
niet aan zooveel laagheid gelooveu 1 Hij is
ontsnapt.... kent gij hem dan
Het is de handlanger van d'Orbois.
Blanche kreeg eene rilling van schrik.
En ik vertrouwde mij nog wel aan zulk
een man toe riep zij uit.
Wij vreesden eerst, dat wij te laat zou
den komen. Op onzen weg vonden wij het
lijk van uw peerd verder bloedsporen, flar
den van kleedingstukken....
Dat bloed was van een priester, dien wij
meegevoerd hebben onderbrak hot lueisje.üij
Dendergalm is ook niet tevreden om
dat wij geschrcveu hebben dat de houding
van volksvertegenwoordiger Daens in
zake van dotatie die van uen platbroek
was, en dat die Gascon daarna durft gaan
uitbellen dat hij zich heeft onthouden.
Nefijnaard fié voor wien zich onthou
den en de plaatpoetsen hetzelfdo is.
Die zich onthoudt moet de rede van
ziju gedrag doen kennen. Welke redens
heeft M. Daens opgegeven.
Priester Daens in zijn Land van Aelst
van zondag laatst 17 januari schrijft
Voor nu zullen wij ons vergenoegen eens
te meer de TROTSCHE DOMHEID van
den Denderbode aan den paal te stellen.
Hij is verontweerdigd (in het geheel niet)
n omdat Het Land ran Aelsl geschreven heelt
n dat volgens de Encycliek van Paus Leo, de
n Staat do Voorzienigheid moet ziju van den
a armen werkman; eu Denderbode spot daar-
n ineê. (Gij hebt ons niet eens begrepen).
Die LOMPE SPOTTERNIJ bewijst niets
anders dan de ONBESCHOFTHEID en de
Ti DOMHEID van dat zoogezegd (sic) katho
liek blad.
n Hoor, Denderbodede woorden van den
n pauselijken brief De Staat moet dus op
n eene bijzondere wijze, de Voorzienigheid zijn
n der werklieden, die doorgaans deelmaken
n van de arme klas. Providentia singulari.
n Hebt gij het vast, Denderbode, on zult gij
iu zwijgen
Zoo luidt de welgemanierde taal van
den représentant, door de gratie van geus
eu socialist, als antwoord op hetgeen wij
schreven ia Denderbode van lOjanuari.
Wij laten onze woorden nog eens volgen
om onze lezers te laten oordeelen over de
hoedanigheidswoorden door onzen tegen
strever zoo kwistig gebruikt aau ons
adres:
Laat ons do lastertaal voorover stap-
>n.
De fopper schrijft: Nochtans de Paus
leert uitdrukkelijk dat de Staat de Voor
zienigheid moet zijn der werkende klas
sen.
Dat is dubbelzinnig en eene zeer ge
vaarlijke taal.
Waar heeft de Paus uitdrukkelijk ge
schreven dat de Staat de Voorzienigheid
zijn moet der werkende klas
Wat heet men de Voorzienigheid zijn
der werkende klasse
Datis Staatssocialism en zoo zal ieder
een het begrijpen. Als de fopper niet
heeft willen zeggen dat de Staat zorgen
moet in alles en voor alles voor de werk
lieden dan heeft hij eene zeer slechte
uitdrukking gekozen. Dat alleen mag men
Voorzienigheid heeten.
Heeft de werkman recht op werk
Fopper.
Over de tusschenkomst van den Staat
schrijft de Paus Bedreigt derhalve de
gemeenschap of do bijzondere standen
eenig nadeel dat anders niet af te
weren is, dau is de tusschenkomst van
den Staat gewettigd. -
Wie Denderbode gelezeu heeft zal daar
uit besluiten dat wij M. Daens enkel be
schuldigden eene ounauwkeurige uit
drukking voor zijn gedacht te hebben ge
kozen; want die woorden in hunnen stren
gen en verwezenlijken zin opgoval, be
helzen hot Staatssocialism.
Wat is inderdaad Voorzienigheid
ziju
Is het niet zorgen in alles en voor al-
zult hem straks zieu hij is daar iu die hut.
Zij nam Jean Chouan en ziju vriend met
zich meê.
Mejuffrouw, sprak de zeerob, sta mij
eerst too, dat ik u eene goede tijding breng
uw vader is aau zijue vijanden ontsnapt hij
is iu veiligheid.
Hebt gij hem gezien riep Blanche uit.
Ja, ik heb hem gezien.
Hij is toch gewond Ik ben bij het ge
vecht met d'Orbois tegenwoordig geweest.
Zijne wonde is niet doodelijk,
O, heb dank voor deze verzekering.
Waar is hij Ik wil mij bij hem voegen.
Voor thans is dit onmogelijk do vijand
waakt. Het zij genoeg, dat ik meédecl dat M.
do la Meilleraye een toevluchtsoord gevonden
heeft bij uwen broeder, in het klooster van
de abdij te Savigny.
Het meisje hief haar oogen dankbaar ten
hemel.
Mijn broeder leeft riep zij uit. O God,
ik dank u. Wil toch Uw werk voleinden, geef
mij mijn vader, mijn broeder wéér 1
Intnsschen waren zij aan de hut gekomen.
De grijze priester was reeds overleden.
Jeau Chouan en zijne vrienden bewezen
hem de laatste eer. Een eenvoudig kruis werd
op zijn graf geplaatst.
Toen de treilende plechtigheid geüiudigd
los. Dus zou de Staat de vader moeten
zijn zijner onderhoorigen, hun voedsel,
kleeding, werk enz. verschaffen.
Dat is wat de socialisten droomen dat
is wat de rooden willen invoeren, kost
wat kost.
In onze woorden lag in het geheel niet
besloten dat wij daarvan M. Daens be
schuldigden Wij wilden enkel zijne aan
dacht roepen op het gevaarlaarlijke dier
dubbelzinnige uitdrukking.
Voor onze zorg hebben wij eene
schoone bclooning ontvangen: eenen hee-
leu reesem scheldwoorden naar het hoofd.
Wij laten die handelwijze ter zij.
't Land gaat dus eens de trotsche dom
heid van den Denderbode aan den kaak
stellen. Zou het soms zijne eigene ouwe-
teudheid niet aan den dag hebben gelegd?
Met de encycliek iu de hand zoggen
wij. M. Daens ge vertaalt slecht de woor
den van den Paus en misschien hier
haugt alles af vau don uitleg van het
woord Voorzienigheid legt gij zijno ge
zegden verkeerd uit.
Gij meent ons mot twee woorden latijn
het hoofd in te slaan; ge denkt dat het
genoeg is te schrijven providentia sin
gulari om te mogen vertalen De
Voorzienigheid der worklieden moet de
Staat zijn.
Onze lezers mogen oordeelen. Wij laten
hier eerst den latijnschou tekst volgen eu
daarna eene vlaamscbe vertaling
Quocirca mercenarios. cum inmul-
titukine cgena numerentur, debet curca
p rob den tiaque singulari complecti res-
pullica. n
Dat zijn letterlijk de woorden van den
Paus.
De opstelraad van Het Fondsenblad
heeft daarvan eene vertaling in het licht
gegeven. Welnu bladz. 20 lezen wij
Do werklieden alzoo, die het moeren-
deel in dien toestand verkeeren, be-
hooreu door den Staat onder zijno bij-
zondere bescherming te worden geno-
meu.
Men ziet daar is geen kwestie van
Voorzieuigheid meer. Het woord provi
dentia wordt door «bescherming - over
gezet.
Wat belieft er u M. Daens. Langs
wel keu kant is de trotsche domheid
Dat is een.
Om onze meening te staven hebben wij
eene tweede vertaling vergeleken. Zij
komt voor in het werk Redevoering
over de maatschappelijke kwestie uitge
sproken door Z. E den Kardinaal Goos-
sens, Aartsbisschop van Mechelen op de
vergadering der zeer EE. HH. Dekens
vau het Bisdom den 23 April 1894.
Op bladz. 62 lezen wij
Dat de Slaat dau bijgevolg voor de
werklieden want die zijn voor het
meercudcel onder de klas der bchoef-
tigen te rangschikken dat de Staat
dus eene bijzondere zorg voor do work-
liedeu drage.
Men ziet, we zijn ver van de woorden
van M. Daens: De Staat moet do Voorzie
nigheid zijn der werklieden. Heeft hij
echter daardoor willeu beduiden dut de
was, naderde Jean Chouan Blanche en zegde
tot haar
Mijne makkers, ziju van hunne expedi
tie terug.
Brengen zij geone borichten omtrent den
heer de Milly vroeg Blanche snel.
- Helaas, neen Zij hebben alleen verno
men, dat de vijand in grooten getalle nadert.
Laten wij ons in allerijl bij het Vendeesche
leger gaan voegen, zoo wij er niet van afge
sneden willen worden. Daar is een paard voor
u, op weg.
Jonkvrouw de la Meilleraye was treurig
gestemd geworden.
Op weg herhaalde zij droevig. Welk
eene toekomst zal ons te wachten staan O,
mijn God, Gij alleen weet het 1
XIV. DE JACHT OP HET SPOOK.
Op het oogenblik, dat deze gebeurtenissen
plaats hadden, waren de ruïnen der abdij
Savigny van niet minder tragische tooneelen
getuige.
Dien dag had" Cyranol zich naar kapitein
d'Orbois begeven, die zich iu het kamp van
Moutain bevond.
Toen hij den verrader zag, schitterde eeue
straal van vreugde iu do oogen vau deu eer-
loozen ridder.
Staat voorde werklieden bijzondere zorg
moet dragen, dau zijn we met hem t'ak-
koord, maar alsdan herhalen wij onze
beschuldiging M. Daens uwe uitdruk
king is onjuist.
Iu dat geval waarom hebt gij u zoo
kwaad gemaakt en ons voor trotsche dom
merikken uitgekreten van lompheid en
onbeschoftheid beschuldigd
Eeue andere beteekenis aan des Pauzen
woorden hechten als die er aangegeven
door de officieels vertaling van den Kar
dinaal is valsch.
Wij hebben dit reeds bewezen door een
uittreksel uit den wereldbrief. Daarbij
zouden wij het kunnen laten maar wij
willen eens de puntjens op de i's zetten,
opdat onzo lezers wel zouden weten
- wiens trotsche domheid 't Land aan
den paal heeft gesteld.
De Paus schrijft
Ncquc est, cur providentia introdu-
catur reipublicre enz.
De officieele vertaling luidtEn dat
men er niet aandenke, de Voorzienigheid
van den Staat in dc plaats tc willen
zetten.
Is het klaar, M. Daens
Op onze buurt zeggen wij u Hebt gij
het vast, Land, en gij zult zwijgen dat
go zweet.
Uit decs artikel zullen wij later eene
gepaste zodolcs trekken.
Wij ontvangen het volgend artikel als
protestatie tegen een schrijven, geteekend
P. Daens, in Het Land van Aelst van
zondag lOjanuari verschenen
Boste lezer, tot nu toe hadt gij altijd
gepeisd dat do twaalf apostels visschers
uit Galilea waren, is het niet waar
Welnu, gy zijt mis: St-Jan en St-Jacohus
onder andoren waren prinsen, of ten
minste baronnen uit hunuen tijd, en
hunne moeder, de vrouw vanZebedeus,
was eene hoovcerdige mevrouw, altijd
gereed om de armen uit to plunderen, en
met het zweet en het bloed der work-
menschen goede sier te maken.
Gij hadt natuurlijk ook gedacht dat de
apostels St-Jan on St-Jacobus in den he
mel zijn, en dat zij, na driejaar met O.L.
Heer geleefd te hebben', oneindig veel
gewrocht hadden tot verspreiding van het
Evangelie. Gij zult ook gelezen en van
uwen pastoor gehoord hebben dat St-
Jacobus aan dat prediken ziju leven toe
gewijd heeft en als martelaar gestorven
is, en dat St-Jau, zijn broeder, na te
Rome onder keizer Domitianus in de ko
kende olie geworpen geweest te zijn,
waaruit hij bij mirakel gered werd en
na, in een verlaten eiland, Patmos, lange
jaren gesleten te hebben, naar zijue bis
schoppelijke stad, Ephesen, wederkeerde,
en daar veel gewrocht en geslaafd beefi
om overal de broederlijke liefde te doen
heerschcu, en om rijken on armen met
malkander te verzoenen. Kinderen,
herhaaldde goede heilige gedurig, gij
moet malkander beminnen; onzenMeester
heeft hei alzoo geleerd.
Hebt gij goed nieuws vroeg hij haastig.
Uitstekend nieuws, burger kapitein,
antwoordde Cyranol.
Ik veronderstel, dat dc ci-devant in onze
macht is.
Hij zal het zijn, zoodra gij wilt.
Dau is hot een uitgemaakte zaak. Er is
niets, dat mij zoo nauw aan 't hart ligt, als
de dood vau dien man. Waar is hij Hebt gij
hem gezien Weet gij, waar hij eene schuil-
plaats gevonden heeft 't
Cyranol wierp een achterdochtigen blik om I
zich heen, eu zich tot d'Orbois vooroverbo-
gend, fluisterde bij dezeu een woord iu het 1
Do kapitein verbleekte en wankelde.
Daar stamelde hij. Het is onmogolijk
Ik heb er slechts onbewoonbaro bouwvallen
achtergelaten.... Ge bedriegt mij.... ge wilt
van mijn vertrouwen misbruik maken
Burger kapitein, sprak Cyranol op ho-
j ningzoetcn toon, gelijk gij u herinnert, heb ik
Imij verbomleu u deu graaf over te leveren....
Ja, ja, zelfs hangt er uw leven van af,
onderbrak d'Orbois.
I Ik weet het.... ik heb <lan ook niets
achterwege gelaten, om u genoegen te doen.
Sedert de komst van Jambe-d'Argent en zijne
bende heb ik deu Veudeeschen gewonde eu
I zijue dragers steeds govolgd. Ik heb gezien
hoe die ellendelingen de bosschen, struiken
en greppels doortrokken....
En hebt gij hen het verwoeste klooster
zien binnengaan
Ik heb hen gezien, gelijk ik u zie, bur
ger kapitein
Goed, schelm. Keer terug wij zullen
ous weldra op weg begeven. Houd uw oudo
beeuen er op voorbereid.
Cyranol glimlachte eu opende den mond.
om eeue vraag tot d'Orbois te richten. Deze
trok de wenkbrauwen samen, hetgeen den
ouden schurk deed zwijgen en heengaan.
Toen do kapitein alleen gebleven was, zelt>
hij zich néér en bleef oen oogenblik in gedacl
ten verzonken. Een vreeselijke strijd werd in
zijn binnenste geleverd. Zijn bijval verschrikte
hem.... Hij schaamde zich over zich zeiven...
De ongelukkige voelde zich aan den rand vau
den afgrond hij hoorde de stem van ziju
geweten.... Moest hij het hierbij laten, of
moest hij zijn werk voortzetten
De booze neigingen behielden de overhand.
Dat het noodlot vervuld worde riep hij
ten laatste uit, terwijl hij met de hand ovi
het voorhoofd streek. Ik ben de genius der
wraak. Grnaf de la Meilleraye en zijne kin
deren moeten verdwijnen. Waarom zou ik
overigeus aarzelen ging hij voort, ik kan
i den toorn des hemels niet vreezeu. Mijne
Welnu, gij waart wederom mis St-
Jan en St-Jacobus ia den hemelDat
kan niet zijn, want con nieuwbakken
evangelist, een schriftgeleerde van den
nieuwen tijd, leert aan zijue lezers, dat
zij waarschijnlijk van die rijke zoons
waren, die later den rug naar ons Heer
keerden als hij hun sprak van een deel
hunner goederen af te staan voor de nood
lijdende menigte.
Zoo dus, liefdadige en beminnende
St-Jan. en gij, heldhaftige St-Jacobus,
daalt uit den hemel, als het u belieft, gij
zijt daar zonder recht binnengedrongen,
want gij waart niets anders dan uitbuiters
der arme werkmenschen
En weet gij wie alzoo spreekt Zou het
Anseelo ziju, die, gelijk men weet, van
alle hout pijlen maakt, als hij maar togen
de rijken kan donderen Zou het Dem-
blon zijn, of een van die roode klucht
spelers, die zulke ezelarijen uitkraamt
Beste lezer, dc evangelist die ons die
domme historiën leert, is M. P. Daens, in
het Land van Aelst. waar hij de moeder
van de HH. Jan en Jacobus als eene heb
zuchtige baronnes afschildert, en de hei
lige apostels zelf, als rijke zoons die later
de» rug naar Ons Heer keerdenenz.
Het Land van Aelst, onder het bestuur
van M. P. Daens, is voorde christene
democratie, zegt men. Ilii is voor do de
mocratie, het is waar, als men daaron
der de gedurige opstoking der armen te
gen do rijken verstaat. Maar of die de
mocratic christen is, dat is een ander
>aar mouwen. Het christendom, dat M.
Daens, do vijfde evaugelist, aan hot
rediken is, is leelijk tegen het waar
Evangelie vau O. L. Heer; en als men do
HH Jan en Jacobus als geldafpersers
durft voordragen, die waarschiinelijk
hunnen rug naar Ons Heer gekeerd hebben,
dan gelijkt men nog al aao die heeren, die
vermaaud en berispt door Bisschop cn
Paus, aan de zaken zoo eenen behendi-
gon draai weten te geven, dat de leugen
taal voor waarheid voorgehouden wordt.
Om to eindigen, een kloine raad aan
M. P. Daens Brave mau, herlees een
beetjo het Evangelie, of liever lees het
voor den eersten keer; geloof mij, liet is
broodnoodig, waut gij hebt het schrikke
lijk vergeten, of misschien nooit geweten.
Gij zult dan mogen uwen mond open doen,
en van christene democratie spreken.
Een Professor der II. Schriftuur
De Tijd.
In februari is het te Brussel kiezing.
De geuzen van allen dcesem hebben hun
op eon bceutjen geworpen met 'ncn en
semble, 'k eu zog maar da. De liberalen
zijn in den derden hemel omdat de socia
listen, die fioro helden, met hun willen
meêloopcn.
En nochtans 'i Peupelken van zaterdag
schreef
Wij zijn bijna van de liberalen vor-
lost dio zich tevreden stolden met to
spreken maar nooit handelden. Zij heb
ben nooit iets auders gedaan dau woor
den uitgekraamd.
't Zij ii bondgenooten
wijsbegeerte gaat niet zoover, om het bestaan
van God te erkennen.
Na deze godslastering haastte d'Orbois zich
de noodige maatregelen te nemen, om bet
welslagen zijnor expeditie te verzekoreu.
Een uur later begaf de kapiteiu zich op
weg, gevolgd door Cyranol en een kleinen
troep vastberaden soldaten.
l)e weg, dien men insloeg, was nauw on
kronkelig. Overal waterplassen, rotsen en af
gronden. Cyranol, wiens voeten gewond wa
ren, beschouwde met begeerig oog het uitste
kende ros van d'Orbois.
Och, och bromde deze, wat beteeke-
uon die zuchten, die smachtende blik
Do weg is zoo moeielijk, mompelde de
grijsaard.
En ge wenscht een peerd naar ik meen.
Troost u, oude schurk, sprak d'Orbois spot
tend. Zoo ik sneuvel, zal ik n mijn peerd ver
maken. Bid dus den duivel, uwen woerdigen
makker, dat hij den een of den andereu ban
diet op mijnen weg plaatse of mij een dozijn
vijandelijke kogels in bet hort laat jagen. Ik
ben er zeker van, dat ge niet zult nalaten
hem uw geval aan te bevelen Tot zoolang
moeten uwe oude boenen eraan. Vooruit, ik
houd niet van achterblijvers.
(WORDT VOORTGEZET).