Zondag 24 Januari 1897. 5 centiemen per nummer. 51slc Jaar 5127. HET SPOOK DER ABDIJ, Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. DE ZONDAGRUST. De Vakvereenigingen. Lompe uitvallen. Schriftuurvervalsching Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagleekening van den volgenden dag. De prijs ervan istweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutslraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique 8uum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijcsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 23 Januari 1897. Zes jaar geleden is het reeds dat de Paus, in zijnen prachtigen omzendbrief, de zondagrust eischto en tot hiertoe is aan dien billijken wensch van het Opperhoofd der Kerk geen gevolg gegeven in ons katholiek België. Wij willen geen verwijt aan ons katho liek Bestuur toesturen maar alleenlijk daaruit het gevolg trekken dat het heel moeilijk is, in zekere gevallen, aan de rechtmatigste wenschen gevolg te geven wanneer men een vijand heeft die, op ieder van uwe daden loert, en uit alles redelijke of onredelijke voordeel zoekt te trekken. Die vijand is de geuzerij. Minister van den Peereboom heeft zoo veel het in zijne macht was dio Zondag- rust willen doen doordrijven. Hij deed zelfs een onrechtstreeksche oproep tot het volk met aan de timbers bij te voe gen niet bestellen op zondag. Een schaterlach, zoo groot dat het gan- sche land er van dreunde, ging in de geuzeopers op. De minister liet die vlaag overgaan, wel wetende dat hij het goede recht voor hem had. Hij ging verder. Hij nam maatregelen om aan de be diende van den ijzerenweg toe te laten hunne christelijke plichten te vervullen. Wie daarmee niet tevreden was waren onze goede liberalen. Bij iedere ramp ging een chorus van beschuldigingen op en het ongeluk wierd immer terugge voerd tot de zondagrust door den minister zoo welwillend bewerkstelligd. Het gedrag der geuzerij laat ons dus het besluit toe dat zonder haar do sociale wetgeving in België geen leemte meer zou aanbieden. Welnu het is tyd die 'leemte aan te vullen. Dat ons katholiek Bestuur die wet doe stemmen en het werkende volk zal het ministerie dankbaar zijn. Do lezers van Den Denderbode weten hoe streng de Zondagrust in Engeland, in Londen bijvoorbeeld, wor lt onderhou den. Het protestantscbe Holland ook heeft aan het katholieke België een voorbeeld gegeven. Bij onze noorderburen bestaat ecno zeer strenge wet die ieder burger het rusten op den Zondag oplegt en het woord des Heeren uit het Oude Verbond toepast- Wees gedachtig dat gij deD Sabbatdag heilig maakt. D Maar hoor ik Dendergalm uitroepen en zyne banden als molenwieken in de hoog te draaiend, schreeuwen Dat is eene inbreuk op de vrijheid en wy liberalen van Aalst hebben aan het hoofd van ons programma geschreven vrijheid in alles en voor allen. Verschooning I Heeren. Die wet is gcene inbreuk op de vrijheid wel inte gendeel is zij geroepen eene vrijheid te herstellen. Een rustdag is noodig 't is de wet van God en van de natuur. De katholieke Kerk voegt daarbij: Gij zult den Sabbatdag vieren, den Zondag in liet Nieuw Testa ment. Dat is een recht voor den werk man. Wat hebben plichtvergeten geuzeu ge daan Zij hebben den werkman gedwon gen het gebod van God te schenden en des Zondags te arbeiden. Daarin zijn zij hun recht te buiten gegaan en de Staat moet huu tot het plichtbesef terugroepen. Do vrijheid van den zwakke wordt hersteld, zijn recht wordt geerbicdigd en aan de willekeurige dwingelaadij van eenen harteloozen meester wordt er paal en perk gesteld. Wil Dendergalm die mannen verdedi gen hij doe het. Met recht had men gehoopt dat in dezen zittijd die wet van het uiterste be lang zou gestemd zijn geweest. Reeds lang genoog is het ontwerp neer gelegd reeds lang genoeg is die vraag besproken er moet daarmeê niet meer gedraald worden. Nochtans de dagbladen beginnen de vrees te opperen dat dit ontwerp wel tot den eerstkomende zittijd zou kunnen ver schoven worden daar de Volkskamer voor de expositieopening uit een moet gaan en hare werkzaamheden tamelijk ziju uitge breid. Dat mag niet zijn. Men mag het volk niet langer doen wachten zijn geduld niet langer op de proef stellen. De zaak kan heel gemakkelijk afgescheept worden nog in dezen zittijd. De budgetten moeten nog gestemd wor den en te dikwijls komt men daar rede voeringen houden uitsluitelijk met een kiezingsdoelwit. Die zijn overbodig. Nochtans om die klapzuchtige heeren woordenkramers toe te laten uit hunne redevoering profijt te trekken dat men morgendzittiugen in- stelle. Men kan aan ieder zijne spreek beurt geven, maar laat hij ze voorbijgaan dan heeft hij zijn recht verloren. De bespreking der begrootingen bren gen maar te dikwijls bitter weinig voor deel bij aan het land en kunnen geeuszius opwegen tegen de uitgaven die zij veroor zaken. Dat de drukpers zich met de zaak be- moeie en dat ze luidop eische dat de wet op do Vakvereenigingen nog dezen zittijd worden gesterad. De ware vrienden van den werkman moeten dan de zaak ter herte trekken. Episode uit den Oorlog in de Vendee. 20,u VERVOLG. Het is nutteloos, sprak Blanche, de re- publiekanen zijn in deze streken woonachtig, het zijn nationale garden zij zullen zich nit dezen doolhof van paden weten te redden en onB ontsnappen. Maar waarde vriend, spreek, hoe wist gij, dat wij hier waron. Hoe hebt gij het gevaar geraden, dat wij liepen Wij wisten, dat een verrader besloten had u te misleiden. Die man een verrader O, ik durfdo niet aan zooveel laagheid gelooveu 1 Hij is ontsnapt.... kent gij hem dan Het is de handlanger van d'Orbois. Blanche kreeg eene rilling van schrik. En ik vertrouwde mij nog wel aan zulk een man toe riep zij uit. Wij vreesden eerst, dat wij te laat zou den komen. Op onzen weg vonden wij het lijk van uw peerd verder bloedsporen, flar den van kleedingstukken.... Dat bloed was van een priester, dien wij meegevoerd hebben onderbrak hot lueisje.üij Dendergalm is ook niet tevreden om dat wij geschrcveu hebben dat de houding van volksvertegenwoordiger Daens in zake van dotatie die van uen platbroek was, en dat die Gascon daarna durft gaan uitbellen dat hij zich heeft onthouden. Nefijnaard fié voor wien zich onthou den en de plaatpoetsen hetzelfdo is. Die zich onthoudt moet de rede van ziju gedrag doen kennen. Welke redens heeft M. Daens opgegeven. Priester Daens in zijn Land van Aelst van zondag laatst 17 januari schrijft Voor nu zullen wij ons vergenoegen eens te meer de TROTSCHE DOMHEID van den Denderbode aan den paal te stellen. Hij is verontweerdigd (in het geheel niet) n omdat Het Land ran Aelsl geschreven heelt n dat volgens de Encycliek van Paus Leo, de n Staat do Voorzienigheid moet ziju van den a armen werkman; eu Denderbode spot daar- n ineê. (Gij hebt ons niet eens begrepen). Die LOMPE SPOTTERNIJ bewijst niets anders dan de ONBESCHOFTHEID en de Ti DOMHEID van dat zoogezegd (sic) katho liek blad. n Hoor, Denderbodede woorden van den n pauselijken brief De Staat moet dus op n eene bijzondere wijze, de Voorzienigheid zijn n der werklieden, die doorgaans deelmaken n van de arme klas. Providentia singulari. n Hebt gij het vast, Denderbode, on zult gij iu zwijgen Zoo luidt de welgemanierde taal van den représentant, door de gratie van geus eu socialist, als antwoord op hetgeen wij schreven ia Denderbode van lOjanuari. Wij laten onze woorden nog eens volgen om onze lezers te laten oordeelen over de hoedanigheidswoorden door onzen tegen strever zoo kwistig gebruikt aau ons adres: Laat ons do lastertaal voorover stap- >n. De fopper schrijft: Nochtans de Paus leert uitdrukkelijk dat de Staat de Voor zienigheid moet zijn der werkende klas sen. Dat is dubbelzinnig en eene zeer ge vaarlijke taal. Waar heeft de Paus uitdrukkelijk ge schreven dat de Staat de Voorzienigheid zijn moet der werkende klas Wat heet men de Voorzienigheid zijn der werkende klasse Datis Staatssocialism en zoo zal ieder een het begrijpen. Als de fopper niet heeft willen zeggen dat de Staat zorgen moet in alles en voor alles voor de werk lieden dan heeft hij eene zeer slechte uitdrukking gekozen. Dat alleen mag men Voorzienigheid heeten. Heeft de werkman recht op werk Fopper. Over de tusschenkomst van den Staat schrijft de Paus Bedreigt derhalve de gemeenschap of do bijzondere standen eenig nadeel dat anders niet af te weren is, dau is de tusschenkomst van den Staat gewettigd. - Wie Denderbode gelezeu heeft zal daar uit besluiten dat wij M. Daens enkel be schuldigden eene ounauwkeurige uit drukking voor zijn gedacht te hebben ge kozen; want die woorden in hunnen stren gen en verwezenlijken zin opgoval, be helzen hot Staatssocialism. Wat is inderdaad Voorzienigheid ziju Is het niet zorgen in alles en voor al- zult hem straks zieu hij is daar iu die hut. Zij nam Jean Chouan en ziju vriend met zich meê. Mejuffrouw, sprak de zeerob, sta mij eerst too, dat ik u eene goede tijding breng uw vader is aau zijue vijanden ontsnapt hij is iu veiligheid. Hebt gij hem gezien riep Blanche uit. Ja, ik heb hem gezien. Hij is toch gewond Ik ben bij het ge vecht met d'Orbois tegenwoordig geweest. Zijne wonde is niet doodelijk, O, heb dank voor deze verzekering. Waar is hij Ik wil mij bij hem voegen. Voor thans is dit onmogelijk do vijand waakt. Het zij genoeg, dat ik meédecl dat M. do la Meilleraye een toevluchtsoord gevonden heeft bij uwen broeder, in het klooster van de abdij te Savigny. Het meisje hief haar oogen dankbaar ten hemel. Mijn broeder leeft riep zij uit. O God, ik dank u. Wil toch Uw werk voleinden, geef mij mijn vader, mijn broeder wéér 1 Intnsschen waren zij aan de hut gekomen. De grijze priester was reeds overleden. Jeau Chouan en zijne vrienden bewezen hem de laatste eer. Een eenvoudig kruis werd op zijn graf geplaatst. Toen de treilende plechtigheid geüiudigd los. Dus zou de Staat de vader moeten zijn zijner onderhoorigen, hun voedsel, kleeding, werk enz. verschaffen. Dat is wat de socialisten droomen dat is wat de rooden willen invoeren, kost wat kost. In onze woorden lag in het geheel niet besloten dat wij daarvan M. Daens be schuldigden Wij wilden enkel zijne aan dacht roepen op het gevaarlaarlijke dier dubbelzinnige uitdrukking. Voor onze zorg hebben wij eene schoone bclooning ontvangen: eenen hee- leu reesem scheldwoorden naar het hoofd. Wij laten die handelwijze ter zij. 't Land gaat dus eens de trotsche dom heid van den Denderbode aan den kaak stellen. Zou het soms zijne eigene ouwe- teudheid niet aan den dag hebben gelegd? Met de encycliek iu de hand zoggen wij. M. Daens ge vertaalt slecht de woor den van den Paus en misschien hier haugt alles af vau don uitleg van het woord Voorzienigheid legt gij zijno ge zegden verkeerd uit. Gij meent ons mot twee woorden latijn het hoofd in te slaan; ge denkt dat het genoeg is te schrijven providentia sin gulari om te mogen vertalen De Voorzienigheid der worklieden moet de Staat zijn. Onze lezers mogen oordeelen. Wij laten hier eerst den latijnschou tekst volgen eu daarna eene vlaamscbe vertaling Quocirca mercenarios. cum inmul- titukine cgena numerentur, debet curca p rob den tiaque singulari complecti res- pullica. n Dat zijn letterlijk de woorden van den Paus. De opstelraad van Het Fondsenblad heeft daarvan eene vertaling in het licht gegeven. Welnu bladz. 20 lezen wij Do werklieden alzoo, die het moeren- deel in dien toestand verkeeren, be- hooreu door den Staat onder zijno bij- zondere bescherming te worden geno- meu. Men ziet daar is geen kwestie van Voorzieuigheid meer. Het woord provi dentia wordt door «bescherming - over gezet. Wat belieft er u M. Daens. Langs wel keu kant is de trotsche domheid Dat is een. Om onze meening te staven hebben wij eene tweede vertaling vergeleken. Zij komt voor in het werk Redevoering over de maatschappelijke kwestie uitge sproken door Z. E den Kardinaal Goos- sens, Aartsbisschop van Mechelen op de vergadering der zeer EE. HH. Dekens vau het Bisdom den 23 April 1894. Op bladz. 62 lezen wij Dat de Slaat dau bijgevolg voor de werklieden want die zijn voor het meercudcel onder de klas der bchoef- tigen te rangschikken dat de Staat dus eene bijzondere zorg voor do work- liedeu drage. Men ziet, we zijn ver van de woorden van M. Daens: De Staat moet do Voorzie nigheid zijn der werklieden. Heeft hij echter daardoor willeu beduiden dut de was, naderde Jean Chouan Blanche en zegde tot haar Mijne makkers, ziju van hunne expedi tie terug. Brengen zij geone borichten omtrent den heer de Milly vroeg Blanche snel. - Helaas, neen Zij hebben alleen verno men, dat de vijand in grooten getalle nadert. Laten wij ons in allerijl bij het Vendeesche leger gaan voegen, zoo wij er niet van afge sneden willen worden. Daar is een paard voor u, op weg. Jonkvrouw de la Meilleraye was treurig gestemd geworden. Op weg herhaalde zij droevig. Welk eene toekomst zal ons te wachten staan O, mijn God, Gij alleen weet het 1 XIV. DE JACHT OP HET SPOOK. Op het oogenblik, dat deze gebeurtenissen plaats hadden, waren de ruïnen der abdij Savigny van niet minder tragische tooneelen getuige. Dien dag had" Cyranol zich naar kapitein d'Orbois begeven, die zich iu het kamp van Moutain bevond. Toen hij den verrader zag, schitterde eeue straal van vreugde iu do oogen vau deu eer- loozen ridder. Staat voorde werklieden bijzondere zorg moet dragen, dau zijn we met hem t'ak- koord, maar alsdan herhalen wij onze beschuldiging M. Daens uwe uitdruk king is onjuist. Iu dat geval waarom hebt gij u zoo kwaad gemaakt en ons voor trotsche dom merikken uitgekreten van lompheid en onbeschoftheid beschuldigd Eeue andere beteekenis aan des Pauzen woorden hechten als die er aangegeven door de officieels vertaling van den Kar dinaal is valsch. Wij hebben dit reeds bewezen door een uittreksel uit den wereldbrief. Daarbij zouden wij het kunnen laten maar wij willen eens de puntjens op de i's zetten, opdat onzo lezers wel zouden weten - wiens trotsche domheid 't Land aan den paal heeft gesteld. De Paus schrijft Ncquc est, cur providentia introdu- catur reipublicre enz. De officieele vertaling luidtEn dat men er niet aandenke, de Voorzienigheid van den Staat in dc plaats tc willen zetten. Is het klaar, M. Daens Op onze buurt zeggen wij u Hebt gij het vast, Land, en gij zult zwijgen dat go zweet. Uit decs artikel zullen wij later eene gepaste zodolcs trekken. Wij ontvangen het volgend artikel als protestatie tegen een schrijven, geteekend P. Daens, in Het Land van Aelst van zondag lOjanuari verschenen Boste lezer, tot nu toe hadt gij altijd gepeisd dat do twaalf apostels visschers uit Galilea waren, is het niet waar Welnu, gy zijt mis: St-Jan en St-Jacohus onder andoren waren prinsen, of ten minste baronnen uit hunuen tijd, en hunne moeder, de vrouw vanZebedeus, was eene hoovcerdige mevrouw, altijd gereed om de armen uit to plunderen, en met het zweet en het bloed der work- menschen goede sier te maken. Gij hadt natuurlijk ook gedacht dat de apostels St-Jan on St-Jacobus in den he mel zijn, en dat zij, na driejaar met O.L. Heer geleefd te hebben', oneindig veel gewrocht hadden tot verspreiding van het Evangelie. Gij zult ook gelezen en van uwen pastoor gehoord hebben dat St- Jacobus aan dat prediken ziju leven toe gewijd heeft en als martelaar gestorven is, en dat St-Jau, zijn broeder, na te Rome onder keizer Domitianus in de ko kende olie geworpen geweest te zijn, waaruit hij bij mirakel gered werd en na, in een verlaten eiland, Patmos, lange jaren gesleten te hebben, naar zijue bis schoppelijke stad, Ephesen, wederkeerde, en daar veel gewrocht en geslaafd beefi om overal de broederlijke liefde te doen heerschcu, en om rijken on armen met malkander te verzoenen. Kinderen, herhaaldde goede heilige gedurig, gij moet malkander beminnen; onzenMeester heeft hei alzoo geleerd. Hebt gij goed nieuws vroeg hij haastig. Uitstekend nieuws, burger kapitein, antwoordde Cyranol. Ik veronderstel, dat dc ci-devant in onze macht is. Hij zal het zijn, zoodra gij wilt. Dau is hot een uitgemaakte zaak. Er is niets, dat mij zoo nauw aan 't hart ligt, als de dood vau dien man. Waar is hij Hebt gij hem gezien Weet gij, waar hij eene schuil- plaats gevonden heeft 't Cyranol wierp een achterdochtigen blik om I zich heen, eu zich tot d'Orbois vooroverbo- gend, fluisterde bij dezeu een woord iu het 1 Do kapitein verbleekte en wankelde. Daar stamelde hij. Het is onmogolijk Ik heb er slechts onbewoonbaro bouwvallen achtergelaten.... Ge bedriegt mij.... ge wilt van mijn vertrouwen misbruik maken Burger kapitein, sprak Cyranol op ho- j ningzoetcn toon, gelijk gij u herinnert, heb ik Imij verbomleu u deu graaf over te leveren.... Ja, ja, zelfs hangt er uw leven van af, onderbrak d'Orbois. I Ik weet het.... ik heb <lan ook niets achterwege gelaten, om u genoegen te doen. Sedert de komst van Jambe-d'Argent en zijne bende heb ik deu Veudeeschen gewonde eu I zijue dragers steeds govolgd. Ik heb gezien hoe die ellendelingen de bosschen, struiken en greppels doortrokken.... En hebt gij hen het verwoeste klooster zien binnengaan Ik heb hen gezien, gelijk ik u zie, bur ger kapitein Goed, schelm. Keer terug wij zullen ous weldra op weg begeven. Houd uw oudo beeuen er op voorbereid. Cyranol glimlachte eu opende den mond. om eeue vraag tot d'Orbois te richten. Deze trok de wenkbrauwen samen, hetgeen den ouden schurk deed zwijgen en heengaan. Toen do kapitein alleen gebleven was, zelt> hij zich néér en bleef oen oogenblik in gedacl ten verzonken. Een vreeselijke strijd werd in zijn binnenste geleverd. Zijn bijval verschrikte hem.... Hij schaamde zich over zich zeiven... De ongelukkige voelde zich aan den rand vau den afgrond hij hoorde de stem van ziju geweten.... Moest hij het hierbij laten, of moest hij zijn werk voortzetten De booze neigingen behielden de overhand. Dat het noodlot vervuld worde riep hij ten laatste uit, terwijl hij met de hand ovi het voorhoofd streek. Ik ben de genius der wraak. Grnaf de la Meilleraye en zijne kin deren moeten verdwijnen. Waarom zou ik overigeus aarzelen ging hij voort, ik kan i den toorn des hemels niet vreezeu. Mijne Welnu, gij waart wederom mis St- Jan en St-Jacobus ia den hemelDat kan niet zijn, want con nieuwbakken evangelist, een schriftgeleerde van den nieuwen tijd, leert aan zijue lezers, dat zij waarschijnlijk van die rijke zoons waren, die later den rug naar ons Heer keerden als hij hun sprak van een deel hunner goederen af te staan voor de nood lijdende menigte. Zoo dus, liefdadige en beminnende St-Jan. en gij, heldhaftige St-Jacobus, daalt uit den hemel, als het u belieft, gij zijt daar zonder recht binnengedrongen, want gij waart niets anders dan uitbuiters der arme werkmenschen En weet gij wie alzoo spreekt Zou het Anseelo ziju, die, gelijk men weet, van alle hout pijlen maakt, als hij maar togen de rijken kan donderen Zou het Dem- blon zijn, of een van die roode klucht spelers, die zulke ezelarijen uitkraamt Beste lezer, dc evangelist die ons die domme historiën leert, is M. P. Daens, in het Land van Aelst. waar hij de moeder van de HH. Jan en Jacobus als eene heb zuchtige baronnes afschildert, en de hei lige apostels zelf, als rijke zoons die later de» rug naar Ons Heer keerdenenz. Het Land van Aelst, onder het bestuur van M. P. Daens, is voorde christene democratie, zegt men. Ilii is voor do de mocratie, het is waar, als men daaron der de gedurige opstoking der armen te gen do rijken verstaat. Maar of die de mocratic christen is, dat is een ander >aar mouwen. Het christendom, dat M. Daens, do vijfde evaugelist, aan hot rediken is, is leelijk tegen het waar Evangelie vau O. L. Heer; en als men do HH Jan en Jacobus als geldafpersers durft voordragen, die waarschiinelijk hunnen rug naar Ons Heer gekeerd hebben, dan gelijkt men nog al aao die heeren, die vermaaud en berispt door Bisschop cn Paus, aan de zaken zoo eenen behendi- gon draai weten te geven, dat de leugen taal voor waarheid voorgehouden wordt. Om to eindigen, een kloine raad aan M. P. Daens Brave mau, herlees een beetjo het Evangelie, of liever lees het voor den eersten keer; geloof mij, liet is broodnoodig, waut gij hebt het schrikke lijk vergeten, of misschien nooit geweten. Gij zult dan mogen uwen mond open doen, en van christene democratie spreken. Een Professor der II. Schriftuur De Tijd. In februari is het te Brussel kiezing. De geuzen van allen dcesem hebben hun op eon bceutjen geworpen met 'ncn en semble, 'k eu zog maar da. De liberalen zijn in den derden hemel omdat de socia listen, die fioro helden, met hun willen meêloopcn. En nochtans 'i Peupelken van zaterdag schreef Wij zijn bijna van de liberalen vor- lost dio zich tevreden stolden met to spreken maar nooit handelden. Zij heb ben nooit iets auders gedaan dau woor den uitgekraamd. 't Zij ii bondgenooten wijsbegeerte gaat niet zoover, om het bestaan van God te erkennen. Na deze godslastering haastte d'Orbois zich de noodige maatregelen te nemen, om bet welslagen zijnor expeditie te verzekoreu. Een uur later begaf de kapiteiu zich op weg, gevolgd door Cyranol en een kleinen troep vastberaden soldaten. l)e weg, dien men insloeg, was nauw on kronkelig. Overal waterplassen, rotsen en af gronden. Cyranol, wiens voeten gewond wa ren, beschouwde met begeerig oog het uitste kende ros van d'Orbois. Och, och bromde deze, wat beteeke- uon die zuchten, die smachtende blik Do weg is zoo moeielijk, mompelde de grijsaard. En ge wenscht een peerd naar ik meen. Troost u, oude schurk, sprak d'Orbois spot tend. Zoo ik sneuvel, zal ik n mijn peerd ver maken. Bid dus den duivel, uwen woerdigen makker, dat hij den een of den andereu ban diet op mijnen weg plaatse of mij een dozijn vijandelijke kogels in bet hort laat jagen. Ik ben er zeker van, dat ge niet zult nalaten hem uw geval aan te bevelen Tot zoolang moeten uwe oude boenen eraan. Vooruit, ik houd niet van achterblijvers. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1