Zondag, 44 Februari 4897. 5 centiemen per nummer. 54s,e Jaar 5435. HET SPOOK DiiUBDIJ, Van tak op tak. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. IEE E ILI onze Senatoren STAAT VOORZIENIGHEID. LIJFRENTKASSEN. h DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique suum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 13 Februari 1897. Volgens Denderbode zondag laatst reeds meldde is het wetsvoorstel De Vriendt- Coremans, vrijdag 5 februari, gansch ver minkt door den Senaat aangenomen. Het wetsontwerp was zoodanig ver minkt dat zijne hevigste vijanden, de Tournays en deBaras het hebben gestemd tegen over de Vlamingen die het in dien I toestand verwierpen en liever niets dan eene vertaling hadden. Door net voorstel De Vriendt-Coremans moesten de wetten in de twee talen ge sterad en afgekondigd worden op die wijze wierd het Vlaamsch op denzelfdeu voet als het Fransch gezet en zou de Vlaming evenveel rechten als de Waal bekomen. In de Volkskamer wierd het bijna met eenparige stemmen aangenomen, uitge nomen die van M. Hoyois van Doornik en van de M. Montpellier van Dinant. De Volkskamer bracht hulde aan het grondbeginsel dat de gelijkheid der talen daarstclde. In den Senaat ging de storm los. De Vlamingen werkten krachtdadig, de franschgezinden en de Walen bleven niet stil. De eersten kampten voor hun recht, de laatsten voor het behouden van hun voorrecht. Helaas 1 de eersten zijn bezweken. Het recht, het heilige taalrecht der Vlamingen is door de Hooge Kamer met de voeten getreden temidden van walgenden schimp en spot- en verachting van franschdolge- zinde en verbasterde Vlamingen. Wij willen de vooruitgezette redenen tegen het wetsvoorstel niet aanhalen noch weêrleggen. Bestatigen moet ik echter dat het bijzonderste argument, do spil waarop die vlaag van redevoeringen draaide, hierop uitkomtWordt die wet gestemd de Walen zullen in 't Vlaamsch gedeelte van België geene plaatsen meer kunnen bekleeden De plaatsekensjacht van wege de Wa len is de eenige reden waarom het recht der Vlamingen onder de voeten wierd getrappeld. 't Is schande dubbele schande omdat vele verbasterde Vlamingen door Vlaam- sche kiesomschrijvingen naar de Hooge Kamer gezonden, niettegenstaande hunne beloften en programmas, dit ellendig werk ter zij zyn gesprongen I In de Hooge Kamer stelde M. Lcjeune eene wijziging voor, die rechtstreeks te gen een art. der grondwet uitloopt, waar bij het wetsontwerp letterlijk wierd ont hoofd. De Vlamingen mochten geene Vlaam- sche text maar eene officieële vertaling hebben. Voor de rechtbanken of in alle geschil zal de Vlaamschc text nooit als beslissend mogen ingeroepen worden. Dat was de neerlaag voor de Vlamin gen. Onder de warme verdedigers van het wetsontwerp komt onze moedige M. Van Vreckem. Deze heer was gedurende al de dagen van den strijd aan de zijde van minister Begerera om het wetsontwerp tegen de aanvallen zijner vijanden te verdedigen. Dagelijks weerklonk zijne stem in den Senaat om de rechten der Vlamingen te verdedigen, om den spot van der hand te wijzen aie zoo kwisteud naar het hoofd der Vlamingen wierd geworpen niet alleen van wege de Walen maar zelfs van wege verblinde katholieken, van wege Bon Sur- mont de Volksherghe.van Yper. Onze Senator zij onze hertelijken dank. De VlaraiDgen zullen u niet vergeten. Zij zullen hunne verdedigers maar ook hunne vijanden keunen. Zij zullen de eersten vereeren maar deze laatste onmeêdoogend neervellen, wanneer daartoe het oogen- blik zal gekomen zijn. Wij bedanken ook den heer Liénart die het wetsontwerp stemde hij ook staat aangoteekend in het boek der Vlamingen aan wien zij hunne erkentelijkheid zullen weten te betuigen. Heil ook minister Begerem, don Gent- schen afgevaardigde die zoo moedig en onverschrokken de rechten der Vlamin gen heeft verdedigd. Het Vlaamsche volk weet nu wie zijoe vrienden zijn en welke vijanden hij te bekampen heeft, stil zal het volk niet blijven, maar immer onversaagd vooruit gaan tot het oogenblik dat het in zijne rechten is hersteld. F. R. tisch zijn en dat het slechts in het collec tivism is dat zulke leerstelsels kunnen bewerkstelligd worden. Zorgen in alles en voor alles dat is de Voorzienigheid zijn van iemand. Moest dus de Staat de Voorzienigheid zijn der werklieden dan zou hij hun, werk, kleeding, voedsel, woning, met een woord alles moeten geven. Is dit aan te nemen De socialisten leeren dit maar zij dooien. De Staat moetdus voor iedereen zor- gen. beweert Eet Land, ik zeg iedereen, S gen zyn pensioen naar willekeur kunnen vergroftten. Daai- hij nu reeds een appeltje voor den dQrst heeft weggelegd zal hij trachten er nog eentje bij te vocgeu. Hij zal stor tingen doeu op de lijfrentkas in die jaren dat hij'het kan als hij zijn handel en wau- del een weinig daartoe wil schikken. Nogmaals zou de Staat hem daartoe bereidwillig een handje kunnen toesteken en een vierde daarvan op hem kunnen nemen. De eerste storting kan met afgestaan kapitaal gedaan worden. Het spreekt van niet de werklieden, want de Staat is toch f fe'/s j'p vo'gende vrijwillig door den ook voorde burgerij. I belanghebbende neêrgclcgd, maar met Welnu wat deed de mensch vóórdat ™°rbel>o»to> kaptol moer tullen zijn Episode uit den Oorlog in de 23"® VERVOLG. «O» Werda riep een der soldaten, terwijl hij zijn geweer aanlegde. Ik Cyranol. Ha zoo, Cyranol... Zeerwel Waar is onze kapitein Ik weet het niet. Wat, schurk Zoudt gij hem in eene hinderlaag gelokt hebben Zoudt ge hem hebben vermoord schreeuwden tien, twintig soldaten te gelijk, terwijl zij den verrader dreigend omsingelden. Ik zweer u.... begon de bedelaar. Zweer maar niet, verrader brulde de soldaat, die den aanvoerder scheen. Wij weten wat uwe eeden weerd zyn... Antwoord open hartig, zoo ge niet wilt, dat ik uwe addertong uitruk. Waar is onze kapitein Wat hebt ge met hem gedaan Hij is daar, dien toren binnengegaan, toen wij het spook zagen. Het spook Nu uog Bchooner Was er dan een spook EN Priesters Daens in ziin Land van Aelst heeft geschreven dat ae Staat de Voor zienigheid zijn moest der werklieden. Hij dierf or zelfs bijvoegen dat zulks het gedacht was des Pauzen, in zijnen wereldbrief Iterum Novarum uitgedrukt. Over zulke taal was Denderbode ver wonderd en deed terecht opmerken dat zij of gevaarlijk of valscb was. 't Land wierd kwaad eu ging, zegde het, de domheid der opstellers van Den Denderbode aan den kaak stellen. Twee woorden lalijn, dacht het, zou den daarvoor voldoende zijn. Maar hola Denderbode heeft bewezen dat Priester Daens de zin van den brief des Pauzen verdraaide. Hij haalde den ganschen text aan en liet aan zijne lezers oordeelen langs wel ken kant de waarheid was. Hij eindigde met te zeggen dat HLand nooit meer van Voorzienigheid en Staat zou gewagen eu zich nog lang de gevoelige slagen van Denderbode herinneren. Wat wij voorzagen is gebeurd, 't Land durft niet meer schrijven dat de Staat de Voorzienigheid zijn moet der werklieden. Wij voegen er bij dat in hunnen wezen lijkeu zin die woorden gansch socialis- Ja, een spook in lijkgewaad... Ik heb het goed gezien.... Het was de geest van... Genoeg met die praatjes En is de kapitein uit dien toren niet teruggekomen Ik heb hem niet gezien. Dan zullen wij binnengaan. Wij moeten onzen aanvoerder levend of dood terugvinden. Sergeant, sprak een soldaat, terwijl hij snel vooruit trad, zoo die man waarheid iprak Zoo dezo toren inderdaad door spo ken werd bezocht Domkop gelooft gij dan ook aan spoken Duivels, sergeant, in onze streken heb ik meer dan eens heksen gezien.... Stilte Wij hebben geen tijd, om naar die bakersprookjes te luisteren. Maar, sergeant, mompelden eenige sol daten wie kan bevestigen, dat er geen boven natuurlijke verschijningen zijn Dappere soldaten zijn voor niets ver- veerd. Zoo uwe lafheid.... Toornige uitroepen onderbraken den aan voerder. Wij zijn dappere soldaten.... niemand heeft het recht om onzen moed te verdenken Wij hebben meer dan eens bewijs ervan gege ven en zullen het desnoods nog meer doen I De sergeant begreep, dat hij onvoorzichtig gehandeld had door de gevoeligheid vau zulke kwetsen. de Staat bestond? Wie zorgde alsdan voor hem. De Paus iu zijnen wereldbrief komt hevig tegen die dwaling op hij breekt ze op afdoende wijze af. En dat men er niet aandenke, zegt hij, de Voorzienigheid van den Staat in de plaats te willen stellen de raensch is immers ouder dau do Staat eu van natuurwege heeft hij reeds het recht van leven cn zijn bestaan te beschermen, toeu nog geen enkele Staat in voege was. Dat zegt de Paus uitdrukkelijk. Eu zeggen, als 't u belieft, dat Priestc-r Daens uitbazuint dat hij de gedachten vanden grijsaard uit het eeuwenoude Vatikaan verdedigt. Wat elleudige pil M. Daens aan zijne lezers wil doen slikken Waarom heeft hij van Dcnderbode's antwoord geen gebenedijd woordeken ge rept Durft hij zijne lezers niet lateu oordeeleu dat hij ze socialtstische ge dachten inpompt Zeg eens hebt gij, groote geleerde, niet uwe eigene onwetenheid aan den kaak gestold. Durft gij antwoorden In het nummer van zondag hebbcu wij uit eou gedaan dat de lijfreutkassen een middel kunnen daarstellen om de kwestie der rustgelden op te losscu in de toe komst. Vele vragen blijven nog te beantwoor den en verschillige opwerpingen opge klaard te worden. Als op den naam van een tienjarig kind 100 fr. op de lijfrentkas worden inge schreven met afgestaan kapitaal dan be komt het een rustgeldvan 138 fr. 03 op 65 jarigen ouderdom. Meu zal zeggen dat is een rustgeld dat op verre ua onvoldoende is. Daarmeê stemmen wij volkomen in. Zekerlijk 138,03 fr. ware te weinig om er mede te leven op zijn gemak. Maar dat is toch reeds een begin, dat Dat geld van den werkman moet voor zijue kinderen niet verloren gaan na zijn afsterven. Nochtans zou er door de wet kuuuou bepaald worden dat die stortingen niet aan de erfgenamen zou uitgedeeld worden maar in do kas blijven om in de lijfrente voor huu eigen te kunnen dienen eu dezo reeds bekomen, te vergrooten. Een werkman bij v. heeft op 25 jarigen ouderdom 75 fr. gespaard. Hij wil die iu de kas storten. De Staat legt er nog 25 fr. bij. Die 100 fr. alzoo verkregen geven hem een pensioen op 65 jarigen ouderdom met voorbehouden kapitaal van 47,04 fr. Met het vorig pensioen reeds bekomen maakt dat 138,03 x 47,04 185,07 fr. StorFhij nogmaals, als hij 30 jaar oud is, 100 fr. met het aandeel van den Staat dan geeft hem die nieuwe storting recht op 36,56 fr. Bij het reeds verkregen gevoegd 185,07 x 36,56 221,63 fr. Vele werklieden, in het referendum door den Volksbond ingesteld zouden zich met een rustgeld vau 0,75 cent. daags tevreden stellen. Zoo een pensioen zou per jaar 273,75 fr. bedragen. Is het cijfer dat wij vooruitzetteu dan zoo wijd vau het andere. Eu waarmee zou de werkman zulk pen- sioeu bekomen a) Met eene storting van 100 fr. door zijue ouders gedaan op 10 jarigen ouder dom geholpen door deu Staat, Patroon of Armbestuur, naar gelang der omstandig heden. b) Door 2 stortingen ieder van 75 fr. gedaan de eene op 25, do andere op 30 jarigen ouderdom met voorbehouden ka pitaal dat na zijne dood op den naam van zijne erfgenamen zou worden ingeschre ven. Welke werkman zou nu niet eens 150 fr. bijecu krijgen om dat rustgeld te bekomen. De vraa< Spaarbonden zouden moeten in alle gemeenten, op alle wijken ingericht worden. Onze Geestelijkheid zou daartoe oneindig kunnen bijdragen tot het geluk van den arbeider en tot voorspoed van ons geliefd vaderland. Zelfs op onze Vlaamsche dorpen zou dit stelsel kunnen in pratijk gesteld wordeu. Vele jongelingen gaan naar Frankrijk en komen met door zuren arbeid welgevulde beurs terug. Er kunnen daar ook uitzonderingen zijn. Welnu velen onder hen houden ge woonlijk, om hunne taal te spreken, eenige, 2 of 3 voskeus, zelfs meer nog af, en verteeren die maar al te dikwijls in braspartijen. Dat zij die sparen en op 2 jaar ti hebben zij 75 fr., 't hoope en met de hu van deu Staat hebben zij eene storting in handen voor de pensioenkas. Dat is van hun eene opoffering vragen 't is waar, doch later zullen zij zoo geluk kig zijn, dat schoou geld gespaard te heb ben en het zoo voordeelig te zien ge plaatst. (Vervolg). Niet eerlijk. Vele dagbladen doen M. Woeste doorgaan als vijandig te zijn aan het rustgeld voor arme werklieden. Dat is eene groote leugen en eene on eerlijke daad. M. Woeste is het pensioen genegen. Hij aanziet net als een grootsch werk en wenscht het uit den grond zijus herten, maar moet nochtans bekenuen dat het praktisch middel om het in te voeren nog niet is gevonden, dat er nog geen juist ontwerp bestaat dat de Wetgeving zou kunnen invoeren. Daarin heeft hij gelijk dat ontwerp is nog te zoeken en gaat gepaard met vele moeilijkheden. Wij zullen dat bewijzen in een later artikel. Broeders ondereen. Het spookt onder do Brusselsche socialisten niet min dan onder de Gentsche. Een oude roode. zekere Delfosse, die uit de roode bende op straat geworpen is, omdat hij Defnet, den socialistiscbcn rentenier van St- Gillis en Namen, in zijn hert niet draagt, vertelt ons hoo geheel de roode boel in een zit - Eenen socialistischen volks vertegenwoordiger aanvallen, schrijft Del fosse, is eene misdaad, want de raus is zoo oufaalbaar niet als zekere roode volksvertegenwoordigers. Wat die heeren willen, dat is iedereen buigen onder eene ijzeren roede zij behandelen ons gelijk ecu kaporaal in de kazerne zijne mannen behandelt. Dat is het wat ik niet verdragen wil, De wijze op welke men met de so- cialisten leeft, zou ze allen tegen die vor- weldoenden invloed zal hebben "op het weS m:ig me" zeggen bijna allen, j waande meesters uit hun vol doen sprin- gemoed van den belanghebbende. Ik heb I Waarom doet men hedendaags zoo 1 gen, indien zij geene onderdanige slaven gezegd dat de spaarzucht onder de werk- I w°iuig stortingen? j, waren. Dat is gedwongen en algemeene lieden hitter weinig is ontwikkeld. Weluu J Omdat de lijfrentkas te weinig is ge- dienstplicht. Onze partij is een leger be- dit klein rustgeld zal die wakker schud- I kond cn de werkman niet genoeg de voor- a taalde knechten geworden, den eu de werkman, eens dat hij begint j declen waardeert die er aan vastgehecht 1 - Ja waarlijk, die laatdunkende aan- te redeneeren, zal door andere besparin- j zijn. voeiders zijn zot. stellen is ze beantwoorden. Hij hernam dan ook op kalmeren toon Soldaten, gij kent het consigne. Ik ver vang thans deu kapitein.... en gebied u, mij te gehoorzamen. Laten wij dien toren bin nengaan en nauwkeurig onderzoeken. Zonder er een woord bij te voegen, begaf de sergeant zich naar den toren de soldaten volgden hem. Op dit oogenblik verscheen een man in den gang. Claverolles Leve Clavorolles, riepen dc soldaten, die den officier bij het licht der toortsen herkenden. Hij was het inderdaad. laat op, en een lichte kreet kwam lippen. Hij had Joseph, deu trouwen bediende vau graaf de la Meilleraye herkend. Dat is het werk van kapitein d'Orbois, sprak hij. Het is waar, wij hebben de losbranding van zijn pistool gehoord, antwoordde de ser geant. De soldaten beweren dat hij met spo ken vocht.... Maar wat mag or van den kapi tein geworden zijn Claverolles antwoordde niet. Hij wierp een vorscheuden blik iu het rond. Het zien van het ontwijde altaar, de zijne j d'Orbois er door verdwenen was, zijue gewone plaats hernomen. Plotseling echter ontroerde hij! Toen zijn voet over dien steen ging, had Claverolles een geluid gehoord, dut eene ope ning deed vermoeden. Nu was hem alles duidelijkdaar moest een toegang zijn tot onderaardsche gewelven, waarvoor de vluchtelingen ontsnapt waren, gevolgd door kapitein d'Orbois. Eene vroeselijke verzoeking kwam bij hem op. Ik zal hen iu dat graf opsluiten, sprak hij bij zichzelven ik zal hen voor altijd doen Claverolles naderde snel en vroeg om uit- I scheurde gewaden, het veldbed, deed ecu ,- verdwijnen. Wie weet, of jonkvrouw de la gaine- I stroom van gedachten bij hem opkomen. i Meilleraye. het jonge meisje, dat aan miine Dat moet de verblijfplaats van een mon nik zijn mompelde hij. Na ecnigen tijd sloeg hij zich voor het voor hoofd. Ik meen het te raden, sprak hij. Wie zegt ons, daf pater Olivier niet aan hot bloed bad ontsnapt is en zyn vader hier verborgen houdt? Ja, zoo is het, d'Orbois heeft hun Eb zelfhet voorbeeld gevend, trad hij het I verblijt ontdekt, deu bediende gedood en den vervolgens deed hij, onder het deurtje binnen. graaf en diens zoon achtervolgd.... Waar van zijuen haat tegen u dat mo Een lijk, dat op don dorpel lag, deed hem zullen wij hen weervinden De sergeant stelde hem in weinige woorden I met het gebeurde in keuuis. De verdwijning van d'Orbois stemde Cla verolles tot nadenken. Laten wij dien toren binnengaan, sprak I hij eindelijk alles zal misschien opgehelderd f wordeu. Later kan een besluit worden geno- bijna vallen. Claverolles boog zich voorover, betastte het koude lichaam, hief het doodsbleeke ge- Meillerayo, het jonge meisje, dat aan mijne toewijding geloofde, niet oeusdaags gelukkig zal zijn, mij tot beschermer, tot vriend.... misschien tot echtgenoot aan te nemen O, welk een schoone droom Thans stond zijn besluit onwankelbaar vaat. Claverolles begaf zich naar het altaar, wierp het stoutweg omver, sloeg het stuk en wierp de overblijfselen ervan op den tegel voorwendsel zijuen haat tegen dat monument van fanatisme lucht te geven, de plaats bedek- Zijn oog vond geen enkele oplossing van ken met granietblokken uit do muren, dit raadsel. J Hat alles was het werk van een oogenblik. De geheimzinnige stoen had, nadat kapitein 1 En nu, sprak Claverolles, wiens gelaat Ik zou kunnen beroep aantcekenen tegen mijne uitsluiting, maar ik zal het uiet doen, want onze partij begaat dwaas heid op dwaasheid en alle zedelijk govoel ligt er omver. PafDat heet goed gemikt on j uist ge troffen. De muilplaag in Holland.— Maar, zeggen sommige menschen, die muilplaag is dat toch zoo erg in Holland Voor eenige hoesten die ziek zijn,mag men toch zulke strenge maatregelen niet nemen. Eenige beesten de klok luidt an ders. Volgens het Ilollandsch bulletijn waren er in December 10 duizend 129 dieren met do muilplaag besmet zich bevindende in 558 stallen. Zooals men ziet het is niet op eene kleine schaal dat de ziekte heerscht. De volksfoppers in de Gentsche streek. Wij hebben het manifestje onder oogen dat de valsche demokraten richten tot het volk om het uit te noodi- gen tot eene groote meeting te Ever- gom op morgen Zondag 14. Februari cn in de welke 3 redenaars ofte volksver leiders verschillige onderwerpen, in hun nen zin, zullen behandelen. Onder andereu lezen wij in 't bedoelde stukje den volgenden oproep «Komt allen, den fleren vlaming, den waren christen demokraat, uwen toe- komstigen volksvertegenwoordiger, den heer Hector Plancquaert aanhooren en toejuichen, want voor dezen volksge- zinden buiteujongen, zullen de Gent- sche beslagmakertjes Huvshauwers of De Guchtenaere in de aanstaande kie- - zing van 1898, moeten zwichten. Le Bien public klaagt den veldtocht tegen de twee hooger genoemde volksver tegenwoordigers aan. Wanneer Denderbodedie nogthans de valsche demokratische vogels van bek en )luim goed kende, van ae opkomst der diek af, waarschuwde dat het scheur makers en niets anders dan scheurmakers zijn alleenlijk door baat- en hcerschzucht aangedreven, mannen bij wie de verbete ring van 't lot van boer en werkman slechts een middel is om zich zelveu te verheffen maar niet hun doel, dan ging er eene algemeene tolle tegen den nietsontzienden Denderbode te Gent en eldors opMen wees den ondeugeuden Denderbode mét den vinger aac en don derde vooral op de Kotelvest vervaarlijk tegen hem. Do tijd zal leeren, zegt het spreek woord, en inderdaad, de tijd heeft nu aan dezen welke Den Denderbode zoo onverdiend don steeu hebben toegewor pen geloerd dat de katholieken van het Arrondissement van Aalst de waarheid spraken wanneer zij waarschuwden dat die christene volkspartg slechts is een rommelzoo van scheurmakers, van vis- schers in troebel water in de hoop van er eer en vooral profijt uit op te vis- schen. Wij zeggen niets meer Wat worden de katholieken van Aalst altyd meer en meer schoon gewroken 1 van eene helsche vreugde schitterde, laten wij nu vertrokken. De kapitein is ongetwijfeld van hier weg gegaan, wij zullen hein elders weervinden. De soldaten gohoorzaamden met vreugde. De geheimzinnige verdwijning van liuunen aanvoerder verwonderde en bevreesde hen. Verscheidene hunner bromden, toen zij heen gingen De oude schelm hoeft misschien gel yk. Onze kapitein moet het slachtoffer van een helschen geest geworden zijn. Zoo hij nog leeft, waarom vertoont hij zich dan niet En zoo hij dood is, wat is er dan van zijn lyk iworden liet is vreemd Toeu (le troep den vorwoestou toren ver liet, naderde Cyranol tot Claverolles. Officier, sprak hij op Heemenden toon, zoo ik mij niet vergis, zijt gij de vriend van kapitein d'Orbois. Dat is duidelijk genoeg. In dat geval, zult gij wel zoo goed willen zijn, om de verbintenis ua te komen, welke uw vriend jegens mij heeft aangedaan. Vau welke verbintenis wilt ge spreken Het is n zeker bekend, welken hevigen haat (1e kapitein den ci-devaut de la Meille raye toedroeg. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1