Zondag, 44 Februari 4897.
5 centiemen per nummer.
54s,e Jaar 5435.
HET SPOOK DiiUBDIJ,
Van tak op tak.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
IEE E ILI
onze Senatoren
STAAT
VOORZIENIGHEID.
LIJFRENTKASSEN.
h
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 13 Februari 1897.
Volgens Denderbode zondag laatst reeds
meldde is het wetsvoorstel De Vriendt-
Coremans, vrijdag 5 februari, gansch ver
minkt door den Senaat aangenomen.
Het wetsontwerp was zoodanig ver
minkt dat zijne hevigste vijanden, de
Tournays en deBaras het hebben gestemd
tegen over de Vlamingen die het in dien
I toestand verwierpen en liever niets dan
eene vertaling hadden.
Door net voorstel De Vriendt-Coremans
moesten de wetten in de twee talen ge
sterad en afgekondigd worden op die
wijze wierd het Vlaamsch op denzelfdeu
voet als het Fransch gezet en zou de
Vlaming evenveel rechten als de Waal
bekomen.
In de Volkskamer wierd het bijna met
eenparige stemmen aangenomen, uitge
nomen die van M. Hoyois van Doornik en
van de M. Montpellier van Dinant.
De Volkskamer bracht hulde aan het
grondbeginsel dat de gelijkheid der talen
daarstclde.
In den Senaat ging de storm los.
De Vlamingen werkten krachtdadig, de
franschgezinden en de Walen bleven niet
stil. De eersten kampten voor hun recht,
de laatsten voor het behouden van hun
voorrecht.
Helaas 1 de eersten zijn bezweken. Het
recht, het heilige taalrecht der Vlamingen
is door de Hooge Kamer met de voeten
getreden temidden van walgenden schimp
en spot- en verachting van franschdolge-
zinde en verbasterde Vlamingen.
Wij willen de vooruitgezette redenen
tegen het wetsvoorstel niet aanhalen noch
weêrleggen. Bestatigen moet ik echter
dat het bijzonderste argument, do spil
waarop die vlaag van redevoeringen
draaide, hierop uitkomtWordt die wet
gestemd de Walen zullen in 't Vlaamsch
gedeelte van België geene plaatsen meer
kunnen bekleeden
De plaatsekensjacht van wege de Wa
len is de eenige reden waarom het recht
der Vlamingen onder de voeten wierd
getrappeld.
't Is schande dubbele schande omdat
vele verbasterde Vlamingen door Vlaam-
sche kiesomschrijvingen naar de Hooge
Kamer gezonden, niettegenstaande hunne
beloften en programmas, dit ellendig
werk ter zij zyn gesprongen I
In de Hooge Kamer stelde M. Lcjeune
eene wijziging voor, die rechtstreeks te
gen een art. der grondwet uitloopt, waar
bij het wetsontwerp letterlijk wierd ont
hoofd.
De Vlamingen mochten geene Vlaam-
sche text maar eene officieële vertaling
hebben. Voor de rechtbanken of in alle
geschil zal de Vlaamschc text nooit als
beslissend mogen ingeroepen worden.
Dat was de neerlaag voor de Vlamin
gen.
Onder de warme verdedigers van het
wetsontwerp komt onze moedige M. Van
Vreckem.
Deze heer was gedurende al de dagen
van den strijd aan de zijde van minister
Begerera om het wetsontwerp tegen de
aanvallen zijner vijanden te verdedigen.
Dagelijks weerklonk zijne stem in den
Senaat om de rechten der Vlamingen te
verdedigen, om den spot van der hand te
wijzen aie zoo kwisteud naar het hoofd
der Vlamingen wierd geworpen niet alleen
van wege de Walen maar zelfs van wege
verblinde katholieken, van wege Bon Sur-
mont de Volksherghe.van Yper.
Onze Senator zij onze hertelijken dank.
De VlaraiDgen zullen u niet vergeten. Zij
zullen hunne verdedigers maar ook hunne
vijanden keunen. Zij zullen de eersten
vereeren maar deze laatste onmeêdoogend
neervellen, wanneer daartoe het oogen-
blik zal gekomen zijn.
Wij bedanken ook den heer Liénart die
het wetsontwerp stemde hij ook staat
aangoteekend in het boek der Vlamingen
aan wien zij hunne erkentelijkheid zullen
weten te betuigen.
Heil ook minister Begerem, don Gent-
schen afgevaardigde die zoo moedig en
onverschrokken de rechten der Vlamin
gen heeft verdedigd.
Het Vlaamsche volk weet nu wie zijoe
vrienden zijn en welke vijanden hij te
bekampen heeft, stil zal het volk niet
blijven, maar immer onversaagd vooruit
gaan tot het oogenblik dat het in zijne
rechten is hersteld. F. R.
tisch zijn en dat het slechts in het collec
tivism is dat zulke leerstelsels kunnen
bewerkstelligd worden.
Zorgen in alles en voor alles dat is de
Voorzienigheid zijn van iemand.
Moest dus de Staat de Voorzienigheid
zijn der werklieden dan zou hij hun,
werk, kleeding, voedsel, woning, met
een woord alles moeten geven.
Is dit aan te nemen
De socialisten leeren dit maar zij
dooien.
De Staat moetdus voor iedereen zor-
gen. beweert Eet Land, ik zeg iedereen, S
gen zyn pensioen naar willekeur kunnen
vergroftten.
Daai- hij nu reeds een appeltje voor
den dQrst heeft weggelegd zal hij trachten
er nog eentje bij te vocgeu. Hij zal stor
tingen doeu op de lijfrentkas in die jaren
dat hij'het kan als hij zijn handel en wau-
del een weinig daartoe wil schikken.
Nogmaals zou de Staat hem daartoe
bereidwillig een handje kunnen toesteken
en een vierde daarvan op hem kunnen
nemen.
De eerste storting kan met afgestaan
kapitaal gedaan worden. Het spreekt van
niet de werklieden, want de Staat is toch f fe'/s j'p vo'gende vrijwillig door den
ook voorde burgerij. I belanghebbende neêrgclcgd, maar met
Welnu wat deed de mensch vóórdat ™°rbel>o»to> kaptol moer tullen zijn
Episode uit den Oorlog in de
23"® VERVOLG.
«O»
Werda riep een der soldaten, terwijl
hij zijn geweer aanlegde.
Ik Cyranol.
Ha zoo, Cyranol... Zeerwel Waar is
onze kapitein
Ik weet het niet.
Wat, schurk Zoudt gij hem in eene
hinderlaag gelokt hebben Zoudt ge hem
hebben vermoord schreeuwden tien, twintig
soldaten te gelijk, terwijl zij den verrader
dreigend omsingelden.
Ik zweer u.... begon de bedelaar.
Zweer maar niet, verrader brulde de
soldaat, die den aanvoerder scheen. Wij weten
wat uwe eeden weerd zyn... Antwoord open
hartig, zoo ge niet wilt, dat ik uwe addertong
uitruk. Waar is onze kapitein Wat hebt
ge met hem gedaan
Hij is daar, dien toren binnengegaan,
toen wij het spook zagen.
Het spook Nu uog Bchooner Was er
dan een spook
EN
Priesters Daens in ziin Land van Aelst
heeft geschreven dat ae Staat de Voor
zienigheid zijn moest der werklieden.
Hij dierf or zelfs bijvoegen dat zulks
het gedacht was des Pauzen, in zijnen
wereldbrief Iterum Novarum uitgedrukt.
Over zulke taal was Denderbode ver
wonderd en deed terecht opmerken dat
zij of gevaarlijk of valscb was.
't Land wierd kwaad eu ging, zegde
het, de domheid der opstellers van Den
Denderbode aan den kaak stellen.
Twee woorden lalijn, dacht het, zou
den daarvoor voldoende zijn.
Maar hola Denderbode heeft bewezen
dat Priester Daens de zin van den brief
des Pauzen verdraaide.
Hij haalde den ganschen text aan en
liet aan zijne lezers oordeelen langs wel
ken kant de waarheid was. Hij eindigde
met te zeggen dat HLand nooit meer van
Voorzienigheid en Staat zou gewagen eu
zich nog lang de gevoelige slagen van
Denderbode herinneren.
Wat wij voorzagen is gebeurd, 't Land
durft niet meer schrijven dat de Staat de
Voorzienigheid zijn moet der werklieden.
Wij voegen er bij dat in hunnen wezen
lijkeu zin die woorden gansch socialis-
Ja, een spook in lijkgewaad... Ik heb
het goed gezien.... Het was de geest van...
Genoeg met die praatjes En is de
kapitein uit dien toren niet teruggekomen
Ik heb hem niet gezien.
Dan zullen wij binnengaan. Wij moeten
onzen aanvoerder levend of dood terugvinden.
Sergeant, sprak een soldaat, terwijl hij
snel vooruit trad, zoo die man waarheid
iprak Zoo dezo toren inderdaad door spo
ken werd bezocht
Domkop gelooft gij dan ook aan spoken
Duivels, sergeant, in onze streken heb
ik meer dan eens heksen gezien....
Stilte Wij hebben geen tijd, om naar
die bakersprookjes te luisteren.
Maar, sergeant, mompelden eenige sol
daten wie kan bevestigen, dat er geen boven
natuurlijke verschijningen zijn
Dappere soldaten zijn voor niets ver-
veerd. Zoo uwe lafheid....
Toornige uitroepen onderbraken den aan
voerder.
Wij zijn dappere soldaten.... niemand
heeft het recht om onzen moed te verdenken
Wij hebben meer dan eens bewijs ervan gege
ven en zullen het desnoods nog meer doen I
De sergeant begreep, dat hij onvoorzichtig
gehandeld had door de gevoeligheid vau zulke
kwetsen.
de Staat bestond? Wie zorgde alsdan
voor hem.
De Paus iu zijnen wereldbrief komt
hevig tegen die dwaling op hij breekt ze
op afdoende wijze af.
En dat men er niet aandenke, zegt
hij, de Voorzienigheid van den Staat in
de plaats te willen stellen de raensch
is immers ouder dau do Staat eu van
natuurwege heeft hij reeds het recht van
leven cn zijn bestaan te beschermen, toeu
nog geen enkele Staat in voege was.
Dat zegt de Paus uitdrukkelijk.
Eu zeggen, als 't u belieft, dat Priestc-r
Daens uitbazuint dat hij de gedachten
vanden grijsaard uit het eeuwenoude
Vatikaan verdedigt.
Wat elleudige pil M. Daens aan zijne
lezers wil doen slikken
Waarom heeft hij van Dcnderbode's
antwoord geen gebenedijd woordeken ge
rept Durft hij zijne lezers niet lateu
oordeeleu dat hij ze socialtstische ge
dachten inpompt
Zeg eens hebt gij, groote geleerde, niet
uwe eigene onwetenheid aan den kaak
gestold. Durft gij antwoorden
In het nummer van zondag hebbcu wij
uit eou gedaan dat de lijfreutkassen een
middel kunnen daarstellen om de kwestie
der rustgelden op te losscu in de toe
komst.
Vele vragen blijven nog te beantwoor
den en verschillige opwerpingen opge
klaard te worden.
Als op den naam van een tienjarig kind
100 fr. op de lijfrentkas worden inge
schreven met afgestaan kapitaal dan be
komt het een rustgeldvan 138 fr. 03 op
65 jarigen ouderdom.
Meu zal zeggen dat is een rustgeld
dat op verre ua onvoldoende is.
Daarmeê stemmen wij volkomen in.
Zekerlijk 138,03 fr. ware te weinig om er
mede te leven op zijn gemak.
Maar dat is toch reeds een begin, dat
Dat geld van den werkman moet voor
zijue kinderen niet verloren gaan na zijn
afsterven. Nochtans zou er door de wet
kuuuou bepaald worden dat die stortingen
niet aan de erfgenamen zou uitgedeeld
worden maar in do kas blijven om in de
lijfrente voor huu eigen te kunnen dienen
eu dezo reeds bekomen, te vergrooten.
Een werkman bij v. heeft op 25 jarigen
ouderdom 75 fr. gespaard. Hij wil die iu
de kas storten. De Staat legt er nog 25 fr.
bij.
Die 100 fr. alzoo verkregen geven hem
een pensioen op 65 jarigen ouderdom met
voorbehouden kapitaal van 47,04 fr.
Met het vorig pensioen reeds bekomen
maakt dat 138,03 x 47,04 185,07 fr.
StorFhij nogmaals, als hij 30 jaar oud
is, 100 fr. met het aandeel van den Staat
dan geeft hem die nieuwe storting recht
op 36,56 fr.
Bij het reeds verkregen gevoegd
185,07 x 36,56 221,63 fr.
Vele werklieden, in het referendum
door den Volksbond ingesteld zouden zich
met een rustgeld vau 0,75 cent. daags
tevreden stellen. Zoo een pensioen zou
per jaar 273,75 fr. bedragen.
Is het cijfer dat wij vooruitzetteu dan
zoo wijd vau het andere.
Eu waarmee zou de werkman zulk pen-
sioeu bekomen
a) Met eene storting van 100 fr. door
zijue ouders gedaan op 10 jarigen ouder
dom geholpen door deu Staat, Patroon of
Armbestuur, naar gelang der omstandig
heden.
b) Door 2 stortingen ieder van 75 fr.
gedaan de eene op 25, do andere op 30
jarigen ouderdom met voorbehouden ka
pitaal dat na zijne dood op den naam van
zijne erfgenamen zou worden ingeschre
ven.
Welke werkman zou nu niet eens
150 fr. bijecu krijgen om dat rustgeld te
bekomen.
De vraa<
Spaarbonden zouden moeten in alle
gemeenten, op alle wijken ingericht
worden. Onze Geestelijkheid zou daartoe
oneindig kunnen bijdragen tot het geluk
van den arbeider en tot voorspoed van
ons geliefd vaderland.
Zelfs op onze Vlaamsche dorpen zou dit
stelsel kunnen in pratijk gesteld wordeu.
Vele jongelingen gaan naar Frankrijk en
komen met door zuren arbeid welgevulde
beurs terug.
Er kunnen daar ook uitzonderingen
zijn. Welnu velen onder hen houden ge
woonlijk, om hunne taal te spreken,
eenige, 2 of 3 voskeus, zelfs meer nog af,
en verteeren die maar al te dikwijls in
braspartijen.
Dat zij die sparen en op 2 jaar ti
hebben zij 75 fr., 't hoope en met de hu
van deu Staat hebben zij eene storting in
handen voor de pensioenkas.
Dat is van hun eene opoffering vragen
't is waar, doch later zullen zij zoo geluk
kig zijn, dat schoou geld gespaard te heb
ben en het zoo voordeelig te zien ge
plaatst. (Vervolg).
Niet eerlijk. Vele dagbladen doen
M. Woeste doorgaan als vijandig te zijn
aan het rustgeld voor arme werklieden.
Dat is eene groote leugen en eene on
eerlijke daad.
M. Woeste is het pensioen genegen.
Hij aanziet net als een grootsch werk en
wenscht het uit den grond zijus herten,
maar moet nochtans bekenuen dat het
praktisch middel om het in te voeren
nog niet is gevonden, dat er nog geen
juist ontwerp bestaat dat de Wetgeving
zou kunnen invoeren.
Daarin heeft hij gelijk dat ontwerp is
nog te zoeken en gaat gepaard met vele
moeilijkheden. Wij zullen dat bewijzen in
een later artikel.
Broeders ondereen. Het spookt
onder do Brusselsche socialisten niet min
dan onder de Gentsche. Een oude roode.
zekere Delfosse, die uit de roode bende
op straat geworpen is, omdat hij Defnet,
den socialistiscbcn rentenier van St-
Gillis en Namen, in zijn hert niet draagt,
vertelt ons hoo geheel de roode boel in
een zit - Eenen socialistischen volks
vertegenwoordiger aanvallen, schrijft Del
fosse, is eene misdaad, want de raus is
zoo oufaalbaar niet als zekere roode
volksvertegenwoordigers. Wat die heeren
willen, dat is iedereen buigen onder eene
ijzeren roede zij behandelen ons gelijk
ecu kaporaal in de kazerne zijne mannen
behandelt.
Dat is het wat ik niet verdragen wil,
De wijze op welke men met de so-
cialisten leeft, zou ze allen tegen die vor-
weldoenden invloed zal hebben "op het weS m:ig me" zeggen bijna allen, j waande meesters uit hun vol doen sprin-
gemoed van den belanghebbende. Ik heb I Waarom doet men hedendaags zoo 1 gen, indien zij geene onderdanige slaven
gezegd dat de spaarzucht onder de werk- I w°iuig stortingen? j, waren. Dat is gedwongen en algemeene
lieden hitter weinig is ontwikkeld. Weluu J Omdat de lijfrentkas te weinig is ge- dienstplicht. Onze partij is een leger be-
dit klein rustgeld zal die wakker schud- I kond cn de werkman niet genoeg de voor- a taalde knechten geworden,
den eu de werkman, eens dat hij begint j declen waardeert die er aan vastgehecht 1 - Ja waarlijk, die laatdunkende aan-
te redeneeren, zal door andere besparin- j zijn. voeiders zijn zot.
stellen is ze beantwoorden.
Hij hernam dan ook op kalmeren toon
Soldaten, gij kent het consigne. Ik ver
vang thans deu kapitein.... en gebied u, mij
te gehoorzamen. Laten wij dien toren bin
nengaan en nauwkeurig onderzoeken.
Zonder er een woord bij te voegen, begaf
de sergeant zich naar den toren de soldaten
volgden hem.
Op dit oogenblik verscheen een man in
den gang.
Claverolles Leve Clavorolles, riepen dc
soldaten, die den officier bij het licht der
toortsen herkenden.
Hij was het inderdaad.
laat op, en een lichte kreet kwam
lippen.
Hij had Joseph, deu trouwen bediende vau
graaf de la Meilleraye herkend.
Dat is het werk van kapitein d'Orbois,
sprak hij.
Het is waar, wij hebben de losbranding
van zijn pistool gehoord, antwoordde de ser
geant. De soldaten beweren dat hij met spo
ken vocht.... Maar wat mag or van den kapi
tein geworden zijn
Claverolles antwoordde niet.
Hij wierp een vorscheuden blik iu het rond.
Het zien van het ontwijde altaar, de
zijne j d'Orbois er door verdwenen was, zijue gewone
plaats hernomen.
Plotseling echter ontroerde hij!
Toen zijn voet over dien steen ging, had
Claverolles een geluid gehoord, dut eene ope
ning deed vermoeden.
Nu was hem alles duidelijkdaar moest
een toegang zijn tot onderaardsche gewelven,
waarvoor de vluchtelingen ontsnapt waren,
gevolgd door kapitein d'Orbois.
Eene vroeselijke verzoeking kwam bij hem
op.
Ik zal hen iu dat graf opsluiten, sprak
hij bij zichzelven ik zal hen voor altijd doen
Claverolles naderde snel en vroeg om uit- I scheurde gewaden, het veldbed, deed ecu ,- verdwijnen. Wie weet, of jonkvrouw de la
gaine- I stroom van gedachten bij hem opkomen. i Meilleraye. het jonge meisje, dat aan miine
Dat moet de verblijfplaats van een mon
nik zijn mompelde hij.
Na ecnigen tijd sloeg hij zich voor het voor
hoofd.
Ik meen het te raden, sprak hij. Wie
zegt ons, daf pater Olivier niet aan hot bloed
bad ontsnapt is en zyn vader hier verborgen
houdt? Ja, zoo is het, d'Orbois heeft hun
Eb zelfhet voorbeeld gevend, trad hij het I verblijt ontdekt, deu bediende gedood en den vervolgens deed hij, onder het
deurtje binnen. graaf en diens zoon achtervolgd.... Waar van zijuen haat tegen u dat mo
Een lijk, dat op don dorpel lag, deed hem zullen wij hen weervinden
De sergeant stelde hem in weinige woorden I
met het gebeurde in keuuis.
De verdwijning van d'Orbois stemde Cla
verolles tot nadenken.
Laten wij dien toren binnengaan, sprak I
hij eindelijk alles zal misschien opgehelderd f
wordeu. Later kan een besluit worden geno-
bijna vallen.
Claverolles boog zich voorover, betastte
het koude lichaam, hief het doodsbleeke ge-
Meillerayo, het jonge meisje, dat aan mijne
toewijding geloofde, niet oeusdaags gelukkig
zal zijn, mij tot beschermer, tot vriend....
misschien tot echtgenoot aan te nemen O,
welk een schoone droom
Thans stond zijn besluit onwankelbaar vaat.
Claverolles begaf zich naar het altaar,
wierp het stoutweg omver, sloeg het stuk en
wierp de overblijfselen ervan op den tegel
voorwendsel
zijuen haat tegen dat monument van
fanatisme lucht te geven, de plaats bedek-
Zijn oog vond geen enkele oplossing van ken met granietblokken uit do muren,
dit raadsel. J Hat alles was het werk van een oogenblik.
De geheimzinnige stoen had, nadat kapitein 1 En nu, sprak Claverolles, wiens gelaat
Ik zou kunnen beroep aantcekenen
tegen mijne uitsluiting, maar ik zal het
uiet doen, want onze partij begaat dwaas
heid op dwaasheid en alle zedelijk govoel
ligt er omver.
PafDat heet goed gemikt on j uist ge
troffen.
De muilplaag in Holland.— Maar,
zeggen sommige menschen, die muilplaag
is dat toch zoo erg in Holland Voor
eenige hoesten die ziek zijn,mag men toch
zulke strenge maatregelen niet nemen.
Eenige beesten de klok luidt an
ders. Volgens het Ilollandsch bulletijn
waren er in December 10 duizend 129
dieren met do muilplaag besmet zich
bevindende in 558 stallen.
Zooals men ziet het is niet op eene
kleine schaal dat de ziekte heerscht.
De volksfoppers in de Gentsche
streek. Wij hebben het manifestje
onder oogen dat de valsche demokraten
richten tot het volk om het uit te noodi-
gen tot eene groote meeting te Ever-
gom op morgen Zondag 14. Februari cn
in de welke 3 redenaars ofte volksver
leiders verschillige onderwerpen, in hun
nen zin, zullen behandelen.
Onder andereu lezen wij in 't bedoelde
stukje den volgenden oproep
«Komt allen, den fleren vlaming, den
waren christen demokraat, uwen toe-
komstigen volksvertegenwoordiger, den
heer Hector Plancquaert aanhooren en
toejuichen, want voor dezen volksge-
zinden buiteujongen, zullen de Gent-
sche beslagmakertjes Huvshauwers of
De Guchtenaere in de aanstaande kie-
- zing van 1898, moeten zwichten.
Le Bien public klaagt den veldtocht
tegen de twee hooger genoemde volksver
tegenwoordigers aan.
Wanneer Denderbodedie nogthans de
valsche demokratische vogels van bek en
)luim goed kende, van ae opkomst der
diek af, waarschuwde dat het scheur
makers en niets anders dan scheurmakers
zijn alleenlijk door baat- en hcerschzucht
aangedreven, mannen bij wie de verbete
ring van 't lot van boer en werkman
slechts een middel is om zich zelveu te
verheffen maar niet hun doel, dan
ging er eene algemeene tolle tegen den
nietsontzienden Denderbode te Gent en
eldors opMen wees den ondeugeuden
Denderbode mét den vinger aac en don
derde vooral op de Kotelvest vervaarlijk
tegen hem.
Do tijd zal leeren, zegt het spreek
woord, en inderdaad, de tijd heeft nu
aan dezen welke Den Denderbode zoo
onverdiend don steeu hebben toegewor
pen geloerd dat de katholieken van het
Arrondissement van Aalst de waarheid
spraken wanneer zij waarschuwden dat
die christene volkspartg slechts is een
rommelzoo van scheurmakers, van vis-
schers in troebel water in de hoop van
er eer en vooral profijt uit op te vis-
schen.
Wij zeggen niets meer Wat worden de
katholieken van Aalst altyd meer en
meer schoon gewroken 1
van eene helsche vreugde schitterde, laten wij
nu vertrokken. De kapitein is ongetwijfeld
van hier weg gegaan, wij zullen hein elders
weervinden.
De soldaten gohoorzaamden met vreugde.
De geheimzinnige verdwijning van liuunen
aanvoerder verwonderde en bevreesde hen.
Verscheidene hunner bromden, toen zij heen
gingen
De oude schelm hoeft misschien gel yk.
Onze kapitein moet het slachtoffer van een
helschen geest geworden zijn. Zoo hij nog
leeft, waarom vertoont hij zich dan niet En
zoo hij dood is, wat is er dan van zijn lyk
iworden liet is vreemd
Toeu (le troep den vorwoestou toren ver
liet, naderde Cyranol tot Claverolles.
Officier, sprak hij op Heemenden toon,
zoo ik mij niet vergis, zijt gij de vriend van
kapitein d'Orbois.
Dat is duidelijk genoeg.
In dat geval, zult gij wel zoo goed willen
zijn, om de verbintenis ua te komen, welke
uw vriend jegens mij heeft aangedaan.
Vau welke verbintenis wilt ge spreken
Het is n zeker bekend, welken hevigen
haat (1e kapitein den ci-devaut de la Meille
raye toedroeg.
(WORDT VOORTGEZET).