Donderdag 10 Juni 1897. 5 centiemen per nummer. 52sle Jaar 5166. ÜMVEffllïIWIIIP Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Vlaamsche Volksraad. SPAART DE VOGELS. Volksbedriegerij. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan istweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiên door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Poslkantoren des Land. Cuique Biium. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3« bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 9 Juni 1897. Geachte Heeren Sedert eenigen tijd worden er, van Duit sche zijde, pogiDgen aangewend om de Vlaamsche beweging ten dienste van bet Pangermanisme te stellen en baar eene richting te geven, welke nocb met baren aard zeiven, noch met de belangen van ons Vaderland, noch met den wil van ons volk strookt. Met spijt hebben wij zelfs door Alduitsche ij veraars den eiscb hoo- ren vooruitzetten dat bet Hoogduitscb in België de taal van middenbestuur, leger enhooger onderwijs dient te worden, dat nauwere aansluiting met elkaar vau de twee Nederlandsche staten moet tegen gewerkt worden als zijnde voor Duitsch- land nadeelig, dat wij goed- of kwaad schiks in bet Duitscbe Rijksverband zou den treden en ons aldaar met dezelfde stelling als Beieren, ja, met eene mindere stelling dan die van Beieren vergenoegen. Wij, die als Bestendige Afvaardiging ran den Vlaamschen Volksraad, bet recht hebben uit naam van de Vlaamsche be volking bet woord te voeren, wij verkla ren u uitdrukkelijk dat de Vlamingeu van alle partijen bet eens zijn om tegen der gelijke strekking krachtkadig verzet aau te teekenen. De Vlaamsche beweging heeft voor doel de zedelijke en stoffelijke opbeuring van de Vlaamsche bevolking door middel van de moedertaal zij cischt dus in België gelijke rechten voor Vlaming en Waal en Tolstrektc gelijkstelling van beide land talen, Nederlandsch en Franscb. Zij verlangt tevens dat Noord- en Zuid- Nederland, zoo innig mogelijk verbondon, elkander meer en meer zouden onder steunen. Zijn de twee rijken, ten gevolge van gebeurtenissen, wcIkc wij allen diep betreuren, staatkundig gescheiden, toch mogen wij niet vergeten dat Hollanders en Vlamingen tot hetzelfde volk boboo ren, dezelfde taal spreken, dezelfde vrij- linnige instellingen genieten, door de zelfde gevaren bedreigd worden, kortom dat zij door gemeenschappelijke belangen eu overleveringen vereenigd eene stevige tn onuitroeibare volkseenheid zijn. Verder verklaren wij u dat de Vlamin gen kost wat kost do volle zelfstandigheid en onafhankelijkheid der Nederlanden willen vrijwaren dat zij wel Germanen, maar geen Duitschers zijn, dat zij de Duitschers wel voor stamverwanten, doch geenszins voor landgenooten houden, dat hunne taal bet Nederlandsch, niet het floogduitsch is, en zij bet Duitscbe Rijk als eene bevriende, maar toch vreemde mogendheid moeten en zullen blijven be schouwen. De omstandigheid dat, vroe ger, uitbeemscbe heerschers, zonder, onze vaderen te raadplegen on onder wille keurige miskenning van 's lands voorrech ten, onze gewesten met het sindsdien ont bonden Heilig Roomsche Keizerrijk of met bet voormalig koninkrijk Germanië in eene onkel op het papier bestaande betrekking hebben gebracht, is voor ons, vrije zonen van een land, waar alle macht uit bot volk komt, nietig en van geener waarde. Wij hebben bet noodig geacht deze verklaring af te leggen ten einde een mo gelijk misverstand te voorkomen. Wij hebben immers vernomen dat drie of vier Vlamingen voornemens zijn, door u uit- genoodigd, aan uwe vergadering deel te nemen. Spreken die hoeren in denzelfden zin als wij, zooveel te beter. Spreken zij echter in eenen anderen zin, dan is bet noodig u bepaald te verwittigen dat zij nocb als tolk, noch als lasthebbers van do Vlaamsche bevolking in uw raidden verschijnen en dat bijgevolg de door hen geuite meening niemand buiten bunnen persoon kan verbinden. De Vlamingen bewonderen de Duitsche beschaving cn wenscben oprecht bij voortduring met hunne Duitsche naburen in vrede en in vriendschap te leven. Daarom ook drukken wij de hoop uit dat bet Duitsche volk zijne ondersteuning zal ontzeggen aan pogingen, welke geen ander gevolg kunnen hebben dan de goede verstandhouding tusschen Duitschers en Nederlanders (Vlamingen ovenals Hollan ders) onherroepelijk te storen. Wij verzoeken u deze plechtige verkla ring aan uwe vergadering te willen mede- deelen en teekenon ons, Hoogachtend, Namens den Vlaamsohen Volksraad, De Bestendige Afvaardiging Be Onder-Voorzitters, Be Voorzitters, Julius Obrie, J.-I. De Beucker, Alfred de Smet» E. Van Driessche. Be d. d. GriffierBe Schatmeester, F. Reinhard. A. Prayon-van Zuylen. Een Amerikaansche geleerde, dokter Lucian Blacke, leeraar bij de Hoo- gescbool van Kansas, heeft een middel gov ouden, om negers wit te wasschen. Dit gebeurt met geene zeep, maar door eene electrieke bewerking, die hierin be staat dat men de zwarte stof uit de huid der negers verwijdert. In enkele maanden, wordt de zwartste Moor zoo wit als een zoon van het noor den. Reeds is de dokter er in gelukt een aantal personen, vrouwen, kinderen, grijs aards zelfs tot blanken te herscheppen. Niemand is verplicht dit te gelooven. wonderlijke avonturen van eenen Zeeman 50e vervolg. Maar al waa bet slachtoffer ook een reus geweest, dan zou hij het toch niet hebben kunnen uithouden tegen zoo velen, ale er op hem aangevallen waren. Toch duurde het zeker wel vijf minuten, voordat men den man in de aangrenzende kajuit opgesloten had, waar hij een leven als een oordeel maakte. De hoop was inmiddels in mij herleefd. Ik dacht bij mij zelf, dat de bemanning wel diensten zon kunnen verwachten van den man, dien zij zoo schandelijk hadden behan deld. Zij zouden daarom misschien weer naai mij uitzien en mij alsdan doen weten, waarvan ik beschuldigd werd. Maar terwijl ik dacht, werd de sleutel van mijne deur omge draaid en trad Brigstock met twee anderen. Huil en Luddy, binnen. Zet uwe muts op en volg ons, zeide Brigstock. Wij hebben geen tijd te verliezen. Juist op dit oogenblik begon de gevangene met nieuwe kracht te stampen en te schoppen, terwijl hij allerlei verwenschingen tegen de bemanning uitbraakte. Wat beb ik gedaan om zulk eene behan deling te verdienen vroeg ik. Dat zult gij zelf het best weten, ant- woorddo Brigstock. Kom mee Alle drie waren in eene woedende stem ming. Ik zag er zeker doodsbleek uit, en mijn hart klopte hoorbaar. En geen wonder Ik had verscheidene uren achtereen opgesloten gezeten in eenen toestand van angstige span ning eu nu kwam daar dat drietal mijne kajuit binnen en beval mij, hen te volgen Toch trachtte ik mij zoo veel mogelijk te be- beerschen. Ik zette mijn hoed op, knoopte mijn jas dicht en volgde Brigstock langs de trap, op den voet door Luddy gevolgd, terwijl de an dere beneden bleef, mogelijk wel om bij de deur van den gevangene de wacht to houden. Op het dek was niets van de vrouwen te en. Alles was in bet werk gesteld om aan het Bcliip het aa: zien van verlatenheid te geven. De beide schepen lagen omstreeks eene mijl van elkander verwijderd. Al spoedig begaf Brigstock zich naar de verschansing en riep Brengt dezen man aan boord van uwen schoo ner. Hij wendde zich daarom tot mij en 2 Komaan Stap maar in en dank God, dat gij in menschlievende handen gevallen zijt, waar mee hij waarschijnlijk zich zelf en de beman ning bedoelde. Spaart de vogels, en vooreerst spaart den nachtegaal, den koning onzer bosch- en veldzangers. Stoort zijn nestje van grashalmen en boombladeren niet. Dit dier is bijzonder nuttig. Eene verbazende hoeveelheid torren, nachtvlinders, rup sen en andere insecten maakt bij buit. Spaart zijn nestjo waar ge bet in laag struikgewas aantreft. En bet winterkoninkje dan Dat lieve diertje, dat zijn nestje zoo kunstig van vederen en mos in heggen weet te bou wen, ge zult bet toch sparen Het diertje zuivert tuinen en velden jaarlijks van een groot aantal kevers, pissebedden, duizendpooteu, spinnen en insecten eieren. En zoo go in den zomer u te goed wilt doen aan kersen en aardbeziën, moet ge- ook den veldleeuwerik laten begaan, die ook niet bang is om wat kevers, vlinders, spinnen en rupsen te vernielen. Maar vooral, laat geen begeerig oog vallen op de eieren van het roodborstje. Andere vogels pikken wel eens een zaadje, maar het roodborstje, neen, het gebruikt niets dan insecten. Heel spoedig evenwel zult ge bet nest van dit vogeltje wel niet storen. Het nestelt liever in het dichte bosch dan in de tuinen. Maar de vinken, die kersen rcoven, moeten wij die ook sparen Wel zeker. Zij snappen wel eens een enkel kersje en vernielen er ook wel wat, doch zij hebben ook bun nut. Zij zuiveren het jonge eikenloof van de zoo gevaarlijke blad- wespen en verslinden bovendien vele wormen, kevers, rupsen, dauwwormen en akkerslakken, evengoed als do mee- zen, waarvan één soms in één jaar tien duizenden insecten buit maakt; evengoed als het levendige kwikstaartje, oen groot vriend van den boer en den .tuinman. Vliegen, torren, insecteneieren, poppen en larven weet hij behendig te snappen. En ook niet minder den koewachter of wispelstaart, die bet vee tegen de lastige vliegen beschermt, en de meerle, die de tuinen van slakken zuivert. En de zwaluwen Dat zijn eerst echte insectenverslinders. Verbeeldt u in bet midden van den zomer zijn deze dieren soms wel zestien uren in de vlucht, en de jonge zwaluwen worden door de oude soms twaalfmaal per uur gevoederd. Ieder van de ouders brengt telkenreize wel een tiental insecten aan, somtijds nog meer. Rekent nu maar eens vlug uit, hoeveel dat per dag is. Maar zei ven lusten de ouden ook wat. Zij gebruiken iederen dag ongeveer 500 muggen of vliegen. Een groot getal op één dag dus, hè En als er nu in een dorp eens vijftig paren zwa luwen zich ophouden, bereken dan eens, booveel muggen, vliegen en andere scha delijke dierstjes zij wel snappen. Wat zegt ge ervan Overigens, ge houdt ook zeker veel van kersen en pruimen, van appelen eu peren; zelden hebt ge meer genot dan als ge uw tesschen kunt volsteken of iu 't geheim een mooitje maken kunt. Welnu luistert verder Op zekeren dag liet Frederik deGrootc, koning van Pruisen, bekend maken, dat alle kersendieven, spreeuwen en mus- scben, iu het gchoele land moesten ge dood worden. Dc arme vogeltjes hadden geen rustig oogenblik meer. Er werden zelfs vereenigiugen opgericht, wier leden niets deden dan op de diertjes loeren. Dat was een winstgevend baantje, want dc koning betaalde 6 centen voor iedere doode musch. 't Was, of er oorlog in bet land was, zoo knaldon do geweerschoten. En in één jaar tijd betaalde de koning wel tienduizend gulden aan de musschen- jagers. Dat duurde zoo wol twee jaren. De musschen en spreeuwen vluchtten bij duizenden. Ge raadt zeker wol, wat er gebeurde. Juist, er waren geen kersen, geen aardbeziën, geen appels, geen peren, De boomen stonden kaal en boden geen beschutting meer tegen de brandende zon. Alles stond er doodscb by. Zoo bielden de muggen en vliegen, de rupsen eu spinnen buis. Geen vogeltje zong zijn heerlijk lied ze waren allen gevlucht of bielden zich schuil iu heggen en struiken. Dat kon zoo niet langer. Een schoteltje aardbeziën word met goud betaald. De koning zag in, boe dwaas bij gebandold bad, en liet, om de schade te herstellen, musschen, spreeuwen, vinken en raeerlen uit anderen landen komen. Of die hun best deden I Er was dan ook oen goed jachtveld. Leven en vroolijkheid keerden weer, nu de zangertjes zich weer lieten booren. En nu, lieve jongens, laat me u nog maals op hot hart drukken Spaart de vogels. Dan zal moeder niet meer kijven, om dat gij met gescheurde kleeren uit bosch en struikgewas te voorschijn komt; dan zult gij bet loerend oog des veld wachters, die 's lands wetten tor be- soherming der vogelen moet doen eer biedigen, niet meer boeven te ontloopen; dan zult gij voor u, voor uwe ouders en dorpsgenooten eene groote schade voorkomen. Begrootingen. Wij ontvangen lu De begrooting van oorlog voor 1898 te bodrage van 48,320,375 fr., 't zij eene vermindering van 61,000 fr. op het voor gaande budjet. 2° De begrooting van geldwezen ten bedrage van 19,514,515 frank, het zij eene vermeerdering van 444,100 fr. op het voorgaande budjet. 3° De begrooting van het gendarmerie- Ik ging naar de verschansing toe, ten einde de boot te stappen maar toen ik er over heen zag, zag ik, dat zij van het schip afhield. Neemt dezen man in, zeide Brigstock. Waar is onze tweede stuurman riep een der mannen, die zich in de boot bevonden. Die zal bij ons blijven. Leg aan, zeg ik u. Deze beer zal alles aan uw kapitein ver klaren, als gij hem aan boord gebracht hebt. Wat verklaren schreeuwde een der mannen in de boot. Legt aan, zeg ik n. Wij dachten, dat er maar twee matro zen op het schip waren riep een ander vol verwondering en vrees nit. Nauwelijks had de man dit gezegd, of de drie andere namen de roeiriemen in handen en roei den nit al hunne macht naar den schooner too. Brigstock stond een paar oogenblikken naar de boot te kijken. Toen riep hij nit Hij moet zich zelf aan boord brengen. Bill Jupe, gaat naar den achtersteven en laat de sloep zakken. Zij is licht genoeg om haar alleen voort te roeien. Een drietal mannen snelden op dit bevel toe. Na verloop van eenige oogenblikken was de sloep te water gelaten. Brigstock, die hij mij stond, had dit alles zwijgend gadegeslagen. Op het oogenblik waarop de sloep gered was, riep ik in eene opwelling van drift uit korps ten bedrage van 4,917,100 fr., het zij eene vermeerdering van 60,500 fr. op bet voorgaande budjet, voortspruitende uit de stichting van drie brigaden te Tre- meloo, Bottelaere eu Oordegem en het versterken van 8 brigaden, 't geen eene toeneming van 41 man en 17 peerden doet ontstaan. De dagbladen van Gent brengen ons een program van hervormingen aan, die door de radicaal-socialisten aldaar voor gesteld worden en die men, met recht, mag bestempelen met het woord van oogenbedrog, van kwakzalverij. De stad zou moeten betalen aan al hare bedienden, die minder dan 1200 fr. trek ken, eene verhooging van 20 p. c.; ande ren zouden 10 p. c. verhoogiug bekomen. Dergelijke verhoogingen worden ook vraagd voor pompiers, nachtwakers, onderwijzers, enz. Over die verhoogingen kan beraad slaagd worden wy kennen de verhou dingen der jaarwedden niet te Gent. Maar men gaat verder al de kinderen van 13 tot 14 jaar zullen ieder dag koste loos eenen maaltijd krijgen, en tioee keer per jaar zullen zij in een nieuw pak ge stoken worden. Het getal wordt op 6000 geraamd. In den vorloftijd worden er aan de kin deren speeltreinen gegund, en op die reizen zullen er drie maaltijden aan de kinderen gegovon worden. Voor de oude werklieden vraagt men 150,000 fr. 's jaars, om bun 50 centiemen pensioen per dag te betalen, enz. enz. Dit program is iu eenen oogwenk op gemaakt maar men vraagt zich af, of Gent die jaarlijkscbe uitgaaf zal kunnen betalen De Bien public gaat verder hij vraagt of de kinderen der gemeentescholen al leen die gunsten zullen genieten, en men ze niet zal uitstrekken op de kindoren der vrije scholen In dat geval zou men zoo wat 17,000 kinderen per dag moeten te eten geven, speelreizen laten doen, hun driemaal daags moeten opdisschen en hen tweemaal per jaar in het nieuw steken. Het blad rekent dat dit 4millioen zou kosten. De begrooting van Gent zou in dat ge val op eene vreesbarende manier klim men en wie zou dit alles betalen Zeker Gent niet. De voorspiegeling van die uitgaaf zal alweer door zekere werklieden als goede munt opgenomen worden; doch wij her balen is dit alles uitvoerbaar Als Gent dit doen kan, des te beter maar wij twijfelen er aan en wij hou den die plannen voor droombeelden, ge vaarlijke voorspiegelingen kortom, voor kwakzalverij om de werklieden te bedriegen. Brigstock, wat heb ik toch gedaan, om zulk eene behandeling te verdienen Hij wendde zijn gelaat naar mij toe en zegde: Ik heb u een Bchurk genoemd en een schurk zijt gij. Gij hebt ons allen, ondanks al uwe sohoone beloften verraden, ofschoon wij u fat soenlijk behandelden,aan uw bevelen gehoor zaamden en u de kapiteinskajuit afstonden. Hij balde zijn beide vuisten en trilde let terlijk van woede. Bij bet geluid onzer stemmen kwam het overige gedeelte van de bemanning aanloopen, zoo vol bedreiging, muitorij en moord, dat ik wel begreep dat ik, als ik het schip niet goed schiks verliet, een kind des doods ion wezen. Toch kon ik mij niet weerhouden uit te roe pen- Ik ben geen schurk. Ik zweer u bij God, dat ik uwe belangen getrouw heb behartigd. Wat is uw begrip van getrouwheid snauwde Harding mij toe. Is het dit, meu- schen om den tuin te leiden, menschen, die gij zoudt redden, die n naar een veilige haven zoudt voeren Stap er in riep Brigstock uit, terwijl hij mij met eene hevige hand aangreep. De schooner zal u opnemen. Ik rukte mij van hem los en sloeg op een blik van bitter verwijt en haat, en Btapte in de boot. De beide mannen verlieten haar zoodra ik er ingestapt was. Zij stieten de boot van het schip af. De schok daardoor teweeggebracht, deed mij nit mijne verdooving ontwaken. Als ik niet maak dat ik den schooner bereik, dan zal ik getal aan de golven zijn prijsgegeven. Zal de schoo- mij opnemen En nu werd ik aangegre pen door de vrees voor mijn leven. Er lagen vier roeiriemen in de sloep, zij had een kleinen mast cn een klein zeil. Het was de sloep van den kapitein. Ik nam een paar roeiriemen in handen en bewoog haar in de richting van den schooner voort. Het begon hevig te regenen. De regen viel by Btroomen neer. Zoodra ik het schip verlaten had, heesch men de zeilen. De Bloep was, wel is waar, rank gebouwd, maar toch te zwaar opdat een man haar zou kunnen voortstooten. Ik bemerkte al spoedig dat ik met roeien niet veel verder zou komen. Ik haalde dus de roeiriemen in en ging naar den mastmaar de sloop was smal en het zeil was er te groot voor dus reefde ik het zeil een weinig. Al spoedig was het schip aan mijn oog onttrokken en ook de schooner bewoog zich met Bnelbeid voort. (WORDT VOORTGEZET.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1