Donderdag I Juli 1897. J centiemen per nummer. Jaar 3172, LANDVERHÜIZERSSCHIP Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Militaire zaken. De nieuwe tabakwet. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique 8uum. Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen o, 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 30 Juni 1897. Een der vraagstukken waarmee het Belgische volk ten zeerste is ingenomen, is onbetwistbaar het militaire. Het Belgische volk heeft zich, om zoo te zeggen, in twee kampen verdceld.^g^ De eenen zich steunende op de verdra gen van 1831 en 1839 tusschen de vijf groote Mogendheden van Europa, verdra gen welke de onzijdigheid van België en de onschendbaarheid van zijn grondgebied waarborgen, beweren dat wij geen groot en machtig leger noodig hebben, dat een leger van vrijwilligers om de inwendige rust en orde te bewaken voldoende is, dat de millioenen die gedurig door den mili tairen slokop worden verslonden, met meer vrucht zullen gebruikt worden tot bevordering van landbouw, nijverheid en koophandel, in een woord, tot het alge meen welzijn. De anderen zich beroepende op hunne vaderlandsliefde, houden staan dat onze militaire inrichtingen altijd meer en meer moeten versterkt worden, dat alle weer baar man die kiezer is ook soldaat moet zyn, in andere woorden, dat België in een uitgestrekt kamp moet herschapen worden. En als eerste stap om dit einddoel te bereiken vragen zij voor 't oogenblik, vermeerdering van 't contigent en per soonlijke dienstplicht. Ze vragen niet min dan een leger van 240,000 manschappen. Voor de militaristen beteekenen de ver dragen die de onzijdigheid van België en de onschendbaarheid van zijn grondgebied waarborgen niets, zij hebben slechts de waarde van papieren die men naar belang kan doen verdwijnen. België, zeggen ze ook, bezit uitgestrekte grenzen van alle natuurlijke verdediging ontbloot en men treft er de schoonste slag velden der wereld aan. Indien, vragen zij, nu Frankrijk of Duitschland zijne ccrewoord miskennen de, België inviel hoe zullen wij dien aan val afweren indien wij geene sterke wel ingerichte krijgsmacht bezitten Of hoe zouden wij den aanvaller kun nen tegenhouden tot dat de mogendheden ons ter hulpe snellen Maar wat zou ons leger al ware het 240,000 man sterk vermogen tegen de tien maal sterkere legerscharen van de twee hooger bedoelde mogendheden?... Niets Volgens ons zou er alleen veel bloed worden vergoten en overal rampen en onheilen verwekt... En gelukte het ons leger den aanvaller den noodige tijd tegen te houden, tot dat er ons hulp geboden worde, dan zou Bel- wonderlijke avonturen van eenen Zeeman 53* vervolg. Zij zweeg, om mij eene tas thee in te schen ken en hernam toen Wij werden beneden gehouden totdat wij bijna stikten van de benauwdheid. De regen viel bij stroomen neer, toen het lnik opengezet werd. Ik was de eerste, die naar boven ging, daar ik een heimelijk vermoeden koesterde, dat do mannen terwijl wij opge sloten zaten, iets met u hadden gedaan. Ik zag Brig8tock bij de deur der kajuit staan hij zag er uit, alsof bij aan bet vechten ge weest was. Ik vroeg hem, wat hij met u ge daan had. Hij wees met zijn duim over zijne schouders en zegde Hij is weggezonden. "Waarom vroeg ik hevig ontsteld. Ik dacht dat zij u gedood hadden. Hij zag mij aan, alsof hij mot zichzelvon te rade ging of hij mij zou antwoorden, en zegde toen met eene stem, die van woede trilde, dat de bemanning u had weggezonden, omdat gij eon komplot had ge smeed om hen op to sluiten en het schip eene nabij gelegene haven te doen bh gië aan onze machtige naburen die schoone slagvelden, de schoonste van Europa opleveren. Wat vertoonen ons de slagvelden an ders dau dooden en verwonden, en ver woestingen van allen aard Een vrijwilligersleger is voor België voldoende omdat wij vertrouwen mogen hebben in de verdragen die ons bescher men. Onze denkwijze ouder dit opzicht wordt in den vreemde gedeeld. Na de militaire betooging van 13 Juni schreef Le Figaro van Parijs. Waren er bij onze naburen geene grondwettelijke machten, eene Kamer en een Senaat, die nog de schikkingen eerbiedigen, waarop de onzijdigheid van hun land gevestigd werd, men zou mogen zeggen dat, sedert gisteren, geen enkel der waarborgen nog bestaat, die België gedurende zestig jaren van oor- log en overrompeling bevrijd hebben. Eene betooging van meer dan tien dui- zend personen is ingericht geweest, om voor dit onzijdig land de vorming van een talrijk leger te eischen, en de aan- a neming der wetgevende bepaliDgen, die er de uitdagende bestendigheid en uit- breidingzou van verzekeren, a De Gaulois, een ander belangrijk Fransch dagblad, spreekt in denzelfden zin Zonder het opperhoofd eener nabu rige en bevriende natie, zegt het, be- dooliugen toe te schrijven, waarvan hij - dikwijls verdacht werd, kan men zich afvragen met welk doel een Staat, die a het voordeel der onzijdigheid geniet, a zijne begrooting zou overlasten om a bewapeningen te doen, die buiten alle verhouding zijn met de beperkte waarborgen, tot zijne veiligheid ver- a eischt, en zich volstrekt nuttelooze opofferingen zou opleggen, indien hij vast besloten is, zooals hij het wezen n moet, in geen geval en onder geen en- a kei voorwendsel af te zien van de vol- a strekt bescheiden houding en de strenge a onzijdigheid, hem door eenen bevoor- a rechten toestand opgelegd. a Het blijkt, in allen gevalle, dat het Belgisch Staatsbestuur niet uit 't oog zou mogen verliezen, dat, zoo de onzij- digheid hem voordeden aanbrengt, zij wederkeerig ook plichten oplegt, die niet alleen bestaan in zich, in oorlogs- tijd, van alle deelneming aan de vijan- delijkheden te onthouden, maar ook in het nakomen, in vredestijd, van ze- a kere overeengekomen regels met het a bestaan zelf van eenen Staat als België verbonden, en in het achterlaten van maatregelen, die door meer dan eene Europeesche Regeering als bedreigin- gen zouden kunnen beschouwd worden. La Libre Parole eindelijk drukt de- zdtdc mcening uit in de volgende be woordingen België zou, in geval van oorlog, niet waar gij hen als zeeroovers aan de policie zoudt overleveren. Zooals ik wel dacht, zegde ik. Hij zegde tegen mij, dat ik mijne tranen wel kon sparen, daar gij nog niet dood waart, ofschoon, als er eene andere bemanning aan boord van dit schip geweest was, uw lijk nu al aan een der ra's zou hangen te bengelen. Ik begaf mij naar bet halfdek om na te den ken toen riep ik Alice Perry en anderen van de meisjes, aan welke gij onderricht gaaft, om mij heen en vertelde haar. hoe Brigstock u weggezonden had, ofschoon ik niet wist om welke roden. Toen zegde Alice Perry, dat het haar bedrijf was, ofschoon zij niet dacht, dat gij er nadeel van zoudt hebben. Enkele van de meisjes hadden gesproken over het kom plot, dat zij smeedden, waren in de kajuit gegaan om er over te spreken. Zij waren be luisterd of konden misschien haar geheim niet bewaren. Eenige van de vrouwen, die het met de matrozen hielden, brachten het ge hoorde aan de bemanning over. Toen Alice Perry dit vernam, maakte zij de dingen nog erger, door de bemanning te berispen, zeg gende, dat zij in uwe macht waren en zich binnen kort in do handen der policie zouden bevinden, en laaghartig als zij is, vertelde zij hun komplot dat gesmeed was, van u afkom stig was. Die erkende zij, terwijl wij op het n te beraadslagen hebben met natiën,die ieder over drie a vier millioen man be- schikken en indien de Belgen woelig werden zouden zij enkel gevaarlijk a worden voor hun eigen zeiven en hnnne veiligheid. Zij zouden volkomen nutteloos, go a durende lange jaren, aanzienlijke som- men verteerd hebben, waarvan zij een beter gebruik zouden kunnen maken. België, een handels- en nijverheids- staat van eersten rang, geniet eenen ongemeenen voorspoed. Zijne onzijdig- B heid is gewaarborgd door de handtee- kening der Mogendheden, die allen be- n lang hebben bij zijne onzijdigheid. Zoo eerbiedwaardig dit land is in zijne a zwakheid, zoo bespottelijk zou hetrwor- a den door bewapeningen, die voor doel a zouden hebben het eenen krijgsrol op r op te leggen. Men bemerke dus dat de openbare denk wijze in Frankrijk met de onze overeen komt, dal de verzwaring onzer militaire lasten velo nuttelooze uitgaven zou ver oorzaken en onze onzijdigheid, de on schendbaarheid onzes grondsgebieds er niet meerder zouden door verzekerd zijn. Blijven wy dus alle verzwaringen der militaire lasten bevechten en een vrijwil ligersleger eischen. Besteden wij integen deel al onze zorgen en ons geld tot bevorde ring van landbouw, uijverheid ou koop handel, in een woord, tot het algemeen welzijn 1 Toepassing van 't accijnsreeht. De regeering was eerst voornemens hot accijnsreeht stipt toe te passen op het be werken der tabak, zooals dit reeds geschiedt voor den suiker,den genever en het bier. In haar eerste ontwerp,op 't bureel der Kamer neêrgelegd den 12 augustus 1895, deed zij het accijnsreeht innen naarmate het bewerken en te koop stellen der tabak. Dit moest een streng toezicht en een bestendige bewaking voor gevolg hebben. De fabrikanten en verkoopers waren ver plicht eene ingewikkelde boekhouding na te leven. De wet eischte het houden van een register, waarin zij moesten boeken al wat ten hunnent in- en uitging zij moest daarin insgelijks de wijze van be werken aanduiden, ten slotte moesten zij rekenschap geven van iederen kilogram tabak die door hun handen ging. Iedere maand moesten zij den inventaris opmaken van de tabakwaren die ze in magazijn hadden de beambten van den fiscus zouden de nauwkeurigheid vau dien staat telkens komen vaststellen. Geen enkele hoeveelheid tabak, al bedroeg zc slechts 2 of 3 kilogr.. mocht verzonden worden, tenzij er een vrijbrief bijgevoegd halfdek zaten te praten. Na haar aangehoord te bobben, nam ik baar meê naar Brigstock, aan wien ik uwe beweegreden voor het onder richten van eenige meisjes in de behandeling van het schip meedeelde. Hij luisterde als iemand die bereid is, recht te doen. Ik vertelde hem dat het komplot door de meisjes, niet door u gesmeed was. Alice Perry verklaarde dat dit zoo was, noemde een aantal vrouwen, die daarin betrokken waren, en zegde, dat zij en de anderen naar u toegegaan waren en <lat gij geweigerd kadt, ze over deze zaak aan te liooren. Dus ziet gij, zegde zij glimla. cbende, dat ik uwe onschuld bewezen heb. Het was dus reeds te laat. Wat had hy te zeggen over mijne beweegreden om de meisjes te onderrichten Niets. Hij deed eenige vragen, maar boorde mij meerendeels zwijgend aan. Ik ge loof, dat hij later met de bemanning over de zaak gesproken beeft, want zij kwamen bij ons en deden verscheidene vragen, waarop de antwoorden wel geschikt waren om uwe on schuld te bewijzen de vrouwen, die bij u in de kajuit geweest waren, bevestigden bet ge zegde allen. Maar ik geloof, dat de ontdek king, dat de man, die zij geroofd haddon, geen zeovaartkundige was bet meest heeft bij gedragen om hen de waarheid te doen in- waro, geteokend door hot tolbestuur. Eindelijk,op ieder pak tabak en op iedere kas cigaren diende een zegel geplakt, dat door de handen moest gaan van de beamb ten der accijnsen. Dit kwellend stelsel dat het vrijheid stelsel welke men genoot, vervangen moest, zou onzen nij veraars en verkoo pers het bestaan nagenoeg onmogelijk maken het zou, in ieder geval, den ondergang medebrengen van alle geringe belanghebbenden. Ook stuitte dit oor spronkelijk wetsontwerp op een algemeen verzet heel het land door. De achtbare minister van geldwezen, de heer de Smet de Naeyer,getroffen door dit verzet en vrucht trekkende uit de ge gronde opmerkingen die de belangheb benden hem overmaakten, trok zijn ont werp in voordat het zelfs in de Kamer ter bespreking kwam. Na herhaalde en langdurige bijeenkom sten met de vertegenwoordigers van han del en nijverheid, sloot de minister zich ten slotte aan bij het ontwerp door die heeren vooruitgezet, ontwerp dat weer spiegeld wordt door de huidige wet. Deze, hoewel meer afdoende met het oog op het beteugelen der smokkelarij, laat den fabriekanten en verkoopers voile vrijheid, maar stelt het vervoer onder bewaking. Het accijnsreeht zal tergelijker tijd met het tolrecht voldaan worden maar ieder pak tabak in bladeren, op 't oogen blik dat het in verbruik wordt verklaard en in den handel komt, zal voorzien zijn van een bijzonder etiket en vergezeld van een geschrift, al de inlichtingen behel zende noodig om zijne afkomst vast to stellen. Geen enkel verzender, voerman, schip per, spoorweg, enz. mag tabak in blade ren aan veerden, die van dit etiket niet zou voorzien zijn. Evenmin mag een nijveraar ze binnen zijne fabriek toelaten. Ilij zou gevaar loopen gestraft te worden als smokkelaar, want de wet aanziet als smokkelwaar alle tabak in bladeren die den vereischten stempel niet draagt. Geldt het bewerkte tabak, verzonden door dc nijveraars naar hunne klanten, dan moet de buitenzijde van de pakken den naam dragen van den fabriekant, ofwel zijn ordenummer, officieel erkend door het Tolbestuur. Voor de hoeveel heden, 2 kilogr. te boven gaande, wordt er bovendien een vrachtbrief vereischt, door den verzender onderteekend, waariD de noodige inlichtingen voorkomen. De verkoopers en uitventers, zelfs bijzondoren mogen geen bewerkten tabak in ontvangst nemen, welke zich niet in de vereischto voorwaarden bevindt. Zij werden onverbiddelijk voor smokkelarij vervolgd moesten zij tabak of cigaren koopen, waarvan zij de herkomst niet konden opgeven, en die hun zou te koop geboden zyn door onbekende personen. Hoordet gij toen, wat er met mij ge beurd was Ja, de maunen vertelden aan hunne aanstaanden, zooals juffrouw Cobes ze noemt, dat gij in eene sloop naar den schoener gezon den waart, van waar zij den man geroofd hadden. Ik dacht, dat gij in veiligheid waart, weinig vermoedende wat de werkelijke toe dracht der zaak geweest was. Juist op dit oogenblik werd op de deur ge klopt en vroeg Brigstock, of hij mocht bin nenkomen. Toen hij binnengetreden was, sloot hy de deur, ging er toen met zijnen rug tegen aanleunen, zette zijne klak af en draai- draaide deze zenuwachtig rond, terwijl hij mij aandachtig aankeek. Kapitein Morgan, zegde hij met eene trillende stem Ik hoop, dat gij u nu weer als vroeger gevoelt. Brigstock, gij en de bemanning hebben mij allerschandelijkst behandeld. Dat zou uooit gebeurd zijn, als wij de waarheid geweten hadden. De waarheid Wel, man, gij hebt u niet eens de moeite gegeven om haar te weten te komen. Moet het veroordeelen van iemand, voor dut hij gehoord is, ook een deel van uwe constitutie uitmaken, het veroordeelen tot de doodstraf, let wel I want gij wist heel goed, dat gij my wegzondt om ellendig om te komen. Wat moeten de winkeliers, verkoopers en handelaars doen om zich gansch in regel te stellen. Ten eerste tusschen den 1* en 15* Juli do aangifte van hun beroep doen, volgens het model afgeleverd door den ontvanger der belastingen Ten tweede de hoeveelheid tabak en sigaren, die men in zijn fabriek of zijn winkel heeft, opgeven Ten derde de fabrikanten (maar geenszins de winkeliers) moeten in duide lijke letteren boven de inkomdeur hunner fabriek, het woord Tabak doen schilde ren - Ten vierde zorg dat men geenen tabak aannemo dan met de vereischte bewijsschriften erbij, en uit de handen van personen, die men goed kent, want wij drukken op dit feit het koopen en houden van gesmokkelden tabak sou hen blootstellen aan de ergste onaange naamheden en aan meer onteerende gevol gen dan alsof het gestolen tabak ware. a Overigens, al de belanghebbenden kooplieden, fabrieken, verkoopers, win keliers, zullen er eene eer in stellen den smokkelhandel, wiens mededinging scha delijk is voor iedereen, te bestrijden en af te weren. Eerlijkheid voor alles... - Het Vlaamsch voor de Burgerwacht. Zaterdag werd te Dendermonde voor den tuchtraad der burgenvacht de zaak opgeroepen van den heer L. D. S., dio gedaagd was om bij eene oefening gewei gerd te hebben zich in het Fransch te nummeren. De heer L. D. S., een hard nekkige strijder onzer Vlaamsche zaak, meende te recht dat in het vrije België, onder de waarborg der grondwet, men den Vlaming niet dwingen kan te ant woorden in eene vreemde taal welko de zijne niet is. Helaas! onze vriend had zich bedrogen, op het vrijste land der landen, in ons eigen Vlaanderen, zijn wij nog in zekere gevallen de slachtoffers der Fransche dwingelandij en dit komt M. L. D. S. to ondervinden. Een dokrcct, uitgaande, van 't voorloo- pig bewind van 't jaar 30, bepaalt dat in het leger, al de bevelen in de Fransche taal moeten geschieden. Daar een artikel der wet op de burgerwacht bepaalt dat de dienstregelingen dezer laatste dezelfde zijn als in het leger, en dat bijgevolg daar ook alles in 't Fransch moet gebeuren, heeft de tuchtraad zich ondanks verplicht gezien den overtreder te straffen. Met den achtbaren officier verslagge ver, die als openbaar ministerie zetelde, teekenen wij protest aan tegen zulkon staat van zaken, en eischen wij met onze taalbroeders dat door de wetgeving aan deze eeuwigdurende verdrukking onzer taalrechten een einde gesteld worde. Dender en Schelde. Wij dachten, dat het uw plan was, het schip te brongen naar eene plaats, waar gij ons in handen der policie kondt overleveren. Zij zegden, dat dit uw plan was, waarom gij die meisjes tot zeelieden wildet oplei den Als het was om op dit schip werkkzaam te zyn, nadat wij het verlaten hadden, waar om zegdet gij dit dan niet aan ons Gij hebt zoo gehandeld, en wy hebben het zoo ver keerd begrepen, dat ons niets anders over bleef dan ons op eene wijze van u te ontdoen, en dankbaar ben ik, dat uw dood niet bet gevolg van ons misverstand is geweest. Gij noemdet mij een schurk gij wildet mij niet aankooren riep ik trillend van woede uit. - De kapitein is nog erg zwak en moet zich kalm houden, zegde Kate. Ik ben hier gekomen om hem vergiffenis te vragen, juffrouw. Kapitein, het was een vergissing. Wij waren meêgeleid. Die Alice Perry maakte ons wijs, dat wij in uwe macht wareu en dat gij ons zoudt straffen. Wij heb ben baar geloofd en gedaan wat wij niet moesten doen, en ik kon u wel zeggen, dat het hooren van dat plan, dat wy voor het uwe hieldeu, ons bloed deed koken. Drie wa ren er voor.... (WORDT VOORTGEZET.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1