Donderdag 2 September 1897. 5 centiemen per nummer. 52sle Jaar 5189 De Zondagrust. Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, MUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Christene (lemokraten Groene socialisten. De socialisten door een socialist beoordeeld. DE DEND Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 4-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitanliën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 34, en in alle Postkantoren des Land. Cuique Buum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 4,00Vonnissen ep 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 1 September 1897. Het katholieke programma der sociale hervormingen bevat onder anderen een punt dat, bij voorrecht, dient verwezen lijkt te worden, namelijk, het wettig ver bod van het zondagwerk. Alwie Godsdienst, Huisgezin en Eigen dom als de noodzakelijke grondzuilen der samenleving aanschouwt, moet uit zijne gansche krachten meehelpen om het in onze wetten te doen schrijven. Wat dan ook onze denkwijze zij over dees of geen vrije vraagpunt, als katho lieken moeten wij aan 't gebod Gods De geboden heiligdagen suit gij vieren - ge hoorzamen. Het is de schuld niet van de Kerk dat het vieren der zon- en feestdagen bij een gedeelte der nijverheidsbevolking is ver zwakt, maar het moet toegeschreven wor den aan de liberale heerschappij die zorgde dat onze Belgische wetten van den geest der o^fiiojjaisno princiepen van de Fransche revolutie der jaren 1790 door drongen waren. Waren de gilden en vakvereenigingen der verledene eeuw door de Fransche revolutionairs niet gedood geworden, voorzeker zou de zondagrust zoo zeer niet geschonden zijn geworden, want zij zou den er zich krachtdadig tegen verzet hebben. Engeland geeft ons hiervan een schoon voorbeeld. Het is waarlijk wonderbaar hoe de Trade- Unions of vakvereenigingen aldaar,slechts door de macht der vereeni- ging van de werklieden, een onovorwin- nelijkcn dijk zijn, opgeworpen tegen de aanmatigingen der nijverheid en hoe zij de zondagrust doeu eerbiedigen zonder nogthans in eene week werkens eenig verlies van loon te ondergaan. In do groote nijverheidsgestichten waar het zoowel het belang is van den werk man als van den1 werkgever dat het werk onafgebroken worde voortgezet, wordt de zondagrust veel beter onderhouden dan inde kleine werkhuizen waar de geest van vcreeniging min ontwikkeld is en dus min goede vruchten voortbrengt. In Engeland is tot hiertoe de noodza kelijkheid niet gebleken van den zondag- arbeid der meerderjarigen door de wet te regelen, daar dc Trade-Unions ge steund door de godsdienstige overleve ringen machtig genoeg zijn om de besten dige misbruiken te voorkomen. Alleen bestaat er tot hiertoe in Enge land eene wet die het zondagwerk ver biedt aan vrouwen en kinderen. In ander Europesche Staten waar de nijverheid zich zeer heeft ontwikkeld, maar waar de vereeniging der werklieden nog zoo veel macht niet bezit dan in Engeland, is de zondagrust, iu 't zedelijke en stoffelijke bolang der arbeiders door de wet voor oud en jong, geregeld. In Holland, Duitschland, Oostenrijk, Denemarken,en Zwitserland en ook in de Vereenigde Staten van Amerika, wordt de wetgeving op het zondagwerk strengelijk toegepast. In ons Vaderland, in België, 't welk sedert zoovele jaren reeds door een katho liek ministerie wordt beheerd l werd er tot hiertoe ge ene enkele poging aange wend om het heilzaam gebruik der zoo- dagrust in eer te houden. Onder voorwendsel dat onze Grondwet, in godsdienstzaken aan alle Belgen de volledigste vrijheid waarborgt, is er be slist geworden dat zelfs de zondagrust voor vrouwen en kinderen niet mag ver plichtend gemaakt worden. Wel is waar de wet op don vrouwen en kindersarbeid van 1889, verbiedt dat vrouwen van min dan 21 jaren en kinde ren van min dan 16 jaren meer dan 6 dagen ter weck mogen arbeiden, maar de wet schrijft niet voor dat de zevende dag, de rustdag, een zondag wezen moet. Talrijke vrouwen en kinderen telt men nogthans in ons land die des zondags zon der eenige noodzakelijkheid verplicht worden te werken. Waarlijk spijtig is 't, dat er tijdens de herziening onzer Grondwet geen voorstel werd gedaan om de bepaling van art. 15 te regelen naar de nooezakelijkheid onzer dagen. Men zal met ons moeten bekennen dat de katholieke Besturen nogthans alles doen wat mogelijk is om verbetering in den toestand te Brengen. Zoo moeten wij eene welverdiende hulde brengen aan Minister Vandenpee- roboom voor de maatregelen door hem genomen om de zondagrust in 't Bestuur der spoorwegen, posten en telegrafen in te richten ook de bevelen die hij, als Minister van Oorlog ad interim, aan de korpsoversten heeft gegeven om voor de soldaten het volbrengen hunner kristene dichten te vergemakkelijken zijn hoogst HET Nog bobben wij aan te stippen de be palingen die door Besturen van Staat, Provincie en Gemeente in de lastkohieren der openbare werken zijn geschreven en welke, op straf van boete, alle zondag werk vermeden. Laat ons dan, katholieken, werken en blijven werken tot dat de zondagrust door de wet geregeld worde in 't zedelijke en stoffelijke belang der arbeidende standen De Arabier, ex-opperpriester van Rumaliza, is niet met de Congoleezen vertrokken. Hij blijft te Brussel, daar by in de bel- gische hoofdstad minder last zal verkoo- pen dan in Afrika, denkt men. OFTE Reeds meermaals heeft Denderbode doen uitschijnen waarom do christene democraten van Aalst, de volles fop- pers, den naam van groene socialisten verdienen. Niet alleen hier in 't Arrondissement van Aalst heeft men die groene helden leeren kennen, maar ook iu andere streken waar de leiders hunnen duivel scheeren niet om 't lot van burger, boer en werkman te verbeteren, maar wel om troebel water te maken iu de hoop van eereambten en vooral profijt te kunnen opvisschen. En men betwiste het niet. Wij, zeggen de groene chefs, wij willen ons met de katholieken verstaan maar op voor waarde dat de christene volksfopperij, afzonderlijk en zonder poll, zonder tus- schenkomst van iemand, het getal can- didaten mag aanwijzen die haar toekomt. Volksvertegenwoordigers gekozen ge raken om den grooten pot van 4000 pat- totterkes die er aan vast is, plus de eer, ziedaar al wat zij beoogen en anders niet. Wie staat aan het hoofd der groene volksfopperij Le Dien public zegt het ons het zijn mannen die zich noch door hunne ge leerdheid, noch door hunne talenten eenen naam hebben weten te ver werven noch iu de letterkunde, noch voor de rechtbanken, noch in den handel of nijverheid, maar die slechts door eer- en baatzucht zijn aangedreven. Maar komen wij tot ons onderwerp- terug, namelijk, dat men elders dan te Aalst ook de christene volksfopperij heeft leeren kennen. Waarom worden de christene demokra- ten, van de school van Chipka, groene socialisten genoemd Het antwoord op deze vraag treffen wij aan in 't Gildeblad van Brugge. Opgelet, geëerde lezers, en oordeelt eens hoe meesterlijk de groene volksbe driegers worden afgeschetst Er zijn mannen of droeve jongens gelijk gij het hebben wilt die er hun plezier in scheppeu van die natuurlijke neiging tot ontevredenheid aan te kwee ken en dagelijks door alle middels, on wettige en oneerlijke zelfs, aan te vieren. Men heet die mannen of jongens visschers in troebel water en in onze politieke staan zij tegenwoordig bekend onder den naam van socialisten. Sedert eenigen tijd mag men er eene soort naast bijdoen. Degene die hen val- schelijk uitgeven voor christene demo craten, doen lijk de socialisten de onte vredenheid rondzaaien, de eenen tegen de anderen opjagen. Men noemde ze ook wel eens groene socialisten in tegenstel ling met hunne confraters der roode vlag. Roode en groene socialisten misken nen, loochenen of verzwijgen al het goede dat er zonder ophouden betracht wordt om het lot te verbeteren van degenen die het meest noodig hebben. Ja zelfs, zij doen nog meer en slechter degenen die hen meest met don werkmau en de nood lijdenden bezighouden worden door hen meest en liefst aangevallen. Rijken die op hun gemak zouden kunnen leven zon der hen iets aan te trekken burgers die al werk genoeg hebben met eigen zaken volksjongens en werklieden uie neerstig moeten werken om aan hun brood te ge raken, houden hen daarenboven bezig met goede werken van allerlei aard dc rijken welke wij bedoelen geven hun geld, hunnen tijd, hunne kenissen ten beste, de burgers waarvan wij spreken stellen ben ten dienste van den minderen man; volksjongens en werklieden offeren bunue rusturen op om nuttig te zijn. Gij zoudt peizen: roode en groene socialisten houden daar rekening vau. Gij kent zo niet als gij u dat inbeeldt bijvoorkeur worden die mannen door hen door den modder getrokken. Hoe legt men dat uit Oh, zegt het Gildeblad, vau Brugge, de reden daarvan is gemakkelijk om be grijpen. Maatschappijen en mannen die waarlijk- in reden en manier, in de mate der moge lijkheid, zonder beslag of zonder beloften te doen die zij niet zouden houden, die alzoo werken aan de verbetering van den algemeenen toestand zulke maat schappijen en znlke mannen en deugen niet voor roode en groene socialisten, omdat door die werking van bevrediging, meer rust in de herten daalt, omdat al- zoo de mistevredenheid vermindert en met eenen ook de kansen van de visschers in troebel water... Hoe slechter het gaat, hoe liever de visschers in troebel water het hebben. Die zulks niet en ziet, moet steke blind zijn. En 't zijn zulke mannen die hen uit jeven als de redders en de verlossers van iet volk Scboone redders, knappe verlossers 1 schrijft het Gildeblad van Brugge. 't Zij dat zij de roode vlagge volgen of hen verschuilen onder de groene vaan, waarop ze een papieren kruis plakken om ons Heere een vlassen baard aan te doen, de eenen lijk dc anderen zijn even mis dadig: want verre van den staat van za ken te verbeteren, zij verslechten hem zij berooven den werkman, die het onge luk heeft naar hen to luisteren, vau het weinig genot dat hij nog had; zij vergallen zijn hert; zij hitsen hem op, maken hem een last voor zijn zeiven en een gevaar voor de samenleving. wonderlijke avonturen van eenen Zeeman 61' vervolg. Stilte riep ik, Btilte verzoek ik, terwijl ik spreek, en toen gaf ik de verzekering, dat alles in orde was, dat de mannen mij geen kwaad wilden doen, maar alleen wenschten dat ik een eed zon afleggen. Maar ik moet erkennen, dat ik erg zenuw achtig was ik leefde en gevoelde, dat ik bleek zag. Inderdaad had het niet veel ge scheeld, of een bloedig en verschrikkelijk drama was hier op den Oceaan gespeeld. Als het mes van AUce Perry eens het hart van een matroos doorboord had, wat zou er dan gebeurd zijn Ik word nog akelig, als ik er na verloop van zoovele jaren aan denk. Brigstock zag zoo bleek als eene onbedrukte bladzijde uit zijnen bijbelde matrozen sloe gen dreigende blikken in de ronde, als vrees den zij voor eene plotselinge moorddadige overrompeling. Toen riep Brigstock uit Kapitein Morgan, gij weet, dat wij geen kwaad tegen u in den zin hebben. Dat weet ik. Lees den eed nu voor. Nadat hij mij den Bijbel in de hand gege ven had, las hij mij den eed voor, die hierop neerkwam, dat ik de plaats, waar het eiland der kolonisten lag, niet zon verraden, dat ik geene aanteekeningen in het journaal zou maken, die later een draad in handen zouden kunnen geven, en dat hij, Brigstock, uit het journaal zoovele bladzijden zou mogen scheu ren, als hij en de bemanning raadzaam moch ten achten. Blootshoofds kuste ik den Bijbel met allen eerbied en wendde mij toen tot de Gij hebt mij hooren zweren, dat ik de plaats, waar Brigstock on de zijnen aan land zullen gaan, niet zal verraden. Ofschoon er geene bedreigingen plaatsgehad hebben, zal Brigstock toch moeten erkennen, dat het in zijne bedoeling en in die van het scheepsvolk lag, mij te noodzaken, dezen eed af te leggen. Dat is zoo, denk ik zegde ik, terwijl ik Brigstock aanzag. Wij zouden het schip niet hebben ver laten, zonder dat gij dien eed afgelegd hadt, antwoordde hij. Wij hebben het recht, om ons tegen invallen te beveiligen, totdat de kolonie zoo zeer in bloei toegenomen zal zijn, dat daarvoor geen gevaar meer bestaat. Welnu, allen hebben nu den eed gehoord, dien ik heb afgelegd, zegde ik, dat ik name lijk de plaats van uw verblijf niet zal ver raden. Ik sprak deze woorden duidelijk en met nadruk uit, nam toen mijne klak af en begaf mij naar de kajuit. Bij het aanbreken van den dag verliet ik bet dek. Er was toen geen schip meer in het gezicht. Ik legde mij gekleed ter ruste en had nog geen uur geslapen, toen ik wakker werd. Wat is er riep ik. Er is land in het gezicht, kapitein, zegde Brigstock die de deur mijner kajuit openge daan had. Goed zoo. Ik greep naar den verrekijker en begaf mij onmiddelijk naar het dek. Inderdaad was er heel in de verte land te zien. - liijsch wat meer zeilen, BrigBtock, le ik. Hij voldeed aan dit bevel en kwam terug. Binnen een uur zal Bull in staat zijn om ons te zeggen, of dat zijn eiland is, zegde ik. Toen de tijding, dat er land in het zicht was, zich verspreidde, stonden de vrouwen op en snelden naar het verdek. Het was een weinig na tien uren, toen ik Buil bij mij riep. Neem dezen verrekijker, zegde ik, en zeg mij, of dit land uw eiland is. Zwicht u van zulk volk, terecht ver oordeeld door de hoogste kerkelijke Overheid. Wij sluiten ons ten volle aan bij die meesterlijke afschetsing. Citoyen Verhelen heeft eenen brief aan Vooruit en Le Peuple geschreven, welke zij niet hebben durven afkondigen maar die dau verschenen is in Recht voor Allen. Eenige regels daaruit geknipt wil len wij den lezer voor oogen brengen Ik meen dat het socialisme op zich zelf revolutionair in zijn optreden is. Immers wij allen willen toch ae opheffing vau deze huidige samenleving, door gelijk welke middelen, als zij maar eerlijk zijn. Ik heb ook altijd gemeend dat dit door het parlement niet zal verwezenlijkt worden, en het optreden der socialisti sche Kamerleden sterken mijne ziens wijze. Hoe wilt gij dat ik er een overtuigd voorstaander van zij Voor éénmaal dat ik in de Kamer kwam ben ik in slaap ge vallen door den Hauwen zeever dien men daar uitkraamde, en schoot wakker toen een sociaal Kamerlid den minister van oorlog uitdaagde om te gaan vechten. Toen dacht ik in mijn eigen Wat vage bonden zijn me dat hier 1 Ik ging mistroostig weg van dat par lement waarvan ik zooveel verwacht had. Wat meer is, vriend opsteller, een socialistisch gemeenteraadslid van de omstreken vau Charleroi verklaarde mij onlangs dat zij niet kunnen gekozen wor den zonder regelmatige zuip- en bras partijen in te richten. n Honderden andere gevallen zou ik kunnen aanhalen om te doen zien dat de socialistische afgeveerdigden slecht radi- kalen zijn, die elk lapmiddel ter hand nemen om den huidigen rotten boel in stand te houden en dat heeft met socia lisme niets gemeen n Ik houd vau geen vereeren van personen, zoo iets laat ik aau do liefheb bers over eu nergens is het vergoden van personen verder gedreven dan in de Werkliedenpartij hier te lande. Gaat bij voorbeeld in de omstreken van Charleroi en op duizenden jeneverflesschen zult gy het portret van E. Vanderveldo zien ge plakt staan; de arbeiders vragen daar in de herbergen: een Vandervelde, in plaats van te zeggen een borrel. Geheele bla den zouden wij kunnen vullen met feiten van dien aard, doch zoo een enkel voor beeld is voldoende en bewijst dat de waal- sche socialisten op een lagen trap van ontwikkeling staan. Hij legde den verrekijker op de verschan sing neer en knielde. In zijn ongeduld riep Brigstock nit. Kunt gij ook al iets onderscheiden, Buil? Ik zou wel zeggen dat dit het bedoelde eiland is, antwoordde Buil. Brigstock nam zyn klak af, keek mij met zijne zwarte oogen aan, en zegde Wij hebben op n.vertrouwd, kapitein, gij hebt ons vertrouwen niet beschaamd. Kapitein, in naam der bemanning bedank ik n, en of het ons geschikt voorkomt of niet, bierbij wees hij naar het eiland, wij zullen steeds geerne erkennen, dat gij goed gehan deld bebt. Ik vond dit beol aardig van Brigstock en bedankte hem voor zijne verklaring. Het is zeker Bull's eiland, kameraden riep Harding aau de bemanning toe. Maar er was nog geen reden tot vreugde. Zou het eiland bevallen Dat was het, wat ik mij nu afvroeg, en ik knielde evenals Buil neer om het eiland zeker wel voor de twin tigste maal nog eens in oogenschouw te ne men. Toen wij het eiland naderden, verzocht Brigstock, of hij het toezicht op het van boord gaan mocht honden. Wel zeker, zegde ik. Doe wat u goeddunkt. Ik hoop, dat het eiland u zal bevallen. Dat denk ik wel, antwoordde hij, terwijl hij er nogmaals een blik op sloeg. Nn werd er eene boot te water gelaten, daar Bull met zes matrozen aan land zouden gaan om bet eiland eens goed op te nemen. Al spoedig zaten de mannen met Brigstock in de boot en plasten de roeiriemen in het water, ■aarbij een algemeen hoezee door de over blijvende matrozen en de aanstaanden werd aangeheven. Ik riep Alice Ferry nn om alle vrouwen bij elkaar te roepen. Mijn doel hiermee was, tot haar bet verzoek te richten, zich in maus- kieeren te steken. Al spoedig waren zij hier mee gereed en kwamen op het verdek. Het achtergedeelte van het schip was na vol mannen. Als hun haar ze niet verraden had, zonden zij er geheel als matrozen uitge zien hebben, wel wat klein voor het meeren- deel, maar toch over het algemeen stevig van lichaamsbouw. Ik sprak met Kate, toen Alice Perry naar mij toekwam en vroeg Kapitein, waarom ligt het schip zoo goed als stil. Begrijpt gij dan niet, dat wij op de te rugkomst der mannen moeten wachten. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1