Zondao 12 December 1807. 5 centiemen per nummer. 55,lc Jaar 3218 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. PREMIE. Eedje durft niet! De Moordenaar? LANDBOUW. 1BEMERKING. DE FRANSCUE OMWENTELING. DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal Ier week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique luum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 11 December 1897. fjBflS Eene overeenkomst ge sloten mei den heer Palatzky, photograaf te Aalst, laat ons toe aan al onze geachte lezers, gedu rende de maanden December en Januari aanst., een, prachtig groot portret te bezorgen. Men hoeft ons slechts eene goed gelijkende photografie van eenen levenden of overleden persoon met eene som van 9 franks te la ten geworden, en na 15 dagen zal men het vergroot portret ontvan- gen. De ingezonden photografie wordt ongeschonden terug gegeven. De faam van den uilvoerder is de zekere waarborg van eene spre kende gelijkenis en van schoon en verzorgd werk. 1 Wie een abonnement op De ii der bode voor 't jaar 1898 neemt, zal van hedan tot nieuwjaar ons blad gratie ontvangen. Wie zou ooit gedacht hebben dat de man met den ijzeren arm schrik had Wie had ooit durven veronderstellen dat de virtuose der brutaliteit, lijk Loraud zegde, als een kind gebeefd zou hebben voor een eerejury enkel en alleen uit partijgenoten samengesteld En nochtans dit is het geval voor An seele, de groote man van Vooruitde messias van de lijdende menschheid. Men kent de hevige beschuldigingen tegen hem uitgebracht door Pol De Witte, de Gentsche ontgoochelde socia list, die gedurende zijn verblijf als redak- teur zoovele schoonheden in Vooruit had gezien en die schoone aantrekkelijk heden, dit aanlokkend regiem van vrij heid en reine broederliefde in zijn werk heeft beschreven en aan het volk heeft kenbaar gemaakt. Anseele zweeg. Anseelo roerde niet. Na lang talmen kwam er eindelijk toch iets in Vooruit Pol De Witte was ver kocht aan de rijken, Pol De Witte had zijne overtuiging in geld uitgekeerd. Daarmee, dacht Eedje, zal hot laatste woord gezegd zijn, want dit woord oefent op de partijgenooten eenen magischen onbesehrijfelijken invloed uit. Droef is het, inderdaad, het fanatism te moeten bestatigen welke de socialisti- W I E IS NAAR EET HOOGDUITSCH van EDUARD WAGNER. sche leiders aan hunne ongelukkige slachtoffers bebbeu kunnen inpompen. In hunne 'oogen zijn hunne hoofden, hunne chefs, volmaakte kerels, geenzins in staat anders te handelen dan uit partij belang, vrij van allen smet van persoon lijken hoogmoed of eerzucht manneu, die uit zelfopoffering, uit liefde en gene genheid voor het verdrukte volk lijden cn strijden mannen, wier leven eene aan eenschakeling is van vervolgingen en tegenspoed voor de groote zaak onder staan; mannen, die zich zei ven altijd ver geten om alleen te denken op het be krompen en ellendig lot van den ncderi- gen arbeider, van den armen zwoeger, die zij in een aardsch paradijs van alle den kelijke wellusten zullen leiden. Dit geloof staat vast, rotsvast. Arme drommels 1 Gij zijt volkomen, blind voor hetgeen dagelijks rondom u gebeurt. Gij zijt on gevoelig voor de ervaringen en lessen opgedaan voor andereu eu nog enkel vat baar voor eigen ondervinding. Langzamerhand zijn zij een kudde scha pen geworden, een wezenlijke troupeau de Panurge, die zich gedwee aan den band laat leiden. Daagt er ergens een onafhankelijke socialist op, die eens een persoonlijk ge dacht verschillend met dat der aanvoer ders zou durven opperen, aanstonds schreeuwen de grooteu -Hij is aan de rij ken verkocht, buiten 1 buiten 1 buiten 1 En die kudde van droeve dwepers huilt hen na. Voor hen is de zaak ge klonken. Een uitgekochte alleen kau do groote chefs tegenwerken. Indien die on afhankelijke zich verder uiten moest, die dwaze fanatiekers gingen hem te lijve. Droeve toestand. Ditmaal was daarmeê echter niet alles gezegd.DeBataille, een uitgesloten socia listisch blad, nam de zaak op zich en wilde de Luiksche roodhuiden dwingen de zaak Aoseele-De Witte door een eere- jurij te doen beslissen. Auzeele roert niet. Hij draagt een pantser, schreef hij, en kau tegen een goeden stoot. De schoono man is gerust. Pol De Witte heeft hij doen uitkrijten als een uitgekochte. Evenmin roeren de socialisten van Luik, de fameuze janneu die immer van een rijk van reine .broederliefde, van vol- komenc vrijheid gewageu. Men roept hem toe Gij wilt de maatschappij vervormen en in uwe eigene instellingen van Gent heersebt eene ouverdragelijke tyranie, is het zweelstelsel in voege. Uw mandataris, mannen der vrijheid, oefent die uit. Die vrijheidlievende socialisten roeren niet het was aan doovemans deur ge klopt. Do Bataïllc mag al luider en luider schreeuwen om een eerejury. Dit blad ook is uitgekocht 1 het is te vrij, lo onaf hankelijk tegenover de groote leiders. Het heeft eens Defnet, de groote, durven aanranden cn schuldig aan majesteits schennis is het met gehuil en getier bui- 41. VERVOLG. En de andere vroeg zij kalm. Die daar is een groot heer, die is met geen goud te betalen, antwoordde Leondari het zou mij onmogeliik zijn hem aan u af to staan. De reizigers van zijne soort zijn zeld zaam voor zijne bevrijding moet ik erne overgroote som hebben. Ik kan toch niet gelooven, Leondari, dat gij den eed zult schenden, die gij mij gedaan hebt en ik vorder ook de vrijheid van den derde gevangene. De bandiet liep ongeduldig Neen en weer, als iemand die met zich zeiven in strijd ia. Zijne mannen wachtten met eerbiedige stilte, want zij vreesden hunnen hoofdman en zouden hunne meening niet hebben durven uiten. Leondari brak eindelijk het stilzwijgen af eu, zich tot de onbekende keereudo, zegde hij op norschen toon Gij verlangt te veel van mij, mijne jonge julfer Gij hebt een leven gered, ik bied u er twee aan, gy moet tevreden zijn. ten gesloten en gestooten, buiten de partij der lieve vrijheid. Eindelijk roeren zij toch maar het federaal comiteit alleen is in beweging niet om aan de Bataille te antwoorden maar om do groote schoone man tc be wonderen. Het federaal comiteit besluit met algenieene stc»{men dat er geen reden be staan om het artikel van de Bataille iu aanmerking te nemen en blijft zijn vol vertrouwen schenken aan zijn schitterend mandataris, Edward Anseele. Dat schreef Leon Troclet, in don naam van het federaal comiteit, aan den schoo- nen en scbooneren Auseele. Daarmee is die groote volksman vol daan. De eerejury schrikt hem af terwijl hij zich tot hel Gerecht der burgerij wendt dat hij zoo dikwijls als eono klassejusticie heeft uitgescholden 't Is proper. Een verder besluit ligt in die feiten. Anseele, de groote tyran, mag den onver- biddelijken scepter der hatelijkste dwin gelandij zwaaien in de partij der vrijheid; de fiere sicambers van socialisten buigen het hoofd. Werkvolk onthoudt dat. M. S. Toen gij mij die plechtige belofte deedj zegde het meisje bedaard, dacht ik niet, dat gij u tot dergelijke beperkingen zoudt ver lagen. vV'elnu, het zij zoo De gelaatstrekken van den bandiet helder den op. Er heerschte een oogenblik van stilte waarin het meisje eene beweging maakte als wilde zij zich verwijderen doch zij hernam op den toon van verachting Leondari heeft zijn woord verbroken ik verlaat hem daar hij zoo weinig waarde hecht aan eene heilige belofte, gedaan aan haar die hem het leven redde. Zij keorde zich om eu was stellig verze kerd, dat zoo sprekende, hij haar niet zou lateu gaan zij wist, dat in 't algemeen, do Griekscbe roover even lomp als wreed is en dat Leondari zijnen eed niet zou durven schenden. Blijf! schreeuwde de hoofdman met schorre stem.... Ik kan, ik durf niet terug trekken... Zoo gij volhoudt het leven van die drie mannen te eischen, dan sta ik 'tu toe. Het kost mij veel, maar nu heb ik mijne schnld afbetaald. Het gelaat van het lieve kind schoot stralen. Heb dank, Leondari, zegde zij ik wist wel dat gij er de man naar waart om uw woord te houden. Later zal de herinnering dezer goede daad u veel kostbaarder zijn dan al het geld, dat gij voor hunnen losprijs zoudt ontvangen hebben. De Koffie-cichorei. Vereischten der teelt. Deze wortelplant vraagt een diepen en gezonden grond van gemiddelde vastheid vau samenhang,zand- leeraachtig of zand- mergelachtig van aard. 't Is iu de gron den van deze laatsten aard dat de cichorei de schoonste en overvloedigste oogsten geeft. Zij vereischt een diep wel gebroken, doch gesloten grond. Zoo de grond zich niet opnieuw gesloten heeft, zoo vertakt zich de wortel, wat haar voor de nijver heid van waarde doet verminderen. De diepe beploegiug zal dus geschieden vóór den Winter, tenzij de cichorei volge op een beeten- ol aardappeloogst, b. v., indien voor deze laatste vruchten, de grond bet vorig jaar eene diepe bewer king gekregen heeft. Zoo de grond zich oppervlakkig te vast gelegd heeft door de regens des Winters, zal men hem, in in do Lente, eene lichte beploeging toe- dienon is dit het geval niet, zoo stelle men zich tevreden hem oppervlakkig mul te leggou met de hakploeg en de egge. Volgt zij op een graangewas, wat in Bel gië meestal het geval is, dan zal de diepe bewerking des gronds voorafgegaan wor den door eene ontstoppcling. Zij vreest langen en laat toegedienden mest. Wordt er stalmest gebruikt, zoo worde dit ondcrgedolven in den Herfst of ten laatste in het begin vau den Winter. Geschiedt dit eerst in de Lente en dan met eenigzins groote hoeveelheid, zoo is dit zeor nadeelig voor de wortels die zich vertakken onder zijn invloed. De voor name opbrengst die der wortels, wordt dan ook door hem verminderd, daar de bladeren zich bovenmatigen ten nadeele der wortels ontwikkelen. De grootste oogsten worden slechts be komen in gronden die oude vruchtbaar kracht bezitten, dewelke men versterkt bij raiddel van scheikundigen mest. Deze laatste zal gemiddeld,per hectare,samen gesteld zijn uit 400 kg. metaalslakken en 500 kg. kainiet of 600 kg. carnalliet.Deze inestt u worden best aangewend vóór den Winter en de bemesting wordt volledig met 200 A 300 kg. soda-Ditraat, waarvan de helft ondergedolven wordt, in de Lente, door het ploegen of door het eggen dat het zaaien voorafgaat de andere helft zal aangewend worden als dekmest na het schieten maar altijd vóór eene schoffeling. Op gronden die gebrek hebben aan kalk, bevelen wij, bij de Lonte-beploe- ging, het gebruik aan van eene kleine hoeveelheid vette kalk (een 1000 kg. kalk in poeder) tenzij men de voorschreven hoeveelheid metaalslakken vergroote,die, zooals men weet, gemiddeld 50 kalk bevatten. Noch kaïniet, noch carnalliet, noch ander potaschmest zal gebruikt wor den, zoo de grond stalmest ontvangen heeft. Het zaaien geschiedt van einde April tot half Mei. Men zaait de cichorei met de hand (oen tiental kilogr. per hectare) of wat beter is op rijen waartusscbeu een afstand van 25 a 40 centimeters (5 a 7 kg. per hectare). Het zaad wordt bedekt met 3 a 5 centimeters grond. Na het schieten van het zaad diene men twee of drie schoffelingen toe, veer tien dagen omtrent van elkander verwij derd "eu waarvan de eerste gewoonlijk verricht wordt op het oogenblik dat de plantjes 4 a 5 bladeren geschoten heb ben. 't Is op bet oogenblik der eerste schoffeling dat de planten moeten geduud worden op zoodanige wijze dat men tus- schen hen een afstand beware van een vijftiental centimeters. De min of meer groote ontbladering die soms gedaan wordt, beeft altijd voor ge volg eene vermindering in de opbrengst der wortels. De oogst zal ingezameld zijn vóór den vorst. L. Van Den Berck, Landbouw-ingeuieur. Zich daarop tot de gevangenen keerende, zegde zij tot hen Gij hoort het, niet waar, mijne heeren gij zijt vrij. Volgt my. Halt bulderde op nieuw do bandiet. Deze mannen zullen in vrijheid gesteld wor den, maar hunne oogen moeten gebonden worden, alvorens men hen op de plaats l>reog< waar zij gevangen zijn genomen. Mijne ge zellen zullen hen begeleiden en hen op den weg brengen naar Athene. Al die voorzorgen zijn noodig opdat onze schuilhoek onbekend blijve. Daar gij deztj mannen dadelijk de vrij heid wilt schenken heb ik niets moor te vra gen, zegde het meisje. Mijn vertrouwen op u was niet te vergeefs. Ik wil vertrekken. Vóór Leondari tijd had te antwoorden, trad de jonge graaf Beaucourt bleek van aandoe ning, de handen nog op den rug gebonden, op de onbekende toe Mejuffrouw, zegde hij, sta my toe dat ik n uit het diepste van mijn hart dank zeg voor den onbetaulbaren dienst, dien gij mij bewe zen hebt. Nooit zal ik den heldenmoed, de ongekende manhaftigheid vergeten, welke gij getoond hebt door uw leven te wagen op deze verschrikkelijke plaats, om drie rnen- Bcheu te redden, welke gij nooit gezien hebt. Dat do llumel u daarvoor beloone en dat hij u zegene Eerbiedig stond hij voor haar gebogen, terwyl Bertin, op zijne beurt, haar, in niet De Miuister van Landbouw en Openbare Wer ken verzoekt dringend de eige naars en houders van Ruuddieron, zijnde minstens drie maanden oud, of die op 15 December 1897 drie maanden oud zullen zijn, die niet gemerkt ziju ingevolge het reglement botreffende do algenieene Veemerkiug, of die het merk verloren hebben, binnen de acht dagen, de verklaring van uie dieren te doen bij den Burgemeester der ge meente waar zij zich bevinden. Er zal zonder vertoef worden overge gaan tot de merking dezer dieren. minder warme bewoordingen, zijnen dank betuigde en de brave Philippe haar zegde dat hij nooit in zijn leven zon vergeten, dat zij het was, die hem zijue ooren gespaard had. De twee jongelingen waren uiterst verwon derd, toen zij bemerkten, dat de vreemde linge even goed het Fransch van Philippe als hun nieuw Grieksch verstond, welke taal zij bestudeerd hadden, alvorens de reiB te onder nemen en welke zij door de oefening vokomen machtig waren geworden. Leondari, die getuige was van dit toon eel, werd zwaarmoedig en een straal van jaloezie flikkerde in zyne oogen. Ik heb mijnen eed stand gedaan, zegde hij eensklaps, zij zijn gered, maar gij, mijne jouge juffer, wie zal u redden Wat bedoelt gij, vroeg zij kalm. Ik bedoel dat gij liet geheim bezit van onze schuilplaats, dat wil zeggen, dat ons leven afhankelijk is van de tong eeuer vrouw. Sol daten zijn ter onzer opsporing uitgezonden, mijn hoofd is op prijs gesteld. Gij weet te veel, ik durf u niet van hier lateu gaan... Goed zoo waagde de luitenant hardop: het is niet noodig, dat zij gelegenheid hebbe ODB te verraden. l)e gezichten der roovers klaarden op. Het meisje zag hem met herheid aan en zonder de minste vrees zegde zij Gij gelooft mij niet in staat tot derge lijke daad, niet waar 't Wat zoudt gij er bij winnen met mij hier gevangen te houden Onmiddellijk na het voltrekken der merking zal het verboden zijn Runddie- ren van meer dan zes maandendie niet regelmatig zouden gemerkt ziju, op stal te houden, to verkoopen, te koop to stel len, te ruilen of te laten rondloopcn. Deze maatregel zal van kracht zijn te rakenen met 20 Januari 1898, uitgezon derd in het gedeelte des lands gelegen binnen de tien kilometers van de Hol- landsche grens, alwaar het verboden is, te rekenen met 15 December 1897, rund- dieren van meer dan zes maanden, die niet regelmatig zouden gemerkt zijn, te verkoopen, te koop te stellen, te verruilen of te laten rondloopen. Do merking is verplichtend en koste loos. Om alle moeilijkheden te vermijdon, dringt do Minister van Landbouw en Open bare Werken aan opdat de eigenaars cn houders van Runderen de verrichtin gen der merking zouden vergemakke lijken. Al wie weigert zijn vee te laten merken of den merker de hulp niet verleent waarop dezo recht heeft, stelt zich bloot aan vervolging uit hoofde van overtreding van het Koninklijk Besluit van 15 Juli 1896, genomen in uitvoering der wet van 30 December 1882, en aan toepassing der straffen door deze wet bepaald. Te moer, zal het merken, bij weigering, op kosten der eigenaars geschieden. Onderlinge veeverzekering. Het ministerie van landbouw heeft een haudboeksken ten dionste der onderlinge veeverzekering uitgegeven. Dit boekje zal gratis al de personen toegezonden worden die het zullen vragen. De aan vragen kan men sturen aan het ministe rie van landbouw of wel aau de provin ciale besturen of nog aan de bestendige commissie der onderlinge bijstandmaat- schappijen, Wetstraat, 19, te Brussel. Men kan het ook ten bureele van den Boerenbond te Leuven bekomen. Gouzen en socialisten spreken met veel lof over de Fransche omwenteling die honderd jaar geleden het bloed bij beken heeft doen stroomen en zoovele onherstelbare onheilen aan ons Land heeft berokkend. Dit heeft ons aangezet eenige stukken en brokken te Tertalen uit een Fransch werk - La domination frangaise en Bel- gique doorL.de Lanzac dcLaborie, uit gegeven te Parijs bij Pion, Nourrit enC'°. Eerste boekdeel, bladz. 261. - Een voorbeeld zal toelaten te oor- deelen over de wijze waarop de legerover- heden zich van hunne zending kweten: I)e law pluviöse 20 Januari 1799) gaf de bevelhebber der eerste beweegbare troepenafdecling vau Brussel rekening aau generaal Colaud over zijne werkingen iu het kanton Anderlccht. Hij berichtte hem dat hij 36 gijzelaars had aange houden, bestemd 0111 in vrijheid gesteld te worden zoodra het achterstelligo, der contribntiën zou betaald zijn, alsmede vier brigands (zoo heetten die lieve Fran- schon onze boeren) en vier verdachte lieden. Onder deze laatsten, bevond zich een zekere Moselmans, op de lijst aange- teekend in do hoedanigheid van vrede rechter dis deugenict aangeklaagd. - Die Moselmans was inderdaad een rechter bij de burgerlijke rechtbank der Dij le de gemeente-commissaris van Auderiecht had gemeend hem te moeten aanklagen, omdat hij in een bijzonder gesprek had gezegd dat de klokken weder geplaatst zouden worden. Hij was bijzon- dor beschuldigd eenen brief geschreven te hebben tegen den verkoop der kerke- goederen en gedagteekend volgens den gregoriaanschen kalender In tegenwoordigheid der verzetaantee- keningen dio overal oprezen, was Colaud gedwongen den magistraat op vrijen voet tc stellen maar hij schreef onmiddelijk aan den minister van algemeen politie om een orde van gevangneming te vragen want, zegde hij, indien men zulke lie- den in de samenleving laat loopen, zullen zij er al het mogelijke kwaad stichten en men sal onophoudend oproerstokers heb ben. (12 pluvióse 31 januari.) De miuister van Rechtswezen, Lambrechts, moest tusschenkomon en bewees de onschuld van den aangeklaagden brief, aantoonende dat hij alleen punten van rechtsgeleerdheid behield en dat de wet van 23 fructidor jaar VI, het als geen misdrijf aanzag iu bijzondere briefwisse lingen deu ouden kalender te gebruiken. (21 ventöse maart. F 7, 7537.)» Wij dragen dit eerbiedig op en bevelen het aau de felle kleppers en galachtige opstellers van Dendcrgalm, die fameuze aanhangers der vrijheid, die over eenigen tijd van onze priesters schreven Wij ook wij gelooven dat het beter is dit volks ken aan de deur van het land te zetten dan se hier meester te laten. Niet waar, lezer, leve de Fransche revolutie? S. I. Het schandaal van Mechelen. De liberale 011 socialistische bladen maken veel beslag over een zoogezegd schandaal tc Mechelen. Over eenige dagen werd een knaap, die op den spoor weg verongelukt was, burgerlijk begra ven, en gelijk te Geut maakten de rooden van die ongelukkige gebeurtenis misbruik om eene socialistische betooging in te richten. De schoolopziener had te dier gelegenheid aan de onderwijzers herin nerd, dat het hun verboden was de schoolkinderen, in korps, naar zulke ongepaste betooging te leiden. Rooden en blauwen zijn het eens om die herinnering een schandaal te heeten. Woensdag heeft hierover eene inter pellatie plaats gehad en de liberalen en socialisten hebben weer eens lucht ge geven aan hunne godverloochening en kuuuen godsdiensthaat. Dat zou waarlijk erkentelijk van uwen kant zijn?... Ik geloofde u grootmoediger.! Uwe woorden ziju vermetel, mijne jonge juffer. Dat is, omdat ik den man niet vrees, dien ik aan den grafkuil heb ontrukt. Voor eerst, ben ik zeker, dat gij mij iu geen geval het leven zoudt benemen, Leondari. Verder, denk eens na, welk een hinderpaal ik voor u ben, als gij mij van de eene plaats naar de andere moest sleepen. Ik kan de zaak wel eenvoudiger regeleu. - Hoe dan - Gij weet dat ik ten volste aan eenen God geloof, die ovbr ons waakt, die straft en beloontzegde bet meisje, met hare schoone oogen eerbiedig naar boven starende. Welnu, in den naam van dien God, zweer ik u, nooit het geheim uwer schuilplaats aau iemand zelfs niet aan mijnen vader te «uilen zeggen. Daarom moet gij niet meer vreezen mij van hier te laten vertrekken. Zij heeft gelijk, zegde de luitenant, wij kunnen haar niet bij ons houden. Maar daar het niet aangaat op haren eed te vertrouwen, komt het mij voor, dat wy goed zouden doen, haar tot een eeuwig zwijgen te veroordeelen. Leondari schrikte op. Haar dooden haar dooden mompelde hij, terwijl zijne mannen begonnen te morren. Neen zij zal niet sterveu, zegde hij, eeneu woesten blik op den troep werpende. Zij zul den eed niet durven schenden, dien ik haur ga voorzeggen. Op de knieën, meisje De vreemdelinge gehoorzaamde en de ban diet was geheel gerustgesteld door de eerlijk heid en de oprechtheid, die op haar gelaat was te lezen, terwijl zij, met vaste stem, woord voor woord herhaalde, wat de roover- hoofdmau haar voorzegde. En nu riep hij uit, toen het meisje op. stond, ik Btel vertrouwen in u dat de hemel a ver nietige zoo gij uwen eed niet houdt. Na kunt gij heengaan. Het meisje wilde echter niet gaan vóór de gevangenen uit het hol waren. Zij volgde hen van nabij. Op kleinen afstand van den ingang van deu schuilhoek hield men een oogenblik stand en Alfred Beaucourt, nog altijd geblinddoekt, strekte zijne hand nit naar het heldhaftig meisje, dat hier afscheid van hen nam om naar haren vader terug te keeren. Mag ik uwen naam ook weten vroeg hij schroomvallig. Misschien zullen wij elkan der later ontmoeten.... Voor zij één woord had kunnen antwoor den, dreven de bandieten de gevangenen voor waarts, hun met vreeselyke bedreigingen het zwijgen opleggend. Zij volgde de vreemdelingen met de oogen, cn wierp eenen laatsten blik op het edele ge laat van den graaf daarop bemerkende dat de avond inviel, haastte zij zich haren ponejr op te zoeken. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1