Zondao 12 December 1807.
5 centiemen per nummer.
55,lc Jaar 3218
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
PREMIE.
Eedje durft niet!
De Moordenaar?
LANDBOUW.
1BEMERKING.
DE FRANSCUE
OMWENTELING.
DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal Ier week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique luum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissen op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 11 December 1897.
fjBflS Eene overeenkomst ge
sloten mei den heer Palatzky,
photograaf te Aalst, laat ons toe
aan al onze geachte lezers, gedu
rende de maanden December en
Januari aanst.,
een, prachtig groot portret
te bezorgen.
Men hoeft ons slechts eene goed
gelijkende photografie van eenen
levenden of overleden persoon
met eene som van 9 franks te la
ten geworden, en na 15 dagen zal
men het vergroot portret ontvan-
gen.
De ingezonden photografie wordt
ongeschonden terug gegeven.
De faam van den uilvoerder is
de zekere waarborg van eene spre
kende gelijkenis en van schoon
en verzorgd werk.
1 Wie een abonnement
op De ii der bode
voor 't jaar 1898 neemt, zal van
hedan tot nieuwjaar ons blad gratie
ontvangen.
Wie zou ooit gedacht hebben dat de
man met den ijzeren arm schrik had
Wie had ooit durven veronderstellen dat
de virtuose der brutaliteit, lijk Loraud
zegde, als een kind gebeefd zou hebben
voor een eerejury enkel en alleen uit
partijgenoten samengesteld
En nochtans dit is het geval voor An
seele, de groote man van Vooruitde
messias van de lijdende menschheid.
Men kent de hevige beschuldigingen
tegen hem uitgebracht door Pol De
Witte, de Gentsche ontgoochelde socia
list, die gedurende zijn verblijf als redak-
teur zoovele schoonheden in Vooruit
had gezien en die schoone aantrekkelijk
heden, dit aanlokkend regiem van vrij
heid en reine broederliefde in zijn werk
heeft beschreven en aan het volk heeft
kenbaar gemaakt.
Anseele zweeg. Anseelo roerde niet.
Na lang talmen kwam er eindelijk toch
iets in Vooruit Pol De Witte was ver
kocht aan de rijken, Pol De Witte had
zijne overtuiging in geld uitgekeerd.
Daarmee, dacht Eedje, zal hot laatste
woord gezegd zijn, want dit woord oefent
op de partijgenooten eenen magischen
onbesehrijfelijken invloed uit.
Droef is het, inderdaad, het fanatism
te moeten bestatigen welke de socialisti-
W I E IS
NAAR EET HOOGDUITSCH
van
EDUARD WAGNER.
sche leiders aan hunne ongelukkige
slachtoffers bebbeu kunnen inpompen.
In hunne 'oogen zijn hunne hoofden,
hunne chefs, volmaakte kerels, geenzins
in staat anders te handelen dan uit partij
belang, vrij van allen smet van persoon
lijken hoogmoed of eerzucht manneu,
die uit zelfopoffering, uit liefde en gene
genheid voor het verdrukte volk lijden cn
strijden mannen, wier leven eene aan
eenschakeling is van vervolgingen en
tegenspoed voor de groote zaak onder
staan; mannen, die zich zei ven altijd ver
geten om alleen te denken op het be
krompen en ellendig lot van den ncderi-
gen arbeider, van den armen zwoeger, die
zij in een aardsch paradijs van alle den
kelijke wellusten zullen leiden.
Dit geloof staat vast, rotsvast.
Arme drommels 1
Gij zijt volkomen, blind voor hetgeen
dagelijks rondom u gebeurt. Gij zijt on
gevoelig voor de ervaringen en lessen
opgedaan voor andereu eu nog enkel vat
baar voor eigen ondervinding.
Langzamerhand zijn zij een kudde scha
pen geworden, een wezenlijke troupeau
de Panurge, die zich gedwee aan den
band laat leiden.
Daagt er ergens een onafhankelijke
socialist op, die eens een persoonlijk ge
dacht verschillend met dat der aanvoer
ders zou durven opperen, aanstonds
schreeuwen de grooteu -Hij is aan de rij
ken verkocht, buiten 1 buiten 1 buiten 1
En die kudde van droeve dwepers
huilt hen na. Voor hen is de zaak ge
klonken. Een uitgekochte alleen kau do
groote chefs tegenwerken. Indien die on
afhankelijke zich verder uiten moest, die
dwaze fanatiekers gingen hem te lijve.
Droeve toestand.
Ditmaal was daarmeê echter niet alles
gezegd.DeBataille, een uitgesloten socia
listisch blad, nam de zaak op zich en
wilde de Luiksche roodhuiden dwingen
de zaak Aoseele-De Witte door een eere-
jurij te doen beslissen.
Auzeele roert niet. Hij draagt een
pantser, schreef hij, en kau tegen een
goeden stoot. De schoono man is gerust.
Pol De Witte heeft hij doen uitkrijten als
een uitgekochte.
Evenmin roeren de socialisten van
Luik, de fameuze janneu die immer van
een rijk van reine .broederliefde, van vol-
komenc vrijheid gewageu. Men roept hem
toe Gij wilt de maatschappij vervormen
en in uwe eigene instellingen van Gent
heersebt eene ouverdragelijke tyranie, is
het zweelstelsel in voege. Uw mandataris,
mannen der vrijheid, oefent die uit.
Die vrijheidlievende socialisten roeren
niet het was aan doovemans deur ge
klopt.
Do Bataïllc mag al luider en luider
schreeuwen om een eerejury. Dit blad
ook is uitgekocht 1 het is te vrij, lo onaf
hankelijk tegenover de groote leiders.
Het heeft eens Defnet, de groote, durven
aanranden cn schuldig aan majesteits
schennis is het met gehuil en getier bui-
41. VERVOLG.
En de andere vroeg zij kalm.
Die daar is een groot heer, die is met
geen goud te betalen, antwoordde Leondari
het zou mij onmogeliik zijn hem aan u af to
staan. De reizigers van zijne soort zijn zeld
zaam voor zijne bevrijding moet ik erne
overgroote som hebben.
Ik kan toch niet gelooven, Leondari,
dat gij den eed zult schenden, die gij mij
gedaan hebt en ik vorder ook de vrijheid van
den derde gevangene.
De bandiet liep ongeduldig Neen en weer,
als iemand die met zich zeiven in strijd ia.
Zijne mannen wachtten met eerbiedige
stilte, want zij vreesden hunnen hoofdman en
zouden hunne meening niet hebben durven
uiten.
Leondari brak eindelijk het stilzwijgen af
eu, zich tot de onbekende keereudo, zegde hij
op norschen toon
Gij verlangt te veel van mij, mijne
jonge julfer Gij hebt een leven gered, ik
bied u er twee aan, gy moet tevreden zijn.
ten gesloten en gestooten, buiten de partij
der lieve vrijheid.
Eindelijk roeren zij toch maar het
federaal comiteit alleen is in beweging
niet om aan de Bataille te antwoorden
maar om do groote schoone man tc be
wonderen.
Het federaal comiteit besluit met
algenieene stc»{men dat er geen reden be
staan om het artikel van de Bataille iu
aanmerking te nemen en blijft zijn vol
vertrouwen schenken aan zijn schitterend
mandataris, Edward Anseele.
Dat schreef Leon Troclet, in don naam
van het federaal comiteit, aan den schoo-
nen en scbooneren Auseele.
Daarmee is die groote volksman vol
daan. De eerejury schrikt hem af terwijl
hij zich tot hel Gerecht der burgerij wendt
dat hij zoo dikwijls als eono klassejusticie
heeft uitgescholden
't Is proper.
Een verder besluit ligt in die feiten.
Anseele, de groote tyran, mag den onver-
biddelijken scepter der hatelijkste dwin
gelandij zwaaien in de partij der vrijheid;
de fiere sicambers van socialisten buigen
het hoofd.
Werkvolk onthoudt dat. M. S.
Toen gij mij die plechtige belofte deedj
zegde het meisje bedaard, dacht ik niet, dat
gij u tot dergelijke beperkingen zoudt ver
lagen. vV'elnu, het zij zoo
De gelaatstrekken van den bandiet helder
den op. Er heerschte een oogenblik van stilte
waarin het meisje eene beweging maakte als
wilde zij zich verwijderen doch zij hernam
op den toon van verachting
Leondari heeft zijn woord verbroken
ik verlaat hem daar hij zoo weinig waarde
hecht aan eene heilige belofte, gedaan aan
haar die hem het leven redde.
Zij keorde zich om eu was stellig verze
kerd, dat zoo sprekende, hij haar niet zou
lateu gaan zij wist, dat in 't algemeen, do
Griekscbe roover even lomp als wreed is en
dat Leondari zijnen eed niet zou durven
schenden.
Blijf! schreeuwde de hoofdman met
schorre stem.... Ik kan, ik durf niet terug
trekken... Zoo gij volhoudt het leven van die
drie mannen te eischen, dan sta ik 'tu toe.
Het kost mij veel, maar nu heb ik mijne
schnld afbetaald.
Het gelaat van het lieve kind schoot
stralen.
Heb dank, Leondari, zegde zij ik wist
wel dat gij er de man naar waart om uw
woord te houden. Later zal de herinnering
dezer goede daad u veel kostbaarder zijn dan
al het geld, dat gij voor hunnen losprijs zoudt
ontvangen hebben.
De Koffie-cichorei. Vereischten der
teelt.
Deze wortelplant vraagt een diepen en
gezonden grond van gemiddelde vastheid
vau samenhang,zand- leeraachtig of zand-
mergelachtig van aard. 't Is iu de gron
den van deze laatsten aard dat de
cichorei de schoonste en overvloedigste
oogsten geeft.
Zij vereischt een diep wel gebroken,
doch gesloten grond. Zoo de grond zich
niet opnieuw gesloten heeft, zoo vertakt
zich de wortel, wat haar voor de nijver
heid van waarde doet verminderen. De
diepe beploegiug zal dus geschieden vóór
den Winter, tenzij de cichorei volge op
een beeten- ol aardappeloogst, b. v.,
indien voor deze laatste vruchten, de
grond bet vorig jaar eene diepe bewer
king gekregen heeft. Zoo de grond zich
oppervlakkig te vast gelegd heeft door
de regens des Winters, zal men hem, in
in do Lente, eene lichte beploeging toe-
dienon is dit het geval niet, zoo stelle
men zich tevreden hem oppervlakkig mul
te leggou met de hakploeg en de egge.
Volgt zij op een graangewas, wat in Bel
gië meestal het geval is, dan zal de diepe
bewerking des gronds voorafgegaan wor
den door eene ontstoppcling.
Zij vreest langen en laat toegedienden
mest. Wordt er stalmest gebruikt, zoo
worde dit ondcrgedolven in den Herfst of
ten laatste in het begin vau den Winter.
Geschiedt dit eerst in de Lente en dan
met eenigzins groote hoeveelheid, zoo is
dit zeor nadeelig voor de wortels die zich
vertakken onder zijn invloed. De voor
name opbrengst die der wortels, wordt
dan ook door hem verminderd, daar de
bladeren zich bovenmatigen ten nadeele
der wortels ontwikkelen.
De grootste oogsten worden slechts be
komen in gronden die oude vruchtbaar
kracht bezitten, dewelke men versterkt
bij raiddel van scheikundigen mest. Deze
laatste zal gemiddeld,per hectare,samen
gesteld zijn uit 400 kg. metaalslakken en
500 kg. kainiet of 600 kg. carnalliet.Deze
inestt u worden best aangewend vóór den
Winter en de bemesting wordt volledig
met 200 A 300 kg. soda-Ditraat, waarvan
de helft ondergedolven wordt, in de
Lente, door het ploegen of door het
eggen dat het zaaien voorafgaat de
andere helft zal aangewend worden als
dekmest na het schieten maar altijd vóór
eene schoffeling.
Op gronden die gebrek hebben aan
kalk, bevelen wij, bij de Lonte-beploe-
ging, het gebruik aan van eene kleine
hoeveelheid vette kalk (een 1000 kg. kalk
in poeder) tenzij men de voorschreven
hoeveelheid metaalslakken vergroote,die,
zooals men weet, gemiddeld 50 kalk
bevatten. Noch kaïniet, noch carnalliet,
noch ander potaschmest zal gebruikt wor
den, zoo de grond stalmest ontvangen
heeft.
Het zaaien geschiedt van einde April
tot half Mei. Men zaait de cichorei met
de hand (oen tiental kilogr. per hectare)
of wat beter is op rijen waartusscbeu
een afstand van 25 a 40 centimeters (5 a
7 kg. per hectare). Het zaad wordt bedekt
met 3 a 5 centimeters grond.
Na het schieten van het zaad diene
men twee of drie schoffelingen toe, veer
tien dagen omtrent van elkander verwij
derd "eu waarvan de eerste gewoonlijk
verricht wordt op het oogenblik dat de
plantjes 4 a 5 bladeren geschoten heb
ben. 't Is op bet oogenblik der eerste
schoffeling dat de planten moeten geduud
worden op zoodanige wijze dat men tus-
schen hen een afstand beware van een
vijftiental centimeters.
De min of meer groote ontbladering die
soms gedaan wordt, beeft altijd voor ge
volg eene vermindering in de opbrengst
der wortels. De oogst zal ingezameld zijn
vóór den vorst.
L. Van Den Berck,
Landbouw-ingeuieur.
Zich daarop tot de gevangenen keerende,
zegde zij tot hen
Gij hoort het, niet waar, mijne heeren
gij zijt vrij. Volgt my.
Halt bulderde op nieuw do bandiet.
Deze mannen zullen in vrijheid gesteld wor
den, maar hunne oogen moeten gebonden
worden, alvorens men hen op de plaats l>reog<
waar zij gevangen zijn genomen. Mijne ge
zellen zullen hen begeleiden en hen op den
weg brengen naar Athene. Al die voorzorgen
zijn noodig opdat onze schuilhoek onbekend
blijve.
Daar gij deztj mannen dadelijk de vrij
heid wilt schenken heb ik niets moor te vra
gen, zegde het meisje. Mijn vertrouwen op u
was niet te vergeefs. Ik wil vertrekken.
Vóór Leondari tijd had te antwoorden, trad
de jonge graaf Beaucourt bleek van aandoe
ning, de handen nog op den rug gebonden,
op de onbekende toe
Mejuffrouw, zegde hij, sta my toe dat ik
n uit het diepste van mijn hart dank zeg voor
den onbetaulbaren dienst, dien gij mij bewe
zen hebt. Nooit zal ik den heldenmoed, de
ongekende manhaftigheid vergeten, welke
gij getoond hebt door uw leven te wagen op
deze verschrikkelijke plaats, om drie rnen-
Bcheu te redden, welke gij nooit gezien hebt.
Dat do llumel u daarvoor beloone en dat hij
u zegene
Eerbiedig stond hij voor haar gebogen,
terwyl Bertin, op zijne beurt, haar, in niet
De Miuister van
Landbouw en
Openbare Wer
ken verzoekt
dringend de eige
naars en houders
van Ruuddieron, zijnde minstens drie
maanden oud, of die op 15 December
1897 drie maanden oud zullen zijn, die
niet gemerkt ziju ingevolge het reglement
botreffende do algenieene Veemerkiug, of
die het merk verloren hebben, binnen de
acht dagen, de verklaring van uie dieren
te doen bij den Burgemeester der ge
meente waar zij zich bevinden.
Er zal zonder vertoef worden overge
gaan tot de merking dezer dieren.
minder warme bewoordingen, zijnen dank
betuigde en de brave Philippe haar zegde
dat hij nooit in zijn leven zon vergeten, dat
zij het was, die hem zijue ooren gespaard had.
De twee jongelingen waren uiterst verwon
derd, toen zij bemerkten, dat de vreemde
linge even goed het Fransch van Philippe als
hun nieuw Grieksch verstond, welke taal zij
bestudeerd hadden, alvorens de reiB te onder
nemen en welke zij door de oefening vokomen
machtig waren geworden.
Leondari, die getuige was van dit toon eel,
werd zwaarmoedig en een straal van jaloezie
flikkerde in zyne oogen.
Ik heb mijnen eed stand gedaan, zegde
hij eensklaps, zij zijn gered, maar gij, mijne
jouge juffer, wie zal u redden
Wat bedoelt gij, vroeg zij kalm.
Ik bedoel dat gij liet geheim bezit van onze
schuilplaats, dat wil zeggen, dat ons leven
afhankelijk is van de tong eeuer vrouw. Sol
daten zijn ter onzer opsporing uitgezonden,
mijn hoofd is op prijs gesteld. Gij weet te
veel, ik durf u niet van hier lateu gaan...
Goed zoo waagde de luitenant hardop:
het is niet noodig, dat zij gelegenheid hebbe
ODB te verraden.
l)e gezichten der roovers klaarden op.
Het meisje zag hem met herheid aan en
zonder de minste vrees zegde zij
Gij gelooft mij niet in staat tot derge
lijke daad, niet waar 't Wat zoudt gij er bij
winnen met mij hier gevangen te houden
Onmiddellijk na het voltrekken der
merking zal het verboden zijn Runddie-
ren van meer dan zes maandendie niet
regelmatig zouden gemerkt ziju, op stal
te houden, to verkoopen, te koop to stel
len, te ruilen of te laten rondloopcn.
Deze maatregel zal van kracht zijn te
rakenen met 20 Januari 1898, uitgezon
derd in het gedeelte des lands gelegen
binnen de tien kilometers van de Hol-
landsche grens, alwaar het verboden is,
te rekenen met 15 December 1897, rund-
dieren van meer dan zes maanden, die
niet regelmatig zouden gemerkt zijn, te
verkoopen, te koop te stellen, te verruilen
of te laten rondloopen.
Do merking is verplichtend en koste
loos.
Om alle moeilijkheden te vermijdon,
dringt do Minister van Landbouw en
Open bare Werken aan opdat de eigenaars
cn houders van Runderen de verrichtin
gen der merking zouden vergemakke
lijken.
Al wie weigert zijn vee te laten merken
of den merker de hulp niet verleent
waarop dezo recht heeft, stelt zich bloot
aan vervolging uit hoofde van overtreding
van het Koninklijk Besluit van 15 Juli
1896, genomen in uitvoering der wet van
30 December 1882, en aan toepassing der
straffen door deze wet bepaald. Te moer,
zal het merken, bij weigering, op kosten
der eigenaars geschieden.
Onderlinge veeverzekering.
Het ministerie van landbouw heeft een
haudboeksken ten dionste der onderlinge
veeverzekering uitgegeven. Dit boekje
zal gratis al de personen toegezonden
worden die het zullen vragen. De aan
vragen kan men sturen aan het ministe
rie van landbouw of wel aau de provin
ciale besturen of nog aan de bestendige
commissie der onderlinge bijstandmaat-
schappijen, Wetstraat, 19, te Brussel.
Men kan het ook ten bureele van den
Boerenbond te Leuven bekomen.
Gouzen en socialisten spreken met
veel lof over de Fransche omwenteling
die honderd jaar geleden het bloed bij
beken heeft doen stroomen en zoovele
onherstelbare onheilen aan ons Land
heeft berokkend.
Dit heeft ons aangezet eenige stukken
en brokken te Tertalen uit een Fransch
werk - La domination frangaise en Bel-
gique doorL.de Lanzac dcLaborie, uit
gegeven te Parijs bij Pion, Nourrit enC'°.
Eerste boekdeel, bladz. 261.
- Een voorbeeld zal toelaten te oor-
deelen over de wijze waarop de legerover-
heden zich van hunne zending kweten:
I)e law pluviöse 20 Januari 1799)
gaf de bevelhebber der eerste beweegbare
troepenafdecling vau Brussel rekening
aau generaal Colaud over zijne werkingen
iu het kanton Anderlccht. Hij berichtte
hem dat hij 36 gijzelaars had aange
houden, bestemd 0111 in vrijheid gesteld
te worden zoodra het achterstelligo, der
contribntiën zou betaald zijn, alsmede
vier brigands (zoo heetten die lieve Fran-
schon onze boeren) en vier verdachte
lieden. Onder deze laatsten, bevond zich
een zekere Moselmans, op de lijst aange-
teekend in do hoedanigheid van vrede
rechter dis deugenict aangeklaagd. -
Die Moselmans was inderdaad een
rechter bij de burgerlijke rechtbank der
Dij le de gemeente-commissaris van
Auderiecht had gemeend hem te moeten
aanklagen, omdat hij in een bijzonder
gesprek had gezegd dat de klokken weder
geplaatst zouden worden. Hij was bijzon-
dor beschuldigd eenen brief geschreven
te hebben tegen den verkoop der kerke-
goederen en gedagteekend volgens den
gregoriaanschen kalender
In tegenwoordigheid der verzetaantee-
keningen dio overal oprezen, was Colaud
gedwongen den magistraat op vrijen voet
tc stellen maar hij schreef onmiddelijk
aan den minister van algemeen politie om
een orde van gevangneming te vragen
want, zegde hij, indien men zulke lie-
den in de samenleving laat loopen, zullen
zij er al het mogelijke kwaad stichten en
men sal onophoudend oproerstokers heb
ben. (12 pluvióse 31 januari.) De
miuister van Rechtswezen, Lambrechts,
moest tusschenkomon en bewees de
onschuld van den aangeklaagden brief,
aantoonende dat hij alleen punten van
rechtsgeleerdheid behield en dat de wet
van 23 fructidor jaar VI, het als geen
misdrijf aanzag iu bijzondere briefwisse
lingen deu ouden kalender te gebruiken.
(21 ventöse maart. F 7, 7537.)»
Wij dragen dit eerbiedig op en bevelen
het aau de felle kleppers en galachtige
opstellers van Dendcrgalm, die fameuze
aanhangers der vrijheid, die over eenigen
tijd van onze priesters schreven Wij
ook wij gelooven dat het beter is dit volks
ken aan de deur van het land te zetten
dan se hier meester te laten.
Niet waar, lezer, leve de Fransche
revolutie? S. I.
Het schandaal van Mechelen.
De liberale 011 socialistische bladen
maken veel beslag over een zoogezegd
schandaal tc Mechelen. Over eenige
dagen werd een knaap, die op den spoor
weg verongelukt was, burgerlijk begra
ven, en gelijk te Geut maakten de rooden
van die ongelukkige gebeurtenis misbruik
om eene socialistische betooging in te
richten. De schoolopziener had te dier
gelegenheid aan de onderwijzers herin
nerd, dat het hun verboden was de
schoolkinderen, in korps, naar zulke
ongepaste betooging te leiden.
Rooden en blauwen zijn het eens om
die herinnering een schandaal te heeten.
Woensdag heeft hierover eene inter
pellatie plaats gehad en de liberalen en
socialisten hebben weer eens lucht ge
geven aan hunne godverloochening en
kuuuen godsdiensthaat.
Dat zou waarlijk erkentelijk van uwen kant
zijn?... Ik geloofde u grootmoediger.!
Uwe woorden ziju vermetel, mijne jonge
juffer.
Dat is, omdat ik den man niet vrees,
dien ik aan den grafkuil heb ontrukt. Voor
eerst, ben ik zeker, dat gij mij iu geen geval
het leven zoudt benemen, Leondari. Verder,
denk eens na, welk een hinderpaal ik voor u
ben, als gij mij van de eene plaats naar de
andere moest sleepen. Ik kan de zaak wel
eenvoudiger regeleu.
- Hoe dan
- Gij weet dat ik ten volste aan eenen
God geloof, die ovbr ons waakt, die straft en
beloontzegde bet meisje, met hare schoone
oogen eerbiedig naar boven starende. Welnu,
in den naam van dien God, zweer ik u, nooit
het geheim uwer schuilplaats aau iemand
zelfs niet aan mijnen vader te «uilen zeggen.
Daarom moet gij niet meer vreezen mij van
hier te laten vertrekken.
Zij heeft gelijk, zegde de luitenant, wij
kunnen haar niet bij ons houden. Maar daar
het niet aangaat op haren eed te vertrouwen,
komt het mij voor, dat wy goed zouden doen,
haar tot een eeuwig zwijgen te veroordeelen.
Leondari schrikte op.
Haar dooden haar dooden mompelde
hij, terwijl zijne mannen begonnen te morren.
Neen zij zal niet sterveu, zegde hij, eeneu
woesten blik op den troep werpende. Zij zul
den eed niet durven schenden, dien ik haur
ga voorzeggen. Op de knieën, meisje
De vreemdelinge gehoorzaamde en de ban
diet was geheel gerustgesteld door de eerlijk
heid en de oprechtheid, die op haar gelaat
was te lezen, terwijl zij, met vaste stem,
woord voor woord herhaalde, wat de roover-
hoofdmau haar voorzegde.
En nu riep hij uit, toen het meisje op.
stond, ik Btel vertrouwen in u dat de hemel
a ver nietige zoo gij uwen eed niet houdt. Na
kunt gij heengaan.
Het meisje wilde echter niet gaan vóór de
gevangenen uit het hol waren. Zij volgde
hen van nabij.
Op kleinen afstand van den ingang van deu
schuilhoek hield men een oogenblik stand en
Alfred Beaucourt, nog altijd geblinddoekt,
strekte zijne hand nit naar het heldhaftig
meisje, dat hier afscheid van hen nam om
naar haren vader terug te keeren.
Mag ik uwen naam ook weten vroeg
hij schroomvallig. Misschien zullen wij elkan
der later ontmoeten....
Voor zij één woord had kunnen antwoor
den, dreven de bandieten de gevangenen voor
waarts, hun met vreeselyke bedreigingen het
zwijgen opleggend.
Zij volgde de vreemdelingen met de oogen,
cn wierp eenen laatsten blik op het edele ge
laat van den graaf daarop bemerkende dat
de avond inviel, haastte zij zich haren ponejr
op te zoeken.
(WORDT VOORTGEZET).