Zondag 19 December 1897. 5 centiemen per nummer. 33ite Jaar 3S20, PREMIE. Eigendom. De Moordenaar? Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. O! die lieve omwenteling! Herziening des Cadasters. De Eerw. Heer Ponnct. DE DENDERBODE Oit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique suum Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnissei op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen de» dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 18 December 1897. JKF" Eene overeenkomst ge sloten met den heer Palatzky, photograaf te Aalst, laat ons toe aan al onze geachte lezers, gedu rende de maanden December en Januari aanst., een prachtig groot portret te bezorgen. Men hoeft ons slechts eene goed gelijkende photografie van eenen levenden of overleden persoon met eene som van 9 franks te la ten geworden, en na 15 dagen zal men het vergroot portret ontvan gen. De ingezonden photografie wordt ongeschonden terug gegeven. De faam van den uitvoerder is de zekeue waarborg van eene spre kende gelijkenis en van schoon en verzorgd werk. Wie een abonnement op Denderbode voor 'tjaar 1898 neemt, zal van beden tot nieuwjaar ons blad gratis ontvangen. M. de advocaat De Backer is soms wijsgeer in zijne ledige uren en dan slaat hij in het blad, waarvan hij de hoofdop steller is, Klokke Roeland, den hoogen toon aan. In zijn nummer van 21 November legt die advocaat-wijsgeer het vierde hoofd stuk bloot van het programma der chris- tene volkspartij. Hij bestudeerd iu dat schrijven de grond- en steunpilaren der toekomstige samenleving volgens de in nige wenschen van zijn echt christelijk gemoed opgebouwd. Aan de diep, grondige overwegingen van onzen nieuwen hoofdopsteller is het eigendomsrecht niet ontsnapt. Waar ligt, vraagt hij, dé oorsprong van dit recht, dat waarlijk de hoeksteen is van het maatschappelijk gebouw Met onze onvergelijkbare geleerde man nen uit de Vrijbeidstraat heeft Dender bode dit recht besproken. Wel is waar hebben die oTersaagde letterkundigen en rechtsgeleerden zich gehaast aan den twist een eind punctum te plaatsen. Dit vraagstuk voor die heeren was zeer kitte lig en alhoewel zij er slechts terloops had den aangeraakt, hadden zij zich toch reeds de vingers verbrand. Die geleerde sociologen waren tot het besluit gekomen dat het eigendomsrecht zich alleen wettigen kon door de maat schappelijke noodwendigen. WIE IS NAAR HET HOOÜDUITSCH van EDUARD WAGNER. 5d* VERVOLG. Ik moest reeds te huis zijn, (lacht zij. Mijn goede vader zal in angBt verkeeren. Zy zuchtte diep en snelde weg, van rots tot rots, met de vlugheid van een opgejaagd e oogenblikken later, trad ook Leon- dari uit zijne schuilplaats, met de hoop het meisje uog te kunnen inhalen. Verdwenen morde hij. Ik moet haar evenwel terugzien. Ik wantrouw haar niet, maar mijne mannen zijn niet vau dezelfde meening. Zij hebben gelijk 't is noodig dat zij er zelfs nooit kan aan denkeu ons te ver raden. Onze belangen moeten de hare wor den. Wat is zij schoon, moedig en vlug Is er wel eene vrouw ter wereld, wat zeg ik, zelfs een man, die zou durveu ondernemen, wat zij vandaag gedaan heeft I Zij heeft den moed eener leeuwin en de bevalligheid van eenen engel. Bij alle werelddeoleu, zy zou een pronkjuweel van eene bruid zijn voor eenen rooverhoofdman. Ik heb haar bemind vau Verwonderlijk is het dat de geleerde advocaat De Backer tot dezelfde besluit- selen komt als zijne koene, onvermoeid- bare helpers en vrienden in de kiezingen van 1894. M. De Backer kent de schrij vers van Dcndergajm en wellicht hebben zij onder elkander die vraag opgeworpen en besproken. Wat er ook van zij onze nieuwe hoofd opsteller van Kloklce Roeland valt in dezelfde dwaling als zijne politieke bonds- genooten, als zijne innige boezemvrien den. Hij schrijft, laat ons zijne woorden letterlijk overnemen Het privaat bezit (M. de advocaat b schrijft privatief, met een privatief be- zit zou die heer niet tevredeu zijn) of b recht op persoonlijke eigendommen, spruit niet uit goddelijk recht, of ook niet uit de inprenting van n dit recht in 't hart der menschen: b 't natuurrechtneen het eigendoms- b recht wordt enkel door 't natuurrecht b bekrachtigd, als de aUeen mogelijk ordening der samenleving. Jus proprielatis naturali lege savci- tum, zegt de woreldbrief van Paus Leo, van 28 december 1878. Dat beweert M. De Backer maar hij doolt. Do menschen mogen bezitten, zegt hij, niet, volgens het goddelijk recht, niet volgens de natuurwet maar omdat privaat bezit de alleen mogelijke orde ning is der samenleving. Laat ons eens een oogenblik veronder stellen dat onze geleerde hoofdopsleller alleen in de wereld besta. Zal hij volgens zijne grondbeginsels, het recht van eigen dom bezitten Wel neen, daar is geene samenleving en dus, volgens onzen rechtgeleerde, ook geen recht op privaat bezit. Dit recht vangt aan met de vereischten, met de noodwendigheden der samenleving of lie ver met de onmogelijkheid van gemeen bezit door de hartstochten van den mensch verhinderd. God heeft den mensck geschapen. Hij heeft hem eene bestemming aangewezen; Hij heeft hem den plicht opgelegd Hem in dit leven dit dienen, leven waarover de mensch, hot schepsel, naar willekeur niet beschikken mag. De mensch moet zich dus in het leven onderhoudbii en daar hij daartoe de stoffelijke wereld be hoeft zoo volgt uit die plicht ook het recht ons die dingen aan te eigenen die tot levensonderhoud zijn vereischt. God heeft den mensch eenen onverbid- delijken plicht opgelegd en uit dien plicht volgt voor hem ook het recht dat gene te hebben wat tot het vervullen noodig en vereischt is. Wij vinden dus het grondbeginsel van het eigendomsrecht iu ons eigen wezen, in ouzo menscbclijke natuur door God naar zijn evenbeeld geschapen, met eene bestemming door het Opperwezen aan het schepsel vastgesteld. Het eigendomsrecht is dus een natuur recht. 't eerste oogenblik dat ik haar zag, maar zij 6clieen mij toen zoo hoog boven mij verhe ven, als de sterren van het firmament Nu heb ik besloten dat zij mijne vrouw zal wor den. Binnen tweo dagen zal zy haar lot ken nen. Als zij weigert zal ik haar wel weten te dwingen. Hl. EEN NIEUW GEVAAR. Op den zuidelijken oever van de golf van Lepanto, vele mijlbn van Corinthe, staat een eenzaam landhuis, van Grieksche bouworde. Het is zeer ruim, omringd door waranden en aan drie kanten heschnt door groene her gen, terwijl de vierde nitziet op den spiege lenden golfstroom. Deze bezitting is rijk aam bos8chagiën van olijven en oranjeboomen, framboozenstrniken en vijgenboomen zij is ook beplant met wijnstokken, welke den bezitter rnime inkomsten opleveren. Ongeveer eene halve mijl verder, lagen de kleine nette huisjes der arbeiders, die achter een boscb van vruchlboomen verborgen, een klein dorp vormden en aan den eigenaar van dit landgoed toebehoorden. De bezitter van dit vorborgen paradijs was eeu vreemdeling niemaud echter wist of hij een Amerikaan, eeu Engelschman, Schot of Ier was. Vijftien jaar geleden, te rekenen vau het begin onzer vortolling, kwam hij naar Griekenland, een meisje van vijfjaren met zicli medebrengende. Hij had den grond van Zekerlijk is de mensch geroepen om iu samenleving te leven en daar, in eene samenleving, de hartstochten van den mensch het gemeen bezit, liever de ge- meene uitbating der voortbrengstmidde- len verhinderen, zoo is het privaat van zelfs aangeduid als de maatschappelijke, noodwendige verordeningmaar daar licht echter de rede niet, waarom wij het een of het ander mogen toeeigeuen, waarom wij mogen zeggen dat is het mijne, dat het uwe. De heer advocaat speelt met een la- tij nschen text. Dat spel is gevaarlijk; zoo heeft M. Daens ook ondervondeu dat procidentia singularia uit de pauselijke encycliek niet beteekent dat de Staat de Voorzienigheid moet zijn der werklieden. Wij moeten bekennen dat wij de juiste draagwijdte vau de volgende woorden niet goed begrijpen; wij hopen dat onze nieuwe hoofdopsteller ze ons wel eens verstaanbaar zal willen maken. Neen, het eigendomsrecht wordt enkel door 't natuurrecht bekrachtigdals de alleen mogelijke ordening der samenle ving. B M. De Backer heeft van hartstochten gesproken, wat hebben die hartstochten en hare gevolgen te zien met het natuur recht T De Kerk bepaalt het privaat bezit. Wij mogen gebruik, geen misbruik maken, der aardsche goederen, welke wij van God ontvangen hebben, om ze tot onze zaligheid te doen dienen. Wij mogen ook niet vergeten dat de arme ons broeder is en het onze plicht is hem bij te staau V. D. P. in de maat onzer krachten. Zoo zong eens op hartelijken toon het geuzenorgaantje onzer stad, welk denkt dat de vrijheid door de Fransche revo lutie in de wereld is gekomen. Bij zijn lied willen wij een compleetje voegen. In Januari 1797 kwam 'Bénézech, die toen minister van binnenlandsche zaken was eens naar België om te zien hoe vor de inrichting stond van onze provinciën na do inlijving bij de groote Republiok. Twee dageu na zijne aankomst, schroef hij uit Brussel aan den voorzitter van het Directorium het volgende Al wat ik sedert gisteren gezien heb, bewijst mij, dat dit land zeer ontmoedigd is door de plagerijen die het dulden had eu nog onderstaat, maar dat het ook gemakkelijk zijn zal er het vertrouwen to herstellen. - Met eene zekere welwillendheid aan hoorde Bénézech de klachten aan. Zelfs te Antwerpen maakte hij zich niet boos waar men verschillige schilderijen terug vroeg die er bij den eersten iuval waren gestolen. De Belgen zagen in de reis van Béné zech eene gunstige gelegenheid om eeus hunne grieven te doen kennen. Ook toen de ministers op zijn onverwachts naar Parijs terugkeerde waren de steden mis noegd waar hij niet geweest was. eenen Griekschen boer gekocht, nieuwe be. plantingen aangelegd en het woonhuis naar zijnen smaak nieuw laten bouwen en inrich ten, wat hem veel kostte. Hij hield zich ech ter ver van de wereld en leidde het leven van eenen kluizenaar. Slechts bij uitzondering ging hij naar Athene of Coriuthe en nooit verliet hij Griekenland. Daur hij, behalve met zijne arbeiders en eenige kooplieden, met gcenen menBch omgang hield, bracht men hem ook geene bezoeken hij ontving nooit brieven, las geene buitenlandscbe dagbladen en van het eene jaar tot het andere verbrak niet de minBte gebeurtenis de eenvormigheid van zijn leven. Hij had den grond gekocht onder den naam van Gerard Lepage, maar zijne arbeiders en bedienden veranderden dien hun ongewoueu naam, in Stasso. Hij sprak gebroken Grieksch maar legde er zich op toe, het ontbrekende aan te leeren, en weldra drukte hij zich ia de taal even zuiver uit als de landbouwers zcl- ven. Zijne arbeiders, zijne bedienden waren Grieken. Hij, zoowel als zijne dochter, droe gen de nationale kleederdrachtmnar het inwendige van het huis had menige Fransche bijzonderheid en zijne dochter was geheel naar Franse he wijze opgevoed. Iletwus tegen het vallen van den avond op den dag, waarop graaf Alfred Üeuucourt en zijne begeleiders zoo wonderlijk uitliet gewelf der roovers bevrijd werdendat Gerard Dit was het geval te Namen. Ziehier wat L. de Lanzac do Laborie schrijft eerste boekdeel bladz. 96 van het reeds besproken werk. De teleurstelling der Namureezen uitte zich in een beteekenisvolle oor konde vier onder hen in naam hunner medeburgers, teekenden en schreven eenen brief, waarin zij huu spijt uitdruk ken Bénézech niet gezien te hebben en legden er met eene buitengewone vrijheid van sprc-kc-n de grieven bloot welke zij hem hadden willen doen kennen. Ziehier twee uittreksels Gij zult nooit de Belgen trekken in het net eener republiek waarvan wij slechts plagerijen bekomen en die alles neervelt zelfs onze outaars waarop als godinnen lichtzinnige vrouwen worden geplaatst De burgelijko Rechtbank van Nameu is nog van dien deesem,wat doet dat er slechts vonnissen uitgesproken wier den door eenige goudstukken gekocht. De voorzittereen weggeloopen pater en die heden al zijne taleateu aan liederlijke deernen uit herbergen besteed en die de echtscheiding uitspreekt der echtgenoo- ten zelfs van die huizen met het doel er zelf te boelen. (lat0 veutöse an V 19 februari 1797. F, 1 c III. Samber en Maas, 6. De afschaffing der barreelrechten heeft het onderhoud der wegen verhin derd zij waren prachtig in België; nu zijn zij totaal vermoord en er tijn geene. gelden om te te herstellen. Het is zoo veel te meer dringend dat de uitvoerende macht daarover eene be slissing neme «laar de verkeermiddelen voor den handel en voor het leger geen plaats kunnen hebben. Niet waar, lezer, wij moeten zingen O 1 lieve Fransche omwenteling, die ons de vrijheid bracht I S. I. Reeds zijn de cadastrale scchattingen in vele gemeenten geëindigd, in andere woorden, het belastbaar inkomen van de onroerende eigendommen aldaar gelegen is hier vermeerderd eu daar verminderd. In tal van gemeenten is de Uitslag van de werkzaamheden der agenten van den fiscus reeds den eigenaars bekend ge maakt, met verzoek hunne opmerkingen te maken, ingeval ?.jj nnrdeelen dat de schattingen overdreven zijn. In vele gevallen hebben de schatters het belastbaar inkomen van zekere be bouwde en onbebouwde eigendommeu merkelijk verhoogden dit heeftopschud ding eu reklamen van wege de eigenaars verwekt. De grondbelasting wordt immers geheven volgens de schatting van 't belas- baar inkomen en hoe grooter belastbaar inkomen hoe meer men als grondbelas ting te betalen heeft. Nu, aangezien het belastbaar inkomen van vele eigendommen vermeerderd is, Lepage in de veranda op- eu afging, terwijl hij van tijd tot tijd staan bleef, en bezorgd naar de zee of naar de omringende beplantin gen zag. Hy was een groote, sterke man, ongeveer vijf-en-veertig jaar oud, een indrukwekkende figuur, waardig en ernstig. Zijn schoon ge vormd hoofd was met dicht, kort afgesneden haar bedekthij had donkerblauwe, zwaar moedige oogen zijn gezicht was edel, bleek en een zware baard omriugde zijnen vrien delijken, ernstigen mond. Als men deze indrukwekkende verschijning dit verstandig gezicht beschouwde, dan ver wonderde men zich ongetwijfeld hoe een man, die er zoo zeer toegeroepen scheen eene uit nemende plaats in de hedendaagsche samen leving te bekleeden, er toe gekomen was, zich in dit afgelegen oord te begraven wat hem bewogen, om den wereld den rug toe te kec- reri en het leven van eenen kluizenaar te leiden. De schaduwen van den avond werden die per. De witte schemering van bet water ver dween, de oranjeboschjes werdeu donkerder en lieten in do verto slechts eene zwarte massa zien de schijf van de maan verhief zich stralend boven de hoornen en overgoot het landschap met een tooverachtig licht. 't is wouderlyk, dat zij niet terugkomt, mompelde de vreemdeling. Ik heb verkeerd gedaan haar zooveel vrijheid te laten 't was vreest men dat de grondbelasting die men zal te betalen hebben, in evenredig heid, zal zwellen. Zij die dat vreezen hebben het mis op, ze dwalen. De cadastrale schatting dient eenvoudig tot grondslag voor de verdeeliug der be- lasting wolke in evenredigheid van die schatting moet geheven worden. Als de herziening des cadasters een voltrekken feit zal zijn, dan zal de grond- belasting niet hooger mogen beloopen dan vroeger. Nu, daar het nieuw belast baar iukomen is vermeerderd, moet het percent der belasting merkelijk verlagen, wil men dat de grondbelasting niét ver- hooge. In plaats van 7 zoo als het percent heden is, zal men het moeten brengen op 5 of 4 en wellicht op 3.... Niemaud kan hieromtrent iets voorzeggen. Wat de roode en groene socialisten en hunne vrienden, de liberalen, ook mogen beweren, «lie nieuwe schatting heeft niet ten doel de grondbelasting te vermeer deren, maar wel eene meer rechtvoer- digere verdeeling der lasten tot stand te breugen. Heden zijn er vele eigendommen die de eenen overschat eu de anderen ondor hunne wezenlijke waarde geschat zijn de eenen betalen het al en do anderen bijna niets en aan die onrechtveerdigheid wil men een einde brengen 't Land van Aelst De Werkman. 1897. 1891. In yt Land van Aelst van zondag 11. lezen wij - T'Aalst in de St-Marteuskerk zijn b het de sermoenen voor den feestdag der Onbevlekte Ontvangenis Donderdag was er bitter weinig Volk in de kerk, bitter weinig Volk. Te Brussel en te Gent is bet nog hondermaal slechter. In St-Martenskerk zijn er te veel politieke sermoenen spréékt, vol furiaen haat... b Die arme St-Martenskerk 1 Het is M. n den (sic) Onderpastoor Ponnet die hier de droeve rolle speelt Een priester met veel schoon hoe- n danigheden maar niet geleerd en diepdenkend genoeg om aan het n hoofd te zijn in dezen tijd... Iu 1893 was 'tzijn woord d'Encycliek is voor ons land niet Daens is te straf n voor 't werkvolk Zou Lij ooit de groote kerkelijke volkschrijvers onzer eeuw gestudeerd hebben Iu eene arme - werkende stad gelijk Aalst, als Priester aan 't hoofd der bewaarders staan, die bet volksrecht willen versmachten in a Drank en Uwaug. - EN NU Uit Den Werkman van 22 Mei 1891, knippen wij Jubilé van Aalst te Scherpenheuvel. waarna de geestelijke Bestierder E. II. Ponnet in den naam van d'Aalste- naars en tot d'Aalstcnaars het woord richtte eu wel op zullen verheffende en nauwelijks middag toen zij uitging. Als haar iets ware overkomen Ik ga de dienstboden last geven haar op te sporen. Hij meende hieraan gevolg te goven, toon hij eensklaps een meisje te paard in galop zag aankomen. liet was het moedige en bekoorlijke kind, dat Alired Beauconrt en zijne gezellen bevrijd bad. Ken oogenblik later wipte zij ving de trap pen dor woning op, en wierp zich om den hals van baren vader, terwijl de poney naar zijnen stal liep. Uier beu ik terug, vader, zegde zij in 't Fransch en op vroolijken toon ik ben zoo hongerig, alsof ik eene jaehtportij bad mede gemaakt. Kom ik te laat vocu* het avondmaal? Eeu geheel uur te laat, Sofie riep mijnheer Lepage. Ik begon ernstig ongerust te worden. Gij moet niet meer alleen gaan wandelen, mijn kind bedenk toch, als gij eens eenige dier roovers ontmoettet, van wier laatstgepleegde euveldaden wij gehoord hebben Zij zonden u gevangen nemen, gelijk die ongelukkige reizigers, waarvan het dagblad ons gisteren alleB verbaalt. Dus, kind lief, niet meer zoo ver van huis, niet waar Neen, vadur, ik zal uwe waarschuwing onthouden. Ga u nu herkleeden, Sofia ik ga mij bereiden voor het avondmaal. Mynheer Lepage volgde zyne dochter met - krachtige wijze, dat d'herton tot smel- I tens toe geroerd waren en dat de tra- I non uit aller oogen rolden; nooit zullen j d'Aalstenaars die Aanspraak vergeten s on na den Dienst riepen veel vreemde- - lingen op 't Plein, uitMenschen van Aalst, wat hebt gij wonderbare Predi- kanten I Met een stem als oen klok b dat de Menschen buiten de kerk het - hoorden en verstonden, begon de Eerw. «Bestierder van VBroederschap, te b spreken over 't Geloof vau de Werk- - menschen en hunne Edelmoedigheid, dat zij na 6 dagen werkens dien dag van welverdiende rust nog opofferden aan de Moeder Gods, dat zij van voor half vier de St-Martenskerk verbaasd b en gesticht hadden, door hun godvruch- b tige tegenwoordigheid, dat zij als ware Christenen, dien langen weg hadden af- b gelegd en aan den Throon der Moeder - Gods in dit eeuwen oud Heiligdom hun b Offeranden en Gebeden kwamen aan- bieden... Het zou te lang duren den kerkelijken Redenaar te volgen... Maar b d'Opdracht van Aalst aan Ons Lieve Vrouw mogen wij niet onvermeld laten; dat is van 't merkweerdigste dat men ooit hoorde Eerst wierden d'Aalste- naars opgewekt, om menschen van groot - Geloof te blijven, om uit al hun macht en kracht to werken op hun Huishou- den, voor de gehechtheid aan de Kerk, voor de goede Opvoeding der Kinderen, n nu bijzonderlijk dat al d'helsche mach- b ten zoo wreed geweldig werken om de b Christene werkende jeugd van Geloof - en Zeden af te trekkou; en dan volgde d'aauroeping tot de Moeder Gods, dat zij toch de Gebeden der Aalstenaars zou aanhooren, dat zy nooit te vergeefs aanroepen wierd, dat do gevaren wel groot zijn, maar dat de redding zeker was, als elk zijn plicht deed met te wer ken en te bidden, dat Aalst de Katho lieke, de Christelijke stad van voorheèn - moest blijven, dat het tijdelijk en - eeuwig geluk ervan afhangt, dat da Moeder Gods die nu met zooveel welbe hagen op hare geliefde Kinderen van Aalst neerziet, ook de gansche Stad, Geestelijk en Wereld, onder hare be scherming zou nemen eu in de goede voornemens en de goede werkingen voortleidon en versterkenEi, Do- minus, die Aanspraak, dio Opdracht was de weerdige Bekrooning der luister- lijke Bedevaart. Geachte lezers vergelijkt deze beida uittreksels. Wij stellen u eukel deze vraag Is het dan te verwonderen dat de hald van Chipka door knagingen en kwellin- i gen wordt geplaagd en door weemoed en treurnis aangegrepen Stedelijke Werkbeurs van Aalst. - Worden gevraagd i bakkersgast 1 loodgieter (leerjongen) i kleermaker (leerjongen). Vragen werk i letterzetter 2 schrijvers kennende de twee talen 1 vuurstoker-macliinist5 goede en kloeke daglooners goed voor alle werk. de oogen, zoolang totdat de slanke en lichte gestalte van Sofie in eene zijkamer verdween. Het was gemakkelyk te zien dat al de tee- derheid zijner groote en edele natuur veree- uigd was in oofio diepe vereering van zijn kind, want zij was het eonig wezen, dat hy in de wereld te beminnen had. Ook had hij, sedert hunne komst in Grie- keuland, nu vijftien jaren geleden, zich teu taak gesteld haar gelukkig te maken, te on derrichten, en over haar to waken, gelijk het s moeder zou gedaan hebben. Hij had haar ouderwezen in de verschillende talen welke bij kende, in bet teekenen en de mu ziek. Toen zij veertien jaar ond was geworden, bad hij haar eene Fransche goevernante ge geven. Gedurende de vijfjaren, welke deze in de eenzame woning van mijnheer Lepage verkeerde, had zij eene wezenlijke genegen heid voor hare kweekelinge opgevat. By haar vertrek was Sofie door haren vader aan het hoofd der huishouding gesteld, waarin zij als vrouw des buizes regesrde, op dusdanige wijze, dat de minste harer verlangens als eens wet was voor allon die baar omringden. Mr Gerard Lepage had pas aan tafel plaats genomen, toon zijne dochter binnen kwam. Zij zette zich recht voor hem en onderwijl zy smakelijk at, voerde zij een levendig gesprek, dat haren vader horhaaldelijk deed lachen. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1897 | | pagina 1