w Zondag 23 Januari 1898. .1 centiemen per nummer. 53ste Jaar 3230 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. - VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. ZONDERLINGE LEERSTELSELS. De Moordenaar? ZONMGRUST.^^ i In den wind w Veroordeeld DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop tg betalen. De inschrijving eindigt met. 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Gulque euum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd, -r Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureete van dit blad. Aalst, 22 Januari 1898. Onze socios en onze geuzen hebben, in zake van zedeleer, zonderlinge leerstel sels, die wij voor een oogenblik eens wil len op den keper beschouwen. Die der socios kunnen wij in dezen vol zin samenvatten :Do deugdelijkheid onzer daden hangt af van het meer of min voor deel dat er onze partij uittrekt. Al wat niet in het belang der partij is, moeten wij loochenen, hebben zekere mannen van Vooruit gezegd, al hadden duizende personen het gezien of gehoord. Belang der partij is de toetsteen onzer daden. Schoone stelregel voor roode handeling 1 De maatschappij zou een prachtige weg optrekken moest iedereen van zulke leer stelsels zijn doordrongeu, moest iedereen ïulke zedeleer aankleven, zulke princie pen in pratijk stellen. Wij willen dat niet weerleggen, wij zouden te zeer het gedul^l onzer lezers op de proef stellen. Kolossaal inderdaad is het te moeten hooren dat in 't voordeel der partij alle daden goed zijn, men alles doen moet, zelfs liegen al hadden dui zende personen het met eigen oogen gezien Dat onze socios met zulke zedeleer wel varen. In hunne polemiek wordt zij dik wijls toegepast als zij maar eenigzins hopen mogen dat er een stemmeken en een zetel bij te winnen is. Bij hot oogenblik dat zulke gezichtein der voor hen is geopend dan gaat het in koor: Zij zullen alles doen wat de kiezers maar wenschen kunnen. De zedeleer onzer geuzerij is een wei nig meer verheven, maar toch even zon derling. Ten tijde van de ongelukswet van 1879 waren de katholieken opstandelingen. Hoe, riepen de geuzen uit, zij gehoorza men aan de wet niet I Wat wet is, rechtveerdig is, wat wet is, recht is Dat ten minste is overtijd, zoo lang geleden is het niet, door de diep gestu deerde philosophen vau onzén ontzag- vollen Dendergalm verdedigd. Van het oogenblik dat het wet is moot men gehoorzamen, is het rechtveerdig dat deuntje heeft hij meer dan eens ge zongen. Wat wet is, rechtveerdig is Wat ko lossale dwaling. Volgens Dender galm moogtgij uw ge weten niet ondervragen vooraleer eene daad te plegen. Gij moet uw oog op do wet houden; uw geweten heeft er niets in te zien. Die gevolgtrekking moet hij zonder oogpinken aannemen want, van het WIE IS NAAR HET HOOGDUITSCH van EDUABD WAGNER. 10'" VERVOLG. De blauwe oogen van Lepage rustten op het edele, hartstochtelijke gelaat van den jongen man met bewondering, medelijden en deelneming. De vurige aard van den graaf, zijn onbegrensd vertrouwen en zijne vaste overtuiging, maar boven alles zijne overwel digende liefde voor 8ofie bewogen het hart van den vader. Dat is een hinderpaal voor welken, zoo hij gekend was, de vurigste liefde zou terug deinzen, vervolgde de heer Lepage met eenon diepen zucht't is daarom, dat mijne doch ter, van hare teederste kindsheid af, veroor deeld is geweest tot een eenzaam leven. Maar dat is afschuwelijk wat gij daar zegt Ik zeg u niets dan de waarheid als ik zwak genoeg ware u de hand mijner dochter te schenken, zoudt gij ons heiden haten,... Gij zoudt haar weldra uit uw hart verbannen en uit uw huis etooten. oogenblik dat het geweten in aanmerking genomen kan worden, kan er ook tegen strijd bestaan tusschen wet en geweten. Dat is klaar en als de geuzen aan het bestuur zijn ondervinden de catholieken het maar aanstonds. De partij wetten da gen alras op en de geloovigen worden onverbiddelijk geplaatst tusschen de stem van hun geweten en de vereischten der wet. Wij hebben de hoop niet Dendergalm te kunnen overtuigen van de dwaasheid dor ezelarijen die hij eens losliet, want dan zou hij op de catholieken niet meer schelden kunnen. Laat ons echter eens voor een oogen blik veronderstellen dat de catholieken bekwaam waren de geuzen in hunne party wetten na te volgen, dan, geloof ik, gedwongen door de omstandigheden, zou hij wel vau geweten en van dezes vrijheid gewagen I Draaien, zou Rij echter toch doen; vol gens 't Laagste Nieuws wordt dit de plicht eens oprechten geus draaien en zien van waar de wind komt, om er van te profiteeren. De zedeleer der Vooruitsrs is wat cynisch; die ruwe mannen bekennen alles wat meer rechtuit. Tot dezelfde gevolgen voeren in zekere mate, die leerstelsels van onze Aalstersche geuzerij. Wat wet is, rechtveerdig is Maar die wet is dikwijls maar de uitdrukking va,n de wil der meerderheid, soms gansch on beduidend. Zij wordt gestemd tegen het gedacht der minderheid. Indien alles wat wet is, rechtveerdig zijn moest, dan zou dit rechtstreeks uitloopen op de ver drukking der minderheden. Wij gelooven heel wel dat voor zulke afleidingen Dendergalm niet wijken zou. Wij hebben gezien dat de onderdrukking der minderheid meer dan eens is ge beurd onder het beheer der Fransehe on- weutelingen Girondijnen, Hebertisten, enz. enz. zijn daar om het te bewijzen. Wij weten niet of onze philosophen dat afkeuren; wat wij echter weten is dat zij voor de Fransche^onwenteling in aanbid ding staan. O omwenteling die ous de lieve vrijheid bracht, zoo zongeu zij des tijds. Bij hen staan onze boeren in geene géur van heiligheid, zij, immers, hebben voor hun geloof gevochten en zijn voor God en Vaderland gesneuveld. Iu het hert der catholieken worden de boeren de brigands vereerd zij immers hebben voorjjde vrijheid van geloof gevochten en die vrijheid misgunt aan ous geloovig volk de liberaal, de geus die immer iu begeestering maar 't goddelooze zuiden staart en voor ons een zelfde samenleving droomt. F. D. Zondag 23 Januari 1898, dienstdoende s Apotheker Mr Renneboog, Nieuwstr. Klokke Boeland ligt overhoop met de Justice sociale van Brussel, dat wil «eggen, dat advocaat De Backer en Julius Renkin zich wederzijds wat waarheden zeggen. Al uw demokratie, zegtdoNinof- schen groenen aan deu Brusselaar, was maar voor 't zetelken Dat hebben wij altijd gezegd dat eigen belang de oorsdrong en de drijfveer was van den ongelukkigen strijd in ons Arron dissement God dank hij zal welhaast afgesponnen zijn. Tusschen die twee kijvende advocaten is er een verschil. M. Julius Renkin is er, en wil behouden. M. De Bakker moet er nog komen. En vandaar de koleire.Voor M. Renkin loopt men te zeere, voor M. De Backer slentert men te traag voort. Wat dat zetel ken toch doen kan en tot waar dien zucht iemand leiden kan I Belofte is geen schuld. Lezers de fiere helden van Dendergalm hebben dat spreekwoord veranderd. Zij hadden be loofd, lang beloofd hunne artikelen te ondérteekenen maar och arme, ze durven het niet. Ook wie zou zulke lamlendige, flauwe proza, zonder kruim of kracht met zijnen naam onderschrijven durven? Een school knaap zou er voor blozen. Iets echter ontbreekt niet de pre tentie Zij hadden ook beloofd sedert maanden over de lieve omwenteling te schrijven. En zij doen het niet. Durven zij misschien dit schoon werk uiet ophemelen Was zij het niet die ons de lieve vrijheid bracht. Die groote geschiedschrijvers haddeu ook gedreigd met een vermaard werk voor de pinne te komen een werk ge schreven, k'en weet niet door welken katholieken en die de tyrannenmoord verkefte I En nu, na al dat gekras wat is er gebeurd Och heere I nog min dan in de fabel. Die groote helden hebben gezwegen. Ook wat ziet dat groot orgaan er block uit Over eenigen tijd beloofden de socia listen dat zij den klein eigendom zullen sparen. Wie min had dan zes dagwand land moesten niets vreezen, Vander Velde had het immers gezégd en dat manneken draait niet. Nu schijut het toch dat hij van gedacht veranderd is. Er is spraak een landbouwcongrcs te Waremme bijeen to roepen en als besiuit- selen zal socio Vander Velde het vol gende voordrageu. Wij vertalen het uit deu Bien public. u 1° De werkliedenpartij moet alle mid delen in het werk stellen om de gemeen- - Maar vader, snikte het meisje angstig, wat heb ik dan gedaan, dat gij aldus over mij spreekt - Mijne arme lieve Sofie, sprak hij met droeve stem, ik had gehoopt dit harteleed verre van ons af te houden ik geloofde dat iu deze eenzaamheid uw hart nimmer voor iemand zou geklopt hebben dan voor mij. Gij weet, mijn kind hoezeer ik u liefheb. Ach vader, kreet zij, hem om den hals vliegende. Gij ziet, mijnheer de graaf, dat mijne dochter niet aan mijne liefde twijfelt, hoe wreed ik haar ook moet bedroeven. Ik behoef niet te zeggen, ging hij voort, dat zij niet hot minst betrokken is in de verschrikkelijke noodlottigheid, die ons treft en ons van de beschaafde wereld scheidtzij is het onschul dig slachtoffer der wandaden van anderen.... Ik had haar altijd onkundig willen laten van dit rampzalig geheim, maar uwe Tegenwoor digheid in mijn huis en de omstandighedon, welke daaruit gevolgd zijn, dwingen mij het haar te openbaren. - Maar wat is dan dat verschrikkelijk geheim riep de jonkman ontstuimiggij hebt er te veel van gezegd, om het overige voor ons te verzwijgen. - Daar zijn reeds zoo vele jaren over heengegaan, dat dit geheim als eene addejj aan mijn hart knaagt en 't zal er in begra ven blijven tot 't laatste uur van myu leven. Ach Maat ons de helft uwer smarten 1 dragen, smeekte de graaf, ons medegevoel zal uw hartewee verlichten. Misschien door te veel te hechten aan de omstandigheid, waarop jj gij zinspeelt, hebt gij het werkelijke er van overdreven. Ik kan het u niet zeggen, ik heb het vele jaren in mijn hart rondgedragen en heeft daaraan geknaagd als een worm. Dat geheim moet met mij begraven worden. Maar is dit rechtvaardig tegenover Sofie en mij Wij hebben recht vau u eene ophel dering te verlangen, waarom gij ons geluk ons leven vernietigt Misschien hebt gij uw kommer en verdriet te groot geschat, zegde Alfred Beaucourt, misschien.... Te grimt geschatantwoorde de kluize naar bitter lachende, God gave, dat dit moge lijk ware Neen, zegde hij, na eenen oogenblik stilte, neen, ik kan u mijne geschiedenis niet mededaelen, ik mag de genegenheid niet aan nemen, welke gij mij aanbiedt. Ik herhaal het u, wii zyn beiden gevloekt ik verzoek u slechts ééne zaak.... dat gij ons ten spoedigst verlaat. Gij zijt nu in staat te reizen, ik zal u onder goed geleide naar Athene doen bren gen. Keer naar uw land terug, vergeet Sofie eu kies u eene gezellin van uwen rang, wier blazoen door geene enkele smet besmeurd ia J Gij beveelt mij eene onmogelijke zaak mijn heer 1 Ik bemin Sofie met al de krachten inij- making van den grond te bekomen, 't zij rechtstreek» door de voortgaande uitbrei ding van het collectivistisch domein, 'tzij onrechtstreeks door de vervormiug van den stukeigendom in samenwerkende eigendom. 2* Zij mag in haar programma geen maatregelen opnemen die dienstig kun nen zijn tot het bevestigen, herstellen of uitbreiden van deu stukeigendom, Dat wil zeggen dat ze voor de klein boeren niets zullen doen. Boerkens, ge zult dan wijselijk handelen van naar die roode maaubolovers niet tg luisteren. Op uwen eigendom zijn zij uit dien moeten zij hebben. Als Vander Velde zegt dat zij iu uw voordeel geen maatre gelen zullen nemen, geen wetten zullen maken, dan staat hij alleen niet. Ver- schillige socios hebben dat gezegd. Als Vooruit loochent zullen wij namen noe men en de bladzijde aanduiden. Nu van bladzijde gesproken do roode worden prettig. Durft er ergens oen catboliek eeu uittreksel uit eeu socia listisch werk geveu dan roepeu de wereld hervormers de bladzijde 1 de bladzijde I Het is dus goed zijne bronnen aan te duiden. Maar om te bewijzeu hoe eerlijk de éocios te werk gaan dieut hot vol gende. Een blad duidde de bladzijde aan waar Bebel, de vrije liefde aanpredikte en de Afschaffing van het huwelijk vroeg en daarna ging het dwijlije dat er naar vroeg, voort zijne lezers wijs te maken dat men op zijne uitdaging niet ant woordde. Als Vooruit loochent zullen wij namen noemen met de bladzijde er bij 't is to zeggen met den datum. De schrijvers van ons groot orgaan van 't nachtelijk duister, die zoo het licht schuiven dat zij bijna geen kwestiën be spreken durven, zijn ziek van koleire. Ja, hun masker is afgerukt door hunne eigene vrienden. Eenige liberale werklieden rare vogels waren bijeen gekomen en een programma gemaakt en daarin komt voor dat zij het verplichtend, wereldlijk en kosteloos onderwijs vroegen Nu het vcrwereldlijke ouderwijs is door Dendergalm in den ban geslagen. Zij willen eeue school naar ieders overtui- ging I Wie zal het uu behalen. Twee geuzon van Aalst of eeu congres De kiezing van Dendermonde heeft onze groenen overhoop geworpen. Na de Justice sociale, komt ook de Rien du Peuple orgaan der Luiker demokraton onze schismos afkeuren. Hoe kan eigenbelang hongerige wolven te zaraen houden Dat is immers onmo- ner ziel en voor altijd. Ik kan van haar gceu afstand doen. Dan gaat gij ons noodzaken onmiddelijk onze schuilplaats te verlaten, om eens andere nog meer afgezonderde te zoeken. Ja, zoo gij niet dadelijk Griekenland verlaat, vervolgde mijnheer Lepage met waardigheid, dan zullen wij van hier vertrekken. Och! Sofie! riep de jonkman, bepleit gij dan onze zaak. Uw vader bemint u, hij zal uwe dringende bede niet woêretaan. Het arme kind lichte het hoofd op haar gelaat droeg de sporen eener zoo diepe smart, dat hot hart van haren vader er door ver scheurd werd. Alfred, sprak zij met bevende stem, ziet gij uiet hoezeer mijn vader lijdt, dring dus niet aan. Gij weet dat ik u zal beminnen tot het einde mijns levens, maar dewijl onze yereeniging u niets kan aanbrengen dan smart en schande, moet gij van mij afzien. Alfred Beaucourt verbeet zich, er kwamen verwijtingen op zijne lippen, maar het hart brekende ziele wee, dat hij in de gelaatstrek ken van bet meisje las, hield aijne woorden tegen. Ach mijnbeer Lepage, sprak hij eindelijk, ik vraag u niets meer dan mij haar te geven wat uw verleden aangaat, ik wil er niets van weten. De wereld zal zich weinig bemoeien met den geslachtsboom vau haar, die ik zal trouwen, en voor het meerdere, bon ik vau gelijk. Zij willen allen aan het beentje knageu en daarom bassen zij nu op malkander. De tweedracht waait ook in het roode kamp. Wij hebben nu dwangsocialisten, Anseele en C° eu vrijheidlievende socia listen bestaande uit de mannen die bij de rooden buiten gesmeten worden. Daarom katholieken jwaakt op de een dracht I Niet verdeeld en dan is do zege praal aan de goede zaak, aau de partij vau orde, Godsdienst, Vrijheid en Ver draagzaamheid. F. D. Goene week gaat voorbij of H Land. van Aelst wijst personen aan die de Daensistorij genegen waren of zijn. Meest altijd zijn het overledenen, eer- biedweerdige mannen, welke, in hun leven, de algemeene achting en genegen heid van 't volk genoten. Z. H. Mgr Lambrechts, de Z. E. H. Deken De Blieck, de EE. PP. Van de Weyer, De Temmerman en Bogaert van 't Collegio onzer Stad, de E. H. De Maeyer, in leven Pastoor van Hehlergem, enz. enz. waren allen, in hun leven, voorstaauders der Daensistorij, volgens onze Piewel te verstaan. 't Is weinig gevaarlijk ze aldus voor te stellen; onze Pie weet immers dat ze uit bun graf niet zullen opstaan om protest aau te teekeneu tegen die lasterlyko be schuldiging van scheurmakerij waarmeê hij hunne nagedachtenis zoo onrcchtveer- lijk bezoedelen wil. Maar zoo stil loopt hot niet af, wanneer onze Pienog levende personen aanwijst als voorstaanders en bewonderaars der Daeusisterij. De Daeusisterij gaf eeneu plakalmanak uit voor 't jaar 1898, waarop tal van por tretten vau Daeosistische leidei s voor komen. Te midden van dien plakalmanak treft men bet portret aan van Z. H. Paus Leo XIII om aldus aan 't volk te doen gelooven dat Z. II. Leo XIII de Daeusis terij goedkeurt. Ehwel niets is 200 valscii dan dat, want Z. H. Leo XIII k jurt de sch.eurmaken.de Daensistorij af. Wij hebben uit goede bron vernomen dat Z. II. Leo XIII, door deu mond van Z. H. de Nupcius to Brussel, heeft ge protesteerd tegeu 't misbruik dat raeu vau zijn portret heeft gemaakt met het te midden op dien plakalmanak te plaatsen omdat het doet schijnen dat Hij, Leo XIII de Daensistorij goedkeurt terwijl hij ze integendeel, ten strengste veroor deelt. Nog meer, Z. H. do Nuncius heeft er rekenschap over gevraagd aau priester Daens en de groote groene held verre van er de verantwoordelijkheid van op zich te laten, antwoordde Ikke niet gedaan, de drukker te Brussel gedaan!... Zoo is 't altijd geweest en was liet nog eens Ikke niet gedaan, Onze Pie gedaan niemand afhankelijk en slechts rekenplichtig aau God en aan mij zeiven. Reden te meer dat ik mijne toestemming weigere, antwoordde Lepage. De jonkman hield aan en smeekte opnieuw, maar zijn gastheer, bleef onverbiddelijk. Sofie, sprak Alfred, zich tot het meisje wendende, moeten wy het wreedo vonnis van uwen vader aannemen Bestaat er geene hoop meer dat wij vereeriigd zullen worden Neen, antwoordde zij, met eene stem waaraan zij tevergeefs kracht willen geven. Ik kan niet trouwen zonder de goedkeuring van mijnen vader. Nooit hen ik hem onge hoorzaam geweest eu voor alles ter wereld zou ik hem geen niouw verdriet willen aan doen Ik zal dan vertrekken riep de jonge graaf, verbleekeude. Ik weet, Sofie, dat gij mij bemint en ik wil uwe smarten niet ver ergeren, maar ik bezweer u, dat zoo ik u niet kan huwen, ik ook nooit zal trouwen. Ik zal u niet plagen door mijne tegenwoordigheid, noch door mijne liefdebetuigingen, maar weet, dat dood of levend, hij mij of niet hij mij, uw aandenken mij geen oogenblik zal verlaten. Ik zal morgen met liet krieken van den dag van hier vertrekken, maar ik zal elk jaar terugkomon, zoolang ik leef. De tijd kan de gedachten van uwen vader veranderen, ofwel de Voorzienigheid kan ons ter hulp komen, eu dan, mijne dierbare Sofie, wat ook OpjjJjedoelden almauak komt ook het portret voor van don E. P. Pottier, leider der christeno democraten te Luik. Maar zie de E. H. Pottier leeft ook nog en niet willende aanschouwd worden als eenen gemeenen Daensist, laat hij in zijn orgaan Le Bien du Peuple - een schrij ven verschijnen 't welk de uitdrukkeiijkste veroordecling der Daensisterij daarstelt. Men oordeele De christene democratische beweging aangedreven door Godsdietistige be- weegredenen, van ware genegenheid - voor de werkende klas, moet eenen vol- komen eerbied bewaren jegens de geest-- - lijkt Overheden. 't Is waarom men noodzakelijk moet h verstooten dezen die onder den naam n van christene democraten, de Vlaande- ren in gisting brengen met or eenen strijd tegen den Belgischen Volksbond in te richten. Indien men die scheurmakende de- mocrateu moet veroordeelen onder - godsdienstig opzicht mag men te gocd- O keuren onder politiek opzicht Neen Men moet waarlijk dom en dwaas zijn om door zijne werken het land over te leveren aan de afgrijselijkheden van 't socialism. Om ons gedacht samen te vatten, zegt het orgaan van den E. H. Pottier ein- - delijk, moet de christene democratische beweging, om de genegenheid en het vertrouwen der werklieden te verdie- nen, zijn - Onder godsdienstig opzicht volkomen onderdanig aan de Bisschoppen Onder politiek opzicht de steun van het eséfcoliek ministerie. Onder slaalshuishoukitndig opzicht de n getrouwe vertolker van de pauselyke leer. Dus de Daensisterij staat op tegen de Bisschoppen, zij versmaadt hunne be velen en raadgevingen De Daensisterij bevecht het catholiekc Ministerie zelfs met oneerlijke wapens De Daensisterij vervalscht dc pause lijke Encycliek en leeringen En daarom, zegt Le Bien du Peuple het orgaan vau priester Pottier, moet men do Daensisten veroordeelen en ver stooten als politieke misdadigers, gelijk Le Bien public het orgaan van ons Bis dom ze te recht noemt... Begrijpt ge nu, geachte lezers, dat het zonder eenig hoegenaamd recht is dat de Daensisterij het portret van den E. H. Pottier op haren plakalmak heeft ge plaatst en aldus te doen gelooven dat hy eeu barer aanhangers is.... Over eenige weken schreef onze Pie, in ziju verraders, orgaan, dat de E. H. Haems, Pastoor van Zeis, een goede vriend is voor hem en der Daensisterij. En Pis voegde er bij dat ware de E. H. het vermeende verschrikkelijk geheim in zich moge hesluiten, sal ik mij vereerd achten, als gij u gewaardigt mij tot echtgenoot aan te nemen. Bij deze woorden, op droovigen, maar in druk wekkenden toon gesproken, teekende zich eene levendige aandoening op de gelaats trekken van mijnheer Lepage. Wat een edel en ridderlijk hart sprak hij zuchtend. Ach dat ik u mijn kind niet kan toevertrouwen. Maar het is onmogelijk, ik herhaal het. Evenwel zullen wij altijd geluk kig zijn u weer te sien, alB gij Griekenland bezoekt. O, ik zal terugkomen En wie weet of niet eene onvoorziene gebeurtenis de zaken van gedaante doet veranderen. Sofie, ik zal u morgen ochtend niet zien, ik oordeel beter u uu vaarwel te zeggen. Het ontbijt zal bij het aanbreken van den dag gereed staan, zegde mijnheer Lepage, ik zal op zijn, en ik zal u vergezellen tot de plaats waar de gidsen u zullen wachten. Sofie, daar mijnheer de graaf u morgen niet zal zien, zal hij van avond afscheid van n nemen. Bij deze woorden was de uitgewekene naar het venster gegaan en scheen in ernstige over denking naar buiten te turen. Graaf Beaucourt trad een paar schreden naderbij eu opende zijne armen. Sofie stond op en wierp zich weenend aan zijne borst. (WOEDT VOORTGEZMP).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1