Donderdag 27 Januari 1898. 3 centiemen per nummer. 558te Jaar 5251 Boven op Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Provinciale Kieswet. x Missionnarissen op de leeuwenjacht. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving Bindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men 8chrijftin bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, Bn in alle Postkantoren des Land. Guique auum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen op 3# bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 26 Januari 1898. De grondslagen van het wetsontwerp, opgemaakt door M. den minister Schol- laert, betrekkelijk de provinciale kiezin gen zijn thans gekend. Vooreerst blijven de voorwaarden tot het kiezerkorps dezelfde. De lijsten gelijk ze heden worden opgemaakt, zullen nog dienen voor de «enatoriale en voor do provinciale kiezingen. Evenal» het mandaat van Senateur 8 jaren duurt,zoo ook stelt de minister voor het mandaat der provinciale raadsheeren denzelfden duurtijd te geven. Daar de hernieuwing bij helften geschiedt, zouden er dus alle vier jaar provinciale kiezin gen plaats hebben. Een der voordeeion van de wyziging volgens het gouvernement zou zijn, dat zij de bestendige deputaties meer vastheid zou geven. Wanneer bestuurlijke licha men niet zeker zyn van den dag van morgen, schijnt hun uitzicht zich iu te krimpen en bun initiatief wordt hierdoor dikwyls verlamd. De onbestendigheid is hier meer te vreezen dan in de zuiver politieke licha men. Eene niet minder belangrijke wijziging is, dat voortaan elk rechterlijk kanton afzonderlijk zal vertegenwoordigd zijn in den provincieraad. Zooveel vrederech ters, zooveel kiescentrums. Men zal nu eene enkele stadsomgeving niet meer alleen zien beschikken over het derde der zetels, aan eene provincie toegekend. Dit is goede en wyze politiek, want hoe meer de stemming gedecentraliseerd vordi hop meer men i moeten be- kerarmj m ort* de plaats slyne aangele- iganheid, hoe meer men er zal naar stre pen enkel candidaten co nemen, die be voegd zijn ca warkzaaai. En ten slotte, eene laatste wijziging in geval van balloteering zal de strijd zich niet meer beperken tot de twee meest begunstigde lijsten, maar deze zal Jlaats hebben tusschen al de candidaten, ie bij de eersto stemming op de lijst stonden. Deze schikking is geheel in het voor deel van den kiezer, die aldus tot het einde toe vry blijft te stemmen voor wie hy wil. Daaruit zal voortspruiten dat zelfs by de balloteering geen enkel candidaat de volstrekte meerderheid zal bekomen, 't is te zeggen meer dan de helft der uitge brachte stemmen. Maar dat doet niets ter zake men zal zich te vreden houden met Eene geheime weldaad ontdekt. 16® VERVOLG. Terwijl die treurige gezellen langzaam naar de gevangenis rijden, brengen wij onze blik ken terug op de woning van den armen school meester. Voor hem was het tweede rijtuig bestemd dat nog aan de denr wachtte de rechter verzocht eenige lieden uit de bumrt de handen te willen leenen om den grijzaard zonder hindernis in de koets te plaatsen die hulp werd hem met liefde bewezen, en de koetsier kreeg een briefje en het bevel om den ouden man naar het gasthuis te brengen. Het rijtuig schokkelde voort, en op den Kre- kelenberg was er geen spoor meer te vinden van Driessens huisgezin, noch van Michel Degraef alleenlijk stonden daar hunne ge sloten huisjes, en het was alsof de echand- naam dief n op de twee deuren geschreven was de geburen immers keerden hunne cogen van de woningen af, de kinderen ver telde ge hiedeniesen van nachtspoken en f. d m n die in de twee huisjes moesten v jy.-.v i i, i zijn, en in weerwil der pogingen r''—1 '-''f i enaar aangewend om die huisjeB :«r bieren zij verlaten en onbewoond. de betrekkelijke meerderheid en de can didaten, die het meest stemmen hebben bekomen, worden gekozen verklaard. Dank aan deze schikking, loopen wij geen gevaar meer de meest eensgezinde on talrijkste groep te zien bezwijken in de balloteering, tegen de aaneensluiting der twee zwakste groepen zooals bij voorbeeld de liberalen al hunne stemmen geven aan de socialisten, om de zege praal der katholieken te beletten. Indien dergelijke aaneensluitingen nog gebeuren, zullen zij ten minste in de wot zelve het voorwendsel niet meer vinden, om hun in 't oog springende onzedelijk heid te verontschuldigen. Zooals voor de gemeentekiezingen zul len er bygevoegde raadsheeren benoemd worden die in geval van ontslag of sterf geval de opene plaats zullen bekleeden. Ziedaar in zyne groote lijnen het wets ontwerp. De minister zal ongetwyfeld nog wyzigingen van bijzonderheden aan nemen, maar hij is vast besloten olk voorstel te verwerpen, dat de economie van zijn stelsel zou schenden. Dat wil genoegzaam zeggen dat hy niets zal toe geven aan de voorstanders der evenredige vertegenwoordiging. Dendergalm herhaalt nogmaals zijne belofte dat hij voortaan zijne art. zal on- dertecken. Hij vindt dat het te laf is kar- revrachten scheldnamen naar iemands hoofd te slingeren en er den naam van den held die zul ken moed heeft, niet on der te zetten. Wij hopen dat onze brave geuzen een stapje achteruit zullen gaan en als bijblad de table de matière n geven der schoone art. in hun orgaan verschenen met den naam van den schryver er achter Dan zullen wy eens weten wie, die sterke geschiedkundigen en philosophen zijn wier felle redeneerkunst het niveau van het blad verre onder O hebben doen dalen. Wij zullen de namen kennen van die blinden die over kleuren willen meespre ken en er zelfs den hoogen toon voeren, lijk het 't geval geweest is over - libera lism, onderwijs, eigendom, enz. Dan zullen wij weten wie die groote belover is die eene grondige studie be looft over de Fransche omwenteling en die, na zooveel geschreeuw, zelfs niet met eeue muis voor de pinne komt. Arme sukkelaar 1 Dan zullen wy weten wie die grondige vorscher, geleerde geschiedkundige en diepe philosooph is, die sooveel werken over moraal heeft gelezen en die den moed niet heeft die gelezene werken vol komen aan te duideu 1 Hy hangt mis- IX. IN HET KABINET. Den dag na den treurigen dag wiens ge beurtenissen wy hier voor in korte trekken afgeschetst hebben, verscheen de rechter in de gevangenis en trad zijn verhoorkabinet binnen. Hij was een rechtschapen en geleerd man, die met zorg en geweten het recht hielp handhaven en het onrecht straffen, doch gelijk elk rechter, was hy ongevoelig gewor den aan klachten en tranen, en achterdochtig bij het minste blijk van plichtigheid. Ja, zij die tot taak hebben de misdaad op te zoekeu en te ontdekken, laten zich gemakkelijk door eenen schyn van misdaad bedriegen, en voor hon is het nog meer waar dan voor andere mei)8chen dat het kwaad altijd wordt ge loofd en het goed maar zelden. De rechter ontdeed zich van zijnen overjas, lende een koffertje dat hy had medege bracht, haalde daaruit eenen zilveren koffie pot en een doosje waarin de kostbare ring lag, en plaatste die voorwerpen op de tafel. Dan stapte hy in het kabinet heen en weder tot dat het bepaalde uur voor het verhoor zou slaan, en in zijnen geeBt worstelden hon derden gedaohten tegen malkanderen. Zy hebben het gewoonlijk voorkomen niet van schelmen en dieven zoo sprak hij tot zich zelvbn. De jongen staat te boek als een eerlijke werkman niemand heeft ooit te sehien den groote uit met een enkel num mer van de Ghronique I De lezers van den poveren Dendergalm zullen als klinkende munt Chroniqm wijsheid ingeslikt hebben 1 Dan zullen wij den held kennen die na eene afranseling zes jaar geleden, heel piteus met eene oude verrotte koe voor den dag komt I Weet dat jongsken dan niet meer dat de kwestie van Mariana's bock De rege et de regis instiiulione - over een zestal jaren is behandeld En hij alsdan er met eene ferm geacheurde broek meê afkwam? En dat wil polemikeeren I Ga nog wat ter school Dendergalm gaat zijne artikels tee kenen 1 Dan zullen wij weten wie, in de kwestie van onderwijs, dio karrevrachten scheld woorden naar het hoofd van Denderbode's opstellers heeft ^geworpen, wie die echte vischwijventaal heeft gesproken 1 Dendergalm gaat onderteekenen I Het zal ne slag geven 1 't Zou te komisch zijn, groote lantaars maar, och Hemel 1 wat kleiue lichten I Ehwelspreken wij ons hert recht uit. Wij zijn tevreden dat Dendergalm die be slissing heeft genomen Want dan zullen wij in Aalst al soms een goed lolleken kunnen doen I Proficiat, Dendergalmers 1 maar, zeg houdt nu ne keer uw woord, hé, gij heb.t reeds zoo dikwijls gezegd en uwe lezers altijd voor deu aap gehouden. Doe het nu eeus serieus. S. I. In de merkwaardige uitgave Maande lijks Verslag der Afrikaansche Missiën treffen wij den volgenden brief, die de eerw. heer De Beerst, over eenigen tijd aan zijnen broeder schreef: Dierbare Broeder Ik durf u bijna niet zeggen, wat er mij op 't hert ligt 1... Zult gij er niet al te veel vau verschieten Peis eens, giste ren heb ik met eenon leeuw te doen ge had 1... 'tls de eerste keer mijns levens, •n gave God dat het ook de laatste keer ware, want eene tweede maal zou ik er misschien zoo gemakkelijk niet van af komen 1 Toen wij gisteren noen aan 't eten wa ren, komt Gabriel Kintende, de behen digste onzer jagers, half loopend, en bij kans t'einde asem ons vertellen dat hij een^ buffel geschoten heeft, mitsgaders een' leeuw, den eerste, die sedert lange jaren hierin 'tomliggende is neergeveld. klagen gehad over de twee dochters, die met ware kinderliefde hun ouden vader bezorg den in hun gedrag, in hunne woorden ligt er geene geveinsdheid.... maar die ring, dit onloochenbaar getuigatuk.... onmogelyk hen te verschoonen zyn zij de plichtigen niet, zij hebben toch deel genomen aan deu dief stal.... ik moet pogen hen tot eene bekentenis over te halen en aldus al de geheime wegen der misdaad op te speuren. Met dit vast besluit bezield, deed hij de bel klinken, die op de tafel stond, en beval deu deurwaarder Michel Degraef in het kabi- )t te brengen. De jongeling beefde uit al zijne leden toen hij binnentrad eenige woorden van aanmoe diging hem door den rechter toegesproken, brachten hem tot bedaren en hij antwoordde zoo koelbloedig en zoo rechtzinnig op al de vragen hem voorgesteld, dat de rechter tot deze overtuiging kwam de betrekkingen tusschen Michel en de meisjes zijn schulde loos indien de laatste plichtig zyn, zal de eerste maar een blind werktuig iu de misdaad geweest zijn. Jongeling, sprak hij hem toe, nog lieden zal ik inlichtingen nemen bij al de juweliers voor welke gij gewerkt hebt, en indien deze u niet tegenvallen, zult gii morgen reeds in vryheid gesteld worden. Ik dank u riep Michel met geestdrift, nio- Dikwijls sprak men ons eertijds vau leeuwen, 't is waar, maar ze waren verre van hier, in de dichte boschlanden ver scholen, en weinigen onzer zwarten had den er eenen met eigen oogen gezien. Nu komt meu ons zeggen dat er een, op an dere half uur vau hier geschoten ligt. 't Is 't halen weerd. Met de sterkste onzer kinders gaan wij, vroolijk, juichend, zegevierend den gesneuvelden koning der dieren "halen. Wij komen in eene diepe vallei, waar de Magabiverivierdoor hooge Panda- nusboomen belommerd, stil naar de Lufuko vloeit. Wij vinden ons reuzen- wild gerust bijeen liggen in '- modder van eenen diepen kuil, waar Gabriel, om het tegen de wilde beesten te bewaren, het met velo moeite heeft ingerold. De leeuw is er spoedig uit, maar de buffel, wel zoo zwaar als de schoonste ossen van Vlaanderland, kost meer dan een uur werk eer hij boven geraakt. Terwijl de «enen den leeuw naar de rivier sleepten om zijne bemorste huid wat af te wasschen, en de andere den buffel zyn vel aan 't afstroopen waren, hoorden wij eensklaps het dof gebriesch van eenen anderen leeuw, dat van achter de Pandanusboomen, door den weergalm der bergen herhaald en horhaald, tot iu de verte schrikverwekkend weêrklonk. Het was ijselijk 1 genoeg om't bloed in de aderen te stollen Terwijl onze kinderen, elkaar in de grootste wanorde den eersten boom den beste betwistten, om er eene schuilplaats op te vinden, gaau wij, ik en Gabriel, eenige stappen vooruit om do bewegingen van den vijand na te speuren. Eensklaps op min dan honderd stappen van ons, zien wij hem achter 't geboomte met statige schreden vooruitgaan... Hij heeft ons ontdekt... Hij keert zich om, en, met zijne glisterende oogen, kijkt hij mij vlak in 't aangezicht... Wat gedaan? Vluchten Ik mocht niet. Ik kende 't gevaar waarin ik mij bevond. Ik bevool mijne ziel in 's Heeren handen en, na Maria's bescherming afgesmeekt te hebben, mikte ik er op. Het schot gaat af, maar de kogel schiet twee vingers boven den kop in de verte weg. De leeuw wendt zieh om, doch zonder groote haast, eu zet dravend zijnen weg voort, tot dat hij over de bergen uit onze oogen verdwijnt. 't Grootste gevaar was voorbij, en, nu en dan eens omziende of de leeuw uiet weêr keerde, bonden wij ons slachtoffer van dezen morgen aan een langen staak, om het ongedeerd naar huis te brengen. 't Was 5 en half uren, de zon ging alleng.skens 't weston in, om achter de gebergten to verdwijnen, en de duistor- nis, de geliefkoosde ureu der leeuwen mand, mynheer, niemand op aarde zal mij de minste ongeregeldheid verwijten En vroolijk opgeruimd verliet hij het kabi net des rechters. Doch in de lange gaanderij die hij moest doorstappen om zijn gevang te bereiken, zag hij van verre eene jonge dochter aankomen begeleid van eenen wachter. Hoe beefde zij Wat was zy bleek Uit schaamte dorst zij hare oogen niet opheffen en ging met het hoofd gebogen naar den grond, dien zij met hare tranen bedruppelde Iiet was Gudula, die naar de verhoorplaats werd gebracht.... Michel snelde vooruit om door eenige gerust stellende woorden haren moed op te beuren, maar nauwelijks had hij den naam van Gu dula n uitgeroepen, of do barsche stom van deu wachter klonk hem tegen Sh.ehck weergalmde het iu de breede gaanderij, en de jongeling verwijderde zich na een mededoo- genden blik in dien van het meisje geworpen Wat zijn zij wreed zuchtte Michel, toen hij, in de gevangkamer weergekeerd, zich de bleeke beeltenis van Gudula voor deu geest tooverde. Keeren wij met den lezer naar het kabinet des rechters weder. Gudula zit voor hem zij weent snikt en beeft, en slechts na eene poos gelukte zij erin op de vragen van den rechter to antwoorden. om op jacht te gaan, was nabij. Wij ver trokken, doch do lykstoet van dien die- renkoning, ging maar traag vooruit. Acht dragers, die elkander beurtelings afwis selden, hadden al de moeite van de we reld om, berg op berg af, en langs het oneffene wegeltje, hunne vracht huis waarts te dragen. Eond acht uren naderden wij Mpala. en zoohaast het volk de zegestemme der dragers vau verre had hooren weerklin ken, kwam het in allerijl, roepende en tierende van vreugde, den leeuw te ge- moet. Zeggen wat al beschuldigingen hy op zijne kap kreeg, ware niet te be schrijven. Ah leeuw, ah gij leelijke leeuw, gij hebt inijn geit gestolen, nep er een met forsche stem, en als uit eenen mond, antwoordde de gansche bende: Ah leenwl Ah gij leelijke leeuw 1 Ah leeuw, ah gij leelijke beest, hernam een andere, gij hebt mijn schaap gepakt En do gansche bende opnieuw Ah leeuw, ah, gij leelijke beest Ah leeuw, ah 1 gij leolyke beest, hoorde ik verder, gy hebt mijn oude zuster verslonden. Ja, ging een andere voort, mijn broeders vrouw hebt gij uit haar eigen huis gehaald. (Er was inderdaad korts te voren eone vrouw door de roofdieren ver scheurd). En telkens horhaalden allen: ah leeuw, ah gij leelyke beest Alzoo ging het voort, doch altyd met toenemend getier, tot dat wij een kwart uurs later aan de missie aankwamen, waar de vrouwen overal op den weg vuur aangestoken haddon, om dien gevroesden vijand, van wien er zooveel gesproken wa«, eens goed te bezien. Binnen de muren gekomen; was 't nog erger. Allen, doch vooral de vrouwen, die nevens den gesneuvelden vijand hunnen moed zagen aangroeien, gingen, de eenen hem eene oorrekking geven, terwijl de anderen aan zijnsteert begonnen te trek ken, er op te stampen en te slaan, zoodat wij genoodzaaktzaakt waren, den weer- loozen leeuw to verdedigen, wilden wy hem niet geheel en gansch zien aan stuk ken trekken. 's Anderendaags werd zijn rel afge stroopt. Eertijds, zegde ik hooger op, sprak men van leeuwen, maar zy waren verre van hier, maar nu is 't wat anders. Nog nooit heeft men er hier in do nabijheid van Mpala sooveel gezion. In derdaad, buiten onze prooi waarvan hier ïprake is, en de andere, die de bergen ugevlucht is, vernemen wij vandaag nog van eenen neger, dat hij er te Kipuagwe, vier uron van hier, drie gezien heeft en Dochter, vroeg deze, hoe kwam die kost bare ring in uw bezit Alena heeft hem gekregen, mynheer. Yan wie Van eene dame, mijnheer, die ons in onze armoede kwam bezoeken, en die al haar geld reeds uitgegeven hebbende, dit juweel gaf om voedsel voor vader en voor ons te koopeu. Was die dame alleen Neen, mijuheer, zy was vergezeld van de gravin de Mérode. Gij weet uwe personen wel te kiezen, dochter gij kent dus de eerste dame niet, en de tweede gij weet het genoeg mits gy voor haar naait zij is sedert gister voor eeuigen tijd naar Frankrijk vertrokken. Dit wist ik niet, mijnheerAlena is nog gister morgend by haar om naaiwerk gegaau. Iu alle geval, de gravin de Mérode heeft mij verklaard niets van dien ring te weten zij heeft niet gezien dat de vreemde dame hein aan Alena heeft gegeven. - Gij weet dus wie die vreemde dame was, mynheer? Vraag het haar en gij zult de waarheid keunen. Ongelukkiglijk, gravin de Mérode mag haren nuam niet keu baar maken (WORDT VOORTGEZET.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1