Donderdag 14 Juli 1898. 5 centiemen per nummer. !35ste Jaar 5278,
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Geen vervolgingen,
Geen verdrukkingen.
VERLOREN EER
De hondsdolheid.
In Ierland.
Over de Hoenders.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemasl ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiëh door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des band.
Culque suuin.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissen er
3' bladzijde 50 centiemen, Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 13 Juli 1888.
Wanneer men de politieke en bestuur
lijke handelwijze van 't catholieke mi
nisterie vergelijkt aan deze van het ge
vallene liberale ministerie Frère-Bara-
Graux-Van Humbeeck-Rolin dan moet
men zeggen dat 't eerste voortdurend vre
de, rust, vooruitgang en welvaart sticht
en spaarzaam bestuurt, terwijl het tweede
oorlog, vervolgingen, verdrukkingen van
allen aard verwekte en het volk onder
bijna ondragelijke lasten deed bezwijken.
Moeten wij het herinneren dat het libe
rale ministerie van vermaledijde nage
dachtenis, zooveel ontevredenheid, mis
noegen had opgehoopt, zoovele misslagen
had begaan, zoovele vervolgingen en ver
drukkingen had bedreven, dat de liberale
drukpers zelve zijnen val, in 1884, be
groette als eene algemeene ontlasting
Het huidige catholiek ministerie, na
een veertienjarige regeering bezit nog
altijd hot volle vertrouwen der meerder
heid des volks. Waarom Om de ver
draagzaamheid, de spaarzaamheid, het
voorbeeldig beheer der zaken en de wijze
hervormingsgeeet van de catholieke meer
derheid der Kamers.
Neen, over vervolgingzucht, partijdig
heid, verplettering onder nieuwe lasten
en rechten wordt er heden door 't volk-
niet geklaagd.
M. Graux, gewezen liberale minister,
moest bekennen dat de liberalen geene
grieven tegen het catholieke ministerie
hebben in te brengen.
Een Belgische liberale schrijver M.
Maurits Vauthier, sprekende over onzen
politieken toestand schreef onlangs in
La Revue de Paris het volgende
Men had de aankomst der catholie-
ken aan het bewind voorgesteld als een
gevaar voor de vrijheid van geweten.
Welnu men moet de rechtzinnigheid
hebben te bekennen dat tot hiertoe tuïk
een gevaar niet bestaatof ten minste
niet op zichtbare wijze. Rechtstreekscbe
b inbreuken op de waarborgen, welke
iederen persoon beschermen, zijn niet
te vreezen.
Dat is eene onbetwistbare waarheid.
Noch de liberalen, noch de roode socia
listen, noch de groene herdoopers van
Chipka kunnen geene krenking hunner
gewetensvrijheid aanwijzen.
Integendeel wij, catholieken, hebben te
klagen omdat wij nog grieven hebben, in
andere woorden, omdat wij onze volle
vryheid van geweten niet bezitten.
een verhaal naar het hoogduitscb.
11® VERVOLG.
O hij had wel willen opspringen en boven
aller hoofden de huizen van het dorp in brand
steken, zoo gloeiend haatte hij hen Er was
een tijd geweoet, dat niemand hem in het
aangezicht zou hebben durven zeggen, dat
zijne moeder eene heks was toenmaals vrees
den zij hem, want hij had hun dikwijls bewe
zen, dat hij de sterkste van allen was.
Ach als hij nog aan dien tijd dacht Hij
was arm, maar gelukkig geweesthij noemde
het schoonste meisje zijne bruid, eu op het
pad, dat in de toekomst voerde, zag hij slechts
zonneschijn. Met zijne gespierde armen kon
hij genoeg verdienen, om zichzelven en eene
vrouw te onderhondën, in het halsje zijner
moeder was rnimte genoeg voor eene kleine
familie en binnen weinige jaren kon hij zoo
veel ovorgegaard hebben dat het hem mogelijk
ware wat akkerland en eene weide te koopen,
Ja, destijds had hij menig luchtkasteel ge
bouwd menigen schoonen droom voor waar
heid gebonden waarom gaf hij ook aan de
verleiding gehoor en vergreep hij zich aan
een anders eigendom Maar was hij daartoe
niet genoodzaakt geworden door de hardvoch
tigheid der boeren, die in hnnne verregaande
In zake van officieel onderwijs bekomen
wij goeue voldoening, de balans helt nog
altijd over naar den kant onzer liberale
tegestrevers; in zake der kerkhoven blij
ven wij onderworpen aan den willekeur
van den eenen' of anderen geus of vrij
metselaar en onder dit opzicht bezitten
wij, catholieke Belgen, min vrijheid dan
onze Hollandsche geloofsgenoten beheerd
door eene regeering van protestanten.
Wanneer zal de gewetensvrijheid der
catholieken dan eens volkomen gewaar
borgd zyn
Daar er van verschillige plaatsen ge
vallen van hondsdolheid worden afgekon
digd,denken wij 't nuttig de kenmerkende
teekens eigen aan ieder van de drie tijden
dezer koorts aan onze lezers te doen
kennen.
In den eersten tijd, tijd van vorming,
wordt de hond zachter, zelfs liefkoozen-
der, niet alleen jegens zijnen meester,
maar jegens al de huisvrienden. De krib-
bigste verliest de kwaadaardigste houding
die hem schetst.
Hij is lijdend door zijnen zoo uitdruk-
kelijken blik vraagt hij dat men zijne
smarten verzachte hij wil met zijne
voorpooten zich ontdoen van eene kwaal
die hem de strot knaagt. Terzelfder tijd
verandort zijn aard, hij wordt somber,
onrustig, woelig. Het geblaf is klagend.
Het tweede tijdvak is dat der ontwik
keling.
Op de onrust volgt de vrees, de schrik
heeft de overhand bij het dier, 't is onder
den invloed van den schrik, dat het de
klaarte vreest, zich in de donkerste plaat
sen verwijdert, zich onder meubelen
verbergt. Zijn blik schittert met eenen
verschrikkelijkeu glans. Hij zoekt de rust
en vindt ze nergens, hij is in beweging en
verplaatst zich nacht en dag.
Het geblaf wordt dof, huilend De hond
verliest alsdan alle bewustzijn van zijne
daden hij erkent zijnen meester niet
meer, luistert naar hem niet meer, ge
hoorzaamt hem niet meer. Hij randt inge
beelde wezens aan, hij randt zich zeiven
al bijtende aan, hij randt do voorwerpen
aan die zijn hok vormen. De houtslinters
die bij doorslikt,verwekken dikwijls bloe
derige brakingen.
Zeer dikwijls weigert hij alle voedsel
en vlucht met afschrik ver van zijne
eetkom.
Het tweede tijdvak maakt voor het
huisgezin den gevaarlyksten stond uit.
De hond wordt nog niet door zijne koorts
tot bijten gedwongen, doch zijn speeksel
deelt reeds het verschrikkelijk vergif
mede de kleinste hoeveelheid speeksel
domheid zijne moeder van een verbond met
den booze besohuldigden, daar zij in heldere
nachten geneeskundige kruiden zocht Had
hij niet aan verscheidene hunner verzocht hem
broad en hout te geven, welks waarde hy hun
later in dank terugbetalen zou En hadden
zij hem niet «madelijk afgewezen, hem zelfs
toegevoegd, dat niemand om zijne moeder
zou treuren en dat hoe eerder zij de oogen
sloot, hoe beter het zou zijn voor het dorp
Ja, zij hadden hem gedwongen het hout te
stelen en na verstootten zij hem nit hun mid
den als een melaatscbe nn beschuldigden
zij hem ook nog van deze misdaad, misschien
alleen om een reden te hebben den zoon der
heks dood te slaan
Daarover dacht de jonkman, terwijl boven
zijn hoofd het morgenkoeltje zacht door de
takken ruischte en een geheimzinnig fluisteren
door de toppen der boomen ging.
Hij moest een besluit nemen hier kon hij
niet blijven. Het viel hem niet pijnlyk den
geboortegrond te verlatenalleen de gedachte
dat hij nooit de geliefde zon weerzien, die hij
ondanks hare trouwbreuk nog altijd vurig en
innig beminde deze gedachte en de vrees
op zyne vlucht zijne vijanden in handen te
znllen vallen, weerhielden hem zich terstond
voor altijd te verwijderen.
Hij moest Dora nog eenmaal zien, haar nog
eenmaal vragen, of nu wezenlijk alles tusschen
hem en haar nit was
iu aanraking gebracht met eene wond, of
eene eenvoudige schrab veroorzaakt de
razernij De kinderen willen spelen,
strerlen hij is bang, bij bijt, 't is reeds
de inenting dier koorts.
Als men bij den hond slechts een ge
deelte der boven gemelde kenteekens
vaststelt, eischt de voorzichtigheid dat hij
8tondelijk gedood worde.
Dc- derde tijd is de eindecrisis.
*.^s w°ede om te bijten in al hare
afgrijselijkheid.De vrees verandert alsdan
van aard. De hond verbergt zich nu ver
dedigt hij zich, hij schiet den huize uit,
raadt alle levend wezen en vooral de hon
den aan. Men moet hem afmaken, doch
rueu weze voorzichtig Men moet voor
zichtig zyn, vooral als de ziekte-aanval
zelf hem ntêrgeworpen heeft uitgeput,
zou hij weer kunnen herleven en zijn
beet is altijd de inenting der verschrikke
lijke koorts.
Door deze voorstelling verstaan onze
lezers dat men met een weinig aandacht
zijn huisgezin kan behoeden voor het over
dragen der razernij, het geldt slechts er
de voorboden van te kennen.
Droeve berichten komen ons toe uit
dat arm land, eu hevig woedt er de hon
gersnood. In dat eiland, dat met Engeland
en Schotland het Britsche Koninkrijk
vormt cn door koningin Victoria geregeerd
wordt, levert de tegenwoordige toestand
nogmaals het bewijs van de schraapzucht
en gierigheid der Eugelscheu en tevens
van den diep godsdionstigen aard der
Ierlanders.
In den tijd der Horvorming werden al
de landerijen der katholieke Ierlanders
in beslag genomen en voor eenen spotprijs
aan protestantsche heeren van Engeland
verkocht. Tot in het begin dezer eeuw
was het aan de katholieken verboden een
stuk grond te koopen.
Tot op heden behoort er de grond, voor
de negen tienden, aan Eugelscho protes-
tantcu,die nooit den voet in Ierland gezet
hebben, een hooge huur van hunne pach
ters trekken, en een geheel leger beamb
ten lot bunnen dienst hebben om door alle
middelen die hooge pacht van den ver
armden landsman af te vorderen.
Verleden jaar is er do oogst, hot eenige
hulpmiddel voor den armen pachter
mislukt, en sedert maanden reeds grijnst
het spook van den honger in de dorpen
en stoden van 't eiland, zooals uit brieven
van geloofwaardige schrijvers blijkt.
De ouderwijzer van eene school in het
graafschap Cork schrijft De toestand
van het volk is nog erger dan tijdens
den hongersnood in 1889. Iu mijne
Wellicht was zij tot andere gedachten ge
komen, nn hij verplicht was het dorp. te ver
laten en Hagen arm was, wellicht bewoog
haar nu zijn treurig lot om met hem meê te
gaan.
Dat zij hem nog lief had wist hij toch, zij
had het hem bewezen toen zij, het doodsge
vaar niet tellende hem tegen zijne woedende
vijanden beschermde.
Hij wilde tot den nacht in het bosch blijven
en dan in het dorp sluipen daar wilde hij
aan het venster van haar kamerke kloppen
om haar te wekken en met haar te spreken.
En wanneer zij hem zegde, dat hij aich ter
beschikking der justicie zou stellen en zijne
onschuld bewijzen, opdat zij gerust zij, dan
wilde hy ook dat doen maar als zij ver
klaarde, dat zij vast besloten was, het woord
gestand te doen, dat zij den mulder gegeven
had, dan bleef hem niets anders over dan het
geboorteland den rug te keeren en aan geene
zijde des oceaans een nieuw vaderland te zoe
ken.
IV.
Aan den zoom van het bosch hield de mul
der zijn paard in en blikte op de rookende
puinhoopen van zijne bezitting. Met de lippen
op elkander geklemd en met gefronste wenk
brauwen, liet hy het starre oog lang op de
verwoeste huizing rusten, daarop reed hy er
langzaam heen.
school, waar dagelyks zeventig kinde-
ren komen, zijn er maar vier,die sedert
Januari hun ontbijt medebrengen al
de andere leerlingen eten maar "eens
in een dag, 's middags.
De schoolmeester van Newport zegt
Bij gebrek aan kleederon kunnen zeer
veel kinderen niet ter school komen
aan die nog komen, heb ik dikwijls mijn
eigon ontbijfffcegeveQ om zs niet te zien
lijden.
De Eerw. Heer Mac Hale, pastoor van
Ballycroy, verklaart dat in al de scholen
zijner parochie het getal leerlingen tot de
helft is ingekrompen, eu dat, wegens den
honger en de roode koorts het getal sterf-
ten onder zijne schmieren verdubbeld is
De pastoor van Roudstone klaagt al
evenzeer - De kinderen, die in mijne
parochie op eenigeu afstand wonen vau
- de school, zijn bij gebrek aan voedsel
u zoo verzwakt, dat zij niet meer kunnen
komen. Verscheidene zijn ziek door
uitputting, en ik vrees dat or na korte
maanden veel zullen sterven door de
ontbeering, welke zij geleden hebbeo.
Hunne diep liggende oogen, bleeke
gelaatstrekken en ingevallen wangen
geven te verstaan,hoe de honger die arme
wezen» geplaagd heeft en gemarteld.
In andere brieven, door onderwijzers,
onderwijzeressen en priesters geschreven,
lezen wij, dat de meeste kinderen zich
moesten voeden met maïsmeel; dat door
het ongezond en onvoldoende voedsel
besmettelijke ziekten ontstaan zijn, d»e
kleinen en grooten aantasten en eene
menigte kinderen uit het leven rukken.
Zoo leven, zoo lyden de katholieke
Ieren. Wanneer iu het begin van den
hongersnood, de volksvertegenwoordigers
van Ierland dien toestand in de Engelsche
Kamer bekend maakten en om openbaren
onderstand verzochten, dorst de protes-
tansche Regeeriug dien nood loochenen
en allen onderstand weigeren.
Terwijl dio Ieren op eigen grond honger
lyden en vergeefs om hulp smeeken,
leiden de vreemde bezitters van dieo
grond een weelderig leven in Engeland,
onbezorgd voor het lot hunner pachters,
enkel bekommerd met het inslokken van
het pachtgeld. De Ieren zijn katholiek
eeuwen lang hebben zij geleden om niet
het Roomsche geloof te verzaken. Dc
grondbezitters en de Regeering ziju angli-
kaansch of protestant zij hebben op alle
manieren en door alle middelen den afval
der Ieren zoeken to bewerken, zonder
ooit te gelukken.
Vandaar by de eenea die heldhaftige
lydzaamheid, hun door den waren gods-
dieust ingegeven vandaar ook bij do
anderen die wreede onmeedoogendheid,
gegrond op hunnen dweepzieken ketter-
schen haat.
Een hond kwam hem kwispelstaartend
tegemoet hij sloeg het arme dier toen het
tegen hem wilde opspringen.
Op den voorhof onder de half verbrande
kastanjeboomen, waar zoo menig vroolijk
feest gevierd was gewordensprong hy nit
den zadelhet paard zag hinnikkend om zich
heen en liep zoekend op de plaats aan, waar
de stal gestaan had, terwyl de sombere ruiter
zwijgend voor zich uitstaarde.
Slechts een klein huis, dat tamelijk ver van
de hoofdgebouwen verwijderd lag en tot dus
verre aan de muldersknechten tot woning
gediend had, was onaangetast gebleven op
dit hniske ging de mulder af, nadat hij de
verwoesting genoegzaam in oogenaohonvr ge
nomen had.
Brigitte kwam hem weenend en jammerend
te^engeloopen hy bevool haar op b irsehen
toon hem van haar gehuil te verschoonen en
ging binnen.
Wat was het, achteloosheid of onvoor
zichtigheid vraagde hij, toen hy in het be
krompen, lage vertrek tegenover haar stond.
De oude meid verschrikte over den dreigen
den blik, die doordringend op haar rustte
zij vouwde de handen en verzocht haar be
daard aan to hooren zy had even zoo weiuig
schuld aan deu brand als hij de molen was
door eene misdadige hand aangestoken ge
worden. Daarop vertelde zy hem de toedracht,
terwyl hy op en neerging en daarna een lange
Broeien en Kweeken.
Het broeien met machien wordt toege
past door sommige liefhebbers en ook
door degene die de Hoeoderkwoek uit
oefenen als eene ware nijverheid omdat
er alzoo middel is om ten allen tijde eene
prooto hoeveelheid kiekens te bekomen.
Veel broeituigen laten niet genoeg het
luchtververscheu toe meest allen zijn
besmet met schimmel: vandaar veel mis
vallen. Hierom is het natuurlijk brooden
nog algemeen in gebruik.
Dc 5® 6® dag wordt het eierschoutcen
gedaan. Dit geschiedt in eene plaats ron
dom dicht gesloten men houdt het ei
naar een klaar licht. Een versch ei is
schoon klaar en doorschijnend cea be
vrucht ei met levende kiem vertoont eene
vlek met bloedachtige draadjes uitge
speld; eene zware duistere vlek is een
loos of lot ei. De looze eiers kunnen als
dan nog dienen tot gebak of na gekookt
te zijn tot voeding der kiekens. De goede
eiers worden met 12 14 tal onder broei -
hennen verzameld; komen er alzoo hen
nen zonder eiers men zet ze op versche
eiers.
Den 11 a 12 dag wordt het eierschou-
wen opnieuw gedaan.
Den kiekens mag men nooit uit de
schaal verlossen uit vrees dat ze mochten
uitbloeden.
De eerste 24 uren mae men volstrekt
geen eten Doch drinken geven; dan moe
ten de kiekens drogen en gebeurt het op-
n«men van den voediDgsdooier van het
ei- Men houde ze in eene drooge warme
plaats. De voeding der kiekens alles
zins krachtig zijn, gemakkelijk verteer
baar en doelmatig, 't is te zeggen, ge
schikt volgens 't geen zij moeten voort
brengen; beenderen, vleesch en pluimen.
Hewel dit vraagt een krachtig onder-
houd, zooniet veel kiekens sterven.
Eene erge plaag op het neèrhof zijn de
luizen. Dit brengt ellende en sterfte te
weeg onder de kiekens uitputting onder
de henden dowelke verminderen, ja zelfs
ophouden van leggen. Men moet dikwijls
het bennekot kuischen en ontsmetten
zitstokken, dak, planken, wasschen met
kokend water, uitgelangd carbolzuur,
enz.; biermede het dak cn do bennen zelf
besproeien 's avonds op den roest.
Sulferbloem onder de oksels en tus
schen de pluimen strooien; bittere sterk
riekende kruiden in de nesten leggen enz.
Het snol is een erge vijand van de hoen
ders. De oogen loopen; neus en keel zit
ten vol slijm; velen krijgen hetschijt. Die
ziekte is uitnemende besmettelijk Men
yermijde zooveel mogelijk kiekens in te
koopen. Hoe vele liefhebbers zijn er niet,
die alzoo gansch hunne kudde bedorven
poos staan bleef, om haar doorborend aan te
zien, teen zij van het uitbersten van den
brand verhaalde.
Hy zweeg tot zij geëindigd had, daarop
trad hij naar het venster om nogmaals de
zwartgerookte muren te beschouwen. Hot waa
een treurige aanblik toch gloed er over het
magere aangezicht van den mulder een trek
van hoosaardige blijdschap.
In het tuchthuis moot hy. morde hy
ik zal niet rusten voor hij achter het slot en
grendel zit. Is er in het geheel niets gered
geworden
Niets er was geen denken aan.
Ook het vee niet
Die hitte was te groot.
Lafhartig volk gromde de mulder. Gy
had toch ook wel de stallen kunnen openzet
ten voor gy de plaats verliet Maar zoo gaal
het altijd De zucht naar zelfbehoud ver
dringt alle andere gedachten. O ware ik
hier geweest
Al myn geld en goed is ook verbrand
Het zal wat schoons geweest zyn
Ik heb twintig jaar gewerkt om mij een
ander aan te schaffen men verliest niet
geerne iets waaraan zoo menige zweetdrup
pel kleeft
Do mulder sloeg met de rijzweep op de
schachten syner laarzen en haalde minachtend
de schouders op.
(WORDT VOORTGEZET).