Zondag 25 September 1898
5 centiemen per nummer.
55sle Jaar 5299
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Catholieke Jonge Wacht
Inhuldiging van
haar Vaandel.
Redevoering
De Moordenaar?
w
De betooging.
Het Banket.
De Lichtsloet
Losse gedachten.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des Land
Cuique mum.
Per drukregel. Gewone 15 centiemen Keklamen fr. 1,00 Vonnisse op
3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voer de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 24 September 1898.
VAN AALST.
Zondag 11. hadden de plechtigheden
plaats te gelegenheid der inhuldiging
van het vaandel onzer catholieke Jonge
Wacht.
De Hoogmis welke gewoonelijk in onze
Sint-Martenskerk om 9 uren wordt gece
lebreerd, werd nu, bij uitzondering, op
10 uren gesteld.
De Hoogmis opgedragen door den Z. E.
H. Raemdonck, Pasmor-Deken werd
door eene talrijke menigte bijgewoond. In
hot koor bemerkte MM. Gheeraerdts,
Burgemeester, Van Vreckem, de Kerc-
hove, Senateurs, Woeste, De Sadeleer,
Volksvertegenwoordigers, Eeman, Lid der
bestendige Deputatie, Meert-Scheurmans,
V. De Gheest, P De Clippele, Schepenen
der Stad van Aalst, V. Diericx, Oudvolks-
vertegenwoordiger, talrijke leden der
Jonge Wacht en voorname Catholieken.
Na de Hoogmis werd het Vaandel
plechtiglijk gewijd door den Z. E. Heer
Raemdonck.
Na de voltrekking der kerkelijke plech
tigheid begaf de Jonge Wacht, fanfaar
aau 't hoofd, zich langs de Brusselsche-
straat, Houtmarkt, Zonnestraal, Korte
en Lange Zoutstraat, naar den catholieke
Kring, ter Groote Merkt.
Onmiddelijk ving de plechtige zitting
aan. De zaal van den Kring was wel vijf
maal te klein om allen te kunnen bevat
ten welke onzen Woeste wilden hooren
spreken.
De heer Desideer De Wolf, Voorzitter
der Jonge Wacht, heete M. Woeste wel
kom in naam der Jonge Wachten en van
al de Catholieken van Aalst en dankte
hem over de eer hun aangedaan door zijne
zoo bereidwillige aanveerding van het
Eerevoorzitterschap der Maatschappij.
Deze laatste woorden van den heer
Voorzitter verwekten de geestdriftigste
toejuichingen. Het leve onze Woeste!
deed de zaal dreunen.
Toen de stilte hersteld was, nam onze
Woeste het woord
van MWOESTE.
Mijnheeren,
Ik dank u uit den grond mijns herten
over de nieuwe waardigheid die gij
mij hebt toegekend. Wat uw ieverige
Voorzitter er ook over denke of zegge,
wanneer eenigen van u mij ziju komen
vragen het Eerevoorzitterschap uwer Ver-
eeniging te aanveerden, heb ik mij niet
kunnen wachten verwonderd te wezen; ik
heb mij niet kunnen weêrhoudec te overwe
gen dat mijne jaren altijd verhoogen en
WIE IS
NAAR HET HOOGDUITSCH
van
EDUARD WAGNER.
de ouderdom mij noodlottiglijk meer en
meer van de jeugd moet verwijderen.
Maar die bezwaren onderdrukkende,
heb ik ook ingezien dat ge slechts een
doel beoogt: het middel vinden om nuttig
te zijn aan onze edele zaak. Van dan af
heb ik nimmer geaarzeld ik heb geoor
deeld dat alle ouderdommen moeten sa
menspannen om tegen de zaaiers der
verdeeldheid en der scheuring, een werk
van eensgezindheid en vereeuiging te
stichten. (Luidruchtige toejuichingen).
Gij hebt mij uwe genegenheid willen
betoonen, niet toeboorende, gelijk de
lage zieleD, totdezeu die knielen voor het
standbeeld der ondankbaarheid. Dit ver
schaft mij een waar genoegen. Sedert
lang bemin ik u en acht ik u want gij
hebt een belangrijk deel genomen in den
laatsten veldslag voor de goede zaak.
Maar hoe komt het dat gij het noodig
hebt geoordeeld eene inrichting tot stand
te breDgen die tot hiertoe niet bestond
Het antwoord is eenvoudig Men mocht
hopen dat dezen die gelaakt zijn geworden
door do Kerk, afgekeurd door HH. HH.
de Bisschoppen, dat deze die opeubaarlijk
ondersteund worden door de liberalen en
door al de vijanden onzer zaak, «Ie wroe
ging aan het hert en de schaamteblos aan
lunne kaken zouden gevoeld hebben.
Nu, er is niets van.
De bijbelsche teksten vervalschende,
dè ware zin der pauselijke onderrichtin-
;eu verdraaiende, zetten zij hunnen nood-
ottigen veldtocht voort. Altijd nemen zij
hunne toevlucht tot do lastertaal, die
langs de wereld zweeft en overal hare
verwoestende microben verspreidt. Als
dan hebt gij gezegd dat het dringend was
u nauwer bij een to sluiten.
Ontvangt tniine gelukwenschen voor
uwe initiatief. (Toejuichingen).
Op onze dagen vooral, heeft de druk
pers hare groote nuttigheid. Hare pole
miek verbeeldt den druppel water die
gedurig op den steen vallende, eindigt
met hem te doorboren; ook naar mate de
onbeschaamdheid onzer tegenstrevers
stijgt, zou de polemiek der catholieke
drukpers zich moeten accentuéeren.
Eu om de pogingen der drukpers te
ondersteunen, spoor ik u vuriglijk aan
een comiteit in te richten met het doel,
voor onze drukpers, propaganda te makou
van man tot man, van hut tot hut, van
dorp tot dorp, bij voorbeeld door 't zen
den van nieuwsbladen in tweede lezing.
Ja, in tegenwoordigheid der leugens die
men verspreid onder de eenvoudige Ii«-
den, is het tijd te handelen. Mijn acht
bare vriend, M. Diericx, welke ik ginder
zie, vroeg onlangs aan eenen kiezer om
voor mij te stemmen. De kiezer ant
woordde kortweg Nooit I Waarom
vroeg M. Diericx. Omdat M. Woeste
nooit ter Volkskamer spreekt. (Algemeen
spotgelach).
Ziedaar wat meu aan de buitenlieden
doet gelooven ziedaar een staaltje dor
middelen die men tegen ons gebruikt.
(Toejuichingen).
Jongelingen, gaat in de meetingen,man
tegen man, de leugens en drogredenen
42"* VERVOLG.
- Ja, ja, dat hoop ik, antwoordde de
markies onrustiger dan ooit.
Gij hoopt het? vroeg Maria verwonderd.
Hare verschijning op Charlemont kan niet
anders verklaard worden. Zij komt als toe
komstige gebiedster. Wanneer viert gy de
bruiloft, August
De markies behoefde niet te antwoorden,
want eenige gasten traden binnen. Onder hen
bevond zich ook graaf Heancourt en nauwe
lijks had de gastheer hem gegroet of het lang
verwachte rijtuig liet zich hooren. Eenige
minuten later hield het voor de trappen van
het portaal stil en de gasten stegen uit.
De markies van Charlemont stond als op
gloeiende kolen, toen de gasten van Montfa-
Son het salon binnentraden en hij mevrouw
Mixtome niet zag. Ziju bleek gelaat en zijne
angstig starende oogen, verrieden wat er in
hem omging. Reeds wilde hij mevrouw Uien-
jour vragen waar Eugenie bleef, toen deze en
juffrouw Lepage werden aangemeld. Dadelijk
daarop traden beiden doodsbleek binnen. De
uitdrukkiug harer oogen was zeer verschil
lend die van mevrouw Mixtome stonden
flets, terwijl in die van Sofie een koortsachtige
gloed brandde. Eindelijk was zij op de plaats,
waar het bloedige familiedrama was afge
speeld, dat zij wilde ontsluieren. Het eerste
doel was bereikt.
De markies verwelkomde mevrouw Mix
tome met onverholen vreugde, en Sofie werd
door Alfred Beaucourt in beslag genomen,
zoodra zij August Bartinenx had begroet.
Ik kan u niot genoeg bedanken, Euge
nie, dat gij mij heden met een bezoek vereert,
zegde de markies, zoo zacht, dat niemand het
kon hooren. Laat mij u welkom heeten in
uwe oude woning, waar gij eens meesteres
waart, in de woning, waarin gij eiken dag
opnienw als meesteres kunt optreden. Wees
welkom, Eugenie
Mevrouw Mixtome liet hare blikken door
het salon gaan. Hare lippen beefden een enkel
oogen blik, maar zij had het plan gemaakt
zien goed te houden en men kon verder niet
aan haar bemerken dat zij ontroerd was.
Bedrieg u niet, August, zegde zij vrien
delijk. Ik kwam niet alleen omdat gij mij
had uitgenoodigd, maar ook omdat ik ver
langde mijne vroegere kamer wéér te zien en
eene herinnering van myn kind te hebben.
Denk aan uwe belofte.
onzer tegenstrevers bevechten... Hunne
pogingen zijn vooral bestemd voor de
booren, arbeiders en werklieden wat de
burgerij betreft zij laten ze varen.'l Is dat
onze tegenstrevers de llchtgeloovigheid
der werkersstanden kennen, lichtgeloo
vigheid, dio ze uitbuiten.
Gaat, jonge lieden, verspreidt overal
het goede woord.
Overigens de stichting uwer maat-
ichappijgetuigt dat dit wel uw doel,
ïw programma is. Ovcrwegeodo dat de
Kerk uwe wieg heeft gezegend, dat zij op
u haren goddelijkeu zegel heeft geprent,
■lat zij u het evangelie heeft verkondigt,
onderricht, gewapend met de waarheid,
wilt gij u aan haar toewijden. Gij zegt
Wij hebben een zweerd ehwel, wij
stellen het ten dienste der Kerk. (Lang
durige toejuichiugen.)
Ook gevoel ik mijnen moed herleven
door de aanroering van uwen ijver. (Toe
juichingen.)
Napoleon I zegde - Het vaderland is
daar waar het vaandel zich bevindt. - Ik,
ik zeg dat het vaandel daar is waar de
plicht zich bevindten zijne plicht doen
't is allerbest het vaderland dienen. Be
werken wij vooral de eendracht der catho
lieke Partij.
Eeuigen willeu de catholieke Partij in
erschillige deelen scheiden ze willen
haar verdeelen in Worklieden. Burgers,
Landbouwers, Kooplieden, enz. derwijze
dat de stoffelijke belangen alleen in acht
worden genomen en de geestelijke belan
gen verwaarloosd.
Ehwel I Voor ons, wij willen onze zaak
bewaren in haro gansche geheelheid, de
zaak der religie zoekende te vrijwaren en
al de belangen in een reebtveerdig even
wicht houden. (Geestdriftige toejuichin
gen.)
Eon laatste woord. De werkzaamheden
aan de welke gij u gaat toewijden zullen
wellicht onbemerkt door de wereld voor
bijgaan maar uwe pogingen zullen bij
God niet verloren gaan.
(Laugdurige toejuichingen en het
Leve Woeste deden de zaak dreunen).
De heer Hendrik Boone, Ondervoor
zitter, dankte vuriglijk den heer Woeste
en verklaarde, in naam der Aalstersche
Catholieken, dat zij zijne raadgevingen
zullen in acht nemen en naleven.
De heer Bernard Goethals, Secretaris,
gaf lezing van oenen brief des hoeren Leo
Bethune verschooning vragende daar hij
de feestelijkheden uit hoofde van eenen
familierouw niet bijwonen kan.
De zitting werd om 12 l/t uren gesloten
te midden van den allergrootsten geest
drift.
Rond 3 uren vergaderden ter Grooto
Merkt een dertigtal Maatschappijen en
Sectiën m6t hare standaards en kartels.
't Was half vier toen de stoet zich in
beweging stelde.
Zeker, antwoordde de markies. Straks
kunt gij er heengaan en niemand sal uwe
afwezigheid bemerken.
Het middagmaal werd gemeld en daardoor
een einde gemaakt aan het gesprek.
De eetzaal was schitterend. Overal wissel
den bloemen en verblindend licht elkander af-
Gedurende het middagmaal scheen mevrouw
Mixtome zeer vroolijk, vroolijker dan de
markies haar ooit had aangetroffen maar hij
vermoedde, dat hare vroolijkheid gedwongen
moest dienen om hare ontroering te
dameB naar
3n nog een
Na het middagmaal keerden
het salon terug, terwijl de hi
glas wijn bleven drinken.
Mevrouw Mixtome hield nu haren tyd
voor gekomen zij naderde Sofie, die alleen
in een vensterraam zat.
Sofie, volg mij in de kleedkamer, zegde
zij zacht.
Juffrouw Lepage stond op en volgde me
vrouw. De kamer was leeg.
Lief kind, zegde Eugenie, hare ontroe
ring nu niet meer verbergende, eens was ik
meesteres op dit kasteel. Ik kwam hier als
bruid en ging heen.... maar gij hebt déze
treurige geschiedenis zeker reeds vernomen.
Het heeft mij veel moeite gekost dezen avond
hier te komen, maar ik heb het alleen gedaan
om mijne vroegere kamer wéér te zien. Zij
is niet gebruikt, sedert ik haar heb verlaten.
Aan 'thoofd marcheerde onze Konink
lijke Harmonie welke van tijd tot tijd
hare vrolijkste arias liet hooren. Men be
merkte verder behalve de Jonge Wacht
onzer Stad, deze van Goerardsbergen en
Sottegem beide met Fanfaarkorps, Den-
dermonde, Edioghen, Ninove, Wettoron,
St. Joost-ten-Noode, gevoled door al de
Sektiön van Aalst. Rond de 3000 man
schappen namen deel aan de betooging,
welke in de meeste orde onze bevlagde
straten doorwandelden. En wanneer wij
van bevlagde straten spreken dan mogen
zij zonder vrees van tegenspraak zeggen
dat aan de der woningen de nationale
vlag was geheeschen. De stoet trok van
de Groote Merkt, langs de Molenstraat,
Vaartstraat, Esplanadestraat, Esplanade,
Leopoldstraat, Groote Merkt, Nieuw-
straat, Keizerlijke Plaats, Korte Zout
straat, Lange Zoutstraat, Groote Merkt.
Toen de stoet voor de eerste maal terug
ter Groote Merkt verscheen, bovondt de
heer Woeste zich aan een venster van den
catholieken Kring en iedere voorbijtrek
kende groep bracht hem eeneluidruch
tige geestdriftige ovatie.
Kwaart voor 5 uren, toen de stoet terug
ter Groote Merkt kwam, bevonden zich op
't balcon van 't Stadhuis onze heeren
Burgemeester en Schopeueu, onze acht
bare gekozenen, Senateurs en Volksver
tegenwoordigers, verders Gouwraadsleden,
Gemeenteraadsleden euz., enz
Alvorens uiteen te gaan schaarden de
Maatschappijen cn en Sectiën zich rond
de Grooto Merkt. De Muziekmaatschap
pijen welke zich te midden bevonden,
hieven nns nationaal aria aan onder de
herhaalde toejuichingen der menigte...
Om 6 V* uren ving 't Banket aan in de
ruime zaal van den cath. Werkmanskring
welke voor de omstandigheid wonder wel
versierd was. Ongeveer 200 disebgeuoo-
ten namen er deel aan.
Aan de eeretafel waren gezeten, MM.
Desideer De Wolf, Voorzitter, Woeste,
Staatsminister, Gheeraerdts, Burgemees
ter, Raemdonck, Pastoor-Deken, Eeman,
lid der bestendige Deputatie, Hendrik
Booue, Bernard Goethals. Van Vrec
kem, de Kerchove, Senateurs, Meert-
Schuormans, De Gheest en De Clippele,
Schepenen, Ponnet, geestelijke Bestuur
der van den Werkmanskring, verscheideue
Gemeenteraadsleden en leden van 't Be
stuur der Jonge Wacht.
Do heer De Wolf, Voorzitter, stelde
eenen heildrouk voor aan Z. H. deu Paus,
aan Z. M. Leopold H en koninklijke Fa
milie en aan den heer Woeste. (Toejuich.)
Onze Woeste staat recht en eene
luidruchtige ovatie werd hem gebracht.
Al de aanwezigen wuiven met huuDo ser-
viettcn en als uit eene borst wordt er met
forsche stem gezongen Vie an onzen
Woeste en hij mag er wezen...
Toen de stilte hersteld was, sprak de
heer Woeste
Ik dank de heer De Wolf, de Jonge
Wachten van Aalst, alsook deze van Sot-
Daar zijn nog relikwieën te vinden van
iemand die mij even duurbaar is als mijn doch
tertje. Ga meê, Sofie. Gij kunt voor de deur
wachten, want niemand mag de kamer met
mij betreden. Maar ik wilde niet alleen weg
gaan, want men zou het hebben kunnen mer
ken en misschien zou eene booze tong er
aanleiding tot laster in gevonden hebben.
Wanneer gij voor de deur wacht blijft hou
den, zal dit eene voldoende bescherming zijn
tegen allen, die zouden willen zien wat ik
daar ga doen en ik blijf onopgemerkt. Kom
Mevrouw Mixtome ging haar voor door de
gang, den breeden marmeren trap op naar de
groote zaal daar sloeg zij den langen gang
in en bleef voor eene deur staan, welke zij
beproefde te openen, wat haar na eenige
oogenblikken gelukte.
Ga daar op dio bank zitten, Sofie, zegde
mevrouw, en wacht hier op mij.
Zij opende de deur en trad binnen. Sofie
kon slechts eenen blik in de prachtig gemeu
belde kamer werpen daarna werd do deur
gesloten en Sofie stond alleen.
Het scheen haar toe, alsof zij er recht toe
had eveneens de kamer binnen te gaau. Zy
voelde zich aangezet hare moeder to volgen,
die thans weende bij het zien van den schoen
an haar kind. Zij wilde zich aan haar hart
erpen en haar zeggen dat haar kind niet
dood was, dat het leefde en voor haar stond
maar zy wist zich met alle mogelijke kraehtin-
tegem, Niuov,>,Geerardsbergen en andere
plaatsen, welke aan het feest van heden
hebben willen deelnemen.
De achtbare redenaar herinnert de
oorsprong der Jonge Wachten wier zen
ding in vroeger tijden was de buitehkie-
zers te beschermen tegen de listen en
kuiperijen der liberalen.
Nu, heden onder 't regiem der stem
ming in de gemeente, heeft die zending
gecne reden van bestaan meer.
Maar nu heden eischen andere belan
gen de medewerking der jeugd.
Ik zou willen, ging de heer Woeste
voort, dat de Jonge Wachten overal zou
den herboren worden dat zij zich in
nationale federatie zouden vereenigen en,
zoo als voorheen, jaarlij'ks vergaderen om
beslissingen to nomen in 't belang van de
eenheid in den strijd. Indien de Jonge
Wacht van Aalst het initiatief nam van
epn outwerp in dien zin, ik ben verzekerd
dat het weêrklank in 't Land vinden zou.
(Toejuichingen.)
De achtbare spreker treed in uitge
breide beschouwingen over de plichten
der catholieke jeugd en wensebt de catho
lieke jongelingen van Aalst geluk, omdat
zij datgene hebben afgeschudt wat men
menschel ijk opzicht heet en zij de daden
boven de woorden verkiezen.
Opnieuw spoort bij hen aan om propa
ganda te maken voor het goede bij middel
der drukpers.
Onze achtbare Volksvertegenwoordiger
eindigde zijne welsprekende redevoering
door de volgende woorden
In tegenwoordigheid der vijanden die
ons van alle zijden aanvallen op het gods
dienstig, politiek en sociaal terrein, heeft
niemand het recht te rusten.
Allen moeten wij meehelpen in den
kring onzer werking.
Vooruit voor de zaak van God en der
Maatschappij 1...
Do vergadering brengt hem opnieuw
eene zoo geestdriftige als luidruchtige
ovatie en nogmaals wordt met krachtige
stem gezongen Vivan oneen Woeste
en hij mag er wezen
Nog andere redenaars namen 't woord.
De beer Van Vreckem dankte allen welke
hebben meegewerkt tot het wclgelukken
van het 12jarige Eeuwfeest der H. Berlen-
dis te Meerbeke dc heer Hendrik Boone
dankte de vreemde Maatschappijen welke
hare medewerking tot de opluistering vau
het feest hebben verleend; de heer Diericx
antwoordde in naam der vreemde Maat
schappijen cn du Z. E. H. Raemdonck
drukte de vaste hoop uit dat de Jonge
Wachten van Aalst getrouw zullen blijven
aau 't vaandel 't welk hij des voormiddags
bad iugezegend en waarop te lezen staat
Voor God en Vaderland
Plaats gebrek laat ous niet toe over
deze redevoeringen meer uit te weiden.
Dt> heer Gustaaf Pape zong het strijd
lied der Jonge Wachten van Aalst, door
hem gecomponeerd. Nog audere leden
traden op en verlustigden de vergadering
door vrolijke gezangen en verder eene
afdeeliug der Maatschappij van Sympho
nic gaf verscheidene stukken uit haar rijk
repartorium ten gehoore op meesterlijke
wijze uitgevoerd onder de leiding van den
heer Karei De Mette. Kortom 't "was eene
vrolijke broederfeest welko de bandon
ouder oud en jong nog nauwer hebben
toegehaald tot voorspoed van onze groote
catholieke zaak.
welko maandag onze Stad doorkruiste
was tooverachtig schoon en strekt den
inrichters tot eer. Moeten wij er bijvoe
gen dat do stoet werd gevolgd door oen
duizendtal Aalstenaren tot al de standen
der samenleving en iu meerderheid door
do catholieke worklieden
De liebtstoet moet waarlijk prachtig
zijn geweest om aan den held vau Chipka
de getuigenis te ontrukken dat bij schoon
en rijkelijk was, - doch nogthans, voegde
hij er bij, bostatigdo men weinig volk I
Op d'horlogio ziet men hoe laat het is. -
De Aalstenaars die deze laatste bemer
kingen lezen zullen, gaan voorzeker uit
roepen Ne zöóööööót I
Indien er iemand op d'horiogie ziet hoe
laat het wordt dan is 't voorzeker onze af
gekookte vierde man, want nog weinige
dagen en zijn rijk van voor de negen te
reizen en de rest is uit... Men zegt ons
dat onze afgekookte zich te Brussel gaat
vestigen. Indien't waar is, de catholieke
Aastenaars, wenschen u goede reis, mao,
eu den wind van achter I...
spanning te beheerschen. Zij mocht het be-
u van haren vader niet verraden, zelfs
niet aan zijne echtgenoote, die hem nog be
minde en nog om hem treurde, die aan zijne
onschuld geloofde en zijne nagedachteuis in
eere hield.
O, kon ik slechts mot haar weenen om haar
to troosten dacht zij. O God, voreeuig hen,
die zoo ver van elkander gescheiden ziju Is
er dan geene hoop, dat mijn vader zal ge
rechtvaardigd worden V Kan ik dan volstrekt
niets doen
Zij wrong zich wanhopig de handen. Moed
en hoop hadden haar voor eenen oogenblik
geheel verlaten. Een tijd lang zat zij in ge-
dachten verzonken, tot dat lichte voetstappen
in hare nabijheid haar deden ontwaken. Zij
zag eenen man voor zich staan, die zij uit de
beschrijving haars vaders terstond herkendo
als Filip Piron. De magere figuur, de kleine,
flikkerende oogen, het lage voorhoofd en
vooral een lang lidteeken over de wang, dat
hem een akelig voorkomen gaf, konden haar
niet doen twijfelen. Sofie sprong op en deed
onwillekeurig eene schrede achterwaarts.
Hij zag hare beweging en lachte spottend.
Zijt gij verdwaald, mejuffer vroeg hij
scherp. De gasten zijn beneden.
Sofie wierp haar hoofd trotsch in den nek,
hetgeen Piron onmiddelijk aan mevrouw Mix
tome deed denken. Hy zag het meisje op
merkzaam aan.
De Roelanders, verwaanJe mannen
kan niet meer, hebben weer, naar
loffelijke gewoonte nen schoonon kemel
geschoten. Die geleerde mannen, die zich
verre boven hunne geestelijke Overheid
denken hebben een artikel geschreven
over het proces en de veroordeeling van
don jood eu landverrader Dreyfus.
Klokke Roeland gaat het volgende los:
(4 Sept. 3® bl. 1" kol.) - Kolonel Henry
heeft dijnsdag in het kabinet van den
minister van oorlog verklaard, de schrij
ver te zijn des briefs, gedagteekend van
October 1896 in welken Dreyfus ge
noemd word. Kolonel Henry werd onmid
delijk-langehonden en in de forteros van
Mont-Valérien opgesloten.
j, Dreyfus is dus niet aangewezen
als dader en aangezien hij op dit
valseh stuk veroordeeld werd, moet
zijn proces nu herzien worden.
Bravo Roelanders Wij zullen die
woorden inlijsten. Dreyfus is veroordeeld
in 1894. Dus twee jaar voor den valschen
brief van Kolonel Henry.
Volgens de geleerde heeren van Klokke
Roeland werd Dreyfus iu 1894 veroor
deeld op een bewijsstuk dat eerst twee
jaar later het daglicht zou zien
Arme lezers van Klokke Roeland Me
op zulke wijze iugelicht worden 1 En
zegge, a. u. b. dat de mannen van Roe
land con pretentie hebben om aan ieder
een de les te spellen.
Mevrouw Engenie Mixtome is in hare
vroegere kamer, antwoordde Sofie koel, en ik
wacht op haar.
Piron s kleine oogen schoten vuurstralen.
De gelijkenis van Sofie met haren vader, viel
hem op.
Vergeef mij, mejuffer, zegde hij eerbie
dig, mag ik uwen naam weten
Sofie was vau plan zijne nieuwsgierigheid
niot te bevredigen, maar het verlangen hem
nauwkeuriger op te nemen, deed haar beslui
ten hem te antwoorden.
Mijn naam is juffronw Lepage zegde zij.
Ik ben de gezelschapsjuffer van mevrouw
Mixtome.
Ik dank u, mejuffer, antwoordde Piron.
Ik ben l'ilip Piron, de kaïnerdienaar van
den markies vau Charlemont en ondervroeg
u alleen, omdat gij zoo sprekend gelijkt op
eeu portret dat iu de zaal hangt. Nogmaals
vergeef mij.
Hy boog opnieuw en verwijderde zich. In
de zaal tredende, mompelde hy Zij heet
Lepage Wie is zij Van welke familie
Wat wil zij De zaak is niet zuiver. Zij moet
eene andero wezen dan voor wie zy zich uit
geeft. Ik zal te weten komen wat en wie «y
is. Mocht ook iedereen blind zyn, Piron heeft
een paar goede oogen
(WOIiDT VOORTGEZET).