Donderdag !5 October 1898. 5 centiemen per nummer. 54ste Jaar 5304 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. De R. C. Kerk de beschaving. VERLOREN EER LANDROUW. Verhef u niet boven uwen stand. LEO XIII. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. 'De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitanties door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des band. Cui que auum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp 3e bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen !.ij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 12 October 1898. en Gelijk de uil het zonnelicht schuwt zoo ook loochenen de godshaters het licht der beschaving dat de R. C. Kerk over de gansche wereld doet schijnen. m Maar Wie heeft de barbaarschheid van in de eerste eeuwen bevochten en ze uitgc- kste roeid DeR. C. Kerk. Wie heeft het slavendom bevochten en aan den mensch de vrijheid geschonken De R. C. Kerk. Dit zijn onloochenbare daadzaken die U door de geschiedenis bevestigd worden. En op onze dagen nog, zijn het de mis- mmmmm sionnarissen, de zendelingen der R. C. Kerk niet welko het edele werk der be schaving bij de wilde en barbaarsche 'volkeren gaan voortzetten? De vrijdenkers van Den Dendergalm, die 9!}00jS geesten, zullen dat loochenen, maar onpartijdige on bevoegde mannen zullen bekennen dat een klein getal zelfs f 'missionarissen in de nog beidensche en barbaarsche gewesten meer bijdragen tot de beschaving dan al de openbare mach ten en legerkorpsen. Indienzoo schreef Guizot, in zijn werk «DeGeschiedenis der beschaving,» indien de R. C. Kerk niet had bestaan, ton de gansche wereld aan de loutere stoffelijke macht overgeleverd geweest sijn. En Littré schreef - Hij die voor de de beschaving is moet met de Geestelijk- in. heid eijn. Maar de vrijdenkers der soort Dender- galmers heeten de beschavende veldtoch ten der R. C. Kerk achteruitkruiperij, terwijl zij in hunne dwaze kleingeestigheid alles in 't werk leggen om de R. C. Kerk in Hare heilzame werking te dwarsboo- men en de wereld naar hunnen zooge zegden vooruitgang to leiden die, in den .grond niets anders is dan terugkeer naar heidendom en barbaarschheid. Een geleerde abt, de zeer eerw. Gorini zich steunende op de getuigenissen van Guizot, Littré, Mignet, Taino, Herder, Banke, Maucaulay besloot dus te recht Het is ontegensprekelijk dat de zege- praal door den H. Stoel, in zijne lange a en vreeselijke strijdtochten betracht,ook de zegepraal was van het recht op de een verhaal naar het hoogduiiscb. 24® VERVOLG. laai De dorre handen der oude vrouw omklem den met de laatste kracht, die haar nog over bleef, Dora's hand, de reeds halfgebroken oogen staarden haar smeekend aan. J Moeder, ik ben nooit boos op u geweest, zegde Dora met trillende stem ik heb den mulder vrijwillig mijn jawoord gegeven. Neen, neen, om mijnentwille hebt gij bet gedaan, om mij voor nood en armoede te beveiligen. O hij heeft het behendig aange legd en het net fijn gesponnen. Dora wendde bet aangezicht af, om voor de stervende de tranen te verbergen, die zij niet langer terugdringen kon. Het is mijn man, en ik zal vreugde en leed met hem deelen, zegde zij met gedwon gen bedaardheid. Vreugde en leed herhaalde de vrouw licht het hoofd schuddende, terwijl zij strak voor zich staarde. Gij hebt geene vreugde bij hem gehad, maar leed zal hij u zooveel aan doen, dat gij het niet dragen kunt Ik had geloofd, dat hij een rechtschapen man was, maar thans geloof ik het niet meer. Hij zal eeren altijd; in he tende macht, van da orde op de regeering- loosheid. Die streving moest het voorwerp van bewondering zijn vau de gausche wereld tenzij van mannen, die iD staat n zijn te zeggen Verga liever de maat- schappij dan dat zij door de R. C. Kerk gered worde. Eu zulke jannen huizen in den gods- diensthatenden Dendergalm. Naar wij verne men, zal er te Aalst, op 11 November aanstaande, ecne belangrijke tentoon stelling van pluimgedierte en konijuen gehouden worden. Alleen de kiekens, eenden, ganzen, duiven, kalkoe nen en kocijneu van den lande van Aalst zullen aan de uitgeschreven prijskampen mogen deelnemen. Deze zullen plaats hebben onder de patrouagio van het plaatselijk cornice. Speciale prijskampen, zooals deze, zijn uiterst leerzaam cn verdieuen alle onder steuning. Ook hopen wij, dat de boeren van het omliggende de pogingen der in richters zullen weten naar waarde te schatten en met ben medewerken om hunnen vogel- en konijnenkweek op een steeds hoogeren trap van verbetering te brengen. Opening der grenzen. De Moniteur van zaterdag bevat het volgende ko ninklijk besluit Art. 1. Bij wijzigiug van hooger ver meld besluit van 14 december 1896, is de in- en doorvoer van melkkoeien (reeds gekalfde koeien), herkomstig uit Holland, toegelaten langs de kantoren Watervliet, Sclzate (statie), De Klinge, Santvliet, Esschen (statie), Esscheu (dorp), Baarle- Hcrtog, Achel (statie), Maeseyck en Visé (statie), den 1® en 15° van iedere maand, op de uren in eene afzonderlijke tabel aangeduid eu ouder de voorwaarden van artikelen 3 tot 6 van het reglement be treffende de tuberculose van het rundvee. Art. 2. Na het gewone gezondheidstoe zicht, worden de diereu, gedurende ten minste tien dagen, in onderzoek geplaatst, in de stallen, ingericht nabij voormelde kantoren. Na verloop van dit termijn, worden zij, op kosten dor invoerders, aan de proef met de tuberculine onderworpen. Art. 3. De in- en doorvoer van schapen, herkomstig uit Holland, is toegelaten langs de tol- eu hulpkantoren, openge steld voor den invoer vau peerdon, op armoede en ellende overu brengen, hij zal.... ach mijn arm kind Zij zonk in de kussens terug, hare hand, welke Dora nog vasthield, werd steeds killer. - Wat er ook gebeure moge, de goede God zal mij kracht verleenen om het te dragen, sprak Dora zacht. Ik zal den moed niet opge ven, en als armoede en nood komen, dan hoop ik, dat mijn man zijn hoogmoed afleggen en in den arbeid troost zoeken zal. Ik kan ook werken, wij zijn beiden krachtig en gezond, en ik ben met weinig te vreden. Ja, ja, indien gij hem sleohts lief had- det Misschien komt de liefde ook, als ik zie, dat hij voor mij werkthet ongelnk brongt de harten tot elkander. Geloofde de stervende aan dezen troost Bouwde zij er op, dat deze hoop zich verwe zenlijken kou of was het de strooihalm waar aan zij zich vastklemde, om haar geweten gerust te stellen, hetwelk de verwijtende stem verhief en haar beschuldigde het geluk van haar kind vernietigd te hebben Een lachje gleed als een zonnestraal over haar uitgeteerd gelaat, hetwelk de koude adem des doods reeds omzweefde. Wanneer hij terugkeert, trek u dan zijn lot aan, tlnisterde zij met brekende stem, hij heeft niet geweten wat hij deed, de vertwij feling heeft hem gedreveu zich op den mulder te wreken. Zij hebben hem te hard bestraft, dezelfde dagen en uren waarop deze in voer plaats heeft. Bij hunne aankomst op het tolkantoor, worden de schapen onderzocht, op hosten van de invoerders, door den veerarts, met bet toezicht gelast. Art. 4. De rechtstreeksche doorvoer per spoorweg, zonder overlading, in «le door de douane geloodde wagens, van melkkoeien en scbapoD uit Holland her komstig, is aan geen pleegvormen van sanitairen aard onderworpen. Art. 5. Dit besluit zal den 15 October in voege treden. Door eon wijs en aanbiddelijk besluit heeft God in demenschelijke maatschappij verschillende standen ingesteld en aan iederen stand zijn plichten eu bezigheden aangewezen.* Volgens deze beschikking der Goddelijke Voorzienigheid zijn er hoogere eu lagere standen, rijke en arme- De eene gebiedt, de andere dient en ge hoorzaamt de een schittert en zweeft op aller lippen, do andere leeft verborgen en onbekend; de eene wordt met aardsche goederen overladen, de andere lydt ar moede en gebrek. Is daarom de eeno voor God meer dan de andere Neen Daarom zegt de H. Paulus Eenieder blijve in den stand waartoe hij geroepen is. Alle standen zijn goed ën heilig, in alle stan den kunnen wij gelukkig en tevreden zijn, in alle standen kunnen wij zalig worden, maar slechts onder ééne voorwaarde, dat wij in onzen stand blijven eu zijn plichten vervullen. Maar wat is nu het algemeene gebrek? Bekennen wij het eerlijk eu oprecht men gaat boven sijn stand en vervult de plichten van zijnen ztand niet. Men gaat boven zijn stand in kleeding, voeding, woning, omgang, uitspanning, opvoeding der kinderen, iu handel en wandel. En dat gebrek vindt men overal, in alle standeD, bij rijken, burgers, armen, in steden en op dorpeu, bij kinderen, dienstboden en arbeiders. Meu kan den heer niet van den knecht, de meid van de huisvrouw onderscheiden. Wij willen eene plaats innemen die ons niet toekomt. Men wil zijn wat men niet is, et men wil niet ziju wat men is. Wei nigen zijn er die den moed der overtuiging en den geest van geloof bezitten om hunne afkomst en stand niet te vergeten. Vroeger kooht de bruidegom een trouwjas en do bruid een zijden kleed op deu dag van hun huwelijk en op het en als hij weerkeert, dan heeft hij niemand meer. Dan heeft hij mij, antwoordde Dora met nadruk. Al verachten en vermijden hem ook allen, mijne vriendschap behoudt hij, dat hij geen gebrek lijdt. De oude vrouw knikte bevredigd, haar ademhaling werd 6teeds moeielijker, haar oog strakker. Hageu wil hem ook helpen, ging Dora voort, hij heeft het dikwijls gezegd. Zoo hij het later niet kan, omdat hij arm geworden is, d&n zal hij het niet misbillijken, dat ik het doe. Ik zal er voor Bparen als hy komt, zal hij zooveel vinden, dat hy naar Amerika kan gaan hier kan hy niet blijven. Een zwakke handdruk bewees haar, dat de zieltogende haar verstaan had. Dora boog zich bezorgd over de moeder hare verglaasde oogen stónden halfopen, het leven was uit haar geweken Buiten liet zich de barsche stem van den mulder hooren Hagen was uit de stad terug gekeerd. Hij kijfde op de onde meid, dat zij zoo langzaam over het erf ging den hond, die kwispelstaartend tegen hem wilde opsprin gen, gaf hij eeu schop, zoodat het dier jan kend tot voor de voeten van de meid vloog, daarna riep hij om den knecht, die het paard op stal brengen en voederen zou. H«t duurde lang eer de rosse Hans aan den zilveren feest konden die kleedingstukken dienst doen. Nu verandert 't gansche huisgezin, met de mode van pluimagie. Vroeger gaven de ouders aan hunne kinderen oen opvoeding volgens hun stand en kas. Maar nu worden de kinderen boven hunnen staat opgevoed, al kan de bruin het niet trekken. Vroeger leerde de zoon het vak van vader, werd bij eeu eerzame timmerman, verwer, schoenmaker of smid. Nu moet hij doktor, advocaat, apotheker, ambte naar, wio weet wat worden. Vroeger had hij door ziju handwerk of ambacht eeu fliuk stuk brood. Nu lijdt hij gebrek iD een pronkjas naar do mode. Vroeger leerde moeder aan haar doch ter het huishouden, wasschen, koken, stoppen, naaien, breien, strijken, in een woord de hand uit de mouw steken cn werken. Nu maakt zij er eeu hooveerdig jufferken of eene modepop van. Vroeger rookten do groote meuschen op tijd een pijpken. Nu rooken de kin deren sigaren. Vroeger speelden de jongens met een hoepel of met een handvol knikkers. Nu rij deu zij op een rijwiel of met de sportkar. Vroeger giugen de kinderen met vader en moeder uit eu moesten auders te huis blijven. Nu hebben zij huu vrienden en vriendinnetjes en kunnen hun weg alleen wel vinden. Vroeger betaalde men met gereed geld, jj op de hand. En nu... vraag het eens aan den slachter, den kleermaker, den krui denier of bakker... \roeger was de kamer eenvoudig en netjes gemeubeld. Maar nu kussens, tapijten, pendulen, groote spiegels, een piano... Vroeger liet vader een aardig stuivertje aau zijne kinderen na. Hij zat er warm iu zeide men, hij had zijne schaapjes op het droog. Maar nu is hij blij, dat hij zelf het leven heeft. Zeg eens, gaat het zoo niet iu de wereld? Heb ik iets overdreven Gaat het zoo Diet ook onder den werkeuden stand Van waar zooveel armoede? Is het niet omdat men te hoog vliegt? Het zijn sterke beenen die de weelde dragen. Als niet komt tot iet, kent iet zich zeiven uiet. Derhalve, schoenmaker, blijf bij uw leest. Blijf in den stand waariu God u geplaatst heeft en verhef u niet boven uwen stand, nog in kleoding, noch in buisvesting, noch iu eten, noch in drin ken, noch in vermaak of uitspanning. Leer aan uw kinderen werken en hun eigen brood verdienen. Prent uwe kin dereu met woord en daad dien gulden regel diep in, die een brave moeder aan roep gehoor gafhet was de eerste maal sinds den trouwdag, dat Hagen een dienst hem vorderde. Hij noemde ook hem een luiaard en een dagdief, die het brood niet ver diende wat hij at, eu ging eindelijk in huis. In de huiskamer legde hij hoed en zweep op de tafel steeds dreigender pakten zich de wolken op zijn voorhoofd samen. Met over elkander geslagen armen ging hij met groote en onstuimige stappen lang op eu ueir, maar de geweldige stormen, die in zijn binnenste woedden, schenen niet te willen bedaren. Dora kwam binnen. Hij bleef Btaan en zag haar aan zijne wenkbrauwen trokken nog donkerder samen, toen hy de tranen op haar bleek aangezicht bemerkte. Moeder is dood, Peter, zegde zy, alsof zij hare tranen verontschuldigen wilde, ik heb haar zoo even de oogen toegedrukt. De mulder haalde met beleedigeude min achting de schouders op. Goed voor haar en voor ons antwoordde hy. Wat gaat het mij aan de oude vrouw was niet voor mij op de wereld, mynentwege had zij reeds voor een jaar kunnen sterven Het was mijne moeder, en mijn hart is aan haar gehecht geweest ik bid u, spreek niet zoo hardvochtig Ik spreek, gelijk het mij goeddunktberste Hagen toornig uit, zoo mijne woorden n niet bevallen, zal ik u niet dwingen ze te aan- hooren. haar zoon gafWat gij ook zijt, blijf altijd eenvoudig. Fr. E. J. Jansen, Ord. Praedic. Theobald Chartran, de uitmuntende schilder, die het portret van Leo XIII maakte, gaf aau Aaolf Brissou, eeu vrij denkend schrijver, de volgende mededee- lingou over het leven vau den H. Vader Paus Leo XIII heeft nogal zorg voor zijne kleeding, zonder deze echter te overdrijven. In zijne hand houdt hij ge woonlijk een witten zakdoek met eau de Cologne besprenkeld, welke geur hem tegen de kortstondige bedwelmingen ver sterkt. Zijne sneeuwwitte haren worden eiken morgend geschikt, en ware het niet eenige snuif korrels, zijn lelieblank kleed zou gecu smetje dragen. Leo XIII is zoo somber als een anacho reet; hij eet weinig en slaapt ook weinig; drie uren rustous voldoen hem. Reeds sedert zeven jaren is hij niet veranderd. Hij heeft nu niet meer rim pels dan toen, dcnzelfden glimlach, dezelfde stem, die bijzonder klank rijk en muzikaal is. Zouder eeu ongeval kan die bewonderenswaardige grijsaard 100 jaar oud worden. Als God, zegt hij, mij niet tot zich roept is dit eeu toeken dat ik hier nog noodig ben; ik zou er nog 10 jaar moeten blijven, om Gods inzichten te volbrengen. I* heb zelfs het gedacht dat mij dit uit stel uiet zal geweigerd worden. Leo XIII heeft waarlijk het karakter, de gemoedsgesteltenis om den leider der volkeren te zijn. De kieziegen van Soignies en Door nik zullen bij do heropening der Kamer 't eerste werk leveren aau onze honora- beleu. Te Doornik is naar het schijnt het in gestelde rechterlijk onderzoek zonder ge volg gebleven. Te Soignies schijnen dwaliogen in de optelling voor zekere kantons te ziju ge slopen, maar de algemeene uitslag schijnt er niet door te veranderen. De gekozenen zullen dus wel gekozen blijven, maar niettemin zal het debat heel warm zijn. Rekent men er nu de aangekondigde interpellaties bij, dan mag men zeker zijn dat vóór Nieuwjaar de Kamer alwéér niemendal zal uitzetten. Ook schijnt er een reklaam tegen de Kamerkieziug te Aalst ingediend te zijn, maar als er geene andere reden byge- bracht worden dan die door de groene drukpers meègedeeld, zal er voorzeker in de Volkskamer en iu 't Land eenen onbe- sckrijflijken spotlach opgaan. Dora liet zich op een stoel neervallen en bedekte het gelaat met de handen. Deze ver regaande ruwheid verbitterde haar, hij ont nam haar het laatste vonkske van hoop, dat het ongeluk hen nader tot elkaar zou brengen en haar troosteloos leven eenigzins dragelijk maken. De mulder ging nog altyd op en neêr, slechts nu en dan wierp hij ter sluiks een gloeieuden oogslag op de jonge vronw. Ein delijk bleef hij voor haar staan, een wild vuur flikkerde in zyne oogen, terwijl een boosaardige trek om zyne lippen speelde. Laat het nu genoeg zijn voegde hy haar scherp toe wij zullen de oude vrouw laten begraven, en daarmee gedaan De duivel hale my Is dat hier een huishouden men ziet nooit een opgeruimd gezicht, men hoort nooit een vroolijken lach De oude Brigitte kruipt door het huis als een slek, llans sluipt rond als een gevleeschde duivel, en gij trekt altyd eon gezicht als een kat, als zij in een blik semstraal zit. Dat moetenders worden, of ik laat alles in den steek Ik heb buitenshuis zorgen en ergenis genoeg als ik t' huis kom, wil ik een opgeruimd gezicht zien Dora liet de handen zinken, zy sloeg voor den boosaardigen blik de oogen niet neder, ernstig en vaat zag zij hem aan. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1