- Donderdag 5 November 1898. 5 centiemen per nummer. 54ste Jaar 3510 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Godsdienst, n ■V, 7 bron der plicht. VERLOREN EER De Liberalen en de Landbouw. Over den oorsprong van het geld. DE DENDERBODE i Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan istweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique auum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op 3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 2 November 1898. rij *en aat, Welk is die geheimzinnige stem, die aan don behoeftige zegt in stilzwijgend heid en zoDder morren zijn lastig zwoegen te volbrengen aan den rijke zich aan de streelingen der pracht te ontrukken en zich voor den evenmensch te slachtoffe ren die aan anderen zegt hun vaderland en hunne familie te verlaten om in vreem de gewesten de wilden te gaan beschaven en wellicht den marteldood te sterven, terwijl de wereld hen al* dwazen zal aan- xien Welke is die geheimzinnige stem, die aan de geleerden zegt droge en bijna onoplosbare vraagstukken uit te putten De stem der plicht, de stem van het eergevoel, zegt ae wereld, en eens dit antwoord gegeven, zoekt niemand meer om aan de gestelde vraag eene betere oplossing te geven. Het is immers zoo ge makkelijk altijd te zijner beschikking een woord te hebben, dat de verantwoorde lijkheid draagt en een verder onderzoek verbiedt ofwel vreest. Zie dien mensch hij heeft de zoo moeilijke taak op zich genomen de kleine kinderen te onderwijzen bij is zonder fortuin en heeft geene toekomst die hem tegenlacht. En gij durft hem nochtans toeroepen Heb moed, mijn vriend volbreng uwen plicht en wees de eer ge hoorzaam. Hebt gij dan aan dien mensch niets anders te zeggen 1 Die brave werkman slijt zijne dagen en nachten in afmattend werk honger, koude, ellende komen in zijne haarstede eene plaats nemen en rondom hem ziet hij rijkdom woekeren, de vermaken zich vermenigvuldigen. En gij kunt hem slechts toeroepen Heb moed, denk aan plicht en eer Nu, lijt gy niet ten innigste overtuigd dat die ijdele woorden maar eene bittere spotternij bevatten en dat gij iets anders hebben moet om het hart in de borst te doen kloppen Zoo niet, wat anders heeft de ongelukkige iu de wereld te zien dan uitbuiting, en waarom zou hij ziju aan deel niet eischen of zich op wraak berei den De werkman met petrool, de zucht naar goud en genot, ziedaar wat er na tuurlijk uit die droge woordenkramerijen volgen moet. Neon, het is met geene woorden dat men de zelfopoffering, zonder dewelke de •sn verhaal naar het hoogduitsch. Spookachtig teekenden de vormen van het lichaam zich op het laken afzij kwamen steeds scherper te voorschijn, naarmate Do- ra's blik er op rustte. Plotselings was het haarals hoorde zij de stem harer moeder, zij meende het laken zich te zien bewegen, een angstkreet ontsnapte aan hare lippen, zy ijlde weg en ademde eerst weer vrij, toen zij zich in hare slaapkamer bevond. Hagen was er niet, de jonge vrouw ont- kleede zich haastig en legde zich te bed. Hoor wat was dat Verschrikt vloog zij overeindzij meenden het rochelen en kermen van een stervende vernomen te heb ben. Zij luisterde lang met bykans ingehouden adem, maar het akelige gelnid herhaalde zich niet meer, in huis was het stil, het moest een zinsbegoocheling geweest zijn. Zij ging weêr liggen. Niet lang daarna kwam haar man binnen hy naderde haar bed en vraagde haar, of zij al sliep. Zij gaf hem geen antwoord, zijne doffe, schorre stem was haar een bewys, dat het nog altyd in wereld niet kan bestaan, kan te weeg brengen. Er moet iets machtiger zijn om aan diergelijke opwellingen en aan de inblazingen der wanhoop stilzwijgenheid op te leggen, er moet iets zijn dat het verstand verlicht, de rede voldoet, het hart met geestdrift medesleept. En dat alleen kan de Godsdienst. De Godsdienst is slechts onverdragelijk aan dezen die willen leven om ongestoord te genieten en daar eenieder eene sa menleving naar zijne gelijkenis zou begee- ren, eene maatschappij in volle overeen komst met zijne persoonlijke neigingen, zoo is het gemakkelijk te begrijpen waar om er velen den Godsdienst uit het maat schappelijk wetboek willen schrabben, tot nadeel van alwie in den Godsdienst alleen sterkte en troost vinden kan. Maar schaft gij den Godsdienst af, zoo neemt gij ook de plicht weg en met eens alles wat hier op aarde uitdrukking van gezag en van den eerbied is familie, eigen dommen, wetten, openbare macht, ma gistraten en priesters. Indien gij het bestaan van God en uwe ziel, met al hetgene er uit voortvloeit, loochent, te wetenhet toekomende leven, het loon en de straf, dan werpt gij de plicht van haren voetzuil en de wauorde is onvermijdelijk. Er zullen, wel is waar, hier of daar nog daden van eer en van praktische deugden zijn, maar deze daadzaak zelve bewijst alleenlijk dat de christelijke deugd in het' diepste der zielen blijft voortleven, daar zelfs waar haar naam door de dwaal leer tot misbruik dientdat bewijst alleen dat de Godsdienst eene noodwendigheid is van het menschdom, en de christelijke deugd zelfs aan de woeste onbeschaafd heid wederstaat, ja, dat bewijst hoe ge- vaarlyk de leering is van degenen, die onder den dekmantel van liefdadigheid, rechtvaardigheid, vrijheid en vooruitgang, niets anders betrachten dan in alle harten den Godsdienst te versmachten, die de bijzonderste bron van alle plicht is. Te laat komende glorie. De tafereelen van Rembrandt, welke thans te Amsterdam tentoongesteld worden, zijn voor 100,000,000 fr. tegen brand schade verzekerd En Rembrandt stierf arm en zag zijne meubelen verkoopen wegens niet betaling eener schuld van enkele frank Ja artist zyn, even als rijen, rijen is plezant, maar... ge moet een paar hon derdjaar dood zijn. zyn binnenste stormde en raasde zij vreesde door een onbedachtzaam woord, den storm weêr te ontketenen. De mulder liep een geruimen tijd in de kamer op en neer, eindelijk wierp hij zich aangekleed op het bed. Des morgends zegde Hagen tot zijne vronw dat hy den knecht voor eenige dagen verlof gegeven had, want de roodharige wilde een anderen dienst zoeken hij was daarover zeer in zijn schik, want met dien kerel zon toch niets meer aan te vangen geweest zyn. Het bevreemde de jonge vronw, dat hij haar dit op zulk een vriendelijken toon me dedeelde zij had verwacht, dat hij haar zou verwijten, dat zij zich met den knecht tegen hem verbonden had. Hij bleef het gansche overige gedeelte van den dag bedaard en vriendelijk, en ging alleen uit, om de noo- dige beschikkingen voor de begrafenis zyner schoonmoeder te maken, en kwam dadelijk daarna weêr 't huis. Gedurende de beide dagen, die de begrafe nis voorafgingen, was hij als omgekeerd hij doorliep de gansche huizing, onderzocht waar herstellingen noodig waren, beraadslaagde met zijne vrouw over nieuwe aankoopen, die hij voornemens was na den winter te doen en gaf in den loop van het gesprek te kennen, dat hij van plan was moeder knechts in dienst te nemen, om in den molen te werken. Hij sprak ook van groote hoeveelheden koreni Ware die ongelukkige muilplaag het niet komen bederven, zoo zou het ten einde loopend jaar voor de boeren zoo slecht niet mogen heeten, Dank aan het algemeen gunstig weêr dat God ons verleend heeft, dank ook aan het verstandig gebruik van kunst meststoffen en deu vooruitgang in de melknyverheid, waarvan wij de kennis grootendeels aan ons katholiek ministerie te danken hebben, brengt do landbouw wel een vierde meer op dan eenige jaren geleden. Desniettemin is de crisis op verre na niet ten einde en dient er nog veel ge daan te worden om den landbouw, de voornaamste nijverheid van ons land, waarlijk winstgevend te maken. Neen, het lot van den boer is nog bij lange niet benijdenswaardig. En toch schijnt de bezorgdheid van de regeering voor den landbouw reeds over dreven en bespottelijk in de oogen der liberalen. Alles voor de groote steden en voor het fabriekswerkvolk, niets voor de ploegen die in God gelooven is hunne leuze. Het bewijs ervan Het bewijs ervan vinden wij in het liberale Brusselsch blad L'Etoile Indien het waar is, zoo spot die oude sloor, dat do landbouw gebrek aan werk volk heeft, integendeel heeft hij geen gebrék aan kredieten op de algemeene staatsbegrooiingDe finantiëéle eischen van den landbouw, reeds zoo hoog loo pend van nu af, nemen nog gedurig toe. Dit jaar zullen nog meer nieuwe krediets- verhoogingen door de landbouwgroep in de Kamer gevraagd worden. Die verhoo gingen zullen tot bij een half millioen beloopen, tenzy de eene of de andere Raemdonck op staanden voet eene wijzi ging inbrenge om een gansch millioen te hebben. Volgens de vooruitzichten der regee ring beloopen de voor den landbouw noo- dige kredieten op de gewone begrooting de som van 3,328,825 fr. Op die som waren vroeger 1,120.000 fr. bestemd tot schadeloosstellingen van allen aard voor afgemaakt veoom reden van longtering en andere min of meer gewettigde rede nen. Heden schijnt de koek nog niet schoon genoeg te zijn en stelt men voor dat krediet met nog 250,000 fr. te ver meerderen. Niet meer dan dat. Bij uitzondering zal de landbouw nog over een krediet van 150,000 fr. beschikken om de landbouwherzieuing to eindigen. die hij op den zolder had liggen en die hij niet verkoopen, doch zelf malen wilde, daar hij zich vleide met het meel voordeelige za ken te kunnen maken. Kortom, hij bad den ichyn, alsof hij zijne trotsche plannen en verwachtingen opgegeven had om zich voor taan aan zijn beroep te wijden. Zonden de verwijten en vermaningen van Dora dezen omkeer bewerkt hebben De jonge vrouw geloofde het, omdat zij liet wen8chte, maar de koortsachtige haaat, waarmede hjj in deze dagen alles verrichtte, beviel haar toch niet en dikwijls rnstte haar oog met bezorgdheid op hem, als hij voor zijn secretaire zat en met lange rijen cijfers rekende. De oude vrouw werd in den morgend van den derden dag begraven Hagen was de eenige die haar de laatste eer bewees hy wilde niet toestaan, dat zijne vrouw hem vergezelde. Hij was nog niet teruggekeerd, toen een rijtnig het erf opreed, waaruit twee heerenin steedsche kleeding stapten. Dora trad voor het venster zij verschrikte als zij de vreemden zag zij vermoedde waar om zij kwamen. De heeren riepen om de knechtBrigitte verscheen en wees den koetsier, die de paar den uitspande, den stal. De heeren volgden haar, zagen overal met onderzoekende blik ken rond en gingen daarna het huis binnen. «Wat zijn aandeel op de buitenge wone begrooting aangaat, daarvan is het beloop nog niet gekend, maar men kan op voorhand zeker zijn dat het even als voorgaande jaren tot eenige honderd dui zenden franks zal opklimmen Indien de landbouw met al die toe lagen van alle gedaanten nog niet gered is, wat moet bij dan nog meer hebben Zoo schrijft L'Etoile Beige. Nu, het kan ons weinig schelen of de Etoile die kredieten goed of afkeuro. Onze katholieke meerderheid zal ze toch stemmen en den landbouw geven wat hem toekomt. Het kan ons weinig schelen integen deel zulke artikeltjes in de liberale druk pers zijn ons aangenaam. Zij bewijzen twee zaken ten eerste dat de katholieke regeering bezorgd is om den beproefden landbouwer ter hulp te komen ten tweede, dat deze van de vijanden van het katholiek ministerie niets te verwachten heeft... dan schimp en spot. Wij boeren zullen dat niet vergeten. Een boerenzoon. Wanneer men een goudstuk jmet aan dacht aanschouwt, komen er zeer ver- schillige overdenkingen te binnen,volgens dat men. ryk.of arm, gierig of verkwis tend, wijsgeerig of kunstminnend is. De dichter zal er beurtelings de verraderij der veilheid, de teleurstelling der weelde en de voldoening der goede werken in vinden de penningkundige zal er slechts de volmaaktheid van het munten in zoe ken, zonder wegens de weerde bekom merd te zijn. Zoo is het ook dat een geldstuk eene gansch verschillende taal spreekt aan den verzamelaar die er een bewijsstuk in zoekt en er eene zeldzaamheid in vindt, en aan den staathuishoudkundige, die er het teeken eener weerde en het werktuig der ruiling iu beschouwt. Weinige verza melaars zijn huishoudkundigen, en wei nige huishoudkundigen verzamelaars. En nogtans is de geschiedenis der munt een gemeen gebied waar zij beiden met veel nut zouden kunnen samen verbroederen, en daarom wenscbeu wij welkom aan twee nieuwe schriften die voor doel hebben deze broederlijkheid te doen ontstaan het eerste is een tijdschrift, het tweede een boek, en beiden zyn gedagteekend van 1897. Alhoewel het eerste nummer van het tijdschrift nog niet verschenen is, weten wij dat de Gazette numismatique frangaise voor hoofdopstellers zal heb ben M. Fernand Mazerolle, oudleerling der Eeole des Chartrzs en boekbewaarder Dora voelde hoe het bloed haar eensklaps in de aderen stolde, toen de heeren haar tegenover stonden. Neem het ons niet kwalijk, mejuffrouw, de oudste van hen het woord op, wij hebben niet geweten dat wij in een sterfhuis kwamen. Mijn man is niet 't huis, zegde Dora verward. Ik weet het, knikte de oude heer hij is mejuffrouw uwe moeder de laatste eer gaan bewijzen. Wij zullen wachten, ja, wij zullen wachten. Ik ben de bankier Aaron uit de stad en deze jonge heer is mijn zoon Isaac. Wij komen om een zaak met uwen man af te doen wy hebben hem gisteren en voorgiste ren op ons kantoor verwacht, maar hij is niet gekomen. Dora bood de heeren stoelen aan, maar zy verkozen liever voor het venster te gaan staan en met hunne groote nieuwsgierige oogen naar buiten te zien. Het is alles nieuw, Isaac hoorde Dora den bankier zeggen, terwijl hij een gouden kykglas op zijn arendsneus zette alles is eerst in den vorigen winter opgebouwd. Maar er zal geen koren in de schuur wezen! merkte Isaac aan, die zich onledig hield met op zyne vingers te knauwen. Er zonden acht duizend mud koren op den molen liggen, hernam de onde met ge dempte stem en de morgen bouwland is drie van het Munthuis te Parijs en M. Ray mond Serrure, uitgever, bekroonde van de Academie des Inscriptions et Belles- Lettres. Beiden zijn reeds gekend door zeer belangrijke opzoekingen, en hunne medewerking geeft de beste hoop voor het werk. Ons nieuw tijdschrift, zegt de voor rede, zal voor eigenaardigheid hebben, de behandeling van twee belangrijke kwes- tiën, die de heden bestaande tijdschriften te veel verwaarloozenDe huidige kunst matige beweging en de muntzaken, aanschouwd onder het huishoudkundig opzicht, a Het belang der muntkwestiën blijkt ge noegzaam uit de driften der een- en twee- metaalgezinden. Verders kan de munt- statistiek zelve groote diensten bewijzen aan de penningkundigen. Wij hebben een van deze laatsten gekend die de 20 frank- stukken van alle jaren vergaderde, van 1800 tot beden. Er ontbrakeu hem slechts twee stukken en alle mogelijke pogingen om dezo twee te bekomen waren vruchte loos gebleven, toen hij bij geval vernam dat meu in 1872-73 en 1880-82, geen dergelijke stukken gemunt had. Had hij een statistiesschrift ter hand gehad, hij zou geen jaren lang moeten zoeken hebben. Gaan wij nu over tot het boek, over welk wij breedvoeriger zullen kunnen spreken, daar het sedert eenige weken verschenen is en de Science Sociale er reeds een by na volledig verslag over ge geven heeft. Het is geschreven door Ernest Babe- lon,de kundige gedenkponning-bewaarder der Bibliothèque Nationale, en draagt voor opschrift Les Origines de la mon- naie, considérées au point de vue écono- tniqtte et historique. In do voorrede verklaart de schryver zijn inzicht Het doel van mijn boek is tweederlei de penningkunde en de huis houdkunde. Door het opzoeken der oor sprongen en beginselen, heb ik gepoogd te bewijzen hoe dicht deze beide kwes- tiën aan elkander gehecht zijn.... in een woord, ik heb getracht aan de eerste ontwikkeling der munten, tijdens de al oude beschaving, de huishoudkundige wetten toe te passen, die heden als den grondsteen des nationalen rykdoms aan zien worden. Bij deze woorden wil de schrijver dus de verbroedering vervolgen van dezen die hun vermaak vinden in het opzoeken der opeenvolgende veranderingen der munt stukken, met dezen die de bestendigheid van de huishoudkundige wetten door de eeuwen heen willen bewijzen. Vooreerst toont M. Babelon de natuur lijke ontwikkeling die, in den oorsprong der volkeren, de rechtstreeksche ruiling honderd daalders waard. Gy hebt er goeden grond, mejnffronw Den beaten uit den ganschen omtrek. Aha.... den besten, knikte de bankier er te vreden. Hoeveel morgen Ik weet bet zoo juist Diet. Veertig.... wel Het kan zyn. Veertig morgen, Isaac, hebt gij het ge. hoord Welnu, heb ik niet altyd gezegd, dat de mulder Hagen een eerlijk man was Praat niet van eerlijk antwoordde Isaac sehonderophalend. Zoolang wy geen zekerheid hebben Zwijg stil, Isaac, een man zooals bij zal ons zooveel zekerheid geven als wij verlangen. De molen staat zeker stil wegens het sterfge. val, niet waar, juffrouw Ja, sinds myne moeder dood is, ant woordde Dora, verbitterd over de onbe schaamde vrijpostigheid der vreemden. Het is zeer braaf, dat de mulder zijne schoonmoeder zoo hoog vereert, merkte de bankier aan. Och kom viel Isaac hem met een loeren renden blik op de jonge vronw in de rede, hij zal niets te malen gehad hebben, dat is de geheele eer. De jonge vrouw vloog het bloed naar da wangen. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1