Zondag 25 December 181)8.
5 centiemen per nummer.
51"° Jaar 5325
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Wie inschrijft voor 1899
zal Den Denderbode
van heden af tot Nieuw
jaar gratis ontvangen.
T
Gevangen 1
De Moordenaar?
DE TOESTAND
Mijnheer A.-A. Daens.
Burgerwacht.
Volkskamer. 30
DE DENDERBODE.
Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoiitst.raat, N. 31.
en in alle Postkantoren des band.
Cuique uiium.
Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp
3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen aich te wenden ten Bureela
van dit blad.
Aalst, 24 December 1898.
De groote huichelaars die Dendergalm
opstellen, hebben hun masker afgewor
pen. Het was hun te lastig en te pijnlijk
niet eens te mogen toonen wat zij waarlijk
zijn Godloochenaarsop eodsdienstig
gebied, materialisten in zake van wijs
begeerte.
Zie dat hadden wij nooit gedacht van
doortrapte helden als de groote lichten
en lantaarns welke aan het hoofd staan
van ons boterpapier uit de Vrijheidstraat.
Reeds dikwijls had Denderbode gewe
zen op de verderfelijke strekkingen van
het orgaan der Aalstersche geuzerij; hij
had bewezen dat zijne opstellers vrijden
kers van de ergste soort waren, die noch
aan God noch aan zijn gebod geloofden eu
daaruit ook het gevolg afgeleid dat de
geuzerij zoowel hier te Aalst als elders
een ongodsdienstig karakter had.
Wat deed Dendergalm
Hij schoot in eene kattenkoleire, hij
teekende verzet, hij tierde en schreeuwde
en eindelijk ging hy dan ook bij goede
vrienden, welke hij in zekere omstandig
heden geholpen had, een getuigschrift
halen waarbij bestatigd wierd dat de
Aalstersche geuzerij en de opstellers van
Dtfndergalm in 't bijzonder goede kristene
waren gebleven
Waarom
De rede is prachtig omdat zij den
ver derf elijken strijd der Daenserij als een
Jcamp voor het goede hadden erkend.
Wie die zonderlinge getuigscbrift-afle-
veraar geheel zijn leven had bevochten,
zie dat waren juist degenen welke nu als
goede kristenen wierden uitgeroepen
Die man gaf zich zelve nu een gevoe-
ligen kaakslag 1 Door nood gedwongen
echter slikte by de pil I
Eilaas Dendergalm ging welhaast op
baldadige wijze de ruiten uitslaan en zoo
kregen wij zondag laatst een schrijven
waarin de mirakels worden aangevallen
en met eiffeltorenachtigen hoogmoed en
booveerdij als zuiver onmogelijk afge
kondigd.
Geven wij echter het woord aan de
groote lantaarns het artikel is getiteld
TOOVERU!
Niets op de wereld is boven-
natuurlijk. Ik geloof dus noch
n aan mirakelen noch aan tooverij.
Dat wil niet zeggen dat er gecDe won-
derlijkc dingen gebeuren, doch die
wonderlijke dingen zijn daarom niet
bovennatuurlijk, maar slechts het uit-
W I E IS
NAAK HET HOOGDUITSCH
EllUARD WAGNER.
werksel van natuurwetten welke tot nu
toe onbekend zijn gebleven.
En verder.
De levende mirakeldoeners zijn dan
ook van den aardbol verdwenen, hoewel
het grondbegin nog door alle godsdiens-
ten wordt gehuldigd; too veraars en too
it verheksen bestaan nog slechts door
't fanatism Men ziet geene heiligen nog
n mirakelen doen, men ziet geene toove-
raars meer tooveren, dan door de wo-
tenschap.
Wel hebben er wonderlijke genezin-
b gen plaats, doch de wonderlijkste is
b niet bovennatuurlijk zelfs niet als de
natuurwet waarvan ze eene uiting is ons
- thans nog min bekend zou zijn.
Indien eon man wiens been is afge-
reden, plotseling een nieuw been kreeg,
alsof bij het nooit gemist hadde, eeu
b natuurlijk been, dan zou ik aan een
b mirakel, aau een bovennatuurlijk won-
- der beginnen te gelooven.
b Indien iemand zulke kuur uitrichtte
door tusschenkomst van den duivel,
dan zou ik ook aan tooverij beginnen
denken. Tol dan toe niet Ik geloof
noch aan mirakels noch aan too-
- verij. -
Het natuurlijk besluit daaruit is: de
catholieken zijn dwaas aan mirakels te
gelooven; deze zijn onmogelyk omdat zij
de stoffelijke natuur en hare krachten te
boven gaan.
Het bestaan van God wordt daarin vlak
af geloochend. God bestaat niet, Hij is
een bovennatuurlijk wezen
Dat is de kreet van het hert 1 Het mas
ker wordt afgerukt.
Zal Het Land van Aelst die zonder
linge democraten nu nog als goede kriste
nen uitroepen Wat gaat dit blad daarop
zeggen Zal het langer nog met kerels
op loop gaan die openlijk de mirakels
loochenen; mirakels welke de grondslag
zijn van den kristenen Godsdienst
Inderdaad.
Steunt do gansche kristene leer niet
op het wonder der verrijzenis?
Christus is van de dood verrezen, is
uit het graf opgestaan Zonder dit mira
kel waren wij van het bewijs ontbloot dat
onzeGodsdienst een goddelijkeu oorsprong
heeft.
En dit mirakel wordt door de groote
lantaarns vaa Dendergalm verloochend,
als onmogelijk uitgekreten; onze Gods
dienst gelijk gesteld met ai de meusche-
lijke vormen welke het godsdienstig ge
dacht bij het volk heeft aangenomen, iu
andere woorden de kristene geloofsleer
is die waard der Mahomedanen.
Wij eindigen. Wij willen niet langer
dit modder aanroeren. Nochtans wij zijn
verheugd, omdat na zoolang behendig te
hebben gehuicheld het groot orgaan nu
eindelijk al onze stellingen komt bewijzen.
De Dendergalmers zijn godhaters, dat
staat nu paalvast. Daartegen zullen ver
zet en loochenen niets vermogen alleen
kunnen zij wat meer afkeer inboezemen
voor hen, die de moed hunner overtuiging
niet hebben en andere door huichel en
laster willen bedriegen.
55'" VERVOLG.
Eene vereeniging tusschen uwe moeder
en mij, zou in elk geval onmogelijk zijn zegde
hij na eene korte poos, op gedeinpteu toon.
Zij houdt mij voor dood en ziet naar eenen
anderen man om. Eene diepe kloof scheidt
ons. En toch voel ik, dat ik haar niet kan
vergoten, dat ik haar altijd zal blijven liet-
hebben.
Hij bedekte zijn gelaat met beide handen en
gaf zich geheel aan zijne smart over.
So tie knielde naast haren vader neêr eu
omhelsde hem door hare liefkozingen kwam
hy weêr tot zich zelf.
Ik heb u nog, myn liefkind, en zoolang
mag ik niet wanhopen, zegde hy met half
verstikte ito. Meer van bet oogenblik dat
ik uwen brief ontving, leefde ik ui gestadige
onrust. Ik heb in mijnen geest het gelukkig
verleden weêr eens doorleefd. Gedurende mijn
ongeluk heb ik onophoadelyk gedacht, dat
Sedert eenige dagen spraken de dag
bladen over den toestand vim M. D&ecs,
ten aanzien van zijne betrekkingen met
zijne geestelijke Overheden
De Bien public, het orgaan van ons
Bisdom, deelde dijnsdag jl. hier omtrent
eenige inlichtingen meè
Men weet, zegt de Bien public, om
welko reden Mgr de Bisschop van Gent
dien priester, in de laatste kiezingen,
verbood nog een mandaat van Kamerlid
aan te nemen.
Dit verbod werd gegeven om eenheid
en bevrediging in de catholieke partij te
bewerken, en M. Daens gedroeg zich naar
deze bepaling.
b Die uitslag bekomen hebbende, ver
stond zich Mgr van Gent met Mgr van
Mechelon, om den priester een behoor-
lijkon post, buiten do politieke beweging,
te laten bekleeden.
Do pogingen in dien zin, werden een
oogenblik verhinderd, maar niet verlaten,
door de werking van den voornaamsten
belanghebbende.
Den 21 november 1898 schreef M.
Daens aan zijnen Bisschop, eeu korten en
koelen brief, waarin hij hem kenbaar
maakte, dat hij de Mis uiet meer zou le
zen, januis clausis (met gesloten deuren)
en dat, als hij zijne eerherstelling van
priester niet verkreeg, er hem niets over
bleef dan zijn recht van burger en zijne
politieke vrijheid te hernemen.
M. Daens had geene eerherstelling te
verwachteu, dewijl de maatregel tegen
hem genomen, geene straf, maar slechts
eeu preventieven maatregel was geweest,
bestemd om de woerdigheid der H. Mis
te waarborgen en den terugkeer te zieu
beletten der betreurensweerdige feiten
te Aalst.
Priester Daens wist wat hij te doeu
had om dien maatregelen te doen opbel
len. Het zal u toegelaten zijn, zoo schroef
Mgr. de Bisschop den 23 november, Mis
te lezen in eeue openbare kerk, zoodra
gij afziet van de politiek, waurin gij zoo
droeviglijk verdwaald zijt, dat gij zult op
houden misbruik te maken of te laten
maken vaa uw geestelijk karakter, om
het publiek in dwaling te brengeu, zooals
gij te laug gedaau hebt, niettegenstaande
zoovele waarschouwiugeu.
In dien ziu vroeg Mgr Stillemans eeu
geschreven bewijs van M. Daens.
Indien, voegde er de Bisschop bij,
tegen de geestelijke tucht in, gij er toe
komen zoudt te verklaren of te laten ver
klaren iu het publiek, dat gij de 11. Mis
niet meer lezen zoudt, waunoer men u
niet toeliet de Mis iu eene publieke
kerk te doen, moeten wy u verwittigen
dat, om dit nieuw schandaal tegen te
gaan, wij verplicht zouden zijn, tegen u
de straf der opschorsing (suspencie) uit
te spreken. -
zy boos was en mij schuldig oordeelde aan
eene afschuwelijke misdaad, en toch heb ik
veel van haar gehouden. Zij treurde om
zij geloofde en vertrouwde mij, en toch zijn
wij voor altijd van elkaar gescheiden Zij
August Bartiueux trouwen, terwijl ik als een
vlachteling moet ronddwalen, zonder mij van
eeuigeschuld bewust te zijn O, Hemelhoo
zal ik het verdragen
JUe man snikte hevig en Sofie sidderde.
In geene jaren heb ik aldus ann mijne
smart toegegeven, zegde hij daarna. Vergeef
mij, mijn arm kiud. Ik hen weêr bij mij zelf.
Het wordt reeds laat. Men zon u kuuuen
missen en ik zal de gelegenheid laten voorbij
gaan om mevrouw Mixt ome te zien. Keeren
wij terug.
Maar wanneer zal ik u weêr ontmoeten,
vader Hoe verneem ik wat u geschiedt 't
Gij verblijft veertien dagen op Charle-
mont. Op eenen avond zul ik daar in den tuin
bij u komen. Ik ben in Frankrijk eu vooral
iu l'arijs veiliger dan ergens anders. Maar
haasten wy ons, Sofie.
Hij legde haren arm in den zijne en zy gin
gen langzaam naar huis.
Onderweg spraken zij Duisterend Sofie
verhaalde van hare ontmoeting met graaf
Beaucoort, van zijne trouw en zijn vertrou
wen iu haar, in weerwil dat de schijn tegen
haar getuigde.
Zy waren aan het huis gekomen. Het licht
b Mgr Stillcmans voegt er oprecht va
derlijke vermaningen bij, om dien toe
stand te vermijden. Gij zult u niet onzen
nederigen dienaar noemen, maar onzen
gehoorzamen zoon, en gij zult ons vader
lijk hart ton uwe opzichte nooit in ge
breke vinden.
- Kortom, M. Daens hoeft niet willen
luisteren, zegt het blad, en toen Mgr Stil-
lemans hem niettemin wilde ontvangou
in het Bisdom, werd dit bezoek verme
den. De antwoorden aan Mgr werden ont
wijkend M. Daens wilde integendeel
conditiën voorschrijven aan de Overheid
aan welke hij moest gehoorzamen.
De daensisfen-weekbladen, dietoe-
bereidsels maken tot het houden van een
neo-democratisch congres, toonen wel
aan dat z<j geenszins genegen zijn om aau
het verlangen van het episcopaat en aau
de raadgevingen, onlangs gegeven door
deu H. Sfoel zeiven, te voldoen.
In tegenwoordigheid van dien toestand,
en na de laatste hulpmiddelen van het
vaderlijk geduld uitgeput te hebben, is
Mgr do Bisschop van Gent verplicht ge
weest een dier strenge maatregels te ne
men, dio dikwijls pijulyker zijn voor de
Overheid van welke zij uitgaan, dan voor
die, welke het ongeluk hebben die te
ondergaan.
Indien het M. Daens bevalt zijn
recht vau burger en zijne politieke vrij
heid te hernemen eu dit met eeu ge
kend en vandaag blijkbaar dool, kan of
mag de diocesane Overheid den schijn
niet hebben eeu werk van tweedracht en
oueenigbeid, door hare toegeeflijkheid te
beschermen. Deze werking is immers on-
vereenigbaar met de priesterlijke zending
eu blijkbaar tegenovergesteld aan den
wil van den H. Stoel, waarop de daeusis-
tische neo-democratie de stoutmoedig
heid heeft zich te beroepen.
Wat aan die afscheurende bewegiog,
oen betrekkelijk krediet gegeven heeft,
is juist het karakter van den priester, die
er het moest in 't oog vallende hoofd en
de voornaamste aandrijver van was.
Het komt, zonJer twijfel, aan de bis
schoppelijke Overheid toe, tegen een ge
vaarlijk misbruik iu te gaan en van
ambtswege den priesterlij keu invloed te
bestrijden van eenen veldtocht, waarin
deze veel te verliezen, niets te winnen
heeft.
In andere woorden, de geloovigen
moeten weten dat, als een priester hen
zoekt mee te slijpen in gevaarlijke wor
stelingen, hij in de kerk geene regelmatige
plaats meer heeft en door zijne wet
tige Overheden met tuchtstraffen '/«troffen
wordtpriester Daens is nitts meer dan
Mijnheer Daens en zooveel mogelijk
verwereldlijkt.
Wy hadden vau onzen kant liever
gezwegen over dit smartelijk ongeval.
b Nochtaus hebben wij de hoop dat hij,
die de geestelijke Overheid in dio zaak
heeft doen tusschen komen, de gevaar
lijke helling weer zal opklimmen, waarop
hij zich beviudt. De armen der Kerk blij
ven altijd open gespreid en het blad hoopt
nog altijd dat M. Daens zeggen zal
laat ods opstaan en naar het vaderlijk
buis terugkeeren -
La JRéforme van donderdag deelt een
onderhoud meê met M. A. Daens in het
welk deze laatste bekent dat hij werkelijk
opgeschorst is in zijn priestersambt, zoo
als de Bien public er het voorgevoel van
uitdrukt.
In dit zelfde onderhoud verklaart M.
Daens verder dat bij in de eerstkomende
Kamerkiezingen, te Brussel, als candi-
daat zal optreden, maar op welke lijst
weet hij cog niet.
Voor de E. V. Verscheidene
vergaderingen, waaraan partijgangers der
E. V. deel namen, hebben in de laatste
dagen, zoowel in het Paleis der Natie als
bij M. Beernaert, plaats gehad.
Men deükt dat de partij der E. V. nog
niet sterk genoeg is om eene poging te
wagen.
Ook voor de eennamige lyst zal men
denkelijk nog wat wachten.
Bcheen nog door de vensters van het salon.
Sofie drong tegen haren vader aan toen hij in
het struikgewas sloop en in het salon keek.
l)e gasten hadden zich reeds naar hunne
kamer begeven, alleen mevrouw Mixtome en
mevrouw Bienjour verbleven nog in de zaal.
Zij stonden aan den schoorsteen en het volle
licht viel op het schoone gelaat der vrouw
van Alexe Mixtome.
De blikken van den banneling schoten stra
len, zijn gelaat was bleek, terwijl zijne lippen
op elkaar klemden. Zyn zonderling gelaat
joeg Sofie schrik aan, en zij klemde zich be
vend aun hem vasthij zag chter niet naar
haar en had haar op dit oogenblik geheel cn
al vergeten.
Zijne echtgenoot», die hij lang geleden
verlaten had, zag hij nu weder. Zijn hart
klopte stormachtig, als wilde het bersten,
terwijl zijne oogon vast op haar gericht wa
ren. Hij had door het venster in de kamer
willen driugen en zich aau hare voeten wer
pen om daar te sterven.
Sofie stond naast hem. Zij waagde het nau
welijks te ademen, maar een gevoel van on-
beschrijfelyken angst, beving haar, toen zij
dacht aan de mogelijke ontdekking van haren
vader.
Mevrouw Mixtome was in gesprek met
mevrouw Bienjour en natuurlijk liep dit over
Sofie. Zij hadden het over het voorgevallene
by het kroquetspsl, eu de dame deed haar
Vrijgestelden en ontsla
genen onder de oude wet.
üit het verslag van M. Ligy,
in naam der middensectie,
blijkt dat het voorstel Delbeko,
strekkende om al de vrijgestelden en ont
slagenen ouder de oude wet, ook onder
de nieuwe vrijgesteld en ontslagen te
laten, verworpen werd met 5 stemmen
tegen 2.
Het volgende wetsvoorstel werd bij
eenparigheid, min ééne onthouding, aan
genomen
Art. 1. Zijn ontslagen vau den dienst
der Burgerwacht, zij die, onder het stel
sel der wet van 8 Mei 1848, het voor
recht genoten hobbende, voor goed of
tijdelijk vrijgesteld te zijn, den ouderdom
van 28jaren ten volle zullen bereikt heb
ben op 1 Januari 1899.
Art. 2. De burgerlijke Revisieraden
zullen buitengewoon vergaderen in den
loop van de maand Januari 1899. Op de
lijsteu der lichtiug van 1899, zullen zij de
burgers brengen die, onder het beheer
der vroegere wetten, van den dienst der
burgerwacht vrijgesteld zijnde, tot dien
dienst g -houden zijn krachtens de wet
van 9 September 1897 eu op de naamlijs
ten der iugeschrevenen zullen zij de
schutters schrappeu op welke de bepa
ling, vervat iu artikel 1 dezer wet, toe
passelijk is.
Art. 3. Deze wet zal verplichtend
zijn daags na haro afkondiging.
De middensectie heeft aldus gehandeld
omdat er onder do oude wet te veel mis
bruiken bij do vrijstellingen zijn gebeurd.
Aldus werden op zekere plaats, waar
de wacht 2800 man telde, 625 personen
ongeldig vrijgesteld. De meeste konden
voor den burgerlijken herzieningsraad
uiet eens zeggen, om welke reden of om
welk gebrek zij vroeger vrijgesteld waren,
best om raovronw Mixtome te doen begrijpen
dat zij ongelijk had.
Waar is jufvrouw Lepage vroeg zij
eensklaps.
Ik geloof op hare kamer. Men kan toch
niet aannemen dat zij langer hier blijft dan
noodig is.
Zy is niet naar hare kamer, mevrouw.
Ik zag haar een anr geleden de deur uitgaan
en zij keerde nog niet terng.
Eugenie wierp eenen blik op de pendnle en
verbleekte.
Het is reeds te laat om nog buiten te zijn,
zegde zij. Ik zal iemand zenden om haar te
zoeken. Zij mocht eens eeu ongeluk gekregen
hebben.
Of een afspraakje hebben met graaf
Beancourt, zegde mevrouw Bienjour boos
aardig.
Mevrouw Bienjour, ik wil zulke ver-
daohtmakiugen niet hooren, ook niet van u
zegde Engenie. Ik zon myn leven te pand
willen stellen, voor de deugd van Sofie, en ik
ken graaf Beancourt te goed, om t» mogen
denken, dat hy een heimelijke bijeenkomst
met zijne verloofde zoo zoeken.
HaIs het reeds zoover gekomen Heeft
de avonturierster den trotschen graaf Beau-
conrt binnengepalmd
Mevrouw Bienjour
Geloof myEugenie, ik heb het by het
rechte einde. Mtar waar blijft zy Ik zal
De heer voorzitter. Het woord is
aan den heer minister van openbare wer
ken om te antwoorden op de vraag van
den heer Bethune.betreffende het bouwen
der brug aan den Brusselschen Steenweg
te Aalst
De heer De Bruyn, minister van
landbouw en openbare werken. 't Is
voor het oogenblik nog niet mogelyk den
dag te bepalen waarop zal overgegaan
worden tot de aanbesteding van de brug
en het aanaarden van den Brusselschen
Steenweg te Aalst.
Ik heb do plannen van het ontwerp,
welke aanleiding gaven tot enkele opmer
kingen, goedgekeurd.
Ik heb den hoofd-ingenieur bestuurder
vau bruggen en wegen in de provincie
Oost-Vlaanderen verzocht zien recht
streeks in betrekking te stellen met zynen
collega van spoorwegen en zich |te gedra
gen naar de opmerkingen welke deze zal
doen gelden met het oog op zynen dienst,
ten einde alle tijdverlies te vermijden. Ik
heb tevens bevel gegeven my al de stuk
ken, noodig voor het in aanbesteding leg-
geD, mij zoo spoedig mogelyk te doen
toekomen.
De heer voorzitter. Thans is het
woord aan den heer minister van spoor
wegen, om te antwoorden op de vraag des
heeren Bethune, betreffende de statte van
Aalst.
De heer Vandenpeereboom, minis
ter van spoorwegen, posteryen en tele
grafen.'tLigt in myne bedoeling de
werken aan de statie van Aalst dapper te
doen doorzetten.
In Februari eerstkomende zal mij een
voorstel worden onderworpen betreffende
de brag over den Dender. De aardewer
ken zullen in April aangevangen worden;
wegens dienstredenen kan ik onmogelyk
vroeger beginnen.
eeris uit het venster kijken of ik haar zie.
Zij ging naar het venster waarvoor Sofie
en haar vader stonden, die niets van het ge
sprek gehoord hadden.
Vader, fluisterde Sofie gij moet gaan
Mijnheer Lepage sehrikte als uit een droom
op, wierp nog een blik op zijne echtgenoote
en sloop toen weêr in de struiken terng.
O, vader, gij zijt hier niet veilig. V»
laat Frankryk
Ik ben nergons zeker. Iedereen kan de
hand tegen mij opheffen. Maar de hemel is
rechtvaardiger dan de meuschen. Zie, sij
komt aan het venster.
Neen, het is mevrouw Bienjoir, zij kan
ons niet zien. Maar ik moet weg men zou mij
missen. Ik kan onbemerkt naar mijne kamer
gaan. Ik kan a eiken avond op Charlemont
wachten. O, ik kan u niet verlaten. Jan Piron
heeft u in Griekenland gezien en vervolgt
wellioht. Beloof mij dat gij u onkenbaar snit
maken.
Zij waren verder gegaan en spraken zeer
zacht.
Ik beloof het u, zegde Lepage. Laat ons
thans scheiden, Sofie. De hemel zal ons niet
verder beproeven, dan nn reeds geschied is.
Vaarwel, mijn kind.
Hij sloot haar aan zijn hart en bedekt» haar
met kassen. Toen liet hij haar los en
dween.
Sofie keerde naar het kasteel terug. De deur
Xer overweging der helden
van Cnipka en van hunne aanhangen,
schrijven wij hier de woorden over van
graaf do Mun, den gekenden Frauschen
catholieken democraat
- Over eenige weken, zegt M. de Mun,
zat ik voor de voeten van den Paus ge
knield. In dat lang gesprek zegde de
H. Vader mij met eene wonderbare
krachtdadigheid - Vooral en bovenal
willen wij geenen klassenstryd nooit
heeft de Paus een woord gezegd dat
zulken strijd kon aanmoedigen. Men
moet de maatschappelijke zending der
hoogere standen eerbiedigen. Hetgeen
wij willen dat is een werking voor het
welzijn des volks. Zij moet geschieden
zonder in democratische ovordryvingen
te vervallen, en met de samenwerking
van alle de menschen van goeden
wil.
Mochten de brave menschen welke door
de helden van Chipka op een dwaalspoor
zijn gebracht eindelijk de oogen openen
cn begrijpen dat zy zijn misleid gewordenl
was nog open en de gang stralend verlioht.
Nauwelijks bad het meisje eenige schreden
gedaan of eene gestalte kwam achter eansu
boom te voorschijn, en trad haar in den weg.
Sofie'e hart dreigde te barsten.
Deze gestalte was mevrouw Bienjour.
Heb ik u eindelijk op heeterdaad be
trapt riep hare vijandin zegepralend. Myn*
verdenking was dos wel waar. Volg my naar
het salon, jufvrouw Lepage, en verantwoord
nw gedrag tegenover de edele vrouw, die gij
zoo schandelijk bedrogen hebt. Kom, het nor
van uwe ontmaskering is geslagen
Eer Sofie zich van haren schrik hersteld
had, greep mevrouw Bienjour haar b(j den
arm en voerde haar naar het salon.
Engenie Mixtome ging er langzaam op aa
neêr by het geraas der haastige stappan
bleef zij staan en sag de binnentredende*
verrast aan.
Sofie was bleek. Hare blauwe oogen gloei
den haar schoon gelaat drukte smart «a
wanhoop uitop hare wangen vertoond»*
zich de sporen van gestorte tranen en geheel
haar wezen getuigde van verwarring en angst.
Mevrouw Bienjour daarentegen, eag er
zegepralend uit. Zy had inderdaad Sofie ale
eeue bedriegster beschouwd en was na buiten
zich zelve van vreugde, hare meaning door
feiten bevestigd te sien.
(WORDT VOORTGEZET).