Zondag 25 December 181)8. 5 centiemen per nummer. 51"° Jaar 5325 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Wie inschrijft voor 1899 zal Den Denderbode van heden af tot Nieuw jaar gratis ontvangen. T Gevangen 1 De Moordenaar? DE TOESTAND Mijnheer A.-A. Daens. Burgerwacht. Volkskamer. 30 DE DENDERBODE. Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. i-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwilantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoiitst.raat, N. 31. en in alle Postkantoren des band. Cuique uiium. Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp 3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen aich te wenden ten Bureela van dit blad. Aalst, 24 December 1898. De groote huichelaars die Dendergalm opstellen, hebben hun masker afgewor pen. Het was hun te lastig en te pijnlijk niet eens te mogen toonen wat zij waarlijk zijn Godloochenaarsop eodsdienstig gebied, materialisten in zake van wijs begeerte. Zie dat hadden wij nooit gedacht van doortrapte helden als de groote lichten en lantaarns welke aan het hoofd staan van ons boterpapier uit de Vrijheidstraat. Reeds dikwijls had Denderbode gewe zen op de verderfelijke strekkingen van het orgaan der Aalstersche geuzerij; hij had bewezen dat zijne opstellers vrijden kers van de ergste soort waren, die noch aan God noch aan zijn gebod geloofden eu daaruit ook het gevolg afgeleid dat de geuzerij zoowel hier te Aalst als elders een ongodsdienstig karakter had. Wat deed Dendergalm Hij schoot in eene kattenkoleire, hij teekende verzet, hij tierde en schreeuwde en eindelijk ging hy dan ook bij goede vrienden, welke hij in zekere omstandig heden geholpen had, een getuigschrift halen waarbij bestatigd wierd dat de Aalstersche geuzerij en de opstellers van Dtfndergalm in 't bijzonder goede kristene waren gebleven Waarom De rede is prachtig omdat zij den ver derf elijken strijd der Daenserij als een Jcamp voor het goede hadden erkend. Wie die zonderlinge getuigscbrift-afle- veraar geheel zijn leven had bevochten, zie dat waren juist degenen welke nu als goede kristenen wierden uitgeroepen Die man gaf zich zelve nu een gevoe- ligen kaakslag 1 Door nood gedwongen echter slikte by de pil I Eilaas Dendergalm ging welhaast op baldadige wijze de ruiten uitslaan en zoo kregen wij zondag laatst een schrijven waarin de mirakels worden aangevallen en met eiffeltorenachtigen hoogmoed en booveerdij als zuiver onmogelijk afge kondigd. Geven wij echter het woord aan de groote lantaarns het artikel is getiteld TOOVERU! Niets op de wereld is boven- natuurlijk. Ik geloof dus noch n aan mirakelen noch aan tooverij. Dat wil niet zeggen dat er gecDe won- derlijkc dingen gebeuren, doch die wonderlijke dingen zijn daarom niet bovennatuurlijk, maar slechts het uit- W I E IS NAAK HET HOOGDUITSCH EllUARD WAGNER. werksel van natuurwetten welke tot nu toe onbekend zijn gebleven. En verder. De levende mirakeldoeners zijn dan ook van den aardbol verdwenen, hoewel het grondbegin nog door alle godsdiens- ten wordt gehuldigd; too veraars en too it verheksen bestaan nog slechts door 't fanatism Men ziet geene heiligen nog n mirakelen doen, men ziet geene toove- raars meer tooveren, dan door de wo- tenschap. Wel hebben er wonderlijke genezin- b gen plaats, doch de wonderlijkste is b niet bovennatuurlijk zelfs niet als de natuurwet waarvan ze eene uiting is ons - thans nog min bekend zou zijn. Indien eon man wiens been is afge- reden, plotseling een nieuw been kreeg, alsof bij het nooit gemist hadde, eeu b natuurlijk been, dan zou ik aan een b mirakel, aau een bovennatuurlijk won- - der beginnen te gelooven. b Indien iemand zulke kuur uitrichtte door tusschenkomst van den duivel, dan zou ik ook aan tooverij beginnen denken. Tol dan toe niet Ik geloof noch aan mirakels noch aan too- - verij. - Het natuurlijk besluit daaruit is: de catholieken zijn dwaas aan mirakels te gelooven; deze zijn onmogelyk omdat zij de stoffelijke natuur en hare krachten te boven gaan. Het bestaan van God wordt daarin vlak af geloochend. God bestaat niet, Hij is een bovennatuurlijk wezen Dat is de kreet van het hert 1 Het mas ker wordt afgerukt. Zal Het Land van Aelst die zonder linge democraten nu nog als goede kriste nen uitroepen Wat gaat dit blad daarop zeggen Zal het langer nog met kerels op loop gaan die openlijk de mirakels loochenen; mirakels welke de grondslag zijn van den kristenen Godsdienst Inderdaad. Steunt do gansche kristene leer niet op het wonder der verrijzenis? Christus is van de dood verrezen, is uit het graf opgestaan Zonder dit mira kel waren wij van het bewijs ontbloot dat onzeGodsdienst een goddelijkeu oorsprong heeft. En dit mirakel wordt door de groote lantaarns vaa Dendergalm verloochend, als onmogelijk uitgekreten; onze Gods dienst gelijk gesteld met ai de meusche- lijke vormen welke het godsdienstig ge dacht bij het volk heeft aangenomen, iu andere woorden de kristene geloofsleer is die waard der Mahomedanen. Wij eindigen. Wij willen niet langer dit modder aanroeren. Nochtans wij zijn verheugd, omdat na zoolang behendig te hebben gehuicheld het groot orgaan nu eindelijk al onze stellingen komt bewijzen. De Dendergalmers zijn godhaters, dat staat nu paalvast. Daartegen zullen ver zet en loochenen niets vermogen alleen kunnen zij wat meer afkeer inboezemen voor hen, die de moed hunner overtuiging niet hebben en andere door huichel en laster willen bedriegen. 55'" VERVOLG. Eene vereeniging tusschen uwe moeder en mij, zou in elk geval onmogelijk zijn zegde hij na eene korte poos, op gedeinpteu toon. Zij houdt mij voor dood en ziet naar eenen anderen man om. Eene diepe kloof scheidt ons. En toch voel ik, dat ik haar niet kan vergoten, dat ik haar altijd zal blijven liet- hebben. Hij bedekte zijn gelaat met beide handen en gaf zich geheel aan zijne smart over. So tie knielde naast haren vader neêr eu omhelsde hem door hare liefkozingen kwam hy weêr tot zich zelf. Ik heb u nog, myn liefkind, en zoolang mag ik niet wanhopen, zegde hy met half verstikte ito. Meer van bet oogenblik dat ik uwen brief ontving, leefde ik ui gestadige onrust. Ik heb in mijnen geest het gelukkig verleden weêr eens doorleefd. Gedurende mijn ongeluk heb ik onophoadelyk gedacht, dat Sedert eenige dagen spraken de dag bladen over den toestand vim M. D&ecs, ten aanzien van zijne betrekkingen met zijne geestelijke Overheden De Bien public, het orgaan van ons Bisdom, deelde dijnsdag jl. hier omtrent eenige inlichtingen meè Men weet, zegt de Bien public, om welko reden Mgr de Bisschop van Gent dien priester, in de laatste kiezingen, verbood nog een mandaat van Kamerlid aan te nemen. Dit verbod werd gegeven om eenheid en bevrediging in de catholieke partij te bewerken, en M. Daens gedroeg zich naar deze bepaling. b Die uitslag bekomen hebbende, ver stond zich Mgr van Gent met Mgr van Mechelon, om den priester een behoor- lijkon post, buiten do politieke beweging, te laten bekleeden. Do pogingen in dien zin, werden een oogenblik verhinderd, maar niet verlaten, door de werking van den voornaamsten belanghebbende. Den 21 november 1898 schreef M. Daens aan zijnen Bisschop, eeu korten en koelen brief, waarin hij hem kenbaar maakte, dat hij de Mis uiet meer zou le zen, januis clausis (met gesloten deuren) en dat, als hij zijne eerherstelling van priester niet verkreeg, er hem niets over bleef dan zijn recht van burger en zijne politieke vrijheid te hernemen. M. Daens had geene eerherstelling te verwachteu, dewijl de maatregel tegen hem genomen, geene straf, maar slechts eeu preventieven maatregel was geweest, bestemd om de woerdigheid der H. Mis te waarborgen en den terugkeer te zieu beletten der betreurensweerdige feiten te Aalst. Priester Daens wist wat hij te doeu had om dien maatregelen te doen opbel len. Het zal u toegelaten zijn, zoo schroef Mgr. de Bisschop den 23 november, Mis te lezen in eeue openbare kerk, zoodra gij afziet van de politiek, waurin gij zoo droeviglijk verdwaald zijt, dat gij zult op houden misbruik te maken of te laten maken vaa uw geestelijk karakter, om het publiek in dwaling te brengeu, zooals gij te laug gedaau hebt, niettegenstaande zoovele waarschouwiugeu. In dien ziu vroeg Mgr Stillemans eeu geschreven bewijs van M. Daens. Indien, voegde er de Bisschop bij, tegen de geestelijke tucht in, gij er toe komen zoudt te verklaren of te laten ver klaren iu het publiek, dat gij de 11. Mis niet meer lezen zoudt, waunoer men u niet toeliet de Mis iu eene publieke kerk te doen, moeten wy u verwittigen dat, om dit nieuw schandaal tegen te gaan, wij verplicht zouden zijn, tegen u de straf der opschorsing (suspencie) uit te spreken. - zy boos was en mij schuldig oordeelde aan eene afschuwelijke misdaad, en toch heb ik veel van haar gehouden. Zij treurde om zij geloofde en vertrouwde mij, en toch zijn wij voor altijd van elkaar gescheiden Zij August Bartiueux trouwen, terwijl ik als een vlachteling moet ronddwalen, zonder mij van eeuigeschuld bewust te zijn O, Hemelhoo zal ik het verdragen JUe man snikte hevig en Sofie sidderde. In geene jaren heb ik aldus ann mijne smart toegegeven, zegde hij daarna. Vergeef mij, mijn arm kiud. Ik hen weêr bij mij zelf. Het wordt reeds laat. Men zon u kuuuen missen en ik zal de gelegenheid laten voorbij gaan om mevrouw Mixt ome te zien. Keeren wij terug. Maar wanneer zal ik u weêr ontmoeten, vader Hoe verneem ik wat u geschiedt 't Gij verblijft veertien dagen op Charle- mont. Op eenen avond zul ik daar in den tuin bij u komen. Ik ben in Frankrijk eu vooral iu l'arijs veiliger dan ergens anders. Maar haasten wy ons, Sofie. Hij legde haren arm in den zijne en zy gin gen langzaam naar huis. Onderweg spraken zij Duisterend Sofie verhaalde van hare ontmoeting met graaf Beaucoort, van zijne trouw en zijn vertrou wen iu haar, in weerwil dat de schijn tegen haar getuigde. Zy waren aan het huis gekomen. Het licht b Mgr Stillcmans voegt er oprecht va derlijke vermaningen bij, om dien toe stand te vermijden. Gij zult u niet onzen nederigen dienaar noemen, maar onzen gehoorzamen zoon, en gij zult ons vader lijk hart ton uwe opzichte nooit in ge breke vinden. - Kortom, M. Daens hoeft niet willen luisteren, zegt het blad, en toen Mgr Stil- lemans hem niettemin wilde ontvangou in het Bisdom, werd dit bezoek verme den. De antwoorden aan Mgr werden ont wijkend M. Daens wilde integendeel conditiën voorschrijven aan de Overheid aan welke hij moest gehoorzamen. De daensisfen-weekbladen, dietoe- bereidsels maken tot het houden van een neo-democratisch congres, toonen wel aan dat z<j geenszins genegen zijn om aau het verlangen van het episcopaat en aau de raadgevingen, onlangs gegeven door deu H. Sfoel zeiven, te voldoen. In tegenwoordigheid van dien toestand, en na de laatste hulpmiddelen van het vaderlijk geduld uitgeput te hebben, is Mgr do Bisschop van Gent verplicht ge weest een dier strenge maatregels te ne men, dio dikwijls pijulyker zijn voor de Overheid van welke zij uitgaan, dan voor die, welke het ongeluk hebben die te ondergaan. Indien het M. Daens bevalt zijn recht vau burger en zijne politieke vrij heid te hernemen eu dit met eeu ge kend en vandaag blijkbaar dool, kan of mag de diocesane Overheid den schijn niet hebben eeu werk van tweedracht en oueenigbeid, door hare toegeeflijkheid te beschermen. Deze werking is immers on- vereenigbaar met de priesterlijke zending eu blijkbaar tegenovergesteld aan den wil van den H. Stoel, waarop de daeusis- tische neo-democratie de stoutmoedig heid heeft zich te beroepen. Wat aan die afscheurende bewegiog, oen betrekkelijk krediet gegeven heeft, is juist het karakter van den priester, die er het moest in 't oog vallende hoofd en de voornaamste aandrijver van was. Het komt, zonJer twijfel, aan de bis schoppelijke Overheid toe, tegen een ge vaarlijk misbruik iu te gaan en van ambtswege den priesterlij keu invloed te bestrijden van eenen veldtocht, waarin deze veel te verliezen, niets te winnen heeft. In andere woorden, de geloovigen moeten weten dat, als een priester hen zoekt mee te slijpen in gevaarlijke wor stelingen, hij in de kerk geene regelmatige plaats meer heeft en door zijne wet tige Overheden met tuchtstraffen '/«troffen wordtpriester Daens is nitts meer dan Mijnheer Daens en zooveel mogelijk verwereldlijkt. Wy hadden vau onzen kant liever gezwegen over dit smartelijk ongeval. b Nochtaus hebben wij de hoop dat hij, die de geestelijke Overheid in dio zaak heeft doen tusschen komen, de gevaar lijke helling weer zal opklimmen, waarop hij zich beviudt. De armen der Kerk blij ven altijd open gespreid en het blad hoopt nog altijd dat M. Daens zeggen zal laat ods opstaan en naar het vaderlijk buis terugkeeren - La JRéforme van donderdag deelt een onderhoud meê met M. A. Daens in het welk deze laatste bekent dat hij werkelijk opgeschorst is in zijn priestersambt, zoo als de Bien public er het voorgevoel van uitdrukt. In dit zelfde onderhoud verklaart M. Daens verder dat bij in de eerstkomende Kamerkiezingen, te Brussel, als candi- daat zal optreden, maar op welke lijst weet hij cog niet. Voor de E. V. Verscheidene vergaderingen, waaraan partijgangers der E. V. deel namen, hebben in de laatste dagen, zoowel in het Paleis der Natie als bij M. Beernaert, plaats gehad. Men deükt dat de partij der E. V. nog niet sterk genoeg is om eene poging te wagen. Ook voor de eennamige lyst zal men denkelijk nog wat wachten. Bcheen nog door de vensters van het salon. Sofie drong tegen haren vader aan toen hij in het struikgewas sloop en in het salon keek. l)e gasten hadden zich reeds naar hunne kamer begeven, alleen mevrouw Mixtome en mevrouw Bienjour verbleven nog in de zaal. Zij stonden aan den schoorsteen en het volle licht viel op het schoone gelaat der vrouw van Alexe Mixtome. De blikken van den banneling schoten stra len, zijn gelaat was bleek, terwijl zijne lippen op elkaar klemden. Zyn zonderling gelaat joeg Sofie schrik aan, en zij klemde zich be vend aun hem vasthij zag chter niet naar haar en had haar op dit oogenblik geheel cn al vergeten. Zijne echtgenoot», die hij lang geleden verlaten had, zag hij nu weder. Zijn hart klopte stormachtig, als wilde het bersten, terwijl zijne oogon vast op haar gericht wa ren. Hij had door het venster in de kamer willen driugen en zich aau hare voeten wer pen om daar te sterven. Sofie stond naast hem. Zij waagde het nau welijks te ademen, maar een gevoel van on- beschrijfelyken angst, beving haar, toen zij dacht aan de mogelijke ontdekking van haren vader. Mevrouw Mixtome was in gesprek met mevrouw Bienjour en natuurlijk liep dit over Sofie. Zij hadden het over het voorgevallene by het kroquetspsl, eu de dame deed haar Vrijgestelden en ontsla genen onder de oude wet. üit het verslag van M. Ligy, in naam der middensectie, blijkt dat het voorstel Delbeko, strekkende om al de vrijgestelden en ont slagenen ouder de oude wet, ook onder de nieuwe vrijgesteld en ontslagen te laten, verworpen werd met 5 stemmen tegen 2. Het volgende wetsvoorstel werd bij eenparigheid, min ééne onthouding, aan genomen Art. 1. Zijn ontslagen vau den dienst der Burgerwacht, zij die, onder het stel sel der wet van 8 Mei 1848, het voor recht genoten hobbende, voor goed of tijdelijk vrijgesteld te zijn, den ouderdom van 28jaren ten volle zullen bereikt heb ben op 1 Januari 1899. Art. 2. De burgerlijke Revisieraden zullen buitengewoon vergaderen in den loop van de maand Januari 1899. Op de lijsteu der lichtiug van 1899, zullen zij de burgers brengen die, onder het beheer der vroegere wetten, van den dienst der burgerwacht vrijgesteld zijnde, tot dien dienst g -houden zijn krachtens de wet van 9 September 1897 eu op de naamlijs ten der iugeschrevenen zullen zij de schutters schrappeu op welke de bepa ling, vervat iu artikel 1 dezer wet, toe passelijk is. Art. 3. Deze wet zal verplichtend zijn daags na haro afkondiging. De middensectie heeft aldus gehandeld omdat er onder do oude wet te veel mis bruiken bij do vrijstellingen zijn gebeurd. Aldus werden op zekere plaats, waar de wacht 2800 man telde, 625 personen ongeldig vrijgesteld. De meeste konden voor den burgerlijken herzieningsraad uiet eens zeggen, om welke reden of om welk gebrek zij vroeger vrijgesteld waren, best om raovronw Mixtome te doen begrijpen dat zij ongelijk had. Waar is jufvrouw Lepage vroeg zij eensklaps. Ik geloof op hare kamer. Men kan toch niet aannemen dat zij langer hier blijft dan noodig is. Zy is niet naar hare kamer, mevrouw. Ik zag haar een anr geleden de deur uitgaan en zij keerde nog niet terng. Eugenie wierp eenen blik op de pendnle en verbleekte. Het is reeds te laat om nog buiten te zijn, zegde zij. Ik zal iemand zenden om haar te zoeken. Zij mocht eens eeu ongeluk gekregen hebben. Of een afspraakje hebben met graaf Beancourt, zegde mevrouw Bienjour boos aardig. Mevrouw Bienjour, ik wil zulke ver- daohtmakiugen niet hooren, ook niet van u zegde Engenie. Ik zon myn leven te pand willen stellen, voor de deugd van Sofie, en ik ken graaf Beancourt te goed, om t» mogen denken, dat hy een heimelijke bijeenkomst met zijne verloofde zoo zoeken. HaIs het reeds zoover gekomen Heeft de avonturierster den trotschen graaf Beau- conrt binnengepalmd Mevrouw Bienjour Geloof myEugenie, ik heb het by het rechte einde. Mtar waar blijft zy Ik zal De heer voorzitter. Het woord is aan den heer minister van openbare wer ken om te antwoorden op de vraag van den heer Bethune.betreffende het bouwen der brug aan den Brusselschen Steenweg te Aalst De heer De Bruyn, minister van landbouw en openbare werken. 't Is voor het oogenblik nog niet mogelyk den dag te bepalen waarop zal overgegaan worden tot de aanbesteding van de brug en het aanaarden van den Brusselschen Steenweg te Aalst. Ik heb do plannen van het ontwerp, welke aanleiding gaven tot enkele opmer kingen, goedgekeurd. Ik heb den hoofd-ingenieur bestuurder vau bruggen en wegen in de provincie Oost-Vlaanderen verzocht zien recht streeks in betrekking te stellen met zynen collega van spoorwegen en zich |te gedra gen naar de opmerkingen welke deze zal doen gelden met het oog op zynen dienst, ten einde alle tijdverlies te vermijden. Ik heb tevens bevel gegeven my al de stuk ken, noodig voor het in aanbesteding leg- geD, mij zoo spoedig mogelyk te doen toekomen. De heer voorzitter. Thans is het woord aan den heer minister van spoor wegen, om te antwoorden op de vraag des heeren Bethune, betreffende de statte van Aalst. De heer Vandenpeereboom, minis ter van spoorwegen, posteryen en tele grafen.'tLigt in myne bedoeling de werken aan de statie van Aalst dapper te doen doorzetten. In Februari eerstkomende zal mij een voorstel worden onderworpen betreffende de brag over den Dender. De aardewer ken zullen in April aangevangen worden; wegens dienstredenen kan ik onmogelyk vroeger beginnen. eeris uit het venster kijken of ik haar zie. Zij ging naar het venster waarvoor Sofie en haar vader stonden, die niets van het ge sprek gehoord hadden. Vader, fluisterde Sofie gij moet gaan Mijnheer Lepage sehrikte als uit een droom op, wierp nog een blik op zijne echtgenoote en sloop toen weêr in de struiken terng. O, vader, gij zijt hier niet veilig. V» laat Frankryk Ik ben nergons zeker. Iedereen kan de hand tegen mij opheffen. Maar de hemel is rechtvaardiger dan de meuschen. Zie, sij komt aan het venster. Neen, het is mevrouw Bienjoir, zij kan ons niet zien. Maar ik moet weg men zou mij missen. Ik kan onbemerkt naar mijne kamer gaan. Ik kan a eiken avond op Charlemont wachten. O, ik kan u niet verlaten. Jan Piron heeft u in Griekenland gezien en vervolgt wellioht. Beloof mij dat gij u onkenbaar snit maken. Zij waren verder gegaan en spraken zeer zacht. Ik beloof het u, zegde Lepage. Laat ons thans scheiden, Sofie. De hemel zal ons niet verder beproeven, dan nn reeds geschied is. Vaarwel, mijn kind. Hij sloot haar aan zijn hart en bedekt» haar met kassen. Toen liet hij haar los en dween. Sofie keerde naar het kasteel terug. De deur Xer overweging der helden van Cnipka en van hunne aanhangen, schrijven wij hier de woorden over van graaf do Mun, den gekenden Frauschen catholieken democraat - Over eenige weken, zegt M. de Mun, zat ik voor de voeten van den Paus ge knield. In dat lang gesprek zegde de H. Vader mij met eene wonderbare krachtdadigheid - Vooral en bovenal willen wij geenen klassenstryd nooit heeft de Paus een woord gezegd dat zulken strijd kon aanmoedigen. Men moet de maatschappelijke zending der hoogere standen eerbiedigen. Hetgeen wij willen dat is een werking voor het welzijn des volks. Zij moet geschieden zonder in democratische ovordryvingen te vervallen, en met de samenwerking van alle de menschen van goeden wil. Mochten de brave menschen welke door de helden van Chipka op een dwaalspoor zijn gebracht eindelijk de oogen openen cn begrijpen dat zy zijn misleid gewordenl was nog open en de gang stralend verlioht. Nauwelijks bad het meisje eenige schreden gedaan of eene gestalte kwam achter eansu boom te voorschijn, en trad haar in den weg. Sofie'e hart dreigde te barsten. Deze gestalte was mevrouw Bienjour. Heb ik u eindelijk op heeterdaad be trapt riep hare vijandin zegepralend. Myn* verdenking was dos wel waar. Volg my naar het salon, jufvrouw Lepage, en verantwoord nw gedrag tegenover de edele vrouw, die gij zoo schandelijk bedrogen hebt. Kom, het nor van uwe ontmaskering is geslagen Eer Sofie zich van haren schrik hersteld had, greep mevrouw Bienjour haar b(j den arm en voerde haar naar het salon. Engenie Mixtome ging er langzaam op aa neêr by het geraas der haastige stappan bleef zij staan en sag de binnentredende* verrast aan. Sofie was bleek. Hare blauwe oogen gloei den haar schoon gelaat drukte smart «a wanhoop uitop hare wangen vertoond»* zich de sporen van gestorte tranen en geheel haar wezen getuigde van verwarring en angst. Mevrouw Bienjour daarentegen, eag er zegepralend uit. Zy had inderdaad Sofie ale eeue bedriegster beschouwd en was na buiten zich zelve van vreugde, hare meaning door feiten bevestigd te sien. (WORDT VOORTGEZET).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1898 | | pagina 1