Zonda» 12 Maart 1899. 5 centiemen per nummer. 54f"e Jaar 3547 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Geuzeriana. De Moordenaar? Landbouw. DE FRANSCmiANS. Razernij Krot en Cnie.Sede.rttMni?8 C-7 Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Cuique suum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen deD dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad. Aalst, 11 Maart 1899. Reeds dikwijls hebben wij beweerd en bewezen dat tusschen geus en socio een eng verband bestaat, dat van oorzaak tot gevolg. Het is onbetwistbaar, slechts de armen van geest die in de Vrijheidstraat den hoosen toon voeren kunnen en dur ven Wat durven zij niet in twijfel trekkeD, dat noodlottiger wijze er maar een stap bestaat tusschen de liberalen en de opbruischende zonen van Marianne. De ongodsdienstige leer van het geuzen- dom, voert rcchtstreeksch en logiek naar de afgronden van het socialism waar al de instellingen onzer maatschappij gaau ■chipbreuk lijden. Zoodra het volk den godsdienstzin ver liest, keert het de oogen naar het socia lism dat alleen belooft al zijne begeerlijk heden hier op aarde te voldoen. Men moge het betwisten of niet het socialism is de godsdienst der menigte welke hare geloofsbegrippen heeft verloren. Geus kan 't volk niet zijn het is kristen of socialist. Onze Don Quichottcn uit Dendergalm hebben eene wijsbegeerte en eene logiek op hun eigen. De grondbeginselen van onzen Godsdienst worden door die zonder linge eerverdedigers door den bijzon deren prism van hunnen door vooroor- deelen benevelden geest gezien. Voor die schrandere navolgers en zonen van den dapperen en eerlijken Mar- nix bestaat de geest van het kristeudom in de uitsluitelijke vrees der heil Wij, kristenen, zeggen die groote mannen, wij doen het goed uit schrik voor eeuwige straffen En daartegen stellen zij de ver hevenheid van hun princiep op moraal gebied: goed doen uit liefde, om der wille van het goede I Don Quichotte las slechts heldcnro- mans en lijk hij hebben zijne erfgenamen slechts werken van geuzen gelezen gansch doordrongen van den geest van den on- «terfelijken Marnix. Hadden zij inderdaad een goed wijs- geerig boek doorloopen of de lessen der geschiedenis geraadpleegd zoo duidelijk voor onbevooroordeelde geesten, dan hadden zij bemerkt boe broos het grond beginsel uier merischelijke moraal is. Verre is het 't volk in dwang te houden, het is zelfs onbekwaam om ontwikkelde geesten te geleiden. Welk was dan de toestand van de geestelijke wereld voor het licht van het kristeudom de duisternissen van den naebt verdreef Eu nochtans alsdan ook was het waar dat men het goede doen moet om dcr- willo van het goede Hoe verschillend zijn de gedachten over bet goede niet Éu dit oubestemde, afgebrokene gedacht wil men als grond steen leggen van eene zedeleer voor het volk I Wij laten ons meêslepen. Ons doel was niet te redetwisten met j au oen die den hoogen toon voeren op alle gebiedeu van 's meuschen bedrijvigheid en die lijk de aap der fabel zoo dikwijls vergeten hunuu lantaarn te verlichten. Wij wilden slechts hunne fameuze lo giek aanraken en bun oordeel vragen over het volgende uit do Gazette van Charleroi vertaald. Eertijds kondigden de vrijdenkers af dat men niets moest verwachten der b hemelsche gelukzaligheid. Huu positi- vism dreef hun naar de aardschc goe- deren. Maar in hunnen eenvoud hoop- ten zij dat huune goddeloosheid in hunne pronkzalen zoo blijven waar hunr.e goddelooze en lichtzinnige ge- sprekken de plaats vau vernuft eu geest innamen. Maar daar zijn hunne leer- n stelsels door de spleten hunner rijke buizen doorgedrongen tot in de hutten der werklieden, tot in de herbergen der dorpen waar voor bet Walen land tot in de zalen der volksmeo- tiugen. Van uit hunne werkhuizen beeft men geantwoord Geen God meer en zelfs geeu meester. En alsdan zijn die heeren achteruit geweken, zij hebben den moed niet gehad logiek ie zijn. Eertijds donderden zij tegen de goe deren der kloosters, en de werklieden die naar hen luisterden, hebben den eigendom van al de genieters beknib beld zonder voor de goddelooze kapita listen eene uitzondering te maken. De pers van deze laatsten heeft een oorlog van bittere spotternijen gevoerd tegen het gedacht van een toekomstig leven en de werklieden, die ze lazen hebben aan bet genot van het tegenwoordige gedacht. De voorouders van Faure hebben de koningen naar het schavot gezonden, hebben de sterke burgt be- stormd en de opstandelingen van heden vi agen of de hoofden dor burgen en de woningen der heeren meer ouschen baar zijn als die van eertijds Met een woord, die heeren zijn ach- n teruitgeweken wanneer zij zagen dat de vrijdenkerij tot het socialism voerde, n dat het wegnemen van hel hiernamaals, tot de noodwendigheid voerde de we- reldschc toestauden to verbeteren in den zin eener ï\lgemeene ontvoogding, van een algemeen genot. Zoo schrijft die gazet, en wat zij zegt is volkomen logiek. onweerlegbaar. WIE IS NAAR HET HOOGDUIÏSCH van SDU A fl l) W A G A' E R 66"* VERVOLG. Ik wiit dat. gy hut waart, ofschoon ik uwe trekken niet duidelijk kon onderschei den. Het is zoo donker, dat ik uwe verande ring nog niet bemerkt heb. Zy zag hem uitvorsehend aan en hel bleek haar nu dat hij veranderd was zij kon ech ter niet zeggen waarin deze verandering atond. Ik heb mijne gelaatskleur bruin gemaakt en haar en baard zwart geverfd, zegde miju- heer Lepage; gij zoudt mij OYer dag niet herkennen, Sofie. Ik zou uwe blauwo oogen altijd herken nen en moet u zeggen, dat deze u zouden knnnen varraden. Ik draag eenen bril om ze te verbergen zegde haar vader. Maar als iemand uit het salon u be merkt had In mijne ontroeriug vergat ik alles O. Sofie, wat is sij schoon achttien jaren den was zij nog slechts een meisje en nu is zij •ene vrouw, doch ik beu zoover van haar Put de soda-nitraat den grond uit Vele landbouwers blijven nog in mee- niug dat de soda-uitraat do uitputting van den grond te weegbrengt, in dez-n zin genomen dat dit meststof eene opslorp- bare werking op de andere voedende be- standdeelen zou uitoefenen, waardoor hij alzoo de verdwijning dezer laatste zou veroorzaken. Nu deze meening mag geheel en gansch als onwaar aanzien worden, Zekerlijk, dewijl de soda-nitraat eene vermeerdering vau opbrengst daarstelt ia groudeu welke opslorpbaio stikstof te kort hebben, veroorzaakt hij terzelfdertijd eene opslorping door de plauten van voe dende bestanddeelen, w< lke in evenredig heid is met de vermeerdering vau opbrengst. In andere woorden, boe groo- ter de oogst is, hoe meer ook de grond uitgeput zal ziju. lu lerdaad, is het doel des laudbouwers niet «Ie grootste opbrengsteu mogelijk tc bekomen eu de groudbewerkingen, de verbeteringstoffen, deze of gene mest stoffen, zijn ze niet allen gegeven teu einde dit doel te bereiken en bijgevolg ten voordcele der oogsten het kapitaal dat men in den grond steekt tot profijt te brengen. Wat meer is, deze snellere werking der vruchtbaarmakeade stoffen, welke de soda-nitraat teweeg brengt zooals het eveu plaats beeft door de bewerkingen vau den grond, de verbeteriugstoffen, welke meu hem toedient enz. enz. dit alles j is een onbetwistbaar voordeel, om reden ij dat gezegde werking den landbouwer toe- laat, op korten tijd, de winst der ge- jj bruikte meststoffen te verwezenlijken. Oanoodig te zeggen dat om de vrucht- i baarheid des gronds te behouden, de s landbouwer hem de vruchtbaarmakeade '5 stoffou, door den oogst weggenomen,moet weèrgeven, door het toedienen van ge paste meststoffen, zooals stikstof, phos- phoorzuur, potascb en kalk. L. Van Den Berck, Landbouw-ingenieur. Groene BühijnIieilï^lieitl. H Land van Aelst van zondag lest schrijft, 2e blad, ie kolom De christen democraten beleedigen geen enkel priester. Een twintig regels verder drukt dat zelfde blad, ziuspelende op een Z E. li. Kauunuik van G«'ut Er zijn kanunnikken die liever 't geld zien dan de zielen. Kan men ecu Geestelijke op bloediger i wijze beleedigen 7nT\rnAPvRTT^T Van 's '«iddags O «He groene schijnheiligen I... Of is iiVivl/rlUlLUOl. tot middernaeiit misschien het priestersbeleedmen op 'i Cliipka reeds zulk eene ingewortelde ge- fi woonte geworden dat men dat schoon werk verricht zoudor het te wetcu dienstdoende Apotheker Zondag 12 Maart 1899, Mr G. Bonner Bisïchop straat. Hoclovoering: uitgesproken in 't Senaat, zitting van 2 Maart 11., door onzen Senateur, den heer de Kerkhove d'Exaerde. De heer de Kerkhove d'Exaerde. Ik roep andermaal de aandacht der Regeering op de Belgen die in Frankrijk werken. Vooral heb ilc het over de 40,000 landgenooten, die telken jare in Frankrijk op het land gaan werken. De winst van die landbouwers mag op 8 tot 10 miljoen geschat worden. Een groot deel dezer werklieden gaan weg... uit lust om te blijveu. Gehecht aan hun streek, aan bun taal, verkiezen zij tijdelijk uitlandig te zijn liever dan voor goed uit te wijken. Huu moet het meeste gemak gegeven worden. DeFranscbe Regeering staat hun, in geval van ziekte, eene vermindering toe op de koston dor terugreis; bij betwisting, kostelooze r-chtsbijstand en verdedigiugj Ook de Belgische Regeoring, vervoert die werklieden, p'-r spoor, tegen balven prijs. Bijzondere consulaten zijn er bepaald noodig. Drie personen, een volksverte genwoordiger, een dagbladschrijver en een student, hebben een ouderzoeksreis ondernomen en een lezenswaardig vlug schrift laten verschijneu. Twee consulaten dienen ouverwijl opge richt :een teCompiègne en een teOrléans. 't Is hoogst noodzakelijk dat de consuls het Nederlandsch machtig zijn. Ook zou de Regeering onderhandelin gen moeten aauknoopen om wederzijds openbaren bijstand te verleenen aan de befco'd'tigen van beide landen. Onze consuls zouden over een krediet moeten beschikken. De gelden, waarover de achtbare minister in de Kamer sprak is denkelijk het krediet dat uitgetrokken wordt op artikel 12, hoofdstuk V der be- grooting. Dat artikel is op zeer ingewik kelde wijze opgesteld en 't is noodzake lijk dat onze consuls weten hoe zij uit dat artikel kunnen putten. Sedert eenigen tijd toont men zich in Fraukrijk togenover onze werklieden wezenlijk vijaudig. De Fransehe Regee- riug heeft de voorstellen die tegen hen gericht werd'n, van de band gewezen. Een nieuw voorstel is gedaan om op huu loon 50 centiemen per dag te kurten. Wij moeten andermaal bij de Fransehe Regee ring protest aanteekonen. Opmerking verdient bet dat die voor stellen uitgaan van de moest vooruitstre vende partijen. Eenige B<dgiscbe socia listen zijn daartegen opgekomen, doch dat is niet altyd zoo geweest, en sommige afgevaardigden vau ouzo socialistische werklieden, die gezonden werdcu hij werkstakers in het Pas-de-Calais, bebbeu uiets beters gevonden dan aan de. Fran- schen te zeggen dat zij te opvliegend ge weest. waren, en ondnrteebenden eene verklaring dat de werklieden vau alle landen broeders ziju Welke broeders vriendelijke of vijandige broeders? Dat moet een geringe troost geweest zijn voor onze medeburgers bij de schade die zij geleden hebben. Ik doe een beroep op de goede inzich ten der Regeering en boud mij overtuigd dat zij onze werklieden die in Frankrijk werken stoffelijk en zedelijk zal onder steunen. verwijderd als de avondster giods in het •esten O vader, lieve vader -- O, nooit heb ik zoozeer gevoeld wat ik verloren heb Hij stond daar eu staarde droomend over de ze««. Zijn zielelijden was te groot, dan dat hij het in woorden kon uitdrukken. Ken diepe zucht steeg uit zijue borst op toen hij wan hopend verderging. lleb ik nog niet genoeg geleden Wiens schuld is het dat ik een misdadiger ben Wie de werkelijke moordenaar ook moge zijn, dat de vloek des hemels hem treffe Sofie hing angstig aan zijnen hals. Nooit had zij haren vader zoo gezien. Hare tranen en hare afgebroken woorden brachten hem weêr tot zich zelf. Mijn arm kind, mompelde hij liefkozend ik weet dat het u doet lijden. God vergave mij dat ik uwe smart nog vergroote. Sofie trok hem weêr zacht naast zioh. Vertol mij iets van u zalven vnder, zegde zij, om zijne gedaehten weêr van zijue ver loren echtgenoote te brengeu. Zijt gij te Pa- rys geweest Ja ik vertrok den dag na onze bijeen komst met den eersten trein derwaarts, en begaf mij naar een hotel, waar vreemdelingen van alle volken van Europa logeeren. Daar ben ik zeker dat men mij niet meer aaudacht schenkt dan eiken anderen vreemdeling, ik hield my ziek eu bleef op mijne kamer. Giste- Weest gerust, lieve lezers 1 Weest gerustl Men hoort op onze da gen wel veel sproken van razigo honden, maar hier is er slechts spraak van eene soort die sterk blaft maar niet en bijt Wij spreken van de vreemde klodder- hondjes die gelast zijn, in Dendergalm, tot «Ie aanstaande kiezingen tegen de ka tholieken teblaffen en die dan ook nadien, zooals hunne voorzaten, ver dronken zullen worden, verdacht van bet liberaal kiesspel weêr eens verbroddeld te hebben Men bemerkt dat naar mate de Ridders van Anker en Zonne en de groene judas- kliek gevoelen dat deu kiesketel voor ben hier leolijk aanbrandt, zij meer en meer woedend, schuimbekkend worden tegen de katholieken. Over acht dagen ging men ons zoo maar in eens versmachten in de stoverij en nu is 't wat anders De lijst der platte vorwijtingeu, door die azige kerels wekelijks in Dendergalm naar 't hoofd der katholieke leiders ge- sliugerd, is zondag 11. merkelijk vermeer derd Wij kenden reeds de kiescbe argumen ten zooals lummels, blaaskaak, ból- lerapers, beirkuip, bleekershonden, enz. nu krijgen ze van lafaards, gerokte boe- renkrawatten, sluipmoordenaars. Eu waarom die'u toenemende» aanval van razernij, zult g« vragen Wel omdat Denderbode, gelijk gansch de Stad,eens hartelijk beeft gelachen met de armtierige kavalkade door de ver- eenigde blauw-groen-roode ertislen op karnaval aaneengestooten Wij hebben doen opmerken (Waarom drukt Dendergalm ons crimineel artikel niet over dat zekere liberale heerkens met dien prachtigen brouwersgastenstoet beschaannl en tegen hunne goesting mee liepen, dat zo den kop niet durfden op- beffen als zij een serieus mousch ont moetten, overtuigd dat zo waren vau de zoo kinderachtige als vernederende rol die de kliek van Anker en Zonne huu spelen deed Eu daarom krijgen wij eene nieuwe vlaag vau scheldwoorden naar 't hoofd en worden do katholieken derwijze bedreigd dat de gcmciuste straatkapoen bet niet beter zou doen Wij schrijven letterlijk uit Dendergalm over 't Zij zoo Het lot is geworpen. Wie n met de moddervroeters te doen heeft, kan geene reine kleederen aanhouden. Doch - wij zullen er anders op los gaan dan Denderbode en de namen voluit zetten; we zullen de geschiedenis schrijven van zekere klerikale heerschappen en hunne familie. Zeg Denderbode en gij, invloedrijke dompers, die onze mannen laat laste- ren en beleedigen we laten u •f de keuze met wie moeten wij begin- nen Zoo dus, ge zijt verwittigd invloedrijke dompers en familie Dendergalm roept u toe Speelt uwe reine kleederen uit want mijne modderwroeters gaan naar u met slijk smijten Oh! wat deftige taal niet waar?... Men moet niet vragen vau waar dat komt De vreemde kribbelaar die dat razig artikel heeft uitgebraakt, zal wel doen vooraleer zijne moddcrschup to zwieren, eens de oude, de Aalstersche liberalen te raadplegen; bij zal daar kunnen verne men hoeveel rechterlijke braudmerken zijne voorgangers in gazetknoeierii vroe ger bekwamen en hoeveel duizenden en duizenden franks schadevergoeding, zy, sedert 1866, hebben betaald om de eer- rooverij uit te boeten door hunne vuil- bladen jegens deftige katholieken ge pleegd En dat zal wellicht den overmoed van den razigeu topkesman ofto modder- wroeter wat bedaren jaren, richten de Aalstersche liberalen, te gelegenheid van karnaval, eenen stoet of kavalkade in om met de opbrengst der omhalingen de kos ten te dekken der kleeding hunner eerste communiekanten. Op karnaval 11. besloot men iets prach tigs voor te brengen dank aan do mede werking der vereenigde Daensisten en Socialisten. Inzamelaars der 3 partyea wierden met de bussen gelast. De opbrengst zou grof geweest zyn 1 Helaas al die scboone plans zijn van 't brugske in 't waterke gevallen. Men heeft bemerkt wat do kavalkade waseeno eenvoudige zwans- en zuip partij waarover de inrichters zelfs be schaamd waren En do opbrengst was van 't zelfde laken armtierig nog op verre na de helft niet van vroeger jaren 11 I Dat bewijst hoe populair de ver eenigde hutsepot hier te Aalst is I Ook het eerste gedacht der blauwen was van, bij gebrek aan geld, do eerste communiekanten maarte laten vlotten... Maar mon heeft doen opmerken dat dit zeer slechten indruk zou maken voor de kiezing van October en dat de zaken der vereenigde sukkelaars al reeds slecht ge noeg staan... Dus, 't is voor de laatste maal dat wy hier met Karnaval de schoone kavalkade hebben zien uitgaan... 't Is oprecht spijtig voor de neeringdoe- ners der stad 1 11 niet waar Dendergalm ron avond verliet ik Parijs en kvram hier aeii uur geledeu aan. Ik vreesde dat gij dezen avond naar Charlemont zoudt komen en dan hadde ik u niet gezien. Ik heb u iels gewichtigs medo te deelen. Mijne gelijkenis op u heeft Filip Pi- ron op uw spoor gebracht. De man dien gij in Griekenland zaagt was Jan Pirou.... Hoe weet gij dat Sofie vertelde lmren vader hot tooneel, dat zij in de kapel had bijgewoond. - Ik geloof vast, dat Filip Pirou de justi- vau uw 8anzijn kennis heeft gegeven en dez9 nu onderzoekt waar gij verblijf houdt, voegde Sofie er bij. Hij is een slechto menach en zal alles doen wat hij kan, om u gevangen te doen nemen. Verlaat Frankrijk toch spoe- g lu Spanje, Italië of Dnitschland zou ik niet veiliger zijn. Indien ik naar Zuid-Ame rika ging zou men weldra mijn spoor vinden. Ik moet hier blijven en alles wagen, of ik ben verloren. Noch Sofie, noch haar vader wisten iets van het onheil dat boven het hoofd hing zij zagen het dreigende gevaar niet dat hoe lan ger hoe meer hen naderde. Sotie ging voort met over Piron te spreken over zijuen aanslag tegen haar en het verijde len daarvan. Ik geloof thans met u dat Filip Piron de ware moordenaar van uwen oom is, zegde haar vader. Maar hoe zullen wij zyne schuld bewijzen Het is reeds veel dat wij naar onze over tuiging den waren schuldigen hebben gevon den, antwoordde Sofie. Het andere volgt later, ik zal goeil uit mijne oogen zien. Maar ik mag u niet langer aan de listen en lagen van dezen ellendeling blootstellen Ik ben op mijne hoede, vader. Zijne vijandschap vrees ik het minste. Ik heb meer zorg voor u dan voor mij zei ven. Ik geloof dat wij verkeerd hebben ge daan, mot ons plan uit te voeren en naar Frankrijk te komen, zegde Lepage. Wij zijn beiden in gevaar, gij zoowel als ik. En gij, Sofie, hebt eene moeder gevonden die niet uw nanzijn weet, om haar terstond weêr te verliezen. Arm kind Indien wij eens sa men trachtten te ontvluchten l'iron zou ons vervolgen het is te laat, voor mij valt er aan gean terugkeer meer te denken Kunt gij blyven als nwe moeder met den markies trouwt vroeg mijnheer Lepage. Neen, vader, dan ga ik van hier. l.ieve vader, zij hield zooveel van u, laat mij haar het geheim mededeelen. Zijt gij zinneloos, Sofie Haar zeggen dat ik leef, wanneer het een geluk voor haar ie mij dood to wanen Eene hield zij van mij mnnr nu ben ik dood voor haar. Haar zeggi i dat ik leef. Neeu, neen, Sofie, zij mag het niet weten, alvorens mijn nnam gezuiverd zij Maar als zij het weet zal zij den markies van Charlemont niet trouwen. Ik geloof niet dat zij van hem houdt en meen dat de volgende maand het huwelijk plaats heeft. De volgende maand, herhaalde mijnheer Lepage met tooulooze stem. De volgende maand zal mijn naam gezuiverd zijn of ik ga weêr iu ballingschap, voegde hij er bij. Eene zaak is zeker, Sofie. De smaad, dat uw vader wegens eene misdaad veroordeeld word, of schoon bij er onschuldig aan is, zal n gespaard blyven. Keert gij naar Parijs terug, vader Ik ben daar veiliger dan ergens anders. Graaf Beanconrt sprak mij over eene geheime plaats in de oude kapel. Hij zegde dat niemand haar kende dan uw broeder en gij. Zoudt gij daar geene schuilplaats kunnen vinden Lepage verschrikte lievig. Misschien, zegde hij. Ik had het geheime kabinet vergeten. Maar het wordt laat. Men zal u missen. Hoor ik niet een rijtuig Het zal het ekwipagie van Chalremont zyn, die naar huis terngkeert, zegde Sofie. Ja, ik moet gaau. Ik mag dos mijne moeder het geheim niet mededeelen Neen, zeg het niemand. Ik zal n op Charlemont weerzien en dan vernemen hoe de zaken staan. Koin rniju kind, gaan wij. Sofie nam den arm van haren vader en beiden keerden naar het huis terug. Zij waren weêr dicht bij het venster van het salon, toen zij haastige schreden hoorden en plotseling twee personen voor hen stonden Filip Piron en Joh&nna. Men had Sofie vermist. Mevrouw Mixtome was ongerust en gelastte eenen bediende haar te zoeken. Hij keerde terug met de boodsohap dat jufvrouw Lepage nergens te zien was en misschien wel op de klippen verongelukt kon zijn. In doodelijken angst snelde graaf Bean- eourt naar de rotsen, de bedienden sochten in het parken in den tuin, en te midden der algemeene opschudding, was Sofie onwetend in de handen van haren vijand geraakt. Uier is mejufier riep Johanna juichend. O, mejuffer, wat waren wij ongerust Maar wie ie dat riep Filip Piron, syne lantaarn oplichtend, om mijnheer Lepage te bekijken. Sofie verzocht haren vader, in het Griesch, heen te gaan. Toen Filip de lantaarn ophief sloeg Lepage hem die nit de handen alvoreni zijn vijand zijn gelaat kon zien daaana ver dween hij, Groote God stamelde Johanna. Een man, mejuffer Filip nam de lantaarn weêr op ea grijnslachte. Het is haar vader, sprak hy bij zich zelf. Het is de voortvluchtige Alexe Mixtome. Waarom dacht ik er ook niet onmiddelyk aan dat hij zyne dochter naar Frankrijk zon vol gen Hij heeft zich in het hol van zynea vijand gewaagd. Hij kan mij nn niet meer ontkomen. Ik zal het wild in de val dry vea. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1899 | | pagina 1