Zonda» 12 Maart 1899.
5 centiemen per nummer.
54f"e Jaar 3547
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst.
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Geuzeriana.
De Moordenaar?
Landbouw.
DE FRANSCmiANS.
Razernij
Krot en Cnie.Sede.rttMni?8
C-7
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N. 31,
en in alle Postkantoren des Land.
Cuique suum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse cp
3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen deD
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad.
Aalst, 11 Maart 1899.
Reeds dikwijls hebben wij beweerd en
bewezen dat tusschen geus en socio een
eng verband bestaat, dat van oorzaak tot
gevolg. Het is onbetwistbaar, slechts de
armen van geest die in de Vrijheidstraat
den hoosen toon voeren kunnen en dur
ven Wat durven zij niet in twijfel
trekkeD, dat noodlottiger wijze er maar
een stap bestaat tusschen de liberalen en
de opbruischende zonen van Marianne.
De ongodsdienstige leer van het geuzen-
dom, voert rcchtstreeksch en logiek naar
de afgronden van het socialism waar al
de instellingen onzer maatschappij gaau
■chipbreuk lijden.
Zoodra het volk den godsdienstzin ver
liest, keert het de oogen naar het socia
lism dat alleen belooft al zijne begeerlijk
heden hier op aarde te voldoen.
Men moge het betwisten of niet het
socialism is de godsdienst der menigte
welke hare geloofsbegrippen heeft verloren.
Geus kan 't volk niet zijn het is kristen
of socialist.
Onze Don Quichottcn uit Dendergalm
hebben eene wijsbegeerte en eene logiek
op hun eigen. De grondbeginselen van
onzen Godsdienst worden door die zonder
linge eerverdedigers door den bijzon
deren prism van hunnen door vooroor-
deelen benevelden geest gezien.
Voor die schrandere navolgers en zonen
van den dapperen en eerlijken Mar-
nix bestaat de geest van het kristeudom
in de uitsluitelijke vrees der heil Wij,
kristenen, zeggen die groote mannen, wij
doen het goed uit schrik voor eeuwige
straffen En daartegen stellen zij de ver
hevenheid van hun princiep op moraal
gebied: goed doen uit liefde, om der wille
van het goede I
Don Quichotte las slechts heldcnro-
mans en lijk hij hebben zijne erfgenamen
slechts werken van geuzen gelezen gansch
doordrongen van den geest van den on-
«terfelijken Marnix.
Hadden zij inderdaad een goed wijs-
geerig boek doorloopen of de lessen der
geschiedenis geraadpleegd zoo duidelijk
voor onbevooroordeelde geesten, dan
hadden zij bemerkt boe broos het grond
beginsel uier merischelijke moraal is.
Verre is het 't volk in dwang te houden,
het is zelfs onbekwaam om ontwikkelde
geesten te geleiden.
Welk was dan de toestand van de
geestelijke wereld voor het licht van het
kristeudom de duisternissen van den naebt
verdreef
Eu nochtans alsdan ook was het waar
dat men het goede doen moet om dcr-
willo van het goede
Hoe verschillend zijn de gedachten
over bet goede niet Éu dit oubestemde,
afgebrokene gedacht wil men als grond
steen leggen van eene zedeleer voor het
volk I
Wij laten ons meêslepen. Ons doel was
niet te redetwisten met j au oen die den
hoogen toon voeren op alle gebiedeu van
's meuschen bedrijvigheid en die lijk de
aap der fabel zoo dikwijls vergeten hunuu
lantaarn te verlichten.
Wij wilden slechts hunne fameuze lo
giek aanraken en bun oordeel vragen
over het volgende uit do Gazette van
Charleroi vertaald.
Eertijds kondigden de vrijdenkers af
dat men niets moest verwachten der
b hemelsche gelukzaligheid. Huu positi-
vism dreef hun naar de aardschc goe-
deren. Maar in hunnen eenvoud hoop-
ten zij dat huune goddeloosheid in
hunne pronkzalen zoo blijven waar
hunr.e goddelooze en lichtzinnige ge-
sprekken de plaats vau vernuft eu geest
innamen. Maar daar zijn hunne leer-
n stelsels door de spleten hunner rijke
buizen doorgedrongen tot in de hutten
der werklieden, tot in de herbergen
der dorpen waar voor bet Walen
land tot in de zalen der volksmeo-
tiugen. Van uit hunne werkhuizen beeft
men geantwoord Geen God meer en
zelfs geeu meester. En alsdan zijn die
heeren achteruit geweken, zij hebben
den moed niet gehad logiek ie zijn.
Eertijds donderden zij tegen de goe
deren der kloosters, en de werklieden
die naar hen luisterden, hebben den
eigendom van al de genieters beknib
beld zonder voor de goddelooze kapita
listen eene uitzondering te maken. De
pers van deze laatsten heeft een oorlog
van bittere spotternijen gevoerd tegen
het gedacht van een toekomstig leven
en de werklieden, die ze lazen hebben
aan bet genot van het tegenwoordige
gedacht. De voorouders van Faure
hebben de koningen naar het schavot
gezonden, hebben de sterke burgt be-
stormd en de opstandelingen van heden
vi agen of de hoofden dor burgen en
de woningen der heeren meer ouschen
baar zijn als die van eertijds
Met een woord, die heeren zijn ach-
n teruitgeweken wanneer zij zagen dat
de vrijdenkerij tot het socialism voerde,
n dat het wegnemen van hel hiernamaals,
tot de noodwendigheid voerde de we-
reldschc toestauden to verbeteren in
den zin eener ï\lgemeene ontvoogding,
van een algemeen genot.
Zoo schrijft die gazet, en wat zij zegt
is volkomen logiek. onweerlegbaar.
WIE IS
NAAR HET HOOGDUIÏSCH
van
SDU A fl l) W A G A' E R
66"* VERVOLG.
Ik wiit dat. gy hut waart, ofschoon ik
uwe trekken niet duidelijk kon onderschei
den. Het is zoo donker, dat ik uwe verande
ring nog niet bemerkt heb.
Zy zag hem uitvorsehend aan en hel bleek
haar nu dat hij veranderd was zij kon ech
ter niet zeggen waarin deze verandering
atond.
Ik heb mijne gelaatskleur bruin gemaakt
en haar en baard zwart geverfd, zegde miju-
heer Lepage; gij zoudt mij OYer dag niet
herkennen, Sofie.
Ik zou uwe blauwo oogen altijd herken
nen en moet u zeggen, dat deze u zouden
knnnen varraden.
Ik draag eenen bril om ze te verbergen
zegde haar vader.
Maar als iemand uit het salon u be
merkt had
In mijne ontroeriug vergat ik alles O.
Sofie, wat is sij schoon achttien jaren
den was zij nog slechts een meisje en nu is zij
•ene vrouw, doch ik beu zoover van haar
Put de soda-nitraat den grond uit
Vele landbouwers blijven nog in mee-
niug dat de soda-uitraat do uitputting van
den grond te weegbrengt, in dez-n zin
genomen dat dit meststof eene opslorp-
bare werking op de andere voedende be-
standdeelen zou uitoefenen, waardoor hij
alzoo de verdwijning dezer laatste zou
veroorzaken.
Nu deze meening mag geheel en gansch
als onwaar aanzien worden,
Zekerlijk, dewijl de soda-nitraat eene
vermeerdering vau opbrengst daarstelt ia
groudeu welke opslorpbaio stikstof te
kort hebben, veroorzaakt hij terzelfdertijd
eene opslorping door de plauten van voe
dende bestanddeelen, w< lke in evenredig
heid is met de vermeerdering vau
opbrengst. In andere woorden, boe groo-
ter de oogst is, hoe meer ook de grond
uitgeput zal ziju.
lu lerdaad, is het doel des laudbouwers
niet «Ie grootste opbrengsteu mogelijk tc
bekomen eu de groudbewerkingen, de
verbeteringstoffen, deze of gene mest
stoffen, zijn ze niet allen gegeven teu
einde dit doel te bereiken en bijgevolg
ten voordcele der oogsten het kapitaal
dat men in den grond steekt tot profijt te
brengen.
Wat meer is, deze snellere werking der
vruchtbaarmakeade stoffen, welke de
soda-nitraat teweeg brengt zooals het
eveu plaats beeft door de bewerkingen
vau den grond, de verbeteriugstoffen,
welke meu hem toedient enz. enz. dit alles j
is een onbetwistbaar voordeel, om reden ij
dat gezegde werking den landbouwer toe-
laat, op korten tijd, de winst der ge- jj
bruikte meststoffen te verwezenlijken.
Oanoodig te zeggen dat om de vrucht- i
baarheid des gronds te behouden, de s
landbouwer hem de vruchtbaarmakeade '5
stoffou, door den oogst weggenomen,moet
weèrgeven, door het toedienen van ge
paste meststoffen, zooals stikstof, phos-
phoorzuur, potascb en kalk.
L. Van Den Berck,
Landbouw-ingenieur.
Groene BühijnIieilï^lieitl.
H Land van Aelst van zondag lest
schrijft, 2e blad, ie kolom
De christen democraten beleedigen
geen enkel priester.
Een twintig regels verder drukt dat
zelfde blad, ziuspelende op een Z E. li.
Kauunuik van G«'ut
Er zijn kanunnikken die liever
't geld zien dan de zielen.
Kan men ecu Geestelijke op bloediger
i wijze beleedigen
7nT\rnAPvRTT^T Van 's '«iddags O «He groene schijnheiligen I... Of is
iiVivl/rlUlLUOl. tot middernaeiit misschien het priestersbeleedmen op
'i Cliipka reeds zulk eene ingewortelde ge-
fi woonte geworden dat men dat schoon
werk verricht zoudor het te wetcu
dienstdoende Apotheker Zondag 12
Maart 1899, Mr G. Bonner Bisïchop
straat.
Hoclovoering: uitgesproken in
't Senaat, zitting van 2 Maart 11., door
onzen Senateur, den heer de Kerkhove
d'Exaerde.
De heer de Kerkhove d'Exaerde.
Ik roep andermaal de aandacht der
Regeering op de Belgen die in Frankrijk
werken. Vooral heb ilc het over de
40,000 landgenooten, die telken jare in
Frankrijk op het land gaan werken. De
winst van die landbouwers mag op 8 tot
10 miljoen geschat worden.
Een groot deel dezer werklieden gaan
weg... uit lust om te blijveu. Gehecht aan
hun streek, aan bun taal, verkiezen zij
tijdelijk uitlandig te zijn liever dan voor
goed uit te wijken. Huu moet het meeste
gemak gegeven worden.
DeFranscbe Regeering staat hun, in
geval van ziekte, eene vermindering toe
op de koston dor terugreis; bij betwisting,
kostelooze r-chtsbijstand en verdedigiugj
Ook de Belgische Regeoring, vervoert die
werklieden, p'-r spoor, tegen balven prijs.
Bijzondere consulaten zijn er bepaald
noodig. Drie personen, een volksverte
genwoordiger, een dagbladschrijver en
een student, hebben een ouderzoeksreis
ondernomen en een lezenswaardig vlug
schrift laten verschijneu.
Twee consulaten dienen ouverwijl opge
richt :een teCompiègne en een teOrléans.
't Is hoogst noodzakelijk dat de consuls
het Nederlandsch machtig zijn.
Ook zou de Regeering onderhandelin
gen moeten aauknoopen om wederzijds
openbaren bijstand te verleenen aan de
befco'd'tigen van beide landen.
Onze consuls zouden over een krediet
moeten beschikken. De gelden, waarover
de achtbare minister in de Kamer sprak
is denkelijk het krediet dat uitgetrokken
wordt op artikel 12, hoofdstuk V der be-
grooting. Dat artikel is op zeer ingewik
kelde wijze opgesteld en 't is noodzake
lijk dat onze consuls weten hoe zij uit
dat artikel kunnen putten.
Sedert eenigen tijd toont men zich in
Fraukrijk togenover onze werklieden
wezenlijk vijaudig. De Fransehe Regee-
riug heeft de voorstellen die tegen hen
gericht werd'n, van de band gewezen.
Een nieuw voorstel is gedaan om op huu
loon 50 centiemen per dag te kurten. Wij
moeten andermaal bij de Fransehe Regee
ring protest aanteekonen.
Opmerking verdient bet dat die voor
stellen uitgaan van de moest vooruitstre
vende partijen. Eenige B<dgiscbe socia
listen zijn daartegen opgekomen, doch
dat is niet altyd zoo geweest, en sommige
afgevaardigden vau ouzo socialistische
werklieden, die gezonden werdcu hij
werkstakers in het Pas-de-Calais, bebbeu
uiets beters gevonden dan aan de. Fran-
schen te zeggen dat zij te opvliegend ge
weest. waren, en ondnrteebenden eene
verklaring dat de werklieden vau alle
landen broeders ziju Welke broeders
vriendelijke of vijandige broeders? Dat
moet een geringe troost geweest zijn voor
onze medeburgers bij de schade die zij
geleden hebben.
Ik doe een beroep op de goede inzich
ten der Regeering en boud mij overtuigd
dat zij onze werklieden die in Frankrijk
werken stoffelijk en zedelijk zal onder
steunen.
verwijderd als de avondster giods in het
•esten
O vader, lieve vader
-- O, nooit heb ik zoozeer gevoeld wat ik
verloren heb
Hij stond daar eu staarde droomend over
de ze««. Zijn zielelijden was te groot, dan dat
hij het in woorden kon uitdrukken. Ken diepe
zucht steeg uit zijue borst op toen hij wan
hopend verderging.
lleb ik nog niet genoeg geleden Wiens
schuld is het dat ik een misdadiger ben Wie
de werkelijke moordenaar ook moge zijn, dat
de vloek des hemels hem treffe
Sofie hing angstig aan zijnen hals. Nooit
had zij haren vader zoo gezien. Hare tranen
en hare afgebroken woorden brachten hem
weêr tot zich zelf.
Mijn arm kind, mompelde hij liefkozend
ik weet dat het u doet lijden. God vergave mij
dat ik uwe smart nog vergroote.
Sofie trok hem weêr zacht naast zioh.
Vertol mij iets van u zalven vnder, zegde
zij, om zijne gedaehten weêr van zijue ver
loren echtgenoote te brengeu. Zijt gij te Pa-
rys geweest
Ja ik vertrok den dag na onze bijeen
komst met den eersten trein derwaarts, en
begaf mij naar een hotel, waar vreemdelingen
van alle volken van Europa logeeren. Daar
ben ik zeker dat men mij niet meer aaudacht
schenkt dan eiken anderen vreemdeling, ik
hield my ziek eu bleef op mijne kamer. Giste-
Weest gerust, lieve
lezers 1 Weest gerustl
Men hoort op onze da
gen wel veel sproken van razigo honden,
maar hier is er slechts spraak van eene
soort die sterk blaft maar niet en bijt
Wij spreken van de vreemde klodder-
hondjes die gelast zijn, in Dendergalm,
tot «Ie aanstaande kiezingen tegen de ka
tholieken teblaffen en die dan ook
nadien, zooals hunne voorzaten, ver
dronken zullen worden, verdacht van bet
liberaal kiesspel weêr eens verbroddeld
te hebben
Men bemerkt dat naar mate de Ridders
van Anker en Zonne en de groene judas-
kliek gevoelen dat deu kiesketel voor ben
hier leolijk aanbrandt, zij meer en meer
woedend, schuimbekkend worden tegen
de katholieken. Over acht dagen ging men
ons zoo maar in eens versmachten in de
stoverij en nu is 't wat anders
De lijst der platte vorwijtingeu, door die
azige kerels wekelijks in Dendergalm
naar 't hoofd der katholieke leiders ge-
sliugerd, is zondag 11. merkelijk vermeer
derd
Wij kenden reeds de kiescbe argumen
ten zooals lummels, blaaskaak, ból-
lerapers, beirkuip, bleekershonden, enz.
nu krijgen ze van lafaards, gerokte boe-
renkrawatten, sluipmoordenaars.
Eu waarom die'u toenemende» aanval
van razernij, zult g« vragen
Wel omdat Denderbode, gelijk gansch
de Stad,eens hartelijk beeft gelachen met
de armtierige kavalkade door de ver-
eenigde blauw-groen-roode ertislen op
karnaval aaneengestooten
Wij hebben doen opmerken (Waarom
drukt Dendergalm ons crimineel artikel
niet over dat zekere liberale heerkens
met dien prachtigen brouwersgastenstoet
beschaannl en tegen hunne goesting mee
liepen, dat zo den kop niet durfden op-
beffen als zij een serieus mousch ont
moetten, overtuigd dat zo waren vau de
zoo kinderachtige als vernederende rol
die de kliek van Anker en Zonne huu
spelen deed
Eu daarom krijgen wij eene nieuwe
vlaag vau scheldwoorden naar 't hoofd en
worden do katholieken derwijze bedreigd
dat de gcmciuste straatkapoen bet niet
beter zou doen
Wij schrijven letterlijk uit Dendergalm
over
't Zij zoo Het lot is geworpen. Wie
n met de moddervroeters te doen heeft, kan
geene reine kleederen aanhouden. Doch
- wij zullen er anders op los gaan dan
Denderbode en de namen voluit zetten;
we zullen de geschiedenis schrijven van
zekere klerikale heerschappen en hunne
familie.
Zeg Denderbode en gij, invloedrijke
dompers, die onze mannen laat laste-
ren en beleedigen we laten u
•f de keuze met wie moeten wij begin-
nen
Zoo dus, ge zijt verwittigd invloedrijke
dompers en familie Dendergalm roept
u toe Speelt uwe reine kleederen uit
want mijne modderwroeters gaan naar
u met slijk smijten
Oh! wat deftige taal niet waar?...
Men moet niet vragen vau waar dat
komt
De vreemde kribbelaar die dat razig
artikel heeft uitgebraakt, zal wel doen
vooraleer zijne moddcrschup to zwieren,
eens de oude, de Aalstersche liberalen te
raadplegen; bij zal daar kunnen verne
men hoeveel rechterlijke braudmerken
zijne voorgangers in gazetknoeierii vroe
ger bekwamen en hoeveel duizenden en
duizenden franks schadevergoeding, zy,
sedert 1866, hebben betaald om de eer-
rooverij uit te boeten door hunne vuil-
bladen jegens deftige katholieken ge
pleegd
En dat zal wellicht den overmoed van
den razigeu topkesman ofto modder-
wroeter wat bedaren
jaren, richten de
Aalstersche liberalen, te gelegenheid van
karnaval, eenen stoet of kavalkade in om
met de opbrengst der omhalingen de kos
ten te dekken der kleeding hunner eerste
communiekanten.
Op karnaval 11. besloot men iets prach
tigs voor te brengen dank aan do mede
werking der vereenigde Daensisten en
Socialisten. Inzamelaars der 3 partyea
wierden met de bussen gelast.
De opbrengst zou grof geweest zyn 1
Helaas al die scboone plans zijn van
't brugske in 't waterke gevallen.
Men heeft bemerkt wat do kavalkade
waseeno eenvoudige zwans- en zuip
partij waarover de inrichters zelfs be
schaamd waren
En do opbrengst was van 't zelfde
laken armtierig nog op verre na de
helft niet van vroeger jaren 11 I
Dat bewijst hoe populair de ver
eenigde hutsepot hier te Aalst is I
Ook het eerste gedacht der blauwen
was van, bij gebrek aan geld, do eerste
communiekanten maarte laten vlotten...
Maar mon heeft doen opmerken dat dit
zeer slechten indruk zou maken voor de
kiezing van October en dat de zaken der
vereenigde sukkelaars al reeds slecht ge
noeg staan...
Dus, 't is voor de laatste maal dat wy
hier met Karnaval de schoone kavalkade
hebben zien uitgaan...
't Is oprecht spijtig voor de neeringdoe-
ners der stad 1 11 niet waar Dendergalm
ron avond verliet ik Parijs en kvram hier aeii
uur geledeu aan.
Ik vreesde dat gij dezen avond naar
Charlemont zoudt komen en dan hadde ik u
niet gezien. Ik heb u iels gewichtigs medo te
deelen. Mijne gelijkenis op u heeft Filip Pi-
ron op uw spoor gebracht. De man dien gij in
Griekenland zaagt was Jan Pirou....
Hoe weet gij dat
Sofie vertelde lmren vader hot tooneel, dat
zij in de kapel had bijgewoond.
- Ik geloof vast, dat Filip Pirou de justi-
vau uw 8anzijn kennis heeft gegeven en
dez9 nu onderzoekt waar gij verblijf houdt,
voegde Sofie er bij. Hij is een slechto menach
en zal alles doen wat hij kan, om u gevangen
te doen nemen. Verlaat Frankrijk toch spoe-
g
lu Spanje, Italië of Dnitschland zou ik
niet veiliger zijn. Indien ik naar Zuid-Ame
rika ging zou men weldra mijn spoor vinden.
Ik moet hier blijven en alles wagen, of ik ben
verloren.
Noch Sofie, noch haar vader wisten iets van
het onheil dat boven het hoofd hing zij
zagen het dreigende gevaar niet dat hoe lan
ger hoe meer hen naderde.
Sotie ging voort met over Piron te spreken
over zijuen aanslag tegen haar en het verijde
len daarvan.
Ik geloof thans met u dat Filip Piron
de ware moordenaar van uwen oom is, zegde
haar vader. Maar hoe zullen wij zyne schuld
bewijzen
Het is reeds veel dat wij naar onze over
tuiging den waren schuldigen hebben gevon
den, antwoordde Sofie. Het andere volgt
later, ik zal goeil uit mijne oogen zien.
Maar ik mag u niet langer aan de listen
en lagen van dezen ellendeling blootstellen
Ik ben op mijne hoede, vader. Zijne
vijandschap vrees ik het minste. Ik heb meer
zorg voor u dan voor mij zei ven.
Ik geloof dat wij verkeerd hebben ge
daan, mot ons plan uit te voeren en naar
Frankrijk te komen, zegde Lepage. Wij zijn
beiden in gevaar, gij zoowel als ik. En gij,
Sofie, hebt eene moeder gevonden die niet
uw nanzijn weet, om haar terstond weêr
te verliezen. Arm kind Indien wij eens sa
men trachtten te ontvluchten
l'iron zou ons vervolgen het is te laat,
voor mij valt er aan gean terugkeer meer te
denken
Kunt gij blyven als nwe moeder met den
markies trouwt vroeg mijnheer Lepage.
Neen, vader, dan ga ik van hier. l.ieve
vader, zij hield zooveel van u, laat mij haar
het geheim mededeelen.
Zijt gij zinneloos, Sofie Haar zeggen
dat ik leef, wanneer het een geluk voor haar
ie mij dood to wanen Eene hield zij van mij
mnnr nu ben ik dood voor haar. Haar zeggi i
dat ik leef. Neeu, neen, Sofie, zij mag het
niet weten, alvorens mijn nnam gezuiverd zij
Maar als zij het weet zal zij den markies
van Charlemont niet trouwen. Ik geloof niet
dat zij van hem houdt en meen dat de volgende
maand het huwelijk plaats heeft.
De volgende maand, herhaalde mijnheer
Lepage met tooulooze stem. De volgende
maand zal mijn naam gezuiverd zijn of ik ga
weêr iu ballingschap, voegde hij er bij. Eene
zaak is zeker, Sofie. De smaad, dat uw vader
wegens eene misdaad veroordeeld word, of
schoon bij er onschuldig aan is, zal n gespaard
blyven.
Keert gij naar Parijs terug, vader
Ik ben daar veiliger dan ergens anders.
Graaf Beanconrt sprak mij over eene
geheime plaats in de oude kapel. Hij zegde
dat niemand haar kende dan uw broeder en
gij. Zoudt gij daar geene schuilplaats kunnen
vinden
Lepage verschrikte lievig.
Misschien, zegde hij. Ik had het geheime
kabinet vergeten. Maar het wordt laat. Men
zal u missen. Hoor ik niet een rijtuig
Het zal het ekwipagie van Chalremont
zyn, die naar huis terngkeert, zegde Sofie.
Ja, ik moet gaau. Ik mag dos mijne moeder
het geheim niet mededeelen
Neen, zeg het niemand. Ik zal n op
Charlemont weerzien en dan vernemen hoe de
zaken staan. Koin rniju kind, gaan wij.
Sofie nam den arm van haren vader en
beiden keerden naar het huis terug. Zij waren
weêr dicht bij het venster van het salon, toen
zij haastige schreden hoorden en plotseling
twee personen voor hen stonden Filip Piron
en Joh&nna.
Men had Sofie vermist. Mevrouw Mixtome
was ongerust en gelastte eenen bediende haar
te zoeken. Hij keerde terug met de boodsohap
dat jufvrouw Lepage nergens te zien was en
misschien wel op de klippen verongelukt kon
zijn. In doodelijken angst snelde graaf Bean-
eourt naar de rotsen, de bedienden sochten in
het parken in den tuin, en te midden der
algemeene opschudding, was Sofie onwetend
in de handen van haren vijand geraakt.
Uier is mejufier riep Johanna juichend.
O, mejuffer, wat waren wij ongerust
Maar wie ie dat riep Filip Piron, syne
lantaarn oplichtend, om mijnheer Lepage te
bekijken.
Sofie verzocht haren vader, in het Griesch,
heen te gaan. Toen Filip de lantaarn ophief
sloeg Lepage hem die nit de handen alvoreni
zijn vijand zijn gelaat kon zien daaana ver
dween hij,
Groote God stamelde Johanna. Een man,
mejuffer Filip nam de lantaarn weêr op ea
grijnslachte.
Het is haar vader, sprak hy bij zich zelf.
Het is de voortvluchtige Alexe Mixtome.
Waarom dacht ik er ook niet onmiddelyk aan
dat hij zyne dochter naar Frankrijk zon vol
gen Hij heeft zich in het hol van zynea
vijand gewaagd. Hij kan mij nn niet meer
ontkomen. Ik zal het wild in de val dry vea.
(Wordt voortgezet).