Donderdag 25 Maart 1899 S centiemen per nummer. 5J8te Jaar 5530 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. VERPLICHTEND wereldlijk onderwijs. Handelsbedrijvigheid GELUKKIG SCHOT. De Zusters van Liefde. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft ïn bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31. en in alle Postkantoren des hand. Cuique suum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisae cp 3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Burevle van dit blad. Aalst, 22 Maart 1899. Talrijke riemen papier zijn beklad ge worden, oneindige redevoeringen werden uitgesproken door de liberalen en socia listen zoo rooden als groenen, over dit belangrijk vraagstuk. De liberalen, socialisten en groene de mocraten willen bet verplichtend wereld lijk onderwijs invoeren. Waarom?.... Om eene natie te hervormen, moet men vooreerst de harten kunuen veroveren, en om de harten te kunnen veroveren, moet men ze kunnen vormen van 't oogen- blik dat ze beginnen te kloppen. De liberalen en socialisten willen eene samenleving zonder God, zonder Gods dienst stichten en ziedaar waarom zij het verplichtend wereldlijk, of liever, on godsdienstig onderwijs willen tot stand brengen. Geef mij de jeugd zegde een ver maarde filosoof der heidenschc oudheid, en ik zal het aanschijn der wereld veran deren. catholieken, moeten ons tegen die helsche bedoelingen der geuzen verzetten uit alle onze krachten. Voor geeue zelfs- opoffering mogen wij achteruitdeinzen om de zielen onzer kinderen te redden. Wij, catholieken, moeten beletten dat de liberalen en socialisten, bij middel der openbare scholen, door de gelden van allen betaald en dus ook door de onzen, een nakomelingschap van godverlooche naars en socialisten kwecken. Hier en daar treft men ook catholieken aan voorstaanders van 't verplichtend onderwijs, maar wij vragen hun de vol gende legelcu te willen lezen geschreven door Victor Hugo, die voorzeker geen kwezelaar was Wanneer Frankrijk zal kunnen lezen, laat dezen wier verstand gij ontwikkeld hebt, niet zonder leidiDg 't zou een ander wanorde wezeD. De onwetendheid is meer weerd dan slechte wetenschap. Heriuneit u dat er een boek is meer wijsgeerig dan de Compere Mathieu, meer populair dan de Constitution- nel u, meer eeuwig dan de charter van 1830 't is 't Heilig Schrift En hiei eeD woord uitlegging Wat gij ook doen moget, het lot der groote me- nigte, der meerderheid, zal altijd be- - trekkelijk arm, ongelukkig, droevig zijn. Aan haar het bard werken, de las- ten voort te sleuren, te dragen. Onderzoekt deze balans al de genoe gens voor de rijken, al de miseriën voor de armen. De twee dcelen ziju ze niet ongelijk Moet de balans nietnatuur- lijk overhellen eu de Staat met haar b En, nu in het lot van den arme, in de - schaal der miseriën, werpt cr in dc ver- zekering eencr hemetsche toekomst, werpt er in de verzuchting naar het eeuwig geluk, werpt cr in den hemel, wat prachtig tegeDgewicht, en gij herstelt het evengewicht. b Het aandeel van den arme is zoo rijk als dit van den rijke, 't Is wat Jesus wist Welke er meer van wist dan Vol- i taire. Men ovorwege deze regelen vol van vijshcid. De Belgische in den vreemde beoordeeld. Zekere Belgen, met eoDe zonderlinge vaderlandsliefde bezield scheppen er hun behagen in, ons land in ecu ongun stig daglicht te stellen en alles te verkleinen wat hier voor den vooruit gang en de alggmeene welvaart wordt gedaau. Wij zien met genoegen dat men in den vreemde over het kleine België een juister en rechtvaardiger oordeel velt. In een Fransch dagblad verscheen dezer dagen het volgeudp artikel, van eenen geleerden huishoudkundige, die eene vergelijking maakte tusschen ziju land en het onze Terwijl in Frankrijk de opschudding verwekkende zaken zooals de Dreyfus- zaak elkander opvolgen of, evenals do denkwijzen, gedurig van aanzien veran deren terwijl eene algemeene gisting ter gelegenheid van het militarism, aanlei ding ge. ft tot zoo talrijke als betreurens waardige gebeurtenissen, deukt men in den vreemde na, neemt men er de gele genheden waar en werkt men voor den toekomstigen voorspoed. Wij worden eiken dag de ontzaglijke concurrentie gewaar die tusschen Duit»cb- lami eu Engeland is opgerezen, doch wij hebben, dunkt mij, een minder juist be grip van de handels-ontwikkeling in den vreemde welke nadeelig is aan de Fran- sche belangen. De reizende Franscbman ontdekt noch tans, tot zijne verbazing, dat overal audere volkeren ons zijn voorgegaan en aan 't hoofd zijn van de belangrijkste handels- en financieele ondernemiogen. Men ga de meest verwijderde landen bezoeken, tot in het Verre-Oosten, men zal er vreemde syndikaten, maatschap pijen eu nijveraars aantreffen, waarvan een groot getal Belgische zijn. Voor alwie met eenige. belangstelling den vooruitgang heeft gadegeslagen, die sedert vijftig jaren iu dezen nahurigen Blaat werd verwezenlijkt, baart zulks geene verwondering. Indien de buiten- lan lsche handel en uijverheid van België in gedurigen vooruitgang zijn, 't is dat dit land de beweging der binuenlandsche voortbrenging volgt welke, zonder ophou den aangroeiende, behoefte beeft aan Dieuwe uitvoerwegen. De belangrijkheid welke dit land heeft verkregen, zoowel onder oogpunt vau den eigenlijk gezegden handel als van den doorvoer, die eene aauzienlijke plaats iu zijne handelsbewe ging inueemt, is outzaglyk, vooral wan neer men iu aanmerking neemt het ge ringe cijfer dat in 1831 den geheelen handel van België vertegenwoordigde, invoer en uitvoer samen genomen. Op dit tijdstip bedroeg die handel 202 miljoen voor den algemccDeu en 186 mil joen voor den bijzondcren handel. In 1897 beloopen deze cijfers, wederzijds, tot 5,928 en 3,386 miljoen. Het belangrijkste punt, voor ons Frauscben, in dezo ontwikkeling zonder voorgaande en zouder weerga iu Europa schijnt to zijn dat België een punt van doorvoer is geworden voor de koopwaren van midden Europa en zelfs vau Frank rijk, voor den uitvoor bestemd, en voor deze uit andere werelddeolen welke voor Europa bestemd zijn. Al deze handel is nagenoeg samenge trokken in de haven van Autwerpen, welke thans aan onze haven op den Oceaan dezelfde concurrentie doet die, sedert eenige jareD, in het Zuiden, door Barcelona wordt gedaan aan Ceite en aan Marseille. Doch treden wij in geeno bijzonder heden In 1850 vaarden de haven van Ant werpen binnen 1,406 vaartuigen,te zatnen metende 239,435 ton in 1897 zijn er 5,106 vaartuigen binnengevaren met eene tonmaat vau 6,215,550 ton,'t is te zeggen dat, tusschen deze jaren, het biunenvaren is vermeerderd mei 3,690 vaartuigen en 5,976,000 ton of, anders gezegd, het ge tal vaartuigen is vermeerderd met 261 ten honderd en de toemaat mot 2,500 ten honderd. Deze bewegiug heeft die van den handel gevolgd in I860 zijn er 2,547 vaartuigen en 546,000 ton in 1870 telt men 3,967 vaartuigen en 1,362,000 ton iu 1880 ko men er 4,475 vaartuigen en 3 miljoen ton. Sedert dien heeft de beweging gedurig toegenomen, zoowel voor het getal vaar tuigen als voor het cijfer der tonmaat. Overigens, te Autwerpen heeft het verschijnsel plaats gehad dat men in EEN 6' VERVOLG. Uwen ring, Theodoor, verzocht Julius, en toen de niet weinig verwonderde broeder hem dien gegeven had, trok hij een juist gelijkeuden riug van zijnen vinger, reikte beide ringen den ouden soldaat over zeggende: Brave Johan, ik dank u voor de liefde en trouw, die gij mij en Theodoor steeds bewezen hebt. Het noodlot wil, dat wij heden scheiden. Gij zijt een sterk, krachtig man, en zult zon der twijfel de woning bereiken. Groet, bij nwe aankomst voor mij, den Beierschen grond. Reis dan naar den Donan, en zoek daar het landgoed mijner goede ouders op breng hun onze heilzaamste groeten, en leg deze ringen in hunne handen, zeg hun dat wij wellicht achterna komen, wellicht hier blijven kannen, want daarover kan God alleon beschikken. Zeg hun, aldus nam Theodoor het woord, dat wij steeds met trouwe liefde aan hen ge dacht hebben, zoowel op do nachtwacht als onder het hevig donderen der kanonnen, groet voor mij Augusta, do lieve gezellin mijner jengd, en verzoek haar mijnen ring tot aandenken te dragen. Verzeker haar hierbij, dat ik haar lief beeld in de eeuwigheid medo neem, waar ik haar eens hoop te zien. Nu leef gelukkig God zij uw leidsman Terwijl de beide broeders zoo spraken, kleurde een donker rood het gezichfcvan den braven ouden soldaat. Hij schudde zijn grijs hoofd en riep met luider stem De almachtige God moge mij in mijn stervensuur verlaten, wauneer ik n hior ver laat Gij beiden hebt mijne hulp noodig, en niets zal vermogen mij van u te scheidon. Uw noodlot is ook het mijne, en zoo min de luitenant zich van zijnen lijdenden broeder scheiden wil, zoo min wil ik u beiden verla- i. Gelooft gij dat ik ongevoelig en ondank baar genoeg zou zijn, om dit troosteloos be richt, den heer baron, uwen vader, die mij met weldaden overlaadde, te bezorgen Dit zal niet gebeuren, mijne heeren Ik blijf en ga vuur maken. Zoo de anderen denken der de Niemen te bereiken, dan mogen zij zich niet langer ophouden. "Wij zullen mot Gods hulp niet ver achter hen "blijven. Na verdween volkomen het onderscheid tusschen heer en dienaar, de broeder den braven man in de armen, on het volgend oogenhlik klopten drio edele harten, vol edele deelneming, vol reine liefde aan elkaar. Terwijl dit gebeurde, kwamen eenige sol daten, dio reeds vooruit waren, terug. Toen zij vernamen dat de luitenant en de oude Johan, welken zij allen oprecht lief hadden, al de havens opmerktde zeilschepen zijn door stoombooten vervangen en de tonmaat der vaartuigen is gedurig ver meerderd. Waaraan is die vooruitgang toe te scbrijveD, die wel eenigzins geschikt is om eenen Frauschmau te verontrusten, tenzij aan de gekende bedrijvigheid van het Belgisch volk Voegen wij er noch tans bij, om geheel na wkeurig te zijn, dat de ligging en de toestand van België allervoordeeligst zijn en hem de buiten sporige wapeningen hébben gespaard, toelke voorzeker het grootste beletsel zijn van allen handelsvooruitgang. Ziehier thans eenige opgaven over den rijkdom vau België in onroerende goede ren <iie. volgens den heer Strauss, stellig 15 miljard frank bedraagt. De waarde der roerende goederen, openbare fondsen en uijverheidswaardijen, aan de inwoners van België toebehoorende, mag geschat worden op nagenoeg 10 miljard frank, waarvan 7 miljard in nationale titels of obligatiëu der Belgische Staatsrente. De Belgische veestapel is ongeveer een mil- jaard waard. Blijven dan nog te schatten over, de nijverheids- en landbouwgereed schappen, de koopwaren, do kostbare metalen, de meubels. In 1897 was het bedrag van den buiten- laudscben handel van België 6,041 mil joen, zijnde eene vermeerdering van 170 miljoen voor het jaar 1897. De invoer van den algemeenen handel is vermeerderd met 53 miljoen en de uitvoer met 117 miljoen. Do bijzondere handel van België be droeg 3,386 miljoen, met eene vermeer dering van 141 miljoen de uitvoer komt daarin tusschen voor 1,568 miljoen de invoer voor 1,818 miljoen. Amerika komt in de Belgische handels beweging tusschen voor 593 miljoen Engeland voor 522 Frankrijk voor 594 Nederland voor 538 en Rusland voor 180 miljoen. In 1897 kocht België voor 296,60 mil joen in Frankrijk eu verkocht aan dat land voor 297,9 miljoen. Deze beoordeeling vau eenen Franscb man, die ons land aan het zijne tot voor beeld steli, wreekt België over de klein geestige beknibbelingen van zekere onzer eigene lanJgenooten. Ook moeten wij de aandacht vestigen op eene der oorzaken welke de Fransch- man aangeeft voor de uitbreiding van onzen handelsvoorspoed, namelijk de lig ging van België en zijne hoedanigheid van ouzijdig land, waardoor het tot hiertoe was gevrijwaard tegen de buitenspo rige wapeningen, welke voorzeker 't grootste beletsel zijn voor allen handelsvooruitgang Deze belangrijke opmerkiDg, gemaakt bij den zieken Theodoor wilden verblijven, verrieden kunne gezichten ware deelneming. Stel u gerust, kameraden, zeide de oude Johan, wij zullen als 't God belieft niet ver achter u blijven. Daarom verontrust hot hart van mijnen jongen heer niet en gaat Eiriep een der soldaten, zoo de heer sergeant niet kan guan, zullen wij hem beur telings dragen. Ik Jauk n, mijn brave kameraad, zeide Theodoor door zooveel verkleefdheid ont roerd. Maar het zon toch niet gaan, want eene ongestoorde rust heb ik vooral noodig, en daarbij is ieder van u te veel afgemat, om mij op den duur dezen dienst te bewijzen. Zich tot Johan wendende, verzocht hij hem vuur te maken, want de koude deed hem veel lijdenhij plaatste zich geheel afgemat en dood moede aan den stam van eenen pijnboom neder. Met een zakmes in de handijlde de onde soldaat in het bosch, waar bij weldra achter takken en struiken verdween. Wie van n is aan den Donau te hnis vroeg Julius aan de soldaten, die met een treurig gelaat achter hem stonden. Ik, zeide een hunner en trad voor. Het was een man van omlrent veertig jareu en krachtigen lichaamsbouw. -- Hoe is uw naam vroeg Julias verder. Erhart, heer lnitenant, antwoordde de soldaat. Hierop overhandigde ds officier door eenen Franschman, 't is to zeggen door eenen burger van een oorlogvoerend land, toont duidelijk hoe uitzinnig zij zijn, die zoogenaamde goede vaderlanders die ons kleiu, onzijdig landeken een leger en wapeniugen zouden willen opdringen op deuzelfden voet als de groote oorlog voerende mogendheden. Deze buiten sporige krijgslasten kunnen, volgens den geleerden schrijver, niets anders dan onzen handelsvooruitgang belemmeren en onzen natioualen voorspoed ten onder helpen. Fondsenblad 't En is in Europa alleen niet dat men liever de Zusters heeft dan de wereldlijke ziekendiensters. Een geneeskundig dagblad uit Amerika de Gincinnate Lancet, geeft het gedacht van Dr Kramer over die zaak. Die doctor heeft het Amcricaansch leger vergezeld tijdeos den laatsten oorlog met Spanjo, en heeft de vergelijking kunnen doen tus schen die twee soorten van ziekendien sters. Ziehier wat hij van onzo Zustors ge tuigt Het algemeen hospitaal is hier iu twee gelijko doelen verdeeld het eigen- lijke hospitaal, en het afhaugsel. Het eerste is aan wereldlijke dien- sters toevertrouwd, onder toezicht eener vrouw. Het afhangsel wordt behiond door Zusters van Liefde dio staan onder eene Overste. De Zustor van Liefde heeft grootelij ka - <len voorkeur. Zij maakt geene moei- lijkheden met den doctor der zaal, en doel alles zonder gerucht zij weigert - niet ook het huiswerk te doen wanueer het noodig is zij zoekt niet gezien te zijn, lijk de wereldlijke ziekendien- sters. De Zuster vau Liefde betracht niet anders dan haren plicht zij voert de bevelen uit in stilte, zonder uitstel, met - regelmatigheid eu gewilligheid. Geen ééne opoffering is haar te veel, geen een werk tegenstekend. Eenieder vindt dat het afhangsel veel beter bezorgd is dan - liet hospitaal zelve, en mijn gedacht is dat dit bijzonderlijk te wijten is aan do tegenwoordigheid der Zusters van Liefde. TABAK. Het belangwekkend vraagpunt van het vroegtijdig rooken bij jonge knapen zal aan de beoordeeling van den hoogeren gezondheidsraad en aan de Akademie van geneeskunde onderworpen worden. de ringen met dezelfde woorden die hy tegen Johan gesproken had. Ook Theodoor zeide hetgeen hij aan zijne onders wilde laten overbrengen. Erhart beloofde alles stipt te doen, indien hij zoo gelukkig zijn mocht de gewenschte woonplaat8t te bereiken. Daarop gaf hem de officier, die men niet gelijk de anderen uitge plunderd had, eenige goudstukken, waar mede hij voor zich en de kameraden voedsel kou koopen, zoo haast zij op hunnen weg eene herberg zonden ontmoeten. Neem dezen ijzeren ring ook mede, ka meraad zeide hem Johan. - En wat aal ik er mede doen vroeg Er hart. Hem bij den gouden leggen, antwoordde de onde soldaat, en den braven vader mijn.* jonge heeren, die mij kent, zeggen Uwe dap pere zonen hebben zich zoo rein bewaard, als deze ringen en ik, hun dienaar, hond mij zoo vast aan hen als ik dezen ijzeren ring veertig jaren onveranderd aan mijne hand gehouden heb. Ontroerd stak Erhart den ijzeren bij de gouden ringen in zijnen zak. Nu volgde eeu afscheid vol weemoed en traneu. Van weerszijden riep men zich eeu be vangen leef wel toe. Terwijl de onde soldaat vuur sloeg eu door middel van zwam en barts- achtig rijshout hoogüikkerende vlammen ontstak, verwijderde zich de ougeluksgesellen. Hunne donkere gestalte teekende zich nog lang op de sneeuw af. Van tijd tot tijd liet de nachtwind, welke huilend door de boomsn vloog, hun vaarwel hooren Daarop wsrd les stil, doodstil. III. DE KERSTNACHT. Nauwelijks drong de warmte van de lastig opflikkerende vlammen door de doornatte kleederen van Theodoor, of een ongemeen behaaglijk gevoel streelde zijne vermoeide en halfverstevene ledematen. Toen Julins schoon wit brood, een stuk koud wildbraad en eene flesch wijn nit zijnen mantel te voorschijn haalde, juichte de oude soldaat luidkeels van vreugde en Theodoor vroeg vol verrassing aau zijnen broeder om dit raadsel op te lossen. Eet en drink, zeide de officier, die den blik van zijn broeder verstond want voedsel hebt ge noodig en wanneer gij versterkt zyt, is het nog tijd te verklaren, welk edel schep sel mij dit geschonken heeft. Door den honger gek wollen, begon Theo» door aanstonds te eten, maar ziende dat Ju lius noch Johan iets aanroerden, hield hij op en verzekerde niets meer te zullen gebruiken, zoo zij ook niet aten. Om zijnentwille, nam iedereen Btukje brood en eeu weinig van het wildbraad vau den wijn namen zij niets, waut deze moest dienen om don uitgeputte de noodige kracht by het vervolg der reis te geveu. (Wordl voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1899 | | pagina 1