Donderdag 6 April 1899 5 centiemen per nummer. S4ste Jaar 5531 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Waar leidt dat heen EEN GELUKKIG SCHOT. LANDBOUW. Slachting van het vee DE RELIKWIEËN DER PASSIE. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiëü door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N. 31, en in alle Postkantoren des Land. Guique ■uum. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnissa cp 3' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen Lij accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen dee dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureel* van dit blad Aalst, 5 April 1899. God verloochenen, de Godheid als Diet bestaande aan kant iateu, de R. K. Kerk, hare leering, hare HH. Sacramenten eh do godsdienstige ceremoniën bespotten, het gebed als ijdele klanken voorstellen, de priesters en kloosterlingen laflijk be schuldigen en lasteren, ziedaar wat Char- bonnel,op last der liberalen en socialisten en om hunne centen, hier ten lande, in zijne meetingen voorhield en aanpredikte Aaunemen dat de wereld door zichzelf bestaat, en dat de zoo bewonderbare orde der natuur aan het blinde toeval te dan ken blyft, dat is nu het grootste punt van 't roode en blauwe geloof Uitroepen dat de mensch het dier ge lijkt, maar wat volmaakter zintuigen be zit dan de andere diereu dat hij even als de andere dieren geen onsterfelijke ziel heeft, dat is nu de leering door de groote roode en blauwe leiders verkondigd 1... Het zedelijk leven der menschen waar gaat het heen met zulke princiepen Indien er geen God is welke den mensch heeft geschapen, dan bestaat er niemand boven hem ieder mensch is dus zijn eigen meester, zijn eigen koning of keizer, zijn eigen Paus, zijn eigen Bis schop, zijn eigen Pastoor, zijn eigen God. Andere menschen mogen hem niet ge bieden, want van wie kregen zij hiertoe rechten gezag? Aan de wetten van den Staat, aan wet ten door mensi hen gelijk wij gemaakt, moeten wij maar gehoorzamen naar het ons lust of voor zooveel 't geweld er ons toe praamt. De gehoorzaamheid aan de staatswetten weten te ontwijken en aan den straffenden arm van Moeder Justicia weten te ont snappen dat is dau maar behendigheid. Ons zei ven in alles voldoen, van 't leven genieten zooveel wy maar mogelijk kun nen, is volgens de rooden en blauwen het opperste doel des levens geworden. En wat de middelen betreft om het te bereiken kunnen, daarmee moet men zich niet bekommeren, want cene eeuwigheid bestaat er niet, gewetensangst en wroe ging zijn hersenschimmen, zwakheden van den menschelijken geest. Zelfs de vrije wil bestaat zoo miu voor den meDsch als voor het dier, immers volgens de hooggeleerde filosofen der vrijdenkerij is de mensch niet verant woordelijk over zijne daden. Wat wereldje zou het worden, indien uit het binnenste van 't geweten des menschs geen verzet opging tegen zulke monsterachtigheden, indien de meerder heid der menschen niet wijzer ware dan de verlichte roode en blauwe bollen Gelijk wilde dieren onder een zouden de menschen leven. Wij vragen het is het dan te verwon deren dat, onder den drang van zulke leerstelsels, de misdaden op schrikwek kende wijze toenemen Geen dag gaat voorbij of er worden wreedaardige moor den en zelfsmoordeu bestatigd, meest al len gepleegd door vrije genieters. Genieten, zich met lijf en ziel over leveren aan het alverslindend zinsgenot, en om het zich te verschaffen voor niets ter wereld achteruitdeinzen en dan zoo behendig mogelijk aan 't Gerecht weten te ontsnappen, ziedaar de vrucht eener vergoddeloosde liberale beschaving 8» VERVOLG. Ei neen, sprak Johan lachend, maar droomen, hare droomen hadden u bevangen, daarom wek ik u. Slaapt nu weder onbekom merd voort, en droomt, zoo gij toch droomen moet, zoet en aangenaam. Deze woorden sprak de dappere, oude man op den toon van een liefdevollen vader tot zijne kinderen. Slaapdronken lieten de beide broeden hnn hoofd wederzinken, en welhaast verried hunne diepe ademhaling, dat de me delijdende engel hnnnen geest weder uit het gevaarvol tegenwoordige ontrukt had. Na eenigen tijd gewaakt te hebben, nam Johan een brandenden stok uit het vuur, belichte behoedzaam het aangezicht der ge broeders, die in elkanders armen waren inge slapen. Dit maakte een schoon roerend tafereel, toen zij in den slaap elkander toelachten, viel de oude soldaat naast de slaapstede op de knieën neder, ontblootte zijn hoofd en bad O, vergeef mij, almachtige, eeuwige God, dat ik aan het rustbed dezer beide bros- Staakboonen. Wij hooren er nog al eens over klagen, dat de staakboonen alleen van boven en niet van onder dragen. Dat is gansch natuurlijk. Gemeenlijk toch ziet men de boonen bedden naast elkander liggen; en zeer dikwijls in de richting van het Oosten naar het Westen. Daardoor wordt om te beginnen, de zon door do buitenste rij voor alle andere afgesloten, terwijl de rijen te dicht op elkauder staan om ook beueden te kun nen dragen. Meer dan drie planten bij princesse- boontjes vier of vijf behooren er aan eene staak niet te staan, terwijl de bed den stellig eeneu meter van elkander dienen te liggen. Maar daar is mijn tuin niet groot genoeg voor Gij plant boonen, om boonen te telen; eu indien tusschen de bedden geen behoorlijke ruimte blijft, zoodat de zon daar tusschen kan komen, dan leveren twee bedden niet op, hetgeen op een en half goed bed staat. Opdat de boonen van beneden tot boven dragen, legge men de bedden in de richting van het Zuiden naar 't Noorden, dan krijgen ze goed de zon, en men plante om elke staak vijf boonen, waar van men er, zoodra ze goed staan, twee wegneemt. Om het verschil te weten tusschen beide handelwijzen, leg twee bedden aan. een vaD het Oosten naar het Westen, met vijf of meer ranken langs eenen staak, en een van 't Noorden naar 't Zuiden, met ders, die als kinderen ik op mijnen arm ge dragen, en als vader bemind heb, mijnen blik tkend ten hemel verheffe. Ik weet het, velen zijn er in de bloedige gevechten gesneu veld, en nog velen zullen ale treurige offers den dood door ontbering, ellende en vermin king vinden. Doch deze, o Heer, die steede op n ver trouwden, cn te midden der gruwelen van den oorlog edele menschen en vrome christe nen gebleven zijn, red hen, o Heer Hij zweeg, twee dikke tranen waren op zijne samengevouwde handen gevallen. De ver moeienis sloot hem ook de aogen, langzaam leunde hij met zijnen schouder tegen den stam van eenen boom, en in knielende houding, zooale hij gebeden had, sluimerde de dappero ook in. Weder huilde do wolf, Johan hoorde het niet meer. Immer duisterder brandde het vuur, doch de dikke rookwolken, door den hevigen wind door het woud geblazen, ver hinderden dat de op roof nit zijnde, hongerige wolf de aanwezigheid van menschen bespeur de, die iu het ongastvrije, duistere woud sliepen. De koude morgenwind prikkelde pijnlijk het aangezicht der gebroeders, die lang vaat geslapen hadden. Ontwakende, opend zij langzaam en moeilijk hunne oogen de beeltenissen hunuer droomen stonden nog gelijk in eene nevelschemering voor hen. Hoe meer zij tot zichzelveu kwamen, hoe meer hoogstens tlrio aan eenen staak. Vertel ons dan later eens, van welk bed indien ze overigens gelijk van grond, van bemes ting en van bewerking zijn, gij meest en de schoonste boonen getrokken hebt. Regionale Landbouwwedstrijd der Vlaanderen. Het uitvoerend Comiteit herinnert den belanghebbenden dat de inschrijvingen van paarden, vee, pluimgedierte, konijuen, machines, enz. voor 1 Mei moeten genomen worden. Na 1 Mei zullen alle aanvragen onver biddelijk geweigerd worden. Voor inlichtingen, inschrijvingen, pro- grammas, enz., weude men zich schrifte lijk tot den heer Ridder de Neve de Ro den, Secretaris van het Uitvoerend Comi teit te Gent, of mondelings 's vrijdags van 10 Vs tot 11 4/z uren 's morgens, tot den heer Staes, in het lokaal der Provin ciale Landbouwoommissie, Koffiehuis De Diligentie van Antwerpen, Koorn- markt te Gent. aan de Grens. De achtbare heer de Bruyn, minister van Landbouw schijnt besloten een wets ontwerp in to dienen om de besmetting van onzen veestapel door vreemde inge voerde beesten te keer te gaan het vette vee zou eukel mogeu ingevoerd worden om dadelijk aan de grens geslacht to worden, het mager vee zou eerst aau eene quarantaiue onderworpen worden. Die maatregel wordt enkel genomen om, zooals wij hooger zegden, de inbren ging der veeziekte tegen te komen. Het doel is dus zeer loffelijk en het middel aan to prijzen. Toch vindt Mr De Bruyn erge tegen kanting. Moest men dc slachters der groote steden gelooven, dan waren de boeren die den maatregel vragen men schen zonder hart, die nooit genoeg hebben en de groote steden zouden laten uithongeren. Een onvermijdelijk gevolg van het ontwerp des heeren De Bruyn, die als de ondergang-bewerker van alwat slachter of beenhouwer is of op welke wijze ook tot het vak behoort, een onvermijdelijk gevolg ervan zou zijn eene prijsverhoogiug en op dcu hoop toe het bederf van het vleesch dat van de grens tot Brussel of zelfs van het eene einde van het land tot het andere zou moeten vervoerd worden. Erger nog, niet alleen de slachters der groote stedeD, zelfs landbouwbladen be knibbelen het voorstel. Waren de ingebrachte bezwaren nog gegrond I Maar neen, ingezien de kleine zij tot zichzelven kwamen, hoe meer zich de droombeelden verwijderden, en eindelijk on der een helder bewustzijn geheel verdwenen. Goeden morgeD, dat noem ik slapen riep Johan, die reeds eenigen tijd de wacht hield. Hoe gevoelt gij u vroeg hij, toen de gebroeders hem wederkeerig groetten. - Die ongestoorde rust heeft mjj zeer goed versterkt, antwoordde Julius. Hij bekeek zijnen broeder om ook zijn antwoord te ver nemen. - De slaap en maaltijd hebben mij zooda nig verkwikt, zeide Tlieodoor met eene ver lichtte stem, dat zoo de Niemen niet al te ver hier is, ik het tot daar kan uithouden. Doch dan, goede vrienden, moet gij mij er gens brengen waar ik eenige weken kan blij ven om geheel te herstellen. Julius en de oude Boldaat knikten toestem mend, want hij deed eveneens de noodzake lijkheid der rust gevoelen, en het schoonste beeld, wat hnn kon aanmoedigen, was het overtrekken van de Niemen. Men gebruikte het overige van het wildge braad en brood, en ledigde de fiesch wijn. Nog eens doorwarmden zij zich aan het vuur en zeiden daar op de plaats, waar zij verkwikkende rust genoten hadden, vuarwel. De wiad had opgehouden to woeden, daar gedurende den nacht goeu sneeuw ge vallen was, volgden zij den weg, welke huune kameraden gebaand hadden. uitgestrektheid van ons land is er voor geeD bederf te vreezen. Wat beteekent een vervoer van Arlou tot Oostende,wan neer men in Engeland, dat bij uitstek een laud van vrijen invoer is,het vreemde vee te Deptford op de Teemsch afgemaakt en het vleesch tot vier- en vijfmaal verder verzendt dan het in België zal te ver voeren zijn Zoo weinig wordt het vleesch door het vervoer bedorven dat de Engelschc boeren nog klagen dat het Amerikaansch vleesch heel het land door voor Engelsch vleesch van eerste kwaliteit verkocht wordt. De Duitsche bladen van hunnen kant, brengen ons de tijding dat de Deensche boeren do verzeDdrug van geslacht vleesch iu plaats van levend vee naar Duitsch- land hebben ingericht. De uitslagen der eerste proeven zijn uitmuntend geweest het vleesch is in allerbesten staat aange komen en heeft oumiddelijk koopers aan voldoende prijzen gevonden. En wij zelf, verzenden wij geen jong en teer vleesch naar Londen, en lijdt het wel iets van het vervoer op den trein, de overvaart op zee en twee overladingen Ontvangen zelfs de Engelschen-niet dage lijks honderde tonnen ossen- en schapen- vlecsch uit Australië en Amerika, niet in ijs bewaard, zooals men dikwijls meent, maar enkel opgehangen iu met koudma- keode macbienen frisch gehouden com partimenten En bij ons kan er maar spraak zijn van reizen van twee of drie uren, 's nachts go- daan en in bijzondere wagens, desnoods tegen hitte gevrijwaard. Desniettemin stellen de vijanden der landbouwbelangen alles in het werk om dat uitmuntend voorstel van M. De Bruyn te doen mislukken. De Brusselsche slachters beschuldigen de boeren van ikzucht. Maar verdienen zij zeiven niet eerder dat verwijt, zij, die zeiven den heer spelende, den boer maar willen laten slaven en hem benijden dat hij ook eene kleine winst van zijn harden arbeid maakt. (Maas- en Kempenbode Terwijl in den heiligen tijd der Goede Week, de relikwieëu van het H. Lyden onzes Heeren vooral ter sprake komen, worden toch meest vernoemd die van het H Kruis, de Doornenkroon en de Na gelen. Voorzeker zal het den lezer aangenaam zijn, ook iets te vernemen wegens minbe kende, maar daarom niet min eerbied- weerdige gedenkstukken, die betrek heb- Na eenen moeilijken tocht van eenige uren vertoonde zich nogmaals aan hnnne oogen de schrikkelijke verminking van het voorheen zoo gedacht groot leger. Overhoop lagen daar in graven en verdiepingen kanonnen, bagagiewagens, doode menschen, ransels, mutsen, schakos en wapenen van allen aard. Het zuchten en kermen der met den dood worstelende menschen mengde zich met het hijgen en steunen der paarden. Tusschen dit treurig overblijfsel zaten eenige honderden soldaten, door de koude bevangen en onbekwaam een stap te doen. Eenigen zonden smeekgeben tot den Almach tige doch de meesten waren door verzwak king en verstijving reeds van de spraak be. roofd, en zagen onbeweeglijk met starende oogen voor zich been, zij hielden de*bevrozen vinger aan den mond of kauwden aan hunne nagelen. Dit nieuw ijzingwekkende tafereel maakte op de broeders eu den braven onden soldaat een smartelijken indruk. Aangezien zy toch niet vermochten de ongelnkkigen hulp te bie den, schreden zij mot treurig bevangen hart en afgewenden blik, deze plaats van grie vende smart en lijden zoo snel mogelijk voor bij, na uit de verstrooid liggende wapenen, eenen Babel voor ieder uitgekozen te hebben. Het werd middag en eindelijk ook avond, doch van de Niemen was er geen spoor te zien. Eiudelijk, toen de zonneschyf achter de bon op het lijden van onzen goddelijken Zaligmaker, en to Roomen in verscheidene heiligdommen bewaard worden. Eerst noemen wij, onder de kostbaar ste relikwieën, de Tafel waaraan Christus met zijne apostelen het Laatste Avond maal hield en waaraan Hij 't Allerheilig ste Sacrament des Autaars instelde op don vooravond van zijne dood. De Tafel staat in eene zijkapel, nevens deu autaar van het H. Kruis, in de groote basiliek van St-Jan-van-Latoraneu, achter een ijzeren hekken, cn is gesloten in een kost bare schrijn van kristalen platen. Daarnevens wordt een gedeelte van den purperen Spotmantel bewaard, waarmode Christus werd omhangen, toen Hij door Herodes en zijne ruwe soldaten werd ge hoond en naar Pilatus terug gezonden. In de kerk van de H. Praxedis is, on der een groot aantal relikwieën, ook de Geeselkolom waaraan Christus do ver schrikkelijke geeseling der Romeinen onderging, die aan den willekeur van bloeddorstige soldaten werd overgelaten. Deze kolom, door cardinaal Johan Co- lonna in do 13' eeuw naar Roomen ge bracht, is van zwart en wit geaderd oostersch marmer, waaraan hoven op de platte doorsnee een zware ijzeren ring is vastgemaakt. In de kerk van de Scala Santa berust de Heiligen Trap, dien Christus viermaal betrad bij zijne veroordeeling in 't huis vau Pilatus, en die meermaals door zijn bloed gepurperd werd. Die trap heeft 28 treden van wit geaderd marmer, en is nu bedekt met eenen tweedeu zwaren note laren trap, opdat de geloovigen, in hunne godsvrucht, den Heiligen Trap niet meer zouden beschadigen, door er stukjes uit te slaan, welke zij als kostbare relikwieën medenamen. Het is de geloovigen toegestaan dezen trap te bestijgen, doch enkel geknield, om de menigvuldige aflaten deelachtig te worden welke aan deze godvruchtige handelwijze verbonden zijn. Op Witten Donderdag en Goeden Vrij dag wordt in St-Pieters, des avonds na 't zingen van den miserere, de ijzeren punt der Lansie van Longinus, waarmede deze de zijde van Christus doorstak, ter vereering uitgesteld; daarmede wordt aan de aanwezigen den zegen gegeven van op den balkon boven den autaar van Veronica. Daar ook wordt de Doek bewaard Volto Santo genaamd, de doek van Veronica, waarin op den kruisweg, Christus de bloe dige trekken van ziju goddelijk gelaat achterliet. In de kerk van den H. Silvester ver eeren de Romeinen, gelijk allen die van verre naar dc Eeuwige Stad komen, de Spons waarmede men Christus, toen hij zieltogend op het smadelijk kruishout hing, met gal en edik laafde. met sneeuw bedekte heuvelen verdween, en de maan tusschen d<« .varte wolken de aarde schemerende verlichtte, riep de oude soldaat, de Niemen Tbeodoor en Julias keken naar de aangeduide richting en zagen den lang verlangden stroom. Doch welke schrik volgdo op deze vreugde, toen Johan den sabel trekkende eenen houw op de ijsschaal gaf. Duidelijk zag men nn aan de verstrooid liggende ijssehollen, dat uog onlangs de vijan delijke handen het ijs van den vlood tot halfweg ingeslagen hadden, of de nieuwe ijskorst hen reeds dragon zon, was nn eene gewichtige vraag. Besluiteloos werd er nu lang overwogen, doch daar men zonder ondervinding tot geen besluit kon komen, verklaarde Johan aich bereid eerst de gevaarvolle baan te betreden. Edelmoedig zooals de broeders waren wil den zij dit niet hebben want wie zou den wakkeren man eene helpende hand bieden indien het ijs onder zijne voeten inzakte. Met hoorbaar kloppend hart legden zich alle drie op het ijsdek neder eu kropen op handen on voeten over den gladden spiegel been. Trots de vinnige koude en vorst, welke hunno verstevene leden deden beven, werd het hun eindelijk zoo boet, dat het «weet hnn uitbrak want bij elke kraking meenden zij in den stroom te zinken, welks schuimend water zij onder het ijs boorden ruiacken en bruuchen. (Wordt voortgsset).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1899 | | pagina 1