Donderdag 11 Mei 181)9. 5 centiemen per nummer. 54,,e Jaar 3564 GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. en 't Arrondissement van Aalst. De altijddurende strijd. EEN GELUKKIG SCHOT. De Schel vischvangst. Een eerste feest. zondagrust. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes Baanden; fr. 1-73 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiëii door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar Men sehrijftin bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31, •n in alle Postkantoren des Land. Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00 Vonnisse rp 3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voer de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Boreale van dit blad. Aalst, 10 Mei 1899. De strijd teg#n de R. K. K«rk i* een altijddurende, om zoo te zeggen, oen eeuwige strijd. Maar de R. K. Kerk is de waarheid en het kan dus Diet anders of ze moet door de leugen bestreden worden. Al de ketterijen, al de dolingen hebben Haar, de eene Da de andere, onder ver- achillige benamingen, vormen en ver mommingen bevochten, doch zij hebben zich ook, de cene na de andore, bet hoofd ten pletter geloopen tegen de rotsen waarop Zij ii gebouwd. En om maar van onze dagen te spre- keD, gizteren heette de doling, de lougen liberalism, heden heet zij socialism, anarchism, kortweg, antiklerikalism. 't Zijn andere mannen maar zij beoogen hotsclfdo doel Oorlog aan de R. K. Kerk En oorlog tot der dood Nu, 't is de geachiedeuis van alle eeuwen het socialism, 't anarchism zul len zich in hunne stormloop ook het hoofd verpletteren tegen de kerkelijke rotsen gelyk hunne voorgangers. Ziedaar wat ons in den goest kwam bij het lezen der volgende bekenteniasen van het godsdiensthatend blad La Tribune Liégeoise Vele socialisten, roept gemeld blad uit, leggen de godsdienstige vrijheid ver keerdelijk uit en beweren dat men de Kerk en hare leering en haar veelkleurig personeel, hare instellingen, hare werken en handeling moet laten vermenigvuldi gen cn uitbreiden. Lat is misindion men, onder de benaming van antiklerihalism de katho lieke Kerk èn hare leering én haar veel kleurig personeel èn har# werken èn hare politiek vorstaat, wat inderdaad zoo is, dan moeten wij allen antiklerikalen zijn. In de algemeene beweging naar ver- deeliig van al de goederen, gal de Kerk de laatste hinderpaal gijn tegen het sotia- lism, even als sij thans, in den hevigen klassenstrijd die geleverd wordt, het grootste en laatste beletsel isdatde samen trekking van al de verdrukten onder een en zelfde vaandel verhindert. Dus, alwie voor do algemeene ver- doeliug is en zijne werking op den klas senstrijd vestigt, moet tegen de Kerk oprukken. Ziedaar ten minste eene onbewimpelde verklaring die wij zeer zelden, om niet te zeggen nooit, in andere roode en blauwe nieuwspapieren aantreffen of op de mee tings hooren afgeven. De blauwe en roode schrij velaars en 13' VERVOLG. Geene overhaasting, jongman gy zijt on bekwaam het noodlot der Frantchen te over winnen. Gij sondt d en uwe makkers ia het verderf storten. Terwijl de jood zoo «prak, weergalmde het geschrei der uit deu huize geitootenen. Daarop keerden de gevoellooze barbaren woder terug, eu de versche bloedvlekkeu op kunne kleederen, getuigden duidelijk boe hard zij die ongelukkigeu mishandeld hadden. Met verheugd gelaat vertelden de boeren hoe zij de Fransohcn afgeranseld hadden, en hoe hun geschrei tot aan den met Bterren be zaaiden hemel gestegon was. Deze woorden seide men bijna uitsluitend tot Julius, en men gaf hem gelijktijdig een glas brandewijn. Met onwil stiet de officier het glas terug. De onbeschofte boer bezag den oificier, eene onverstaanbare brabbeltaal tussshen da tan den Murmelend#, wendde hij Julius den rag redenaars spelen meest allen den schijn heilige. Moest men hen gelooven dan zijn ze de voorstaanders der religie en 't is laster hun van godsdiensthaat te beschul digen. Dat kramen zij uit vooral in hunne meetiugen op den buiten en in de mindere steden... maar in de groote centrums daar is 't wat anders. Aldaar mooten zij met zooveel omzichtigheid niet omgaan, daar behooren hunne toehoorders teD meerderen deele tot de onwetende eu bedorveno standen. Neen, daar hoeven zij geen masker van schijnheiligheid aan te trekken, daar zeggen zij vlakaf wat zij willen, wat hun doel is, namelijk Oorlog aan den Gods dienst... Ja, daar zeggen ze ronduit wat ze zijn Vijanden van God en zijn gebod die geen ander doel hebben dan op de puinen van 't christendom, van eigendom, van familie en van vaderland hunue dwingelandsche heerschappij te vestigen. Maar dat zij in hunne allesvernielendo werking niet zullen gelukken daar valt niet aan te twijfelen even als dc vorige ketterijen en dolingen zullen zij het on derspit delveu, want wij hebben de be lofte van onzen Goddelijken Zaligmaker reeds door negentien eeuwen bekrach tigd De poorten der hel euilen tegen mijne Kerk niets vermogen Dc schelvisch is na den haring in alle wateren ten noorden van het Èngelsch kanaal en ten westen van Jutland en Scandinavië om zijn smakelijk vlccsch de belangrijkste zeevisch. In onze zeeën speelt hij dezelfde rol als ton westen van Jutland in de Baltischo wateren zijn broeder, de dorsch, en als verder uuar het westen op de kusten van Nuwfond- land zijn neef, de kabeljauw. 't Is intusschen waar, dat hij anders zoowel voor deu hariDg als voor den ka beljauw als handelsartikel in belangrijk heid moet onderdoen; deels wijl hij toch niet in zoo groote menigte als deze beiden Toorkomt, deels ook, wijl men or nog niet in gelukt is, hem door zouten of droogon tot eeu duurzaam en ver ver zendbaar handelsartikel te maken. Hij moet overal versch en dus in de nabijheid zijner vangplaats geëten worden. Iu den laatsten tijd echter is men be gonnen hem te rooken en vooral munten de Schotten hierin uit. Deze bereidon den visch voor do Engelsche markten, waar dan ook thans steeds gerookte schelvisch (smoked haddock) eene zeer gewilde toe spijs bij ontbijt of thee geworden is. Sinds eenige jaren hebben de Schotten dan ook zoowel op Helgoland als op Nor toe #n verdoofd# het gevoel dat in zyn gewe ten zich opdeed, door het onmatig gebrnik Tan brandewijn. Daarna wendde zich de officier tot Joban, en verbond hem het bloedige voorhoofd. Hot gezicht van dan ouden soldaat zag er zoo duister eu dreigeud uit als eene onweers wolk. Op Theodoor had bot zoo even gebeurde eeu ontmoedigden indruk gemaakt. Star en onbeweeglijk zag hij voor zich uit. Het nood lot der Franschen beangstigden hem. Gelijk den vorigen avond spraken de boe ren weder onmatig do brandewynflesch aan, plotseling ontstond onder hou eene hevige woordenstrijd, want eenigen meenden bij de verdeeling van den buit te kort gedaan te zyn. Weldra begeleiden dreigende gebaren de scheldwoorden en van deze ging het tot vech ten over. Woedende slagen vielen van weder zijden, waarover Joban, die gaarne bet ge heel gespuis met zijn blik vernietigt had, zieli hartelijk verheugde. Eenigen vieleu op den grond. Toen dio wilde gezellen de verslagenen bloeden en verbleeken zagen, stilde hunne barbaarscbe woede. De vuisten, die zoo evsn nog onbarmhartige doodslagen uitdeelden, namen tbazs de leren- derney een gesticht tot het droogen van schelvisch opgericht. De schelvisch is een trekvisch, die het koude water opzoekt. In den zomer schijnt hij zich in de koelere diepten dor zee on naar het hooge Noorden te bege ven. Aan de kusten van Noorwegen vangt men hem het gansche jaar door. Bij Hel goland en Norderuey langs de Holland- sche kusten, zoo ook bij Schotland ver schijnt hij eerst tegen het midden van Septomber cn wordt vervolgens den ge- heelen horfst door gevangen. In December houdt de vangst aan de Duitsche kusten doorgaans op en storm, ijs en koude doen baar ook in Februari eu Maart meest stilstaan. Id Schotland daarentegen, waar zicb langs do kusten niet zooveel ys vastzetten kaD, als op de zandbanken on de waden der Nederland- sche eilanden, duurt de vaDgst den ge- heelen winter door. Voor het overige blijft de visch in den winter ook Diet ver van onzo kusten, want terstond in Maart eu April als die vrij van ijs worden is hij er weer eu wordt dan de geheele Meimaand door tot Juui gevangen. Dan echter wordt het hem ver moedelijk by ons te heetcu verdwijnt hij om naar het noorden te trekken. Bij ons geschiedt de vangst evenals die van den kabeljauw met den beug, dat wil zeggen mot lijnen, waaraan hoeken be vestigd zijn, die beaasd worden met koe lever, prikken, haring, greep, enz. al naar de tijd des jaars dit medebrengt. Vau alle plaatsen echter, in of aau de Noordzee, heeft de grootste, belangrijk ste schel visch vangst op het eilaud Nor- derney plaats, deels wijl dit eiland met uitzondering van Helgoland, het meest bevolkte is, en dus natuurlijk de grootste vloot bezit, deels echter ook omdat de natuur het heeft voorzien van een voor den schelvisch eigenaardig soort van aas, dat anders nergens gevonden wordt. Dit is een op de zandbanken huizende soort van worm die meu zolf op het nabijgele gen Helgoland niet aaritrefc, wijl dit eiland verder in zee ligt, en de bedoelde worm of pier, pieper genaamd, in die die pere wateren geene voor hem gesehikte zandbankeu vindt Toeh zijn en blijven de Helgolanders, wat de schelvischvang8t betreft, de groot ste mededinger» der Norderneyers. Daar de worm te teer is om vervoerd te worden en de Helgolandeis zich dien ook niet door den handel verschaffen kunnen, hebben zij oen ander aas moeten zoeken. Zij werden daarvan toen de walvisch- vangst nog bloeide, uit Groenland voor zien. De walvischvaarders brachten van daar de ingewanden van zeehonden mee; ook bezigde men enkele deelen vau de in- gowanden vau don walvisch. Zijn deze echter niet voorhanden, dan gebruiken zij, evenals de Nsderlaudsche visschers, loos op den grond liggenden op, plaatsten hen zacht op de bank en beproefden door schudden, door het losmaken hunner hals doeken en besproeien met brandewijn, hen weder tot bet leven terug te roepen. Hnnne moeite werd door geen gelukkig gevolg be kroond. Daarop trad Julius onder hen, nam het fieschje, hem door de scboone ltussin ge schonken uit zijnen zak en goot de bedwelm den eenige druppelen in deu mond. Na dit eenige malen herhaald te hebben, openden twee hunner de oogen, doch de derde, wiens leden koud en stijf begonnen te worden, was dood. De edele officier scheen ongevoelig voor de loftnigingen, welke hem van allen bewezen warden, maar benuttigde deze stemming en sprak hen op de volgende wijze aan Vroeger dan gij wel gedacht hebt, straft de hemel uwe onmonschelijke gruweldaad. Het schijnt eene waarschuwing van boven en ge zoudt wel doen ze goed in acht te nemen. Wat kunnen wij doen zuchtte de boer, zijn dooden zoon mot smart tegen zijne borst drukkende. Onmiddelijk naar buiten gaan, zeide Julius, eu hen opzoeken, die gij in het ver derf gestort hebt; hen kleeden, verwarmen en spijzen. O spoedig Haast u Elk eogea- ossenlever en andere surrogaten, die den scheldvisch echter op verre Da niet zoo goed viadt als de Nordoneyer pier. Is de tijd daar, waarop men de aan komst van den visch verwacht (in Oetob.) dan gaan oerst eenige schepen uit om de vangst te beproeven, dagelijks een of twee. Eerst vangen zij niets dan kleine haaivisschea, botten en andere meer ge wone visschen, maar al spoedig daaron der ook een paar schelvisschen, eenige van de voorhoedo van het naderende groot leger. De eerstelingen zijns door- gangs klein, onaanzienlijk, weinig smake lijk en worden dan ook op het eiland zelf gebruikt. Blijft het goed en schoon weder, dan neemt da vischvangst allengs toe, doch langzaam, daar het grooto leger niet vau snelle marchen schijnen te houdea. Komt echter een storm, dan is het, of de ge heele massa opeens in beweging geraakt en naar het land gedreven is, want na zulk een storm hangen don volgendag dag al de hoeken der op verkenning uitge zeilde schepen met spartelende schelvis schen vol. Nu komt alles in beweging. De schel visch is er en alles maakt zich klaar om hem tegemoet te gaan. Do kleine sloepen, het vischiuig is reeds laug gereed; alleen hoeft men zich nu nog van eene toerei kende hoeveelheid aas, wormen, te voor zien. Dit is het werk der vrouweD, die tot het pierengraven naar het wad gaan, ter wijl de mannen de schepen Hot maken. Een amerikaansch ka- yf y toenplanter gebruikte het volgend middel om de nrr ""^i schon to verjagen, die op zijne plantage groote sehade veroorzaakten. In sterke genever met suiker liet hij tarwekorrels weeken en strooide die tusschen de strui ken planton van zijn land. Het duurde niet lang of de lastige gas ten kwamen afgevlogen om van 't uitge strooide voeder te smullen. Gedurende een kwartier ging alles good, maar toen begonnen onze musschen zoo vreemd en aardig te doen dat het kluchtig was om zieu. Zo rolden en bol den over den grond, violen op den rug en sloegen met de pooijes in de lucht, ter wijl ze op klagende wyze piepten. Doch zulks duurde niet lang, want de kinderen waren er spoedig by om de kleine dronkaards op te pakken ou ze in eenen zak te stoppen. De musschen die aan deze vangst ont kwamen, schijnen sedert dien tijd hot katoeuveld als betooverd te aanschouwen, want zeer zelden gebeurt het dat men Dog musschen ziet. blik weegt tegen een menschenleven op, en terwijl wij hier zoo spreken, doodt de strenge kond# eenen der ongelukkigen. Op gij moet den vergrarnden God verzoenen, wiens recht vaardige hand awaar onder u gevallen is. liet scheen dat do boer bewogen was. In weinige woorden maakte hij zijne kameraden de woorden van den officier bekend. Doch deze schenen besluiteloos te talmen, toen eensklaps de roop brand brand in het dorp weergalmde. Allen vlogen de deur uit en hunne angstige blikken vielen op het brandende dak eener kleine hut. Gelukkig was deze armzalige woning tame lijk ver van de andere afgezonderd, zoo dat or geen# verdere voortzetting vau den brand te vreezen was. Deze hut kon niet gered worden, want bet dak stortte in brandende wolken ueder. Eeni gen waagden zich in den stal, waar zij met geweld eenige geiten en schapen uitsleepten. Van den armoedigen huisraad kon niets gered worden, en nauwelijks was Julias, die eene geit met zich trok, de laatste uit den stal gestapt, of de brandende hut zonk als stof in elkander. Aau zijn hoofd erg gebrand, en twee kinde ren op deu schouder dragendo, ging de boer, wiens schuilplaats zoo even door den brand Zondag 11., was 't feest in Aalst de Catholieke Jonge Wacht vierde haar Patroon, Sl Michaël. Van 'b morgens 10 uren trok die reeds bloeiende Maatschappij, met eigen fan- faar aan 't hoofd naar onze S' Martcns- kerk om aldaar de H. Mis bij te wonen ou alzoo Gods zegen over de vrienden kring te trekken. Na de Mis doorkruiste de stoet eenige straten der stad, om vervolgens naar het Café Universel voorgaandelijk Zaal Ruelens te gaan, alwaar onze achtbare hoer Burgeme'ester, op uitnoodiging van den ieverigen heer Voorzitter Dénré De Wolf, eene wel doordachte rede uitsprak, waaruit eenieder zonder twijfel nut zal weten te trekken. Tevens dankte den heer Hendrik Boone en heete den heer M. L. Gheeraerdta welkom in 't midden der Jonge Wacht en voornamelijk in eene zaal waar zijn naam zoo dikwijls versmaad en gelasterd is ge weest. Des avonds om 8 uren greep er een aller aangenaamst avondstond plaats, 't welk beurteliuga door prachtige muziek en zangstukkeu werd afgewisseld. Ook een prachtig tombola werd onder de leden afgolot. Eindelijk elkeen was uitermate te vre- deu over zynen dag en keerde in goede stemming en wel te moede huiswaarts. De groei van den mensch. Door waarnemingen betreffende den groei van den mensoh zyn de volgend# opmerkens waardige feiten gebleken. De meeste groei is onmiddelyk na de geboorte, een kind groeit in syn eerste levensjaar ongeveer 8 duim. De groei vermindert naar evenredigheid van lieverlede tot den leeftijd vaa 3 jaar. Dan heeft het kind de helft van de groot te, die het bereikt wanneer het volwas sen is. Na vyf jaar neemt de groei zeer gere geld toe tot den zestienjarigen leeftijd gemiddeld 2 duim in het jaar. Boven de zestien is de groei zeer zwak, sijnde voor de volgende twee jaren ongeveer 3/5 duim iu het jaar terwyl van achttien tot twin tig do groei in lengte zelden meer dan l duim is. Op den leeftijd van twintig jaar houdt het groeien op, behalve in zeldzame gevallen. dienstdoende Apotheker Donderdag 11 Mei 1899, Mr Bonner, Bisschopitraat. vernield was, naar da herbsrg terug. Zyn# vrouw volgde hem luid weenend eu klagend deed sij hem gevoelen, dat hy, volgens sijne gewoonte, waarschijnlijk weer de lamp had laten branden, waardoor het ongeluk ont staan was. Zoo was het ook gebeurd toen desa man, door buit- en moordzucht aangedreven, op klokslag van twaalf uren sich met de kame raden vereenigde, had hy eene olielamp op de zolderkamer laten branden. Deze ongelukkige gebeurtenisien, zoo spoe dig op alkander gevolgd, maakten de boeren inderdaad verlegen, en Julius, die nogmaals smeekte goen minuut meer te wachten om ter redding der ongelukkigen uit te gaan, werd nu aanboord, doordat bij, eenig goud uit d# beurs zijns broeders nemende, het aau d# vrouw schonk. Deze gift was ryk genoeg, om weêr eene dergelijke, zoo niet eene betero hut op te b#u- weu. Zoo was bet eindelijk toch gelukt, door zachtmoedigheid eu door bewyzen der reinst# christelijke liefde de hoogachting dezer ruwe barbaarsche menschen te verwerven. Zy wa ren nu bereid hem in alles te volgen. (Wordt voortgezet). Cuïque suum.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1899 | | pagina 1