Donderdag 21 September 1899 5 centiemen per nummer, 54ste Jaar 5401
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
De Hamster.
ill) VAN DIN SCHOUT,
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
DE
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des bands
Guique «mum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Réklamen fr. 1,00; Vonnisse op
'i* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen deD
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad
Aalst, 20 September 1899.
Alweer eene plaag voor de boeren.
Dit jaar is een slecht jaar voor het
graan.
Het koren al is het rijk aan strooi heeft
losse aren. Het brengt weinig bij.
De tarwe is in 't algemeen weinig van
opbrengst, alhoewel op plaatsen er uit
sondering aan dien regel is.
Tot overmaat van ongeluk is nu de
boer bedreigd met een nieuwen vijaud
voor zijn graan.
Het is al jaren geleden dat men de vor-
schijniog meldde in Hollandsch Limburg
van de Korenrat, het Koornwijfje,
gelijk men het daar noemt, en dat onze
geburen met groote schade bedreigde.
De Hamster kwam de grenzen over, zij
pleegde eerst verwoestingen te Moulin-
gen, lafer in de omstreken van Aubel en
Visé, en, geraakte ook aan den linker
oever der Maas.
Te Haccourt werd zij aan deze zijde
der rivier 't eerst waargenomen en sprei J-
dezich vervolgens rond in het kanton van
Fezhe-Slins, en later te Alleur, Loncin,
Xhendremael en Othóe.
Men berekent dat elk jaar die gevaar
lijke beesten een uur wegs hebben afge
legd in hunne verovering der velden.
Thans is ook het kanton Tongeren aan
getast.
Zoo menigvuldige Hamsters werden
gevonden in Lauw. Ook iu Heurlc-Tiexhe,
Ratten en Millen werden ze op enkele
plaatsen aangetroffen, en nu weer onder
Nederheim en te Tongeren op Overham
komt men een nest bloot te leggen.
De schade
door de Hamster veroorzaakt is over
groot, en door de kolosale schade welke
elke Hamster aanricht, en door hare
spoedige vermenigvuldiging, indien men
baar niet uitroeit.
Elke dier knagers in den herfst ver
slindt ongelooflijk veel graan.
Zoolang als de wikken (l) en granen
op het veld staan, en rijp zijn, en in scho
ven zijn gebonden, komt de hamster en
bijt het strooi onder de aar over.
Zij ledigt dan de schalen en aren die
op den grond liggen, zij vult er de holten
meè, de draagzakjes zullen wij ze noe
men, die zij onder hare wangen heeft,
en waar zy telkens 50 grammen in ver
bergen kan, terwijl zij nog volle aren in
den muil wegdraagt.
(1) Hier boonen genaamd.
Hare wangen zijn soms zoo gevuld en
gezwollen, dat wanneer men het beost
dan vatten kan, het niet eens bij machte
is van te hijten, en men het gerust met
de bloote hand kan nemen.
Zelden gaat de Hamster bij dag op
roof uit, wel bij het vallen van deu nacht.
Het is dan dat de honden er best jacht
kunnen op maken.
Wij geven eenige cijfers om de schade
te berekenen die een leger Hamsters aan
den boer kunnen berokkenen.
De Hamster maakt provisie van granen
en peulvruchten in haar hol.
In de mijnen der jonge Hamsters vindt
men gewoonlijk in de maanden September
van 10 tot 20 kilos tarwe, wikken enz. in
in de holen of provisiekamers der ouder
korenknagers treft men gewoonlijk, wan
neer heel hunnen oogst gedaan is, tot 40
en 50 kilos granen en peulvruchten aaD.
M. Halen Meurice, burgemeester van
Haccourt, na een halven dag graven, vond
in één enkel hol, van een wijfke, 7 jongen
in leven, en in hare korenmagazijnen,
47 kilos graan en 50 kilos wikken
Een heelon zak I
Nu, de Hamster heeft weinig gezellige
manieren.
Elke Hamster woont alleen.
De Hamster werpt jongen 2 maal in het
jaar, gewoonlijk van 8 tot 11 telkens, dik
wijls tot 14 ja soms zelf tot 18.
Rond Visé begon men de kwaal der
Hamsters te gevoelen in 1887.
In 1888 en 1889 werd er jacht op ge
maakt. Voor elke Hamster betaalde de
landbouw Cornice toen 50 centiemen.
Ziehier welk getal Hamsters de Cornice
werd aangeboden om de premio te ont
vangen
In Moulingen 30, 's Graven-Voeren
297, Berneau 139, Visé 154, Warsage
162, Bombaye 119, Richelle 121, Neuf-
chateau 87, Daelhem 124, Mortreux 97,
Fc-neur 22, St-André 31, Trembleur 112
en Ouneye flinker Maasoever) 11. Te
zamen 1500.
In 1895 had de mollenvanger F. Duyts
van Bombaye, reeds voor zijn persooniijk
deel alleen, zijne vier duizendste
Hamster gevangen.
Met zijne honden rattenvangers
ving hij er, in 1890, elfhonderd aan beide
kanten der Maas.
In 1817 werden ic Duitschland, de
wieg der Hamsters, rond de stad Gotha
alleen 111,817 Hamsters gevangen, en in
1880 meer dan 100,000 rond Aschers-
leben (Harz) bij Brunswick, in 1884, op
één goed van 700 hectaren, maakte men
900 oude en 2000 jonge Hamsters buit.
E M A R L I T T
(NA VERTELD).
De oude vrouw van den opperhoutvester
was reeds meer dan een jaar overleden. Een
juris voorde dooden een lange tyd, en de
onde dame van het Hertenveld had geen fami
lie nagelaten geen rouwlintje was voor
haar gekocht noch gedrageD. Haar eenzaam
bestaan was dus spoorloos uitgewischt, gelijk
een nitgeblazen lichtje, indien zij niet haar
levenlang de kenteekens eener wonderlijke
gedragen had zoo iemand verdwijnt niet
ganw nit de nagedachtenis der tijdgenooten.
De weinige dorpsbewoners, wier weg nu
dan langs het heerenhuis van 't Hertenveld
leidde, zagen daarom nog altijd naar het ven
ster van de koepelkamer op de bovenverdie
ping en dachten vast en zeker, dat het vrou
wenhoofd met de grijze krullen aan voor
hoofd en wangen en met den stalen bril op
den neus, driftig zou omkeeren en door de
ruiten zien.
Geen wonder, want daar had bet scherp*
oog, over de brilglazen heen, altijd ieder zorg
vuldig verborgen gat in de mouwen, elke
plek op den voorschoot of den vrouwenrok,
maar ook elke stille doefgeestige trek op het
gelaat opgemerktin het eerste geval klonk
uit de hoogte een woord van strenge beris
ping, in het tweede eene vriendelijke uitnoo-
diging, om zoo ganw mogelijk efens naar bo-
n te komen.
Het meest verloren in haar de houtakkers,
de pekkokers en de zwartselbranders. Zy
en er aan gewoon, dat het kloeke bosch
vrouwtje hen nu en dan opzocht. Zy ken
den de zwarte kreppen muts, de om de schou
ders geslagen groote kanten dook, even goed
als de vlugge voeten in witte konsen, w
over, naar oude mode, zwarte linten elkaar
kruisten, alsmede den groen satynen breizak,
die haar aan den arm bengelde, en den slim-
men witten poedel, die zijne oude meestores
volgde.
Uit den groenen zak staken altijd de
onde rug ontzag zich niet te bukken versch
gepinkte kruiden, en daarbij bevatte deze
ruime zak een heel arsenaal van geneeskun
dige werktuigen, zalfdoosjes on medeciji
fleschjes, terwijl eenige grove stukken zeep
nooit ontbraken want even als andere wel
dadige menschen soep kookten, zoo maakte
de opperhontvesterin zeep voor de armen.
Was zij de schrik der onzindelijken en
onverschrokken dokter en heelmeesteres voor
de zieken en gewonden, niet minder vaarde
Dezo cijfers laten toe te oordeelen,
welke bedreiging de Hamsters voor do
landbouwers zijn, en welke overgroote
schade zij hun kunnen berokkenen.
De eerste Hamster
werd in België gedood in 1878, en kwam
waarschijnlijk uit Hollandsch Limburg.
In 1887 loofde het Laudbouw-comice
vau Visé eene premio van 2 fr. uit voor
eiken haar afgeloverden Hamsterkop.
Men bood er weinig aan: er waren er toen
nog weinig. Het jaar er na, waren noch
tans de klachten reeds zeer groot, en de
vangsten zoo talrijk dat men slechts 50
centiomen loou gaf voor eiken aangebo
den Hamsterkop.
Nu 1894 zweeg men over de Hamster.
Zij schoen verdwenen uit do akkers. De
maatregelen der verdelging werd opge
schorst. Het gevaar scheen gewekeD.
De Hamster maakte zich te nutte d6n
tijd dat men haar gerust liet. Het gevaar
werd grooter dan ooit. Rond Fexhe-Slin
klommen de verwoestingen. Van daar
trok de Hamster naar het Zuiden en
Westen, naar het kanton van Hollogne,
naar Waremme. Zij werd gevonden in
Alleur, Loncin, Xhendremael, Othóe,
reeds 4 uren vau de Maas af. Thans is zij
ook aan den linker oever van den Jekcr.
In Duitschland en Rusland
boorde de Hamster tot nu bijna uitsluite-
lijk thuis. Men vindt ze ook in Amerika,
waar zij wel niet zoo groot schijnt te zijn.
In Frankrijk is zij niet gekend. Zelfs
vond men ze over eenige jaren nog niet
aan dezen kant van den Rbijn.
De volwassen Hamster is veel dikker
dan de rat. Zij wordt zoo groot als de
Indische rat of het zeevarkskeen beeft
eene gewone lengte van 25 centimeters.
Men vindt er zelfs van 36 centimeters.
De staart is slechts 3 tot 4 cent. lang.
Het haar is grauw of grijsachtig; het
voorhoofd en de hals zijn rosachtig bruin,
de buik en de onderhorst zijn zwartachtig.
De schouders en do zijkant der borst heb
ben vuile witte plekken. De muil en de
pooten zijn wit. De holte van den muil
gaat door tot onder de wangen, van eiken
kant van den hals, iu den vorm van twee
zakken, in dewelke de graanknager zijn
voedsel verbergt in afwachting dat hij het
opvreet of wel het in zijn hol gaat bergen.
De Hamster eet bij voorkeur koren,
graan, haver, boonen, wikken, erwten,
beeten, aardappelen, wortelen. Ook vindt
men ze slechts op rijke gronden, in den
leemgrond bij voorkeur.
Zij vermijdt de kleigronden, waar zij
haar hol niet kan in boren, en de zand
gronden die aan hare ondoraardsche wo
ning geene zekerheid geven.
zij uit tegen het thuringsche bygoloof, en bij
het minste vermoeden, dat men tot belezen
of bezweren n zijn toevlucht nam, had zij het
volk de ooren gewasschen en ongenadig de
les gespeld, zooals men zeide.
Zij was een natuurlijken dood gestorven,
m eene kou, die zy bij het zoeken van krui
den op een tochtigen bergtop gevat had.
Dewijl zij echter van het eerste oogenblik
harer ziekte af tot aan haar laatsten adem
toe bijna onafgebroken geijld had, on niet
meer tot bewustzyn gekomen was, leed het
geen twijfel of de booze machten, die zij haar
heel leven bestreden had, hadden haar einde
lijk zelve ingepakt, zoo dacht er het volk
over.
Er werd geen testament gevonden en zoo
waren haar uitmuntend bestuurde landerijen,
die iu het zoogenaamde Hertenveld lagen,
ecnen bloedverwant in de Mark ten deel ge
vallen en van dezen had geen monsch ooit
gehoord op zijn best wist men, dat hij
Markus heette en eigenaar was van eene
groote machienen fabriek in de nabijheid van
Berlijn.
Hy scheen geen gewicht aan zijne nieuwe
bezitting te geven hij vond misschien geen
behagen iu het bestuur van een landgoed,
daarom was alles verpacht. De pachter woonde
beueden in het gebouw op de bovenverdie
ping huisden de muizen, en de spinnen zou
den met de leelyk, grijze weefsels de sleutel
gaten toestoppen, zoo zegde de beminnelijk*
Zij is dus hior thuis bij voorkeur.
Haar hol is heel byzonder gemaakt, en
verschilt volgens den ouderdom en het
geslag.
De jonge Hamster wordt door de moe
der onverbiddcllijk het nest uitgedreven,
wanneer zij slechts 4 of 5 weken oud is.
Het jong bouwt dan zijn hof, niet zoo
diep als de oude, maar toch diep genoeg
om niet gemakkelijk te worden opge
graven.
De oude Hamster nestelt soms zelfs
2 meters diep onder den grond.
Zij bewoont een kamertje getapijt met
afval van hooi en graanaron.
Dit kamertje geeft uit op eeu grooter
vertrek, nog wat lager gelegen, en dik
wijls op twee, in dewelke het beest zijnen
voorraad bergt.
In den herfst vindt men soms wel
vooraan wat beeten en aardappelen, die
kunnen verrotten, maar die worden eerst
binnen gepeuzeld.
De in- en uitgang hebben plaats langs
twee of meer gangen, 5 tot 10 centimeters
breed.
Van uit het eerste kamertje, het slaap
kamertje, loopt eene galerij schuins op
en iet of wat kronkelend naar boven en
komt uit op eenen hoop mulaarde.
Het is langs daar dat de Hamster haar
hol heeft beginnen te maken. Die losse
aarde is er uit opgeworpen of gedragen.
Deze hoop gelijkt aan eeneu molhoop,
maar is natuurlyk grooter.
Deze hoop en de groote holten verge
makkelijken het opzoeken.
By het invallen van den winter neemt
de Hamster voor goed de wijk naar hare
rustplaats, zij sluit de holten toe, en, bij
gebrek aan lucht, slaapt zij in: een soort
van doodslaap, hare winterslaap.
In de lento schiet zij zachtjes wakker,
en leeft dan eerst deu wintervoorraad op.
Later, wanneer de geliefkoosde graan- en
peulgewassen nog niet daar zijn, stilt zij
haren honger, aan muizen, eieren, jonge
vogels, insecten, enz. Zij is dan ten minste
tot iets goed, maar bet duurt niet lang.
De Hamster evenals de rat vlucht bij
het naderen van den mensch of den hond.
Nochtans als men haar in het nauw
brengt, als meu haar iu haar verblyf
aanvalt, dan verdedigt zij zich woedend.
Bij het naderen van den vijand knarst
zij op de tanden. De wangen zwellen, Een
luid gebrom laat zich booren, even als
dat der mannekens van de Indische rat
ten welke men plaagt.
De kleine knager heeft scherpe tanden,
en ze doen hem pijn die ze in hot vleesch
krijgt. Zij bijten door. De honden ratten
vangers huilen er soms van.
vrouw van den pachter, jufvrouw Griebel,
onder eeu verachtelijk schouderophalen
want noch haar, noch den bessein en Btoffer
wus ingang toegestaan.
Op een koog gelegen gedeelte van hot Thu-
ringerbosch gelukken de graansoorten niet
goed het is bijna alles wei- en aardappel
land. De smalle dalgronden liggen in oene
urenlange, groene linie, gelijk een flnweelen
kussen tusschen de bergen met hout begroeid;
grasvelden, glinsterende riviertjes, ook wel
een koele forellenbeek of de witte Btraatweg
wisselden elkander af.
Het Hertenveld daarentegen was een zon
nig, beschut gedeelte van hot bosch, een
soort van eiland, waar de zomerwind naar
hartelust de halmen der rogge deed golven.
De dunne waterstraal, die tnsschen de
bloote wortels van eenen schuins overhangen
den pijnboom te voorschijn kwam, was koud
als ys en heerlijk van smaak de kleine zilve
ren reisbeker werd dikwyls gevuld en gele
digd daarop stapte de voetganger verder.
Over zijn linker schouder hing een reie
deken en aan zijne zyde eene leêren teech
hij had een licht reispak aan, anders zon men
den ranken man in zijn liehtgrys frakske voor
een wandelaar gehouden hebben, want hij
zette op zyn dood gemak n zijnen weg voort,
die als tusschen de schaduwrijke beukenstam-
Hij was tot hiertoe een eenzame pelgrim
geweest, geen sterveling had hy ontmoet. Hg
Mannen werden door de Hamster wel
aangevallen, alleen omdat zij haar hol te
naby kwamen.
De vernieling
der Hamster dringt zich dus op.
De boeren moeten in tijds de middelen
er toe beramen.
Eens dat de graandief in zeker getal
zal zijn, dan wordt de schade die hij op
één jaar veroorzaken kan, zeer groot.
Dan ook wordt hot even lastig hen uit
te roeien, als dit nu nog gemakkelijk is.
Een duizend koppelen Hamstors kun
nen twintig duizend Hamsters zijn op het
einde van het seizoen, die minstens op
eea jaar 600 duizend kilos graan zullen
bederven: misschien wel dubbel.
Het is immers uiet het gevondon graau
in de holen dat moet berekend worden,
maar ook nog het opgeëten, vernietigd en
bedorven op het veld zelf.
Zij moeten dus verdelgd worden, zonder
genade, tot de laatste.
De fis, do flewijn, de wezel, en de fret,
zijn de vijanden van do Hamster. Zy drin
gen in hare holen.
Alleen de fret, schiet er zelfs dikwijls
het leven by in. De Hamster wordt haar
meester.
Hare natuurlijke vijanden kunnen ech
ter hare verspreiding niet beletten.
De ontgraving is het beste middel. Men
gebruikt rattcuvangors die de holen aan
wijzen. Men graaft zoo diep tot men aan
het leger en provisie-kamer komt.
Daar zal eon kloeke hond er wel kort
recht meê maken. De provisie-kamer
zelve vergoedt voor de moeite, eo, eene
Hamsterhuid is daarboven nog 50 centie
men waard.
In Duitschland staat de eigenaar, of d*
pachter do gevondene provisio-kamer af,
aan dengene die op hunne goedorea jacht
maken op de Hamster.
Wanneer men met 't graven niet moer
ver van de Hamster is, kan men haar
ecnen stok toesteken voorzien van een
flinken augel. Iu hare woede bijt zij in
den stok, en slikt den angel in de keel.
Dan trekt men haar uit haar hol en maakt
haar af met eenen kraebtigen stokslag.
Do uitgraving heeft de beste gevolgen
einde April en begin van Mei, of einde
Juli eu begin van Augustus. Dan dood
men tevens ook haar gebroed.
Men moet vooral de wijf kens dooden.
Men kan deze herkennen aan de talrijke
uitgangen haror holen.
De verstikkingis ook een goed mid
del. Men graaft oen der openingen een
voet diep bloot. Mon steekt er gesolforde
vodden en papieren in, en vuurt. Men
zag de eekhoorntjes van tak op tak springen,
en de groene yeeren der varenplanten aan
den weg trillen, wanneer de insekten uit het
wargaren van planten poogden te geraken.
Een geur van aardbeziën en nu en dan ook
van gebraden aardappels kwam hem te ge-
moet en sedert een kwartier uur* vergezelde
den voetganger aan zijne rechterzij het ge
murmel van het Btroomende water, dat hy
niet zag.
Maar nu kwam er langzamerhand licht in
de duisternis en men zag zonnige weiden
eene snelvlietende beek schoot tusschen de
grasvelden door en bracht ginds een hout-
zaagmoulen in beweging.
De vreemdeling verhaastte zijnen stap. Hij
betrad het brugske om het onbelemmerde
gezicht op het schoone landschap te hebben,
maar hij kende zeker de looze vlonders niet,
want terwijl zijne oogeu op den molen rnstten,
zakte eensklaps zyn voet tusschen eenen
pijnboom en eene plank.
Met eene verwensching op de lippen,
trachtte bij, onder alle teekens van ongeduld,
zijnen voet uit de klem te trekken, maar de
brug had geene leaning en de gevangene niet
eenB eeneu wandelstok, waarop by by kracht
het bovenlyf kon steunen. Bevende van drift
hield hij stil en zag n&ar hulp om, die in het
eenzame dal niet voor de hand lag.
(Wordt v<