Zondag 25 Februari 11)00.
5 centiemen per nummer.
54s,e Jaar 3446
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Slad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, 'HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Bij onze
tegenstrevers.
W
DE
GIFTMENGSTER.
LANDBOUW.
Behoud en uitbreiding van den
kleinen landeigendom.
De oester en de pleiters.-
DE DENDEFBODE.
Uit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
agteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal Ier week
voor de Stad 5 frannmet de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31,
en in alle Postkantoren des bands.
Guique suum.
Per drukregel, Gewone IS centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op
8' bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen den
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureeie
van dit blad.
Aalst, 24 Februari 1900.
Als ge 'nen jongen naar den winkel
zendt, dan komt er 'nen jongen thuis. -
Dit eigenaardig spreekwoord moet ik
toepassen op do kinderen die Klokke
Roeland opstellen en er zoo 'nen hoogcn
doctoralen toon aaDbeffen. In den beginne
zoudt gij er verbluft van staan, maar als
gij die groote woordenkramerij thans eons
van nabij beschouwt dan vindt ge niets
dau wind en kolossale dwaasheden.
Lezer, laat er ons een oogenbliksken
stil bijstaan, maar u geen vrees aanja
gen door den naam van den schrijver, al
ware hij een advocaat. Ik herhaal het
wij hebben hier te doen met kinder
streken.
Hij zingt een loflied ten voordeele der
Fransche omwenteling. De socialisten en
de geuzen doen dat ook, omdat de slechte
menscben dan zegevierden en op deD
troon van den goeden God een verachte
lijk wijf van lichte zeden, een Jezabel,
wierd gevierd en aangebeden.
De Fransche omwenteling van
sociaal oogpunt beschouwd is de
grootste en heugelijkste gebeurtenis die
plaats greep sedert Christus geboorte.
De mcnsch werd verheven tot zelfs
standigen, onafhaDkelijken persoon; al
de leenroerige beperkingen der indivi-
dueele vrijheid werden verbannen tot de
geschiedenis.
Dat schrijft advocaat De Backer.
Door die ronkende volzinnen moet ge
begrijpen dat de Fraosche omwenteling
zoo groot is omdat de gilden wier den af
geschaft. Met de invoering vau het chris
tendom was de meüsch tot een zelfstan
digen en onafhaokelijken persoon ver
heven. M. De Backer weet dat en zal,
hoop ik, dien perel uit de kroon der
H. Kerk niet rukken.
Wij achten het niet noodig dit punt te
bewijzen. Wie er een oogenbliksken aau
twijfelen mocht, sla zijnen catechismus
open.
Een ander feit ook is onbetwist. Do
Fransche omwenteling is oorzaak van den
hedendaagscben benarden toestand der
werklieden. Zij heeft de vrijheid uitge
roepen, het recht van vereeniging
aan kluisters gelegd, en daardoor
den werkman, den zwakke, prijs
gegeven aan de uitbuiting van
wege den sterke.
Dat is onbetwistbaar en ook onbetwist.
Zou M. de advocaat dit loochenen
De gilden der middenleeuwec moesten
gewijzigd worden, er waren daar vele
misbruiken ingeslopenmaarzij moch
ten in 't voordeel der werklieden niet
afgeschaft worden.
Hunne afschaffing was eene ramp en
die afschaffing bezingt die zonderlinge
werkmansvriend 1
De Fransche omwenteling heeft de
maatschappij uit haren weg geslagen. Zij
heeft haar een gevoeligen schok toege
bracht. Schokken en crisissen zijn voor
de samenleving wat de ziekte voor den
mensch is.
De aard en het wezen der gilden zou
den door den drang van den tijd gewij
zigd worden, en dat had duizendmaal
beter geweest.
Reeds lang voor de Fransche omwen
teling had men er aan gedacht.
Een minister van den ongelukkigen
Lode wijk XVI, Turgot, had het beproefd
reeds in 1776; doch moest zijn ontwerp
terug trekken voor het geschreeuw der
belanghebbenden.
Zoo gaat het altijd; de tijd was nog niet
gekomen, maar toch zou die dag aau bre
ken 1 Dan ook zouden wij de huidige crisis
niet gekend hebben.
De slavernijbeweert nog onze advo
caat mag in haar eigen niet veroor
deeld worden.
Hij schrijftGij ziet hier dat het
slavendom zelve 'ueu stap was naar
vooruitgang, 'nen noodzakelijken scha
kel in di6 eeuwige ketting bijgevolg
ook zijne tijdei|ke diensten beeft bewe
zen, en enkel mag gebrandmerkt
worden als vergelijking met la
tere tijdvakken. B
Zoo I zoo I het slavendom was maar
slecht omdat wij nu beter zijn
Die woorden in den mond van iemand
die zoo hoog oploopt met de persoonlijke
weerde en zeifstaudigheid, zijn waarlijk
zonderling. Houd, om Gods wil op, M. De
Backer met de geschiedenis der mensch-
heid te schrijven, want gij zult nog het
christendom veroordeelen die aan de
slavernij een einde stelde, niet plotseling
maar door den invloed zijner leerstelsels!
Als men Ie Fransche omwenteling be
zingt waarom zou men dan ook de sla
vernij niet verdedigen en beweren dat
in haar zelve zij geen kwaad is en zij
maar gebrandmerkt mag worden als
vergelijkingspunt met latere tijdvakken
Moest de slavernij hier nog bestaan het
zou M. De Backer niet zijn die er naar
streven zou om ze af te schaffen I Want
hij ziet er geen kaf in dat een mensch de
slaaf weze van eenen anderen
Maar, man lief, waar blijft gij toch met
uwe werkmansliefde
Wij veroordeelen do slavernij om de
slavernij zelve; want het is tegen de
weerdigheid van den mensch, schepsel
Gods, dat hij hel ding weze in de han
den van eenen anderen.
Is dat duidelijk Mijnheer de advocaat.
VERVOLG.
Mijn God, antwoordde de jengdige dok
ter, eenvoudig de hoop om mij hier te plaat
sen en praktijk te zoeken. Parijs wordt over
stroomd door eerznehtigen. Hoe groot het
ook is, het kan niet allen voldoen. Het leven
in Parijs heeft mij ook een afkeer ingeboe
zemd. Ik vluchtte het gewoel, dat ik met ge
sloten oogen doorloopen ben. Overigens was
mijn streven op eene bescheiden pluats ge
richt, daar ik slechts middelmatige behoeften
heb. Deze betrekking zou mij door arbeid
voldoen.
Doch het toeval heeft niet alleen uwe-
schreden naar Caëu gericht. Ge moet toch
reden hebben eerder hierheen dan naar eeni-
ge andere stad te gaan, die u wellicht betere
bronnen opende.
Een goede raad en een brief van aan
beveling is alles, wat my hierheen dreef.
Een brief? Aan iemand uit de stad
waarsohynlyk
Na al die kolossale dwalingen mettrot-
sche fierheid uitgekraaid te hebben,werpt
die overmoedige wetkenner nog den steen
aan zijne vrienden en veroordeelt zijne
eigene werking I
Dat is een comble I
Ik zal bewijzen dat de tegenwerking
Ja, en wel iemand, dien gij kentdok
ter Hugonet.
De krachten begaven den zieke. Meermalen
had hem Laudregarde eenen verfrisschenden
drank toegediend, die hem verkwikte. Ook
had hij hem het zwijgen opgelegd, maar hoe
zwak de heer de Fairières ook was, hij scheen
er behagen in te scheppen den jongen man te
ondervragen.
Wellicht herdacht hij, die bereid met
voet in het graf stond en 't doel zijuer aard-
scha loopbaau naderde, zijn vroeger leven.
Stel n niets van dokter Hugonet voor,
begon de zieke weêr op eens hij kan u niet
helpen. Verbrand den brief en steun opeigen
krachten.
Maar met uw verlof, mynheer....?
Vraag mij niet naur de beweegredenen van
mijn raad. Ik zeg u alleen mijn gevoelen.
Plaats u in deze stad, ge zult bijval hebben,
en gij verdient het ook. De zieke haalde
adem en ging op iuuigon toon voortGij
hebt misschien geld noodig Bloos maar niet,
het ontbreekt soms den beste. Ik zal u geld
geven ik bezit meer dan ik kan gebruiken,
en ben u veel Bchuldig, zeer veel I
Laudregarde wilde hem in de rede
vallen
«Ja, hernam hy, ik ben u zeer veel schul
dig. Zonder u was het guteren met my ge-
der behoudsgezinden zoo noodig is
als de werking der vooruitstrevers van
ons) om eene duurzame maat
schappelijke verbetering te be-
komen, n
Wij nemen M. den advocaat op zijn
woord.
Gij tiert en dondert zoo fel, mijnheer,
tegen de behoudsgezinder), gij verwenscht
ze op al uwe meetingen naar maan en
bliksems en nu verklaart gij «lat hunne
werking zoo noodig is als de uive om
eene. duurzame verin tering op maat
schappelijk gebied te bekomen
Indien zij zoo veel goed doen als gij met
welk recht moogt gij ze veroordeelen Gij
houdt dus, iü uwe dagbladen, op uwe
meetingen met uwe lezers, met uwe goed
willige loehoorders den aap I
In hunnen naam, M. De Backer, dank
u. Maar om Gods wil toch, waar loopt
uw versland nu toch
En zeggen, lezers, dat op sociaal gebied
onze groenen toch zooveel verwaandheid
bezitten en iedereen de les willen spellen 1
Teelt der haver. De haver is
het minst eischend van al onze graange
wassen.
Nochtans geeft zij dan alleen hare hoog
ste opbrengst, wanneer zij in de door
haar gevergde voorwaarde geteeld wordt,
cn namelijk in dc volgende
A. Voorbereiding van den grond.
Zij bestaat in eene goede wintorploeging,
opgevolgd in 'Je Leute voor de zware eu
vochtige gronden door eene gewone ploe-
ging eu voor de lichte en gezoude gron
den, enkelijk door het bewerken met den
hakploeg of de eg. Op het oogenblik der
zaaiïog moet do grond oppervlakkig zeer
fiju (uiet kluiterig) zijn, en goed gesloten'
zoo uiet is de oogst blootgesteld aan het
nederslaan.
B. Bemesting. Zoo men stalmest ge
bruikt, ploegt men het in den herfst of
zeer vroeg in den winter onder. In dit
laatste geval, neemt men alleen kort mest
daar het lang mest den grond te zeer los
houdt en alzoo aan uitdroogen blootstelt.
Buitendien, dewijl het onmogelijk is,
verscb mest gelijkelijk in den grond te
verdeelen,is deze niet overal even vrucht
baar eu het graan rijpt op onregelmatige
wijze.
Het stalmest bevat, in verhouding met
zijne stikstof veel te min phosphoorzuur
liet is dus noodig in allo geval, welkdanig
de hoeveelheid stalmest ook zij die meu
gebruikt, vau den grond met phosphoor
zuur te verrijken, door er 5 tot 600 kilos
Thomasslakkeu bij te voegeu, ouderge-
ploegd vóór den Winter of vroeg in de
Leute. Bij gebrek aan eene goede bemes
ting met stalmest, moet men in de lichte
gronden bij de Thomasslakken ook nog
potaschmest voegen (5 a 600 kilos kaïuiet
b. v.) Eindelijk zal meu per hectaar 100
5. 250 kilos sodanitraat strooien, volgens
dat de grond min of meer oplosbare stik
stof bevat. Dit mest gebruikt meu in de
Lente en voor het beste, in twee keeren
daan, en gij alleen weet misschien de oorzaak
myner ziekte om mij te kunnen redden, ten
minste als ik gered kan worden.
Landregarde wilde antwoorden, toen zich
schreden deden hooren in 't uevenvertrek. De
dear ging open en mevroaw de Fairières trad
binnen in een wit morgeudkleed met loshan
gend haar haar aangezicht was bleek. Ter
wijl zij een onderzoekenden blik door 't ver
trek wierp, zag zij de slapende meid en eene
donkere wolk gleed over haar gelaat. Aan
't bed baars gemaals helderde het weêr op, en
zelfs glimlachend groette zij den dokter.
Hoe bracht ge den nacht door, myn
vriend? vroeg zij zacht en met belangstelling.
Beter, antwoordde de zieke gelaten.
Dokter zeide zy zich tot Laudregarde
wendende, gij moet zeer vermoeid zijn het
is hoog tijd, dat ge wat rust neemt.
Ik ben ter beschikking vau den zieke,
hernam hij.
Mijnheer de Fairières knikte toestemmend
eu zeide Ja, het is zoo besloten ik heb
den dokter verzocht mij den nacht te schen
ken, en hij heeft het mij beloofd.
Wenscht gij, dat ik ook bij u blijve
't Is onnoodig u te vermoeien, lieve,
daar de dokter hier is. Het is beter, dat ge
uwe krachten spaart voor later. Ach verwij
der u zonder zorg.
eene helft vóór de laatste bewerking van
•len grond, de andere helft, 5a 7 weken
na de zaaiïog.
C. Zaaiing. Het zaadgoed moet van
alle eerste kwaliteit zijn, te weten het
moet goed gerijpt hebben op stam, goed
bewaard en volkomen getreuzeld zijn (met
den treuzelaar) zoodat men niets dan
zware eu dikke korrels voor zaad ge
bruikt. Het zal gevitrioold worden indien
bet voorkomt vau eenen oogst die door
koolziekte (zwart) aangetast was. Het
zaaien heeft plaats zoohaast den grond
opgedroogd is. Op rijen zaaien is voor
deliger Jan met de hand. Eindelijk de
wilde mostaard, de herik, do distel, enz.
die 'onze haveroogst dikwijls doen mis
lukken, worden vernietigd door be
sproeiing met water, dat met 4 °/0 zwa
velzure koper, (blauwe vitriool) opgelost
is (ougeveer 800 liters per bectaar). Men
zal deze spoedig mogelijk doeu, daar de
wilde mostaard, de herik, enz., des te
gemakkelijk te vernielen ziju, naarmate
deze planten jonger zijn.
L. Van Den Berck,
Landbouw-Ingenieur.
v
Kwade gewoonten bij het rund
vee. Melkkoeien hebben soms de
sleclite gewoonte zichzelf uittczuigon.
Om dit te beletten gebruikt men de
zoogenaamde Spaanscbe kraag. Heb
ben kalvers de gewoonte aan de koeiën
te zuigen of aan andere kalveren te lik
ken en van dezen haar op te vreten, dan
kan men ze een stekeltoom aandoen, dat
is een band voorzien van korte landen en
nagels die men iets hooger dan de neus
aanbindt. De dieren dragers van den ste
keltoom genieten bij de koeiën en kalve
ren een zoo slecht onthaal, dat zij al spoe
dig van hun ondeugd genezen zijn.
Wil eene koe zich niet laten melken,
en is dit niet het gevolg van zweren of
wonden aan uier of spenen, lijdt zij niet
aan uierontsteking, maar is de oorzaak te
zoeken in verkeerde behandeling in vroe
ger tijd, dan tracht men haar vertrouwen
te winnen door eene za«hte behandeling.
Helpt dit niet, dan laat men een der
voorpooten oplichten en pyp en beneden-
darm mot een riem te samen binden.
Soms helpt het opleggen van een natten
zak op het kruis, natuurlijk ouder het
melken.
In 't uiterste geval moet van een stie-
reuring gebruik gemaakt worden.
Melkerij school voor mansperso
nen te Borsbeke, bij Aalst. Over
eeuigen tijd hebben wij aan onze lezers
een bericht over de Melkerijschool vao
Borsbeke medegedeeld. Wij deden het
groote nut uitschijnen dat onze zuivelbe
reiding in gemelde inrichting kan putten.
Inderdaad, wat kan men beter wenschen
voor eene melkerij dan een verstandige
manspersoon, theoretisch en praktisch
geleerd in al de vakken welke er te pas
komen de bereiding van boter en van
verschillende soorten van kazen, de mel
kerij boek houding en de handelspapieren;
do werktuigen en namelijk de stoomma-
chienen de veekweek en tevens de me-
Gy hebt gelijk, mijn vriend ik zal mij
verwijderen, n hernam de dame, wekte eerst
echter de maagd, die met wijd opengespalkte
oogen hnre meesteres verschrikt aanstaarde
en snel opsprong.
Gehoorzaamt gij zoo aan myne bevelen
zei mevrouw de Fairières op strengen toon.
Gy slaapt
Het brave meisje verontschuldigde zich,
wreef zich de oogen en viel tien minuten
later in een nog dieperen slaap. Wederom
konden zieke eu dokter ongestoord praten.
DERDE HOOFDSTUK.
Het was nog nacht, maar eenige heldere
strepen aan den blauwen hemel duidden reeds
aan, dat de morgenschemering begon door te
breken.
Een waar vuur verteert myn lichaam,
steunde de zieke.
Ik werk om het te verzachten, en hoop
dat het morgen weg zal zyn, hernam Land
regarde. Hij stond op en reikte den zieke den
drank, dien hij tot nu toe gretig innam.
Mocht gij de waarheid spreken
Ik wordt hier overigens krachtig bijge-
stuau, zeide de jonge man op welge meenden
toon. Iedereen stelt levendig belang in u, en
mevrouw de Fairières schyut door uwen toe
stand zeer getroffen te zyn.
nigvuldigo oorzaken welke op do hoeda
nigheid der boter en der kazen invloed
hebben zooals ook de middelen welke in
vele gevallen moeten toegepast worden.
Ook bestatigen wij dat meestal de ver
standige stichters van melkerijeu jonge
lingen naar Borsbeke zenden om op de
hoogte vau het vak te geraken. Op die
wijze hebben zij mannen die van 't begin
af het bestuur in handen kunnen nemen
terwijl anderen door ondervinding eu
dikwijls met schade moeten leeren eu dan
nog soms hun leven laug aan de vereiscb-
ten niet voldoen.
De aanstaande leertyd te Borsbeke zal
roud 15 Maart aanvang nemen om vier
maandeu te duren. Het onderwijs is gansch
kosteloos en de leerlingen die niet alle
dagen Daar huis kunnen gaan, mogen
toch wekelijks den zondag bij hunne
ouders doorbrengen. De reis per abonne
ment op den ijzerenweg kost zeer weinig.
Voor verdere inlichtingen wende men
zich tot den Bestuurder der school, M.
Peiffbb, Staatslandbouwkundige te Den-
dermonde.
Men kent de voordeelen der wot van
9 Oogst 1886 over de werkmanswoningen.
Reeds 13000 werklieden zijn, dauk aan
deze wet, eigenaars van hun huis gewor
den.
Tot hiertoe bleef de kleine landbouwer
uit al de voordeelen dier wet gesloten. In
die leemte heeft eene groep Volksverte
genwoordigers, waaronder onze achtbare
Volksvertegenwoordiger, M Baron Leo
Bethune, wjllen voorzieD,door de stichting
van een goedkoop landbouwkrediet, ten
dienste vau alle landbouwers wier eigen
dom de kadastrale waarde van 10,000 frs.
dus eene wezenlijke waarde van onge
veer 15,000 frs. niet overtreft.
Dit krediet zal dienen hetzij om den
aankoop van eigendom te vergemakkelij
ken, hetzij om bestaande schulden uit te
dooven.
Overigons, ziehier hot wetsvoorstel dat
M. Bethune hierover in zitting van 13
Februari laatstleden, gezamenlijk met
de heeren H. Delvaux, eerste ondertee
kenaar, Maenhaut, Cartuyvels, Carton
en P. Delvaux onderteekenci en neêrge-
legd heeft
Artikel 1. Er wordt eon bijzonder
fonds van vijftig millioen franks inge
steld tot behoud en uitbreiding van den
kleinen landeigendom.
Artikel 2. Tegen een jaarlijkschen
inli est vau 2 stelt de Regeering de
sommen, die dat fonds uitmaken, ter
beschikking van naamlooze of samen
werkende kredietsvereenigingen of van
landbouwkantooren welker inlichting
eerst moet worden goedgekeurd overeen
komstig de bepalingen van het navolgend
artikel 8.
Artikel 3. Deze vereenigingen of
kantooren mogen, uitsluitend tot aankoop
of outlastiug van landeigendommen, lee-
ningen van geld toestaan onder verband
van vaste goederen, akten tot betaling
De zieke zag den dokter ongerust en ver
wonderd aan.
Troaw nooit dokter I lispelde hy.
Waarom niet, als ik zulk een tronwe
echtgenoote konde vinden
Zeker, maar dat gelukt niet altijd.
Dan is het een ongeluk en het recht
vaardigt nog niet uwe waarschuwing.
Zeker zuchtte de zieke, met bevende
hand het zweet van het voorhoofd vegende.
Zeker I maar men moet goed overleggen
En dat hebt gij als diepdenkend, be
schaafd eu praktisch man toch zeker gedaan,
zeide Landregarde zonder aarzelen.
Neen, vriend, dat is het juist, wat ik
niet gedaan heb. Ik wil met u openhartig
■preken, en gij zult mijne lotgevallen hooren.
Wie weet, of u myne woorden niet eens van
nut kunnen zyn. Vele diugen leert men eerst
na laugo juren en op gevorderden leeftijd
vele waarheden kent men door ervaring eu
teleurstelling, en daarom is bet goed, dat de
grysaard aan den jongeling zijne levenserva
ringen mededeelt, voor zooverre dit kan. Ik
laat u, wel is waar, eenen diepen blik werpen
in mijn eigen leven, maar waarvoor zou ik
het u verbergen Gy bezit toch mijn volle
vertrouwen.
En gy kent my eerst sedert een j
uren
met overdracht van rechten sluiten en
pandbrieven uitgeven.
Artikel 4. De aldus toegestane lee-
uiugen en verschotten brengen eenen
jaarlijkscheo intrest op van ten hoogste
3 7* °lo, en zijn bij jaarlijkscbe, driemaan-
delijksche of zesmaandelijksche gedeel
ten, aflosbaar binnen een tijdbestek dat
geen dertig jaren mag te boven gaan.
Artikel 5. De akten waarbij deze
leeningen of voorschotten werden toege
staan, zijn onderhevig aan een vast recht
van fr. 2,40.
Artikel 6. Alleen de werklieden,
bedienden of geringe landeigenaars, wier
onroerende goederen gezamenlijk niet
boven eene cadastrale waarde van 10,000
fr. gaan, kunnen van deze wet genieten.
Artikel 7. De kantooren, alsmede
de naamlooze of samenwerkende kre
dietsvereenigingen voor landbouw genie
ten de fiscale voorrechten voorzien by de
artikelen 12 en 18 der wet van 9 Augus
tus 1889 op de werkmanswoningen.
Artikel 8. Een koninklijk besluit
bepaalt tot welk bedrag, in welke vor
men en onder welke voorwaarden de
voorschotten, zoowel de voorschotten
door de Regeering aan de vereenigingen
of kantooren als die door de vereenigin
gen of kantooren aan do ontleeners, wor
den toegestaan
Wie kent de fabel niet van den onsterfe-
lijken Franschen dichter Lafontaine
Twee pelgrims vonden eene oester op den
oever der zee eD waren aan 't twisten wie
ze natten zou, want beiden beweerden er
recht toe to hebben. Zij riepen 't oordeel
in van eenen voorbijganger, maar deze,
als vonnis, opende de oester slokte ze
binnen en gaf aan de twee pleiters ieder
eene schelp zonder verdere onkosten met
verzoek van hunnen weg vreedzaam voor
te zetten.
Die fabel welke de befaamde Fransch»
man in de 17* eeuw dichte gaat nu in
't arrondissement van Aalst, op politiek
gebied hare toepassing vinden.
De oester verbeeldt hier den zetel ter
Volkskamer, welke ten gevolge van de E.
V. door een liberaal waarschijnelijk, zal
bekleed worden.
De pleiters zijn Amourke Oalle en de
Heer ende Moester Verbrugghen. Die
heeren zijn sedert weken cn weken aan
't twisten om do oester ofte grooten pot
van 4000 ballekens, gelijk ze dat op
Chipka heeten.
Om den twist te eindigen, heeft men
ook 't oordeel ingeroepen van den hooge-
ren blauwen Raad. Er is nu beslist dat
M. Rons van Geeraardsbergen de oester
zal nutten en de twee Aalstersche twisters
elk een scbelp zullen hebbenook alles
zonder onkosten.
Als vastenavond-nieuws loopt 't gerucht
nu dat Amourke met een kwaad hairloopt,
zich terug naar den afgestraften pries
ter Daens heeft gekeerd en, als protest
tegen het vonnis, een cartel gaat sluiten
met de groene socialistenEr zal dus
nog leute zijn
Er was nog minder tyd noodig omnts
beoordeelen. n
Landregarde boog. Mynheer, bad hy
dringend, denk wel na, eer gij mij met uw»
toestanden bekend maakt. Voor u en mij
konden door bijkomende omstandigheden
groote onaangenaamheden daaruit voort
vloeien.
Ik weet zeer goed, wat ik zeg, en tot
wien ik spreek, hernam de zieke. Ook is myne
geschiedenis zeer eenrondig en onderscheidt
zich nauwelijks van duizend andere, die zich
dagelijks voordoen. Maar toch kan ze een
jongen man nog genoeg, tot waarschuwing
dienen. Hoor dan 1 Ik ben tweemaal ge
huwd den eersten keer werd ik begrepen,
den tweeden keer nietdat iseigenlyk alles.
Ik behoorde tot die meuschen, welke geloo-
ven, dat eene vrouw, die schoonheid buit,
ook een hart moest hebben. Ik was zoo dwaas
als vele anderen.de waarde eener vrouw naar
haar uiterlijk te schatten, en meende dat het
genoeg was, zulk eene vrouw ter zijde te
i om met haar alle vrengde te zien
De dood pleit dikwijlder ten gunste der
doodenmerkte Landregarde.
Wordt Toortgaaet).