Donderdag 11 October 1900 S centiemen per nummer o4s,e Jaar 3310 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst m ill) VAN DEN SCHOUT GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, taal, vrijheid. Het verlaten van den buiten. D E LANDBOUW. Scherpte der zintuigen bij de Indianen. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwrtantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 31. en in alle Postkantoren des Lands Guique mui in Per drukregel. Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunDe inzendingen doen, uiterlijk legen deü •ujDSdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zicb te wenden ten Bureele van dit blad Aalst, 10 October 1900. Dikwijls heeft men,schrijft LeCourrier de Bruxelles »,de aandacht van bevoegde personen gevestigd op de ontvolking van den buiten deze neemt waarlijk verba zende, noodlottige verhoudingen aau. Van den eenen kant verblijven er de heeren, de groote grondeigenaars, voor het meeste deel, slechts gedurende den tijd van de jacht. Er zijn voorzeker uitzonderingen, doch velen onder hen bekommeren zich met de landbouwbelangen nietoftoonener slechts weinig belangstelling of bezorgdheid bij. De groote landbouwers en vele van de zen welke men onder de middenklas van den landbouw kan rangschikken, geven aan hunne kinderen eene opvoeding wei nig in verhouding met het bedrijf van landbouwer bet is dus niet te verwonde ren dat deze spoedig eenen afkeer krijgen van een bedrijf voor hetwelk zij niet in 't bijzonder opgeleid zijn en het verlaten om de stad te gaan bewonen en er den eenen of den anderen handel aan te gaan, die schijnbaar winstgevender is en toelaat op vroegere welstellendheid en rust te rekenen. Eindelijk, de kleine landbouwers, de landbouwwerkers en werksters laten zich door den algemeenen aandrang medesle pen en verlaten in massa den buiten het gemakkelyk verkeer, booge loonen, min der lastig werk en vooral eene grootere vrijheid, zetten beu aan in de stad min der lastige en beter betaalde bezigheid te gaan zoeken. Het wordt buitengewoon moeilijk en, zelfs tegen hooge prijs, dienstboden te vinden op den buiten in zekere streken zullen de lanbouwers zich genopdzaakt zien hunne hoeve te verlaten of de ver brokkeling ervan to vragen. Elders zien wij, dit jaar, de landbouwers verplicht machienen aan te koopen om bun oogst- werk te kunnen doen. Dat is een onrustwekkende toestand, waaraan het moeilijk schijnt verbetering toe te brengen. De oorzaken van de uitwijking der werklieden naar de steden zijn verschei den de byzonderste echter zijn verbon den aan bet loon, den aard van bet werk en zijne vereisebten. Men werkt minder lang ic de stad en bekomt hooger loon daarenboven is de werkman vroeger vrij en bekomt bij ten minste eenen dag verlof in de week. De toestand van den landbouw laat niet toe booge loonen te geven, de werkuren zijn talrijker, het werk is harder, vermoei ender en moeilijk te onderbreken, zelfs den Zondag, ten minste wat de verzor ging van het vee betreft. Het is onmogelijk dezen toestand, die aan den landbouw eigen is, te verbetereu; het werk zal altijd bard, vermoeiend, soms ondankbaar en altijd noodzakelijk ziju. Alleen de verhooging der loonen is mo gelijk zij kan niet anders bekomen wor den dan door eene opbeuring van den toestand der landbouwers. Wij verbergen bet ons niet dat het be trachten van de prijsverhooging der land- bouwvoortbreugsels een doel is dat, zoo niet gevaarlijk, ten minste moeilijk te bereiken en zelfs te hopen is. Hot is de vermindering der landbouw kosten en ook in meer redematige wyzen van verkoop dat de landbouwers een voor deel zullen vinden dat bun tevens zal toelaten beter bun werkvolk te betalen. i: Daarvoor is het noodig dat de bewerk- s tuiging, de teelt zelve den hoogsten trap van verbetering bereiken de betrekkin- 3 gen tusscben eigenaars en pachters moe ten grondige wijzigingen ondergaan de lasten die op den landbouw wegen moeteu verminderd worden. Uit dat alles blijkt dat allen, groote en kleine grondeigenaars, groote en kleine landbouwers elkander moeten verstaan eu zicb bekommeren met alles wat 't land bouwvraagstuk betrefteerst en vooral met de opvoeding en bet onderricht van dezen welke een welkdanig belang in den landbouw hebbeu. De eenen zullen zicb bezig houden met den wetgeveuden kant, de anderen met den ekouomiscben kant. De werkwijzen, de bandelskwestiën, de betrekkingen tus- schen de verschillende landbouwklassen zullen het voorwerp uitmaken van gron dige. studiën de noodzakelijke hervor mingen zullen aangenomen worden. Met éen woord, het is noodig dat allen die eenig belang in den buiten hebben, de landbouwkwestie in den grond kennen, zich doordringen van bare noodwendighe den en zich vastberaden aan 't werk stel len om er de gewensebte veranderingen aan te brengen. Te dien prijze alleen zal men de ont volking van den buiten kunnen tegenhou den de teelt moet winstgevend worden voor allen. E M A R L I T T. (NA VERTELD 53,u VKRVOLG. Zij stond met het hoofd diep gezonken, geen antwoord kwam over hare lippen, maar heldere droppels vielen van hare wimpers. Ik moest eigenlijk geen woord meer verspillen, maar eenvoudig nemen wat mijn is, ging hij voort. Yraagt de vogelvanger zijn kleinen gevangene verlof, hem te mogen be houden En gij waart de mijne, van het oogenblik af dat gij mij vrijwillig mijn gebied betraadt. Ik zeg het u in uw lief gezicht niet de plicht der samaritaansche, uiet de nauwgezetheid, die een gegeven woord streng nakomt, heeft u uwen meisjestrots doen over winnen, het was dezelfde onweerstaanbare macht, die mij reddingloos aangegrepen en letterlijk aan uwe hielen gekettend heeft, wij behooren bij elkander tot in alle eeuwigheid. Na, Agnes, kwade onverzoenlijke, wilt gij nog langer strijden Hoe kan ik dat, wanneer gij mij het eene wapen na het andere uit de hand wringt? mompelde zij. Ongetwijfeld zal er een vraagpunt over blijven waarvan de oplossing onmogelijk is: dat van de vermindering der werkuren, van een minder hard werk, van eeDe grootere vrijheid dat vraagpunt behoort tot bet zedelijk gebied. Dat de landbouwarbeid vooreerst eene betere vergelding geniete bij zal altijd nog vrienden genoeg vinden. Het plukken en bewaren van het fruit. Reeds is er veel fruit ge plukt, doch het is nu niet ongepast een woordje te zeggen over bet plukken van bet zoo wel gelukte kernfruit. Men zal het in den herfst plukken, op de warme uren van droge dagen. Men moet de vruchten plukken met voorzich- tigbeid eu zoo weiuig mogelijk op elkan der leggen. De herfsvruchten zullen in varschillige malen geplukt worden, omdat zij zicb niet goed houden men zet ze in een drooge en wel verluchte plaats, maar niet in den kelder. De wintersoorten mogen zoolang moge lijk op den boom blijven, echter zorgende dat tij niet door voist verrast worden. Zeggen wij terloops dat Donderdag mnr- gend de thermometer slechts 1 graad bo ven zéro stond. De vruchten, die bestemd zijn om dade lijk gebruikt te worden, eischen geeu an dere zorg dan in een drooge plaats gelegd te worden, op zulke wijze dat ze elkander niet raken en dat elke soort gescheiden blijve. De vruchten, die meu bewaren wil, zul len best op tafels met reten in eene plaats gelegd worden, die de volgende hoedanig heden moet vereenigen 1° eene drooge en weinige veranderlijke temperatuur hebben 2° niet te koud of uiet to warm zijn, tusschen 8 a 10 donker of ten min ste duister zijn, en bovendien zoo weinig zuurstof mogelijk bevatten. Vooraleer de vruchten er iu te brengen, moeten zij gezweet bebben tot dit einde laat men ze een tiental dagen in eene drooge en wel verluchte plaats. De druiventrossen zal meu ophangen met de toppen, niet met den steel, opdat de korrels of beziën goed van elkander zouden verwijderd zyn, De fruitkamer wordt gesloten gehou den, men zal ze slechts openen om de vruchten weg te nemen, die racD wil ge bruiken of die zouden beginnen te beder ven. Het fruit des winters met droog strooi bedekken is zeer goed indien dit strooi bet fruit niet voor de koude bevrijdt, het zal loch desnoods de overtollige vochtig heid opslorpen. (Handelsblad). Daaromtreut deelde onlangs een missi- onnaris uit Dakota eenige staaltjes mee. Hij was in gezelschap van een troepje in- dianenkinderen, die bij naar eene kapel vergezelde. Half weg gekomen, aan den voet van den berg waarop de kapel stond, riepen de kindereu plotseling Vader Bo- ret Daar is vader Boret I Verbaasd zag de missionnaris naar alle zijden uit maar zag niets. De kinderen wezen echter naar een zwarten stip op een verren heuvel. Hoe de kindereu uit dien stip den be doelden pater konden herkennen, begreep hij volstrekt niet, maar zijne verbazing steeg nog meer, toen de kinderen him eenige bijzonderheden nauwkeu rig beschreven. Zij wisten te vertellen dat de pater in een wagentje met twee peerden reed en noemden zelfs de peerden bij hunne stalnamen. Ook de kleeding van den pater beschreven zij eene witte stofmantel en een stroohoed. Natuurlijk kon de missionnaris daar maar geen ge loof aan slaan, maar langzamerhand kwam de zwarte stip nader, nam vorm aan en eindelijk bleek bot dat de kinderen in al le opzichten gelijk hadden. Op den terugweg verloor men eene schroef van den wagen, niet langer dan eene vinger. De missionnaris steeg af, om er naar te zoekeD, doch bij was nog niet op den grond toen een Indianen meisje hem reeds toeriep waar bet diug lag. Het lag eenen halven steenworp ver van den wagen, geheel met stof bedekt. Bij eene andere gelegenheid werd eene goochelvoorstelling voor de kinderen ge geven. Het gewone effect, zoo verteld de missionnaris, bleef dan ook niet althans bij mij en de andere paters. De kinderen echter hadden elke beweging gevolgd, niets was hun ontgaan en zij wisten een voor een precies te vertellen hoe elke toer in elkaar zat. By bet onderwys kwam vooral de scher- to van het gehoor sterk uit. Bij bet op zeggen der les fluisterde bet eene kind Ij het andere voor, zoodat de paters niets of hoogstens een S-geluid vernamen. De kinderen bleken elkaar te verstaan. Deze scherpte der zintuigen gaat sa men met een zeer sterk opmerkingsver mogen. De kinderen nemen dieren, hoo rnen en andere voorwerpen zoo scherp Zij Btonden niet ver van het linden prieel, en was zoo plechtig stil in den geheelen tuin en daar onder het groene gewelf, dat men de waterdroppels, die nog nu en dan op het stee- nen blad van de tafel vielen, kon hooren, en te midden van deze stilte klonk ook geen enkel woord meer tusschen de beide mon- schen, die elkander innig de hand drukten. Later gingen zij hand in hand het pad af, dat door het frambozenboschje op de voorplaats geleidde. Zij kwamen ook voorbij het bed, waar het jonge meisje bij het eersto bezoek van den landheer op de hoeve ver schrikt of liever nijdig, zooals hij beweerde, de lange mouwen over de bloote armen ge trokken had. WaB het ook niot een weinig trots, die u, een lid van de familie Franz, de ontmoe ting met een vreemden pijnlijk maakte en u bewoog, het masker als meid vast te honden vroeg hij. Neen, zeker niet. In den beginne amu seerde mij de vergissing en deed ik daarom niets, om ze op te helderen, maar later bleef ik met opzet in mijne rol, omdat ik mij diep beleedigd gevoelde gij zoudt de verachte gouvernante nooit leeren kennen.... Boven dien was mij bevolen, het viezier niet te ope nen. Mijn oom was buiten zichzelf by de gedachte, dat de nieuwe landheer in de arbeidster op het veld de nicht van den schout zou ontdekken hij drukte mij op het hart, dat ik op myne hoede zou wezen, tot mijn heer van het goed zou vertrokken zyn. Het is nu eenmaal een zwak van den ouden man. Schandelijke ondankbaarheid, wilt gij zeggen, sprak hij knorrig. En de les, die hij daarover verdiend heeft, kan ik hem niet sparen, voegde hij er in zich zelf mompelend by. Daarbij stapte hij de plaats op, terwijl Agnes onder de vensters van het woonhuis voortsnelde, om op haar zolderkamertje van kleeding te verwisselen. De schoot stond in de woonkamer en open de joist een venster, om zijne pijp uit te kloppen. Hij bemerkte het jonge meisje niet, maar wel den schuins op de huisdeur toeko menden heer van het goed. Zijt gij daar, M. Markus Ik had niet gedacht, dat gij er heelhuids afgekomen zondt zijn, riep hij naar buiten. Kom maar gauw binnen Mijne vrouw heeft wat om u getobt! Wel, Sannetje, zijt gij nu tevreden Daar ziet gij hem nu zelf, onzen jongen buur man, frisch en gezond en zonder kreuk of rimpel, zoodat men hem door een ringetje kan halen, zegde hij lachende, terwijl M. Markus in de kamer trad. Ik zegde wel, dat gij nog bijtyds in veiligheid zondt zijn. Nn, 't is eene felicitatie weerd. Was me dat onweer En ons meisje bleef uit. Wij konden ook niet weten, dat zij in het boschwachters- huis zat. Tech kwam zij later zonder hoed en i met druipend haar thuis zij trilde en beefde aan alle leden als een popelblad. Dat is anders I hare manier niet, moet gij weten. Zij heeft van haar vader soldatenbloed geërfd en aan conragie ontbreekt het baar niet, maar met waar, dat zij in staat zyn dezo gemakke lijk na te teekenen. De bodem van Dakota heeft do eigen schap bij vochtig weer kneedbaar to wor den als leem. Dan komen de kinderen aangedragen met allerlei dieren, die zy natuurgetrouw uit deze leem gevormd hebben. Maatregelen tegen de pest. MM. Van Ermengem en Voituron, dio te Glasgow de pestziekte gingen bestudeeren zijn teruggekeerd. Zij hadden zich eerst naar Parijs be geven, om zich met den beroemden dok ter Metchikoff, van het Pasteurgesticht te verstaan en zich het serum te laten in spuiten. Zij bezochten de gasthuizen van Glas gow, gingen bij de pestzieken en door liepen de besmette buurten. Beiden zijn ziek teruggekeerd en zullen hunne verslagen eerst na eenige dagen kunnon geven. Ziehier, zegt het Journal de Bruxelles, in korte woorden hunne indrukken. «Wat ons getroffen heeft, is de vol strekte gerustheid der Eugelschen, de veiligheid, waarin zij zich voelen verkee- ren. Zij weten dat de pest zoo inschrik- kolijk is geworden als do typhus en de mazelen. De pestzieken hebben te lijden, dat is waar, maar 't is niet zoo verschrikke lijk als men meent. Wij zijn de twee eer ste Belgische geneesheeren, die pestge- vallen te zien krijgen. Indien er ooit te Antwerpen gevallen voorkomen, kunnen wij dit door het clinisch onderzoek vast stellen, zonder den uitslag van een micro- benonderzoek af te wachten. Het verslag der twee geleerden kan niet anders dan zeer belangwekkend zijn. Te Antwerpen, gaat het blad voort, zal men pogen de rioolratten te vernietigen bij middel van het bijzonder virus, door het iustitut Pasteur toebereid. Een valsch g6rucht gelogen straft. Het Handelsblad heeft van stadswege bet volgende outvangen Het dagblad Le Soir, van Brussel, in zyn nummer van 4 dezer maand,meldt dat de pest eene verschijning in Antwer pen heeft gedaan. Onnoodig te verklaron dat deze be- weriug van den minsten grond is ontbloot en er tot nu toe zelfs goen enkel verdacht geval in onze stad bestatigd werd. Er is overigens onmiddellijk aau ge noemd dagblad eene terechtwijzing ge zonden.» 'n on weder in het boech is niet te spotten. Ik weet er alles van, ik was ook in het bosch, zei M. Markus, die aan het bed getre den was om de onde vrouw te begroeten. Wat zegt gij, inderdaad Maar, M. Markus, wat heeft u toch bezield, dat gij het ïweer zoo vlak in den mond geloopen zyt Ik heb n, toen ik hier was, gezegd, dat ik een spoor zocht, antwoordde de heer van het Uertenveld bedaard, en dus moest ik er op afgaan en uiet onder een veilig dak wach ten, tot de regen de voetstappen had nitge- wischt. Gij weet dat ik uitgegaan ben, om uwe ontslagen dienstmeid te zoeken. De hand van de oude vrouw, die hij nog in de zijne hield, trok zenuwachtig. Wees bedaard zegde hij en zag de kranke vriendelijk, met stralende oogen in het verschrikto gelaat. Gij hebt geen reden om u angstig te maken. Het was wel is waar een moeilijke weg voor mij en ik had eerst een harden kamp door te staan maar ik heb het meisje gevonden. Gevonden herhaalde de schout stotte rend, met glazigen blik, terwijl hij de rech terhand met den pijpekop als verlamd liet zakken. Nu geloof ik, M. Markus, dat gij mij voor den gek wilt houden. Foei. Kan sprak de zieke met bevende stem, met een ernstig glimlachje. De conudie der vergissingen waarin ik eene hoofdrol moest spelen, is ten einde, en ik zon de leste zijn, die haar verder wilde uitspinnen. Het is, zooals ik »gd.: Ik heb het meisje gevonden. Gij kent haar en hebt haar lief en weet toch misschien niet, dat de schoonheid van haar gelaat en gestalte een ieder in het oog moost vallen anders zondt gij niet gedacht hebben, dat men op de meid in haar werkpak niet letten zon. Ik heb haar in hare handelingen nagegaan en daar ik aan werklost en geest kracht de voorkeur geef boven de gewoonten en denkbeelden eener voorname dame, en zelf een vriend van eerlijk werk ben, belette my niets, mijn hart te verliezen. Uy keerde zich van het bed der zieke naar den schoot, die aan een der vensters was gaan staan en op de voorplaats keek. Ik was inderdaad lang besloten, uwe meid tot mijne vrouw te maken, M. Franz. Toen werd mij gezegd dat zij eensklaps ont slagen was en gij zelf beveBtigdet uitdrukke lijk dit foit. Nu zal bet u niet meer bevreem den, dat ik het onweer vlak in den mond geloopen ben, want ik moest op mijn levens geluk zijn. En zooals ik u gezegd beb, heb ik bet nog ingehaald, zij het dan ook niet als dat, wat ik gedacht had het tooueel had eene ontknooping als in een sprookje, waar op het beslissende oogenblik de held of de heldin eene herschepping ondergaat het bleek namelijk, dat ik mij ter laatste instan tie ep de pachthoeve had te vervoegen, en daarom verzoek ik u bij deze onderdanig om de hand van mijne Agnes. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1900 | | pagina 1