Donderdag 1 November 1900 3 centiemen per nummer. 55,te Jaar 3316
Allerheiligen.
Allerzielen.
m DEN SCHOUT
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
DE
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
dagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N. 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
Cuique luum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00; Vonnisse op
3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk legen deD
dijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureel#
van dit blad
Aalst, 31 October 1900.
MIJMERING.
Ach, mijn ziel wil toch gedenken
Wat en wie ge op aarde zijt,
Wil uwe aandacht ernstig schenken
Aan 't vergankbre van den tijd.
Weet dat, na een zwervend leven,
Wie het daglicht zag moet sneven.
01 gelukkig, die bereidt
Henenstapt naar de eeuwigheid.
Moedig zal hij aan vermaken
Eq aan lustgenot verzaken
Hij ontwijkt des satans strik
Tot in 't uiterste oogenblik.
Daaglijks ziet gij offers vallen,
Offers van de dood beur zeis,
Daaglijks velt ze er duizendtallen,
Die vertrekken voor de reis.
Ziet haar 't moordend wraaktuig zwaaien,
Vreeslijk menschenscbedels maaien,
Die neerploffen in het zand,
Door haar schrikbre zeis vermand.
Nimmer wierd haar hert bewogen
Door een glimp van mededoogen
Zy bebeerscht het lot met schrik
Tot in 't uiterste oogenblik.
Komt zij in bet holst der nachten
Of op 't klaarste van den dag,
De opgelegde taak betrachten,
Zonder misbaar of gewag.
Hare slagen, niet te ontwijken,
Treffen de armen en de rijken
En schoon ze als in 't wilde slaat,
Niemand die heur slag weerstaat.
Ziet, mijne ziel 1 't lot u beschoren
Stervend wordt de mensch geboren
Weeg dus menigmaal en wik
't Gruwzam uiterste oogenblik.
Dan, wil niet beangstigd leven
Voor het naken van de dood
Gansch een nieuwe kiem van leven
Draagt zij in haar zwangren schoot.
Neen het stoflijk leven derven
Is, o ziel 1 geen heilloos sterven,
Geen terugkeer naar het niet,
Zwart en akelig verschiet.
'tls een dageraad van vreugden,
Voor een hert versierd met deugden
el dus. myne ziel 1 en schik
E MARLITT.
(NA VERTELD).
56,lt VERVOLG.
Nn, als het niet anders kan, dan moe
ten wij er ons maar in schikken, zegde de
lohout, zyne teleurstelling verkroppende
fflaar de oude vrouw schreide zalige tranen...
Inmiddels had er ook naar bniten eene
gróete verandering plaats, die echter van
meer gerucht vergezeld ging. Sedert onheug
lijke tijden was het niet zoo druk in het Her-
tanveld geweest. Op de pachthoeve wemelde
het van werklieden, die een groot gedeelte
van het dennenbosch velden, de stallen om
haalden en dagelijksch steenen voor het nieu
we hois aanbrachten. En in het heerenhuis
hoerachie de schoonmaak; bedden werden
gelucht, tapijten en meubelen klopt, en juf
vrouw Griebel dankte den hemel, dat wegens
eene verbouwing van de kostschool Louise's
vaeantie verlengd was en deze haar helpen
kon. Te midden van al deze drukte kwamen
nog bezendingen uit Berlijn een rolwagen
voor de oude dame en gemakkelijke leunstoe
len in de woonkamer der beide oude lieden
en later, de heer Markus moest zelf lachen,
toen hij hielp uitpakken, eene piano ia de
Treed dan moedig, onbewogen,
Met een kommerloos gelaat,
't Schrikbaar beeld der dood in d'oogen
Dat u wegmaait vroeg of laat.
Tracht een deugdenschat te garen,
Die ge voordien stond zult sparen,
Schal van deugden uitgezocht.
Voor den afloop van een tocht.
Smeek de Koningin der heilgen,
Dat ze in 't einde u moog beveilgen,
Wijd haar Zoon uw laatsten snik,
In het uiterste oogenblik.
O volzalig I die in vrede
Rusten ginds op 't doodenveld,
En wier ziel, ter eeuwge stede.
Oos bij God is voorgesoeld.
Vrij van kwelling, leed en smarten,
Staage foltring onzer harten,
Baden zij zich in geneugt,
Van eene eindelooze vreugd.
En zij drenken opgetogen
Aan de bron van licht hunne oogen....
Ach hoe vuriglijk wensch ik
Mij hun uiterste oogenblik. Dr M.
Jaarlijksehe toelage van 65 frank.
(Vttvoering van art. 9 der net van 10 Mei 1900.)
LEOPOLD II, Koning der Belgen, aan
allen, tegenwoordigen en toekomenden Heil.
Gezien artikel 9 der wet van 10 Mei 1900
nopens de ouderdomspensioenen, luidende als
)lgt:
Art. 9. Eene jaarlijksehe toelage van 65 fr.
wordt verleend aan eiken werkman of oud
werkman, die Belg is, eene verblijfplaats in
België heeft, den leeftijd van 65 jaar heeft
bereikt op 1 Januari 1901 en in nood verkeert.
Naarmate zij den ouderdom van 65 jaar
bereiken, kunnen de werklieden, die ten min
ste 55 jaar oud zijn, op 1 Januari 1901, de
zelfde toelagen genieten, onder dezelfde voor
waarden echter worden de belanghebben-
den, die op dezen laatsten datum den ouder
dom van 58 jaar niet bereikt hebben, van het
voordeel der toelage uitgesloten, indien zij
niet, gednrende een tijdperk van ten minste
drie jaar, in de Algemeen® Lijfrentkas stor
tingen hebben gedaan tot een bedrag van ten
minste 3 fr. 's jaars, in 't geheel 18 fr. uitma
kende.
Gezien de artikels 10, 13, 2alinea, en 14
derzelfde wet
Overwegende dat het behoort algemeene
regelen vast te stellen aangaande het toeken
nen van bedoelde toelagen
Op voorstel van onze Ministers van Nijver
heid, Arbeid, Financiën en Openbare Werken.
Wij hebben besloten en Wij besluiten
koepelkamer. Daar zou het instrument voor
altijd blijven, opdat de jonge vronw, als zij
des zomers in Thuringen was, de muziek niet
ontbeerde.
Ja, zoo gaat het, mijnheer Markns,
niets is onveranderlijker dan de mensch,
zeide juffrouw Griebel met hoog opgetrokken
wenkbrouwen en effen gelaat, toen het schoo-
ne instrument op zijne plaats gezet werd. Gij
waart nog nauwelijks hier, of gij gaaft mij
duidelijk te verstaan, dat gij geen piano spe
len kondt uitstaan natuurlijk heeft mijne
kleine daarom geen toets dnrven aanraken,
wanneer gij thuis waart ik hoorde toch
zoo geerne nu en dan mijne lijfdenntjes. Nn
laat gij voor uw goed geld zoo'n verwenschte
rammelkast, rechtstreeks nit Berlijn komen,
sleept die zelf, hijgend en zweetend meê naar
boven en pijnigt uwe hersenen met te beden
ken, waar ze het best staan zal, opdat er geen
enkel kostbaar tochtje verloren ga. Eu dat
alles, omdat gij de twee handen liefhebt, die
er op Bpelen zullen. Na, ik wist wel, dat gij
van gedachten zoudt veranderen, de tijd baart
rozen en nood breekt wet, en de levenden
gaan voor die hebben het recht op aarde
en wat dood is, moet berusten. Goede hemel,
als een ieder zoo dacht als gij, namelijk, als
de kamers der afgestorvenen, met alles waar
een feestelijk aangerichte disch de aankomen
den verwachtte.
Van dezen dag af begon er een voorbeeldig
leven in het heerenhnis. Zelfs de schout, die
zeer goed den grooten ommekeer in zijn be
staan gevoelde, matigde zooveel mogelijk
sijuQ strijdzucht: bij zijne onvermijdelijke
Voorwaarden waarvan de toeken
ning der toelage afhankelijk is
Art. 1. Om de jaarlijksehe toelage van 65
I fr., hij art. 9 der wet van 10 Mei 1900 voor-
j* zien, te kunnen bekomen, moet men
1* Belg zijn 2° eene verblijfplaats in Bel
gië' hebben 3° ten minste 65 jaar oud zijn
4° werkman of oud-werkman sijn 5° in nood
verkeeren.
Art. 2. De hoedanigheid van Belg wordt
vastgesteld door het vertoonen der akten van
den burgerlijken stand of van burgerschap,
evenals in kieszaken.
Art. 3. Wordt aanzien als eene verblijf
plaats in België hebbende, al wie, sedert ten
minste een jaar, in het Koniukrijk zijne we
zenlijke woonplaats of zijne voornaamste
vestiging heeft.
Art. 4. De voorwaarde betreffende den
ouderdom moet bestaan op 1 Januari i
staande wat betreft de belanghebbenden, die
de toelage voor het jaar 1901 aanvragen.
Zij mag door alle rechtsmiddelen worden
vastgesteld.
De werklieden die, op 1 Januari 1901, ten
minste 55 jaar oud zijn en voldoen aan de
andere voorwaarden, door de wet en dit be
sluit bepaald, zullen de toelage kunnen ge
nieten, van af den 1 Januari volgende op den
dag, waarop zij den ouderdom van 65 jaar
zullen bereikt hebben.
Degenen welke op 1 Januari 1901 min dan
58 volle jaar oud zullen zijn, moeten tot sta
ving hunner aanvraag bewijzen, dat zij, ge
durende een tijdperk van ten minste-drie jaar,
in de Algemeene Lijfrentkas, stortingen heb
ben gedaan tot een bedrag van ten minste
3 fr. 's jaars, in 't geheel 18 fr. uitmakende.
Dit bewijs zal mogen geleverd worden door
by de aanvraag, hetzij het boekje, hetzij een
getuigschrift vanwege die Kas te voege.
Art. 5. Worden als werklieden aanzien, de
mannen en vrouwen die tegen loon voor eenen
baas of eenen meester handenarbeid gewoon
lijk verrichten,hetzij op bepaalden tijd, hetzij
binnen hunne woonplaats, en dit zonder on
derscheid tusschen huis- of landbonwwerk,
en^nijverheids- of ambachtswerk.
Worden als oud-werklieden aanzien, dege
nen welke door huune vorige gewono levens
wijze aan voorgaande bepaling voldaan heb
ben.
De vronw of de weduwe van eenen werk
man of oud-werkman wordt als werkvrouw
aanzien, zelfs wanneer zij persoonlijk niet
voldoet aan de voorwaarde, bij de voormelde
alinea's aangehaald.
Art. 6. Worden aanzien als in nood ver-
keerende, degenen wier bestaanmiddelen, met
hunne lasten vergeleken, gewoonlijk ontoe
reikend zijn om door zich zelf alleen in hun
onderhond te kunnen voorzien.
Om dezen toestand te bepalen, wordt er
voornamelijk in aanmerking genomen
Aangaande de bestaanmiddelen
1° Het loon van den belanghebbende, van
blufferige uitlatingen drukten de anderen
zwijgend een oog dichthij zon anders wel
aan dese on verbeterlij ken drift gestikt zyn.
Zijn teruggekeerde zoon ging geheel op in
zijn nieuw beroep. Hy was in de leer geko
men bij den eenvoudigen pachter. Van 's mor-
gends vroeg tot 's avonds laat was hy in
bosch en veld en werkte als een knecht, en
Peter Griebel oordeelde, dat de hoeve nu wel
een ander gezicht zon krijgen.
Onder dezen zonneschijn des gelaks leefde
de onde vrouw, die zoo lang in eene bedomp
te kamer aan het ziekbed gekluisterd was,
weer op de dokter beloofde haar volkomen
genezing. Des avonds verzamelden zich alle
goede vrienden, waartoe nu ook Peter Grie
bel met vrouw eu kind behoorde, om baren
leuningstoel in de koepelkamer er werd mu
ziek gemaakt en gepraat, en zelfs was 't dik
wijls op den laten avond nog helderlicht in de
ramen van het hoerenhuis, te midden van bet
plechtig zwijgen des boischcn.
M. Markus Btelde zijne reis van week tot
week nit, en de kleine Lonise hoopte met
aandoenlijke openhartigheid, dat de school
kamer in het instituut nooit klaar zou komen,
Zij speelde geene marsehen meerMendels
sohn's Lieder ohne Worle en dergelijke waren
aan de beurt gekomen, maar nog liever zong
zij met hare stem lek tchnitt et gttrn in alle
Hinden ein, en wat de groote komponist nog
verder in zyne meeslepende tonen geuit heeft
van Bmachtend verlangen en geheime liefde.
Dat aan dit harmonisch, gelnkkig samen
leven veel geheimzinnigs was voorafgegaan,
daaraan ssheeu niemand te denkener werd
zijnen echtgenoot en zijne kinderen of afstam
melingen, die met hem inwonen 2° de aard
en de oppervlakte hunner eigendommen en
der goederen, die zij in huur hebben3° hun
ne spaargelden 4° de onderstand der open
bare weïdadadigheid 5° de bijwinsten die
voortspruiten nit zakelijke of persoon
lijke rechten, als daar zijn rechten van ge
bruik of jaargeld tot onderhoud
Aangaande de lasten
1° Het onderhond des huisgezins, volgenB
de gewone levenswijze der werklieden van de
streek en van hetzelfde beroep, mits in reke
ning te brengen het getal en den onderdom
der personen, die het huisgezin uitmaken
2° de gebrekkelykheden 3° de huurprys, de
belastingen en de zakelijke lasten.
Wijze van onderzoek.
Art. 7. Alwie de toelage van 65 fr. aan
vraagt, moet daartoe een schriftelijk verzoek
indienen, vóór 1 Jannari van het dienstjaar,
waarop de toelage moet aangerekend worden;
nochtans, bij overgangsmaatregel, zullen de
aanvragen, het jaar 1901 betreffende, tot 31
Maart ontvankelijk zijn.
Het verzoekschrift zal naam, voornaam,
nationaliteit, beroep en verblijf van den aan
vrager vermelden en een kortbondigen uitleg
bevatten, nopens zijnen stoffelijken toestand.
Kan de belanghebbende niet onderteekenen,
of is hij daartoe in staat niet, dan zal dit ver
meld worden en deze verklaring zal door twee
meerderjarige getuigen tegengetaekend wor
den.
De aldus opgestelde vraag zal gestuurd
worden door bemiddeling van het gemeente
bestuur, naar den voorzitter van het beBcher
mingscomiteit der werkmanswoningen en der
instellingen van voorzienigheid, wiens om
schrijving de verblijfplaats des aanvragers
begrijpt.
Art. 8. De burgemeester volledigt, indien
bet behoort, de inlichtingen die door den aan
vrager werden verschaft na, desnoods, dezen
laatsten te hebben aanhoord, en bezigt daar
toe een invulblad, gelijkvormig met het voor
beeld bij dit besluit gevoegd de meldingen
nojiens de belastingen worden gekantteekend
door den ontvanger, die met de inning daar
van is belatt.
Zoohaast mogelijk, en ten laatste binnen
de maand, in welke de aanvraag werd ont
vangen, worden de stukken met bet advies
van het collegie van burgemeester en schepe
nen aan den voorzitter van het beschermings-
comiteil overgemaakt.
Art. 9. Het beBchermingscomiteit doet uit
spraak over de aanvragen, die er aan worden
onderworpen, hetzij in algemeene zitting,
hetzij in eene commissie samengesteld nit ten
minste drie leden.
Een ministerieel besluit, genomen na het
advies der bestendige deputatie, kan daartoe
het beBchermingscomiteit in commissiën ver
doelen.
Geene beslissing mag worden genomen zon
der dat ten minste drie leden aanwezig zijn.
Het comiteit deelt zijne op redenen gestaaf-
met geen woord over gesproken. Ook de
boschwachter, die byna dagelijks in- en uit
liep, de heer van het hertenveld had hem
tot zijne vreugde de geheele bovenkamer ter
beschikking gesteld, was op zijne hoede en
nooit ontsnapte hem eene toespeling op den
tijd, dat hy den vriend zijner jengd in zyn
huis verpleegd had. M, Markns lachte in
stilte over de slimme, brave dikke, die steeds
beweerde, niet van gisteren te zijn ditmaal
waren de scherpziende blauwe oogjes toch
zwak geweest, mama deed in naïveteit
voor haar zestienjarig eenig kind niet onder.
Het was aan den avond vóór het nn vastge
stelde vertrek van M. Markns; hy moest naar
huis, om de noodige toebereidselen voor zijn
huwelijk te maken. Allen waren in de koepel
kamer bijeen. De schout, zyne vrouw eu Pe
ter Griebel speelden whist met den blinde -
de schoone bruid had voor een oogenblik ach
ter het theeblad plaats genomen en jufvrouw
Griebel stond aan eene kleine tafel boterham.
te smeren, terwijl Lonise aan de piano
zat en met eene teedere uitdrukking in hare
stem zong Mijne Ruh' iet Mn mein Hen ie
schner. De jonge Franz stond zij waart tegen
den muur, zoodat hij het bevallige, blonde
meisje in het gezicht zien kon, en dat deed
hij dan ook tronw hij scheen haar met de
oogen te verslinden.
M. Markus stiet zachtjes jufvrouw Griebel
aan, terwijl hij knipoogend en glimlachend
naar het jonge paar zag.
Wat zoudt gij er van zeggen, weerde mama,
als den vijftienden september in plaats van
één minnend paar er Int» in de kerk va» Till-
de beslissing aan den aanvrager mede, alsook
aan den gouverneur, der provincie wien het
de stukken nopens al de zaken overmaakt.
Art. 10. Binnen veertien dagen na de ken
nisgeving, zal de aanzoeker, wiens aanvraag
werd verworpen, beroep mogen aanteekenen
tegen dit beslnit, bij den gouverneur der pro
vincie.
Wat de beslissingen betreft, waarbn de
aanvragen om toelagen werden ingewilligd,
kan de gouverneur, van ambtswege, binnen
de maand na het ontvangen der Btukken, be
roep aanteekenen, wegens het niet bestaan
van eene der voorwaarden, bij 1°, 2", 3°, en 4*
van artikel 1 voorzien dit beroep zal onmid-
delijk aan den belanghebbende bekend ge
maakt worden.
Art. 11. Er zal over dit beroep uitspraak
gedaan worden door eene commissie, te dien
einde bij ministerieel besluit ingesteld en be
staande uit eenen afgevaardigde van het
staatsbestuur, eenen afgevaardigde van den
hoogeren arbeidsraad en eenen afgeveerdigde
van de bestendige deputatie van den provin
cieraad. Elk lid zal eenen plaatsvervanger
hebben, die, in geval van verhindering, in
zijne plaats zal optreden.
Er kannen verscheidene commissiën per
provincie, naar de vereischten van den dienst,
ingesteld worden.
De comissie doet uitspraak binnen de
maand, te rekenen van deu dag waarop het
beroep voor haar gebracht is, na de noodige
onderzoeksmaatregelen te hebben genomen
zij maakt hare beslissing aan den belangheb-
bendende en aan den gouverneur bekend.
Tegen deze beslissing is er geen beroep.
Art. 12. Na afdoende uitspraak worden de
stukken door den gouverneur, tot uitkeering
der toelagen, aan den minister van ny verheid
en arbeid overhandigd.
Art. 13. Met 1902 zal het departement van
nijverheid en arbeid in de maand Januari van
elk jaar, aan de burgemeesters de naamlijst
meedeelen van de personen die in hunne ge
meente verblijven en reeds de jaarlijksehe
toelage van 65 fr. verkregen hebben.
De burgemeester zal op deze lijst de sterf
gevallen en veranderingen van woonplaats
vermelden hij zal de personen aanduiden,
die niet meer schijnen te voldoen aan de ver-
eischte voorwaarden om voornoemde toelage
te genieten.
Hij zal binnen de maand de aldus gewy-
zigde en volledigde lijst aan het besoher-
mingscomiteiten overmaken, dat tot oen
nieuw onderzoek zal overgaan, aangaande de
personen wier staat of vermogen zen veran
derd zijn.
De personen, die van verblijfplaats veran
deren, zullen, het volgende jaar, de toelage
slechts kunnen genieten tengevolge van eene
nieuwe aanvraag en na hot onderzoek, by
art. 7 en volgende van dit besluit voorzien.
Art. 14. Onze minister van nyverheid en
arbeid is belast met de uitvoering vau dit
besluit.
Volgen de formulen van aanvraag en ande
re stukken, noodig voor de vervulling der
pleegvormen.
rada saamverbonden werden
Een beetje te vroeg, M. Markus zegde
zijniets minder dan verrast. Myn meisje is
nog te jong, en een fatsoenlijke uitzet klaar
te maken, dat gaat maar niet in drie vloeken
en een zncht. Neen, daar komt wat kijken.
Anders zou ik er niets op tegen hebben. Hy
is een goede brave jongen, een beter sohoon-
zoon kunnen wy niet weaschen. En myn
Lonise Ze is frisch en gezond en handig, en
onze kisten en kassen zijn ook niet leeg, myn
Peter en zyn oudje zyn nooit te lni geweest
om te werken, en hebben nog wel wat over
gelegd ook. Nn, zooals ik zeg, wij zouden er
niets op tegen hebben, maar, zij knipoogde
M. Markus schalks toe eu ging op de teenen
staan, om met haar gefluister zyn oor te be
reiken, maar wie zon dat gedacht hebben,
toen ik den roodbaard op den weg het broed
in de hand stopte
M. Markns had moeite, een luiden lueh te
onderdrukken. Gij hebt het geraden
Wel zeker, myn Lonisje en ik Maar
zij 't eerst. Die heeftop het eerste geweten,
waar Abraham de mosterd haalde, al had de
zoon van den schout ook honderdmaal zyn
rooden baard afgesneden. Zon men het wel
gedacht hebben van dat kleine ding, dat pas
de kinderkleeren heeft uitgetrokken? Maar
de liefde heeft seherpe oogen voor alle andu
re dingen buiten haar is zij gewoonlijk blind
en doof, de liefde namelijk, en merkt niets
voor de werkelijkheid haar gegrepen heeft, of
was het misschien anders met u en do meid
van den schout, M. Markus
EINDE.