H
Donderdag 8 November 1900 5 eentiemen per nummer ^5ste Jaar 5518
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Jloodlottige princiepen.
STAP voor STAP.
Davidsfonds.
De groene helden
- g -
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
lagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
roorde Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
Baanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
tindigt met 31 December. De onkosten der kwïtantiën door de Post ont-
jDgen zijn ten laste van den schuldenaar
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat. N. 31,
a in alle Postkantoren des Lands
Guique auum.
Per drukregel, Gewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnisse op
3* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiteriijk legen den
»iijn8dag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te weoden ten Bureele
van dit blad
Aalst, 7 November 1900.
De armtierige loochent bet bestaan van
i-o hemel de klerikalen zegt tij,
pochelen met den eeuwigen hemel en hel
mrvan zij niets toeten en waarover zij
id beschikken, de socios echter willeu
uerop aarde, van bnnnen kant,een onmo-
slijken hemel inrichten. Do eer der geu-
eopartij is het de zaken te hebben inge-
cea lijk zy zijn en alles te laten draaien
rat draait. Dendergalm 15 Juli 1900).
Dus voor Dendergalm is er geen toe
komstig leven en alles bepaalt zich bij
iet tegeowoordige. De catechismus leen
.osdat de mensch eene onsterfelijke ziel
Keft en geroepen is baren Schepper eeu-
riglijk te aanschouwen.
Dat is niet waar zegt Dendergalm en
iênelfdertijd beweert geen fondamentaal
'igma te willen aanraken.
Wordt uit die tegenstrijdigheid wijs.
Ook durft dat groot licht geen uitleg ge
rei en hij rept over zijn schrijven van
iöJaligeen benedijd woordje meer.
WÜ zullen het in zijne plaats doen.
fjj zullen aan het volk doen opmerken
ioe noodlottig de leerstelsels zijn dio de
irmtierige iü zijnen onbeperkten hoog-
Eoed aan zijn vijt lezers inpompen wil.
M. Bonjean, een Fransche magistraat,
keft een boek geschreven De ontred-
iiring der familie en hare maatschappe-
ljb gevolgen. Hij spreekt daarin ook
oter het aangroeien der misdaden en
dezes oorzaken.
Van bet eerste punt spreken wy later,
fij roepen de aandacht op het tweede,
gtHet loochenen van den vrijen
van de vorantwoordelij kheid is eene
der gevaarlijkste dwalingen van zekere
Wendaagsche wijsgeeren 1 Maar die
dwaling maakt deel van het geheel der
richtingen sedert eeuwen aan den men-
ichelijken geest gegeven. De logiek stelt
sa noodzakelijke betrekking daar tus
sen deze drij dingen het materia
lism in wijsbegeerte, het individualism in
"l:tiek en het egoïsm in zedeleer.
Dat is de leer der geuzerij
Te vergeefs zou men het spiritualism
'tredelen willen zonder het als corollaire
de wederkeerigheid der plichten en de
noodzakelijkheid der zelfopoffering te ge-
'en. Te vergeefs zou men de zelf
opoffering en de liefdadigheid wil
len indien men aan hun gezicht
den horizon der eeuwigheid sluit
ofindien men ieder lid van het meosche-
liike geslacht van zijnen evenmeosch ver
wijdert en 't is ook te vergeefs dat men
Mdepolitieke eendrachten de maatschap-
EEN VERHAAL
Schilderachtig ligt in het Noord Oosten van
Bohsmen, diep in het Reuzengebergte, een
Mein dorpke. De zindelijke, hier en daar
"fitroóide hutten, de kleine kerk met hare
Ixgraafplaats, de stilte en de diepe ruet, die
"overal heerschen, Bohynen te zeggen dat
dier, ver van het gewoel der wereld, een
eenvoudig en tevreden volk woont.
Da bewoners zijn arm. De landbouw kan
op den onvruchtbaren bodem van het ge
bergte slechts weinig voedsel aanbrengen en
brengt niete dan wat haver, en op de zonnige
pl&atsen, wat schrale rogge voor. Daarom
logt men zich meer op de veeteelt toe, en het
leven op de bergen komt nagenoeg met het
leven in Zwitserland en Tyrol overeen.
Velen leven van het weven, velen van het
•mokkelen. Nood leert bidden, maar leert
riikwijlk ook zondigen. De naburige grens,
bet aan sluiphoeken rijke gebergte begun-
•tigen dien verboden handel, en in donkere
pelijke vrede zou willen komen indien
het begrip der rechten en der plich
ten niet eng wordt aangesloten aan
den wil van den Schepper en aan
onze eeuwige bestemming.
Wat belieft er den armtierige, voor
wien er geen eeuwigheid is
Van uw vriendjes moet gij het hebben,
niet waar, keffertje
Wij laten de redevoering volgen uitge
sproken ter gelegenheid van 't zilveren
jubelfeest en welke wij, uit hoofde van
plaatsgebrek, tot heden hebben moeten
verschuiven
M. Dokter CLAUS, Voorzitter, bedank
te in dezer voege
Achtbare Damen en Heer en,
Gelieft mij toe te laten, voor eenige
stonden het afloopen van ons Feestpro
gramma te onderbreken. Het kan immers
niet zijn, dat de Eerwaarde Redenaar,
wiens prachtige eu boeiende Feestrede
gij zoo geestdriftig komt toe te juichen,
deze zaal verlate, vooreer wij hem, io den
naam van het Davidsfonds, onze warmste
en diepgevoelde dankbetuiging hebben
aangeboden.
Ik woft wel, dat ik voor één oogenblik,
'.n kunstmatige en welbegaafde spreker
wierd, om den Heer Dr Ciaeys, te bunnen
bedanken, zóó gelijk hij het verdient.
Mijne middelen, helaas, zijn daarvoor
gansch ontoereikend... Hij zal dan ook
wel zoogoed willen zijn, veel meer reke
ning te houden van mijne inzichten, als
van mijne aanspraak zelve. Dank zy ham,
hartelijk dank, voor de lieve aantrekke
lijkheid, voor de plechtigheid, door zyne
overschoone voordracht aan ons feest van
heden bijgezet.
Vlaanderen, Eerwaarde Heer, erkent
en groet in U eenen zyner geliefdste en
verdienstrijkste zonen. Gansch uw leven,
immers, hebt gy voor de Vlaamsche zaak
gewerkt en gewrocht en gestreden.
In uwe jeugdige studiejaren, hebt gij
tijd en vlijt en aanhoudenden iever be
steed, om onze schoone en lieve Moeder
taal in volmaaktheid machtig te worden.
Later, gedurende de lange rü van jaren,
die gij als Leeraar in het College van
Sint-Nikolaas doorbracht, hebt gy hon
derden leerlingen in de Dietsche taal ge
vormd en volmaaktgij hebt ze aange
kweekt tot meesters van woord en van
pen en zy dan, op hunne beurt, met
uwen heiligen iever bezield, hebben geu
rige en edele bloemen aan Vlaanderens
kunstkroon ingevlochten
(Geestdriftig handgeklap).
nachten, by storm en onweer, worden op
onbetreden paden zware pakken met allerlei
goederen aangehaald. Daarbij vindt de smok
kelaar in iedere hut vriendelijk onthaal en
bescherming.
Een weinig bezijden de huizen van het
dorp, op een matigen henvel, staat een oude
molen. De zware wieken staan lang stil, en
bij sterken wind knarsen en kraken en
zich zacht, als om na lange rust
iar oud werk eens weer te hervatten.
Een lage muur omgeeft het kleine toren-
vormige gebouw, dat op de hutten aan zijne
voe! en uit de hoogte neerziet. Een dertigtal
passen eraf, aan de helling des heuvels, staat
de woning van den molenaar, of, zooals hij
in den ganschen omtrek heet, van den Berg
muider. Het is een der aanzionlijkate huizen
van het dorp, met steenen onderbouw.
De mulder was een ruw, onhandelbaar
man. Zijne vrouw was vroeg gestorven, zon
der hem een kind achter te laten, en dus
woonde hy met eene oude meid en eenen
herder in het huis. Hij werd voor rijk, maar
daarby voor zeer gierig gehouden daarom
had men het in het dorp niet met hem op, en
hy liet zich daar ook zelden zien.
Het waa een avond in den nazomer, toen
zich in de groote benedenkamer in het molen
huis twee mannen bevonden.De eene, lang en
krachtig gebouwd,met een scherp loerend oog
en grys haar, zat aan de tafel en rookte.
Later nog, niettegenstaande de drukke
en talrijke lasten van uw verbeven Her
dersambt, hebt gij, bonderde malen, in
openbare en byzondere plechtigheden, in
proza en in verzen, de schoonhedeu onzer
taal verrukkelijk vertolkt 1.
Met de lief le tot de taal, ging immer
bij U de vurige liefde tot Vlaanderens
bodem en de begeesterde bewondering
voor Vlaanderens helden gepaard. Ruim
een jaar geleden, toen het er op aan
kwam den welverdienden roem te verkon
den der Vlaamsche zonen, die, eene eeuw
te voren, én goed én bloed en hun leven
zelf opofferden in den reuzenstrijd tegen
de Frausche dwingelanden bij het
glorierijk gedenkfeest van den onvergete-
lijken Boerenkrijg wien zag men zege
vierend het spreekgestoelte beklimmen
Wiens welsprekend talent, wiens fiere
borst galmde do glorie van Vlaanderen
uit Die van Pastoor Claeys.
Eerwaarde Vlaming, het hodendaagsche
Vlaanderen groet U,met eerbied en dank
baarheid. (Langdurige toejuichingen).
Volgaarne ook, drukken wij onze beste
erkentenis uit, aan de Heeren Burgemees
ter en Schepenen en Leden vau onzen
Catholieken Gemeenteraad, voor de dienst
vaardige welwillendheid waarmcê zij deze
prachtige feestzaal ter onzer beschikking
hebben gesteld. Dank zij hun, voor hunne
vereerende tegenwoordigheid bij dit Ju
belfeest. Daardoor hebben zij een, open
baren blijk willen geven, dat Vlaamsche
taal en Vlaamsche aard en Vlaamsche
zeden hun nauw aan het harte liggen.
Bravos
Onze diepgevoelde dankbaarheid gaat
insgelijks tot de andere Overheden en tot
de menigvuldige Heeren Geestelij ken hier
aanwezig.
Drij maal dank, aan de jeugdige heeren
toonkunstenaars, die, door hunne over
heerlijke en welluidende muziek, aan ons
Jubelfeest zooveel zielsgenot en luister
bijbrengen.
Eindelijk, dank aan U allen, Damen on
Heeren, dio zoo talrijk zijt opgekomen en
aan onze uitnoodiging hebt willen beant
woorden. Uwe tegenwoordigheid getuigt,
dat gij ook de edeie Vlaamsche Moeder
taal bemint; dat gij de noodzakelijkheid
erkent ze goed en grondig aan to leereu
en te bezitten dat gy hare kracht, hare
schoonheid en rijkdom waardeertdat gij
innig overtuigd zijt van al het goede dat
zij kan en moet teweeg brengen...
Maar, die welwillendheid, die toegene-
genheid mag niet vluchtig, niet voorbij
gaande wezen bestendig moet zy zyn, eu
werkzaam en aanhoudend. Daarom ook,
zult gij zonder uitstel, U in groot getal
laten inschrijven als Leden van ons
Davidsfonds.
Gelach en algemeene goedkeuring).
zich altijd voor als de ware volgelingen
van den Paus. Zij allen zijn de ware voor
staanders van de Encycliek Rerum No
varum en zij alleen hegrijpen ze en leven
ze na. En zij die de Encycliok niet begrij
pen en naleven gelijk zij, zijn maar ver
stokte oude bewaarders, vijanden der
werklieden, geen catholieken maar wel
manüen behangen met eenen schijn van
godsdienst om hunne pvivilegiën te be
houden, enz., enz.
Nu, de versehijuing eener nieuwe En
cycliek tot voll'-diging en nadere verkla
ring der Encycliek Rerum Novarum
wordt aangekondigd. Maar de groene
helden, die zoogezegde ware eerbiedige
volgelingen van den Paus, niet wetende
wat die nieuwe Encycliek zal bevatten en
vreezende dat ze hunne scheurmakerij en
hunnen opstand tegen HH.ouze Bisschop
pen zal veroordeelen of ten minste nadee-
ligzijn, hebben zij niets beters gevonden
dan aan de menschen te doen gelooven
dat die nieuwe Encycliek het werk zal
zijn, niet van Z. H. Leo XIII maar van
drij bedriegers, opgestooktdoorM.Woeste,
waarouiler Z. E. Cardinaal Rampola en
Mgr Stillemans Bisschop van Gent. En
die bedriegers zullen 't byzonderste van
baren inhoud verbergen voor Z. H. den
Paus die het stuk onderteekenen moet
Nu Z. H. Leo XIII, de edele Grysaard,
wiens helder verstand en schrandere
geest door do gansche christene wereld
worden bewonderd, wordt door de groene
helden voorgesteld als een arme oude
sukkelaar, die niet meer weet wat hij
doet en zyn handteeken moet plaatsen op
stukken waarvan hij den inhoud niet
kent of niet kennen mag.
Nu tot staving van hunne lasterlijke
beweringen, halen de helden gedurig de
geschiedenis aan van Z. H. Pius VII,een
Ifashpr* af 1 't I» ongelooflyk
uubtiers uj hoe vol haat en nijd
de Socialisten tegen den Godsdienst zijn.
En niettemin gaau zij voort met te bewe
ren, dat de Godsdiensten hen onverschil
lig zijn en zij hunne volgelingen vrij laten
dezen of geDen Godsdienst aan te kleven.
Onverschilligheid is reeds een begin
van vijandschap. En de bewering dat
hunne volgelingen vrij zijn in godsdienst-
zaken, is volkomen in tegenstrijd met al
hun geschrijf in de dagbladen en met hun
geschreeuw in de meetingen.
De waarheid is, dat zy hier weer uaa-
pers zijn. Zij zijn de slaafsche navolgers
van de liberalen, die de volkskinderen
een zoogezegd wereldlyk en onzydig on
derwijs opdringen, maar hunne eigene
kinderen naar nonnen of paterscholen
zenden. Dit is reeds gebeurd met een
socialistisch gemeenteraadslid in 't Wa
lenland en 't zal elders ook wel gebeuren.
Hetzolfde plegen zij met burgerlijke
begrafenissen. Zij dwingen eenvoudige
lieden een testament te toekenen, waarbij
deze hun lichaam verkoopen aan vreemde
kluchtspelers, maar voor hen zeiven moe
ten er groote kerkelijke diensten plaats
hebben.
Maskers af
ouderling, volgens hen, geheel uitgeput
lichamelijke krachten welke op
aandringen der roode Cardinalen en bof-
gozinde Bisschoppen een verdrag met
Napoleon onderteekende dat hij later
bitterlijk beweende. En die geschiedenis
wordt aangehaald om te bewijzen dat een
Bisschop en zelfs een Paus kan missen.
(Werkman 26Oct. 1900).
Waarlijk die uitmuntende Catholieken,
die ware volgelingen van den Paus heb
ben aan de schrijvelaars van de vrijden
kersorganen niets meer te benyden
onder dat opzicht 1..
Hoe diep de groene helden dan toch
gezonken liggen? Diep, zeer diep, en
nog een weinig dieper en men ligt in ge
loofsverzaking te spartelen
Hij droeg een leeren broek, blauwwollen
konsen, en lage schoenen 't was de mulder, j.
De andere,een jong man met bleek gezicht,
ook in de hier gebruikelijke dracht gekleed,
stond met den hoed in beide handen voor
En ik zeg voor 't laatst, dat ik mijn geld
moet hehben, sprak de oude op barschen
toon anders wordt het huis geruimd
Maar bedenk, mnlder, mijne oude moe
der heeft daar nn al zoo lang gewoond en is
ziekelijk en zwak gij zult er baar toch niet
uitjagen
De jonge man deed kennelijk moeite, om
zich in te honden.
Dat is weer het onde liedje, ik wil mijn
geld, en daarmee gedaan
Het oog van den jongen man tintelde, zijne
borst zwoegde, hij scheen met zich zeiven te
kampen.
De mulder was opgestaan en ging zwygeud
de kamer op en neêr. Eindelijk bleef hij voor
den jongman staan en zegde
Omdat gij niet zegt dat ik hard ben,
wil ik nog acht dagen wachten, maar langer
geen uur. Kunt gij mij dan de helft van het
geld brengen, goed zoo niet, laat ik uwe
moeder en u het hnis uitzetten.
De jonge man was nog bleeker geworden.
Ik zal er voor zorgen, bracht hij met
moeite nit en ging toen zonder groeten heen;
hy moeet lucht hebben, daar binnen werd
het hem te benanwd. Met valschen lach zag
de molenaar hem na. Hy echter ging regel
recht op een klein huisje toe, dat op geringen
afstand van het huis des molenaars stond. Hij
trad in de lage kamer en wierp zynen hoed
op tafel eene onde vrouw, met vriendelijke,
maar lijdende trekken, stond bij zyn binnen
komen op.
Hij was weór hard zei de jonge man
het geld wil hij hebben, of... Hij sprak niet
uit. Ik heb hem gezegd dat hy alles krijgen
zal, ofschoon niet dadelijk ik wil werken
zoo hard ik kan, om de zestig gulden, die
mijn armen vader van den vrek leende, terng
te betalen maar hy wil niet wachten,binnen
acht dagen verlangt hy de helft, of anders zet
hy onsondei den blooten hemel.
Hij bleef voor het kleine venster staan, en
drukte het gloeiend hoofd tegen de koude
ruiten.
Wees gerust, FranB de goede God zal
ons daarom niet verlaten. Betalen kannen
wij niet, das moeten wy weg, maar wy zullen
zeker wel een ander onderkomen viuden.
Neen, van hier wegjagen zal hy n niet
ik zal betalen Zijne stem klonk bepaald en
vast. Ik zal betalen. Hy zegde dat nog e<
als om aan zyne woorden meer kracht te
geven.
De onde vrouw zag hem verwonderd
aan.
Heer, leid ons niet in bekoring Frans,
Wanneer P In Holland, evenals
hier, is het verboden voor do kerk te
trouwen als men niet eerst de burgerlijke
formaliteiten op het stadhuis vervuld
hoeft. Leeft men dat verbod niet na, de
priester voor wie dat huwelijk gesloten is,
wordt met boete en gevang gestraft.
Die slechte wet heeft dikwyls even
slechte gevolgen. Als de personen die in
ongeoorloofde betrekkingen leven, op hot
sterfbed van een hunner zich in regel wil
stellen en het bedreven kwaad zooveel
mogelijk vergoeden, is het voor don pries
ter een plicht van zijn geweten hun zyn
ambt te leenen. En met dien gewetens-
plioht te vervullen, stelt hij zich aan boet
en gevang bloot.
De Hollandsche minister vanjusticie,
Cort Van dor Linden, een liberaal nog-
tans, heeft bij de Kamer een wetsvoorstel
ingediend om in zulk geval toe te laten
het kerkelyk huwelijk te sluiten, zonder
achter de burgerlyke formaliteiten te
wachten. Dat is voorzeker een goed ge
dacht. Wanneer krygen wy eens in bet
catholieke België ook zulke wet, waar do
liberale en protestandsche minister Cort
Van der Lirnleu de noodzakelijkheid van
erkend heeft Dat ware boter dan het
eeuwig kamorgezeover over alle soorten
vau belachelijke en nuttelooze inter
pellaties.
gij hebt toch geen verkeerde dingen voor,
vroeg zij angstig.
Neen moeder Toch beefde zyne stem.
Om Gods wil, Frans, liever honger
lijden en onder den blooten hemel wonen,
dan met zondig geld ons huisken te behouden;
van wien wilt gij geld krijgen, zeg my, van
wien Zy vonwde de handen. Op het gezicht
van den zoon vertoonde zich eene zenuwach
tige trekking, terwyl hy antwoordde
Naar het lage land wil ik daar ken ik
wel menschen die mij kannen helpen en het
zeker ook wel willen.
Nu Frans, gij zult niets doen dat
onrecht is. Gy hebt God altyd voor oogen
gehouden ik vertronw u, kind.
Dank, moeder Meer zei hy niet. Eerzt
na eene poos begon hij weer Maar dan zal
het best zyn dat ik dadelyk ga. Maak u niet
ongerust, over drie of vier dagen ben ik
terug.
Hy greep naar hoed en stok hy kuste
haar God zij met u, moeder, en voordat
zij hem kon tegenhouden, viel de deur achter
hem toe.
Frans haastte zich het dorp door. Hy was
blij, het huisken achter zich te hebben, want
hij had zyne oude moeder niet lang meer
in de oogen knnnen zien, nu hy haar,
inisschieu voor de eerste maal in zijn leven,
had voorgelogen.
(Wordt voortgezet.)