w
)onderda» 18 April 1901 5 centiemen per nummer 55,le Jaar 5501
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
aODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, taal, vrijheid.
hht en Wet.
Het Alcoholisme.
Vlaamsche Maatschappij
IE DENDERBODE
lad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week, onder
jning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week
Stad 5 frank; met de Post verzonden ft frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
n- fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
net 31 December. De onkosten der kwdantiën door de Post ont-
yar-ijn ten laste van den schuldenaar
ïhrijftin bij C. Van de Putte-Goossens. Korte Zoutstraat. N. 31.
e Postkantoren des Lands
OniQue s»imm.
Per drukregel,. Gewone 15 centiemen fteklamen fr 1,00 Vonnisse cp
3* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herbalen bekendmakingen bij
accoord. Niet opgenomen bandschriften wordn iet teruggestuurd.
Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den
-iijnsdag en vrijdag in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele
van dit blad
inZfalst, 17 April 1901.
n Doren is op reis geweest,
itaine zest in een fabel Qui-
beaueoup vu, peut avoir beau-
f- i]im. Dat is waar voor onze held,
'c het voorzien was, heeft hij
dwaasheden gezien en die stori
=g=pk in den armtierigen Dender-
volle stroomen uit.
geeft uit wat het in heeft. Laat
Dogenblikje stil staan bij zijn
In Frankrijk. Do wet op de
atiën is gestemd, ondanks de
tegenkanting van alles wat het
n (sic) had kunnen bijeenscha-
3 wet waarbij de kloosterorden
eerbied worden gedwongen van
wetten en beroofd van niet te
;en voorrechten (sicl) welke zij
oe genoten, zal door het Senaat
worden gelijk ze gestemd werd
i Kamer der afgevaardigden.
wet moet sieh iedereen onder-
an Doren Wat al dwaasheden
n die weinige woorden niet
foeld.
dat de kloosters in Frankrijk
sn genieten tot hiertoe. Die be-
stapelgek.
voorrechten genieten zij Zij
el meer rechten en lasten aan
dan gelijk wie. Is voor u de
gsweteen voorrecht? Zonder-
echt die u onder den last doet
<ode heeft reeds in vorige arti-
oestand der kloosters doen uit-
)p die artikels hadt gij moeten
n in plaats van over voorrech-
iken.
of niet erkend de rechten die
rs aan den Staat betalen be-
el hooger dan die van gelijk
rger. Wij dagen u uit dit feit te
lochenen. Met al .uw geuzen
ailt gij het niet doen; gij leidt
e lezers door ijdcle woorden-
i om den tuin.
krijk worden de kloosters bui-
jemeene recht g<sloten. Die
■tomen zelfs in eene wijziging
loor de Kamer is aangenomen.
■den van voorrechten beroofd
1 Doren, zy worden ontbonden
oid en hunne goederen zullen
worden. Is dat het gemeene
wet moet zich iedereen onder
werpen, zegt ge. Dat is dubbelzinnig.
Wat is dat moeten
Is dat te zeggen dat men in geweten is
verplicht zich aan de wet te onderwer
pen Of dat de Staat gendarmen heeft om
er u toe te dwingen
Arme Van Doren, waarom moet men
zich aan de wet onderworpen
Gij zelf, mijnheer, zijt een opstandeling
want gij preekt dikwijls den opstand, het
verweer tegen de bestaande wetten van
ons land. Bij ons bestaat het meervoudig
stemrecht eu gij wilt die wet veranderen
zelfs ten prijze van geweld.
Die theoriën zijn walgend zij leiden
rechtstreeks tot het vergodelijken, tot het
ophemelen der hatelykste dwingelandijen.
De socios willen het eigendomsrecht
afschaffen en de goederen verbeurd ver
klaren. Van Doren zal toejuichen en
roepen Men moet zich aan de wetten
van het land onderwerpen.
Zijt tevreden, socialisten, gij hebt in
Van. Doren een krachtdadige meehelper
gevonden. De geuzerij ontneemt zich het
recht tegen uwe partij wetten later verzet
aan te teekeneu 1
Jammer, die kruiper voor de voeten
der grooten had ten tijde van Nero moe
ten geboren worden. Hij ook zou bekwaam
zijn geweest toe te juichen bij de bloe
dige kerkvervolgingen van dien diepellen-
digen vorst. Men moet de wetten van het
land eerbiedigen.
Wet en rechtveerdigheid ziju twee ver-
scbillige zaken en wel bijzonder als de
geuzen meester zijn. Wij hebben die
reeds ondervonden.
De wet moet rechtveerdig zijn; alsdan
is zij in geweten verplichtend voor ieder
een en moet men er zich aan onderwer
pen. Doet men het niet dan wordt men in
rechte veroordeeld en niemand zal die
veroordeeling kunnen afkeuren. Is zij
echter niet rechtveerdig, vertrapt zij het
goede recht dan is die wet enkel een
misbruik van macht zooveel te hatelijker
dat de getroffene machteloos is en zich
niet verweren kan
Moest onze Kamer eens den arme Van
Doren vogelvrij verklaren dan algauw
zou die heer tieren dat er boveD de wet
wat meer is dan de wet zelve. En noch
tans in zijne theorie wat nu de kloosters
gebeurd zou hem wel ook eens kunnen
treffen.
Arme diepgezonkene geuzerij, gij ver
dedigt nu leerstelsels wier slachtoffers gij
worden zult als uwe vrienden en bondge
nooten He socios, eens opperbaas mogen
spelen. Te laat zult gij het u beklagen. De
wapens waarmeê gij nu de catholieken
treffen wilt moeten noodlottiger wyze
later tegen u keeren.
DE ZOON
iaar het Engelsch.
15'" vervolg.
dand, dat veranderd de zaak, her-
takue, en ik mag bet belang van
niet in den weg staan toch zon
1 ""ets voor hem doen.
jbt iets voor hem gedaan, O'Dona-
3t hom van den hongerdood gered,
u eenigen dienst heeft bewezen,
lts meer gehad dan uwe belooning.
en hij zijt effen. Het is overeenge-
waar, dat ik hem meeneem
ïlwoordde O'Donahue. ik mag niet
hetgeen gij mij gezegd hebt.
agen na dit gesprek scheidden de
0 Donahue met zijne vrouw, ver-
1 Dimitri, keerden naar S' Peters-
terwijl M. Shane, na zich van een
;teiT0rt voorzien te hebben, met Jos
iie besteeg en den terugtocht be
ta ndfl XI.
ontfafrij jn 0Dze verbeelding terug naar
^sford en de hut, waar wij Rush-
nhoti1*" met s«ne vrouw,
Prf
aard'
De oorlog maakt ontelbare slachtoffers;
de pest maait duizenden en duizenden
levens weg de honger roeit soms gan-
sche volksstammen uit maar niet eene
dier drij vreeselijke plagen evenaart die
verschrikkelijke kwaal, dit helsch ver-
derfmiddel, gekend en verspreid onder
den naam van alcoholisme. Immers het
is uit den alcohol dat het meerendeel der
ziekten, der ongelukken, der ondeugden
en der misdaden vloeien! Waar en onder
welke gedaante de ellende zich ook voor
doet, altijd mag men zeggen dat de jene
ver er zijnen rol in speelt.
Zie dit schamel kindje dat daar langs
de straten dwaalt en vreesachtig het ten
ger handje naar den voorbijganger uit
steekt volg dit wicht naar zijn armoedig
huisje, waar zelfs de meest noodige huis
raad ontbreekt, en aanschouw daar de
wanhoop dier arme moeder, die haar
schreiend kroost geen voedsel kan geven
daar in dien hoek, nevens den uitgedoof-
den baard, zult gij eenen man vinden zit
ten die in vergevorderden staat van dron
kenschap verkeert het is de echtgenoot,
de vader die de steun der zijnen zoude
moeten wezen en die Relaas door zijne
verfoeilijke verslaafdheid aan den drank
den ondergang zijns huisgezins is. O, die
lafaard
Ga naar het zinneloozengesticht en
aanschouw die ziellooze wezens, die u
met verdwaasde blikken aanstaren. Ach 1
hoe velen dier ongelukkigen hebben de
rede, die schoone gave Gods, door den
duivelschen jenever niet verloren I
Bezoek nog de gevangenissen n onder
vraag die rampzaligen, die daar hun mis
dadig verleden boeten ja voorzeker bijna
allen zullen u antwoorden dat zij bij het
plegen hunner misdrijven ouder den in
vloed van den drank verkeerden.
En konden de dooden nog spreken, hoe
velen zouden u van uit huu graf niet toe
roepen dat de alcohol de oorzaak hunner
vroegtijdige dood geweest is.
Ja, in een woord, waar gij u ook wen
den moge, overal zult gij sporen van ver
woesting aantreffen door den jenever aan
gericht.
O wat zoude de lijst groot zijn van al
de ongevallen, ziekten en audere ramp
spoeden welke aan het drankmisbruik
moeten toegeschreven worden 1 En wat
al wanhoopskreten moeten daardoor niet
dagelijks ten hemel opstijgen 1
Het is dus wel met reden dat ten hui-
digen dage het alcoholisme als de grootste
plaag van het menschdom aaDzien wordt.
En het is dan ook met niet minder reden,
dat het met alle kracht dient bestreden
welke, na van hare bezwijming te zijn bijge
komen bitter zat te weenen over het verlies
van haren zoon, en uit vrees dat de misdaad
van haren man kon ontdekt worden.
Gedurende eenigen tijd bleef Rushbrook
zwijgend iu den uitgedoofden haard zitten
staren. Mum bezag bij wijlen treurig zijnen
meester of kroop langzaam naar de weenende
vrouw.
Het slimme dier begreep dat eene buiten
gewone droefheid het hart zijns meesters be
klemde. Ziende dat men geen acht op hem
g, ging hij naar de deur, waar Jos door
uitgegaan was, snuffelde aan de spleet en
keerde bij zijnen meester terug.
- Ik ben tevreden dat hij vertrokken is,
zeide Rushbrook eindelijk het is een ferme
jongen.
Dat is hij, antwoordde Jane. Ach, wan
neer zullen wij hem weerzien
Dat zal komen, vrouw, vrees niet. Wan
neer de storm over is moeten wij hier niet
blijven wonen.
Als hij maar over gaat
Kom, Jane, wij hebben alle reden om te
hopen, dat dit gebeuren zal laat ons naar
bed gaan. Het zou niet goed zijn dat iemand
bij toeval bemerkte dat wij den ganschen
nacht niet te bed geweest waren, of zelfs niet
dat iemand, die vroeg opstond, licht in de
hut zag schemeren. Kom Jane, laat ons to
bed gaan.
te worden. Is het niet beweenlijk dat,
ondanks al de dramas van den drank
welke om ons heen plaats grijpen, er nog
zoovele ongelukkige verblinden gevonden
worden, die niet willeD zien dat het glas
hun verderf en hunnen ondergang bevat
Op dus, gij allen die het wel meent, op
ten strijde tegen die verpestende kwaal
Gij vooral, brave werkman, die vrede,
geluk en voorspoed in uw huisgezin
wenscht te zien heerschen I Op uw werk,
tusschen uwe vrienden, in uw huis, overal,
predik de matigheid aan Niet alleen zult
gij alzoo anderen dienst bewijzen, maar
gij zelf zult nog de grootste voldoening
vinden in het bewustzijn van den vol
brachten plicht.
Concurrencie. Waar Onze-Lieve-
Heer een tempel heeft, bouwt de duivel
een kapelleke. Laatstgenoemd heerschap
is trouwens van jongsaf een naaper van
God geweest, en nog. Toen hij zag hoe de
menschen den dag des Heeren heiligden,
werd hij nijdig en riep uit, met een grijns
lach op ziju ijzingwekkende tronie u Ik
moet ook mijn dag hebben 1 En hij
koos zich den Maandag.
ter verspreiding der
FRAW8CIIE TAAL."
Gent, den 11* April 1901.
Heer Hoofdopsteller,
In verscheidene nummers van uw blad,
onlangs verschenen (1) hebt gij op snoode
en arglistige wijze onze Maatschappij aan
gevallen, deze zoekende te doen doorgaan
als vijandig jegens al wat vlaamsch is en
haar beschuldigende de vlaamsche taal in
Vlaanderen te willen uitroeien ten gunste
van het fransen.
Zulke lasterende aantijgingen kunnen
wij niel langer zonder antwoord laten.
Eenige personen, waaronder de zeer
achtbare heer A. Prayon-Van Zuylen,
hebben ook ter gelegenheid van eene
redevoering tot onze leden in algemeene
zitting van 10n Maart jl. door den heer
Professor Van Hamel uitgesproken, een
manifest uitgegeven, waai in zij terzolf-
dertijd den heer Van Hamel woordrn ten
laste leggen die hij niet heeft uitgespro
ken, of waarvan zij den zin verdraaien,
en ook onze Maatschappij aanranden.
Gij hebt ook uwe lezers bekend ge
maakt met deze vinnige beschuldigingen,
lichtzinnig voorgebracht, aangezien de
redevoering van den heer Van Hamel tot
heden toe niet in druk is verschenen.
2 Op grond van het art. 13 van het de
kreet van 20n Juli 1831, op de drukpers,
komen wij eiscben f2) dat gij onmiddellijk,
en op dezelfde plaats waar de beschuldi
gingen en mededeelingen zijn verschenen,
dit ons antwoord opnemet, ter staving
waarvan wij het manifest volgen dat wij,
bij het oprichten onzer Maatschappij, in
het licht hebben gegeven om klaar en
duidelijk de strekking en den aard onzer
propaganda te doen kennen.
In alles meenen wij de beginselen in
dit manifest uiteengelegd getrouw te zijn
gebleven nooit hebben wij de vlaamsche
taal of den vlaamschen landaard aange
rand alleenlijk hebben wij de overdreven
heden bestreden die voor doel hebben de
fransche taal uit Vlaanderen te baDDen,
en middelen beraamd om aan de lagere
standen de gelegenheid te geven eenig
franscb aan te leeren, hetgeen als een
democratisch en raenschlievend werk
moet aanzien worden.
Builen volgend stuk behouden wij ons
het recht de opnemiog te vergen (3) der
brievcD welke de heer Van Hamel gericht
beeft aan het blad De Standaard - van
Amsterdam, ter beantwoording op de val-
sche aantijgingen van dit blad en van het
Manifest, waarvan hooger spraak en van
hetwelk gij in uw blad melding hebt ge
maakt.
Gntvang, Heer Hoofdopsteller, onze
groetenissen.
De Onder voor Bitters,
M. de Smet de Naeyer.
Pierre Wil]ems.
De algemeene Secretaris,
E. Van Montagu.
Rushbrook en zijne vrouw gingen naar
bed, het licht werd uitgeblazen, en alles was
weldra rustig, behalve het geweten, dat Rush
brook onmeêdoogend folterde en hem den
ganschen nacht deed woelen en wakker blij-
>n.
Jane sliep niet zij luisterde naar den
wind het minste gerucht, het gekraai van
den haan deed haar schrikken, en weldra
hoorde men de schreden van voorbijgangers.
Zij konden het niet langer in bed uithouden.
Jane stond op, kleedde zich cn maakte het
vuur aan Rushbrook bleef in diepe gedach
ten op den rand van het bed zitten.
Ik heb er over nagedacht, Jane, sprak
hij het zou beter zijn van Mum van kant te
maken.
Den hond Wel, het arme dier kan niet
spreken. Neen, neen, doodt den armen hond
niet
Hij kan niet spreken, maar het beest is
slim het zou hen naar de plek kunnen voe-
En al ware dit zoo, dat zon immers nog
niets bewijzen.
Neen maar het zou toch slechter zyn
voor Jos.
Voor Jos ja, het zou hen kunnen over
tuigen dat Jos het gedaan had maar toch,
j uisl het dooden van den hond zon kwade
vermoedens opwekken leg hem liever vast,
dat is even goed.
Misschien beter nog, hernam hij leg
hem vast in de achterkeuken.
Jane deed dit en begon daarna het mor
genmaal gereed te maken zij waren juist
gaan zitten, toen de klink van de deur werd
opgelicht en Fur ness, de schoolmeester, bin
nenkwam. Hij was gewoon dit dikwijls te
doen om Jos mede naar school te nemen.
Goeden morgen, sprak hij maar waar
is mijn vriend Jos
Kom binnen, kom binnen, buurman, en
doe de deur dicht, riep Rushbrook ik zon u
eens willen spreken. Misschien hebt ge goes
ting in eene tas thee mijne vrouw zal n eene
lekkere tas opschenken.
Wel, daar vrouw Rushbrook alles zoo
goed klaar maakt, heb ik er niets tegen,
alhoewel ik reeds ontbeten heb. Maar waar
is Jos Is de kleine luierik nog niet op
Wel, vrouw Rushbrook, wat is er geschied
Gy ziet er zoo bedroefd uit.
Is het zoo antwoordde Jane eu hield
haar voorschoot voor de oogen.
Wel, vrouw Rushbrook, wat deert n
vroeg de onderwijzer.
Wij zitten in den grooten angst nopens
Job. Toen wij dezen morgen opstonden, von
den wij hem niet te bed en sedert is hij nog
niet 't huis gekomen.
Dat is zonderling waar zon de kleine
deugniet zitten
Dat weten wij niet, maar wij
die n
niet willen aan-
(1) Zou men
wijzen
(2) Eischen Verzoeken ware beter, want
die eÏ8ch is zonder recht.
(3) Vergen Stout gesproken... 't Schijnt
ons toe dat die heeren Vulgarisateurs het de
kreet op de drukpers ook maar van naam
kennen.
Steenbakkers. Heden woensdag
is eene talrijke ploeg steenbakkers van
Hillegem en omliggende gemeenten naar
't zuiden van Rusland vertrokken. Men
zegt altijd dat het iu dat verre land niet
deugt, dat men er allerhande kwalen en
ODgemakkeu te verduren heeft. Maar als
het in Rusland toch zoo slecht is, waarom
trekt men er dan terug naartoe De ezel
zelfs stoot maar eenmaal tegen den zelf
den steen.
ontdekt dat hij mijn geweei meegenomen
heeften ik vrees zegde Rushbrook hoofd"
schuddend.
Wat vreest gij
Dat hij gaan stroopen en door de bosch
wachters betrapt en weggevoerd is.
Maar heeft hy dit dan vroeger niet ge
daan
Des nachts niet, zoo hij het al over dag
deod. Ik kan het niet zeggen hij had er
altijd grooten trek toe.
Wel men vertelde hetzelfde van u, buur
man. Wat doet gij met een geweer
Mijn gansch leven heb ik een geweer
gedragen, hervatte Rushbrook, en ik verkies
niet er zonder te zijn maar dat doet niets
ter zake, de vraag is, wat raadt gij mij te
doen
Zie, vriend Rushbrook, antwoordde de
schoolmeester, het is nogal moeilijk hierin
raad te geven. Zoo Jos heeft gestroopt, gelijk
gij veronderstelt, en gepakt is, dun zult gij
er weldra meer van vernemen gij hebt er
natuurlijk geen óeH in gehad.
Deel in gehad Deel in gehad riep
Rushbrook.
Meent gij dat wij ons kind met een geweer
vertrouwen
(Wordt voortgezet).