Zondag 28 Juli 1901 5 centiemen per nummer. Jaar 5592 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst HET SPOOK Hervorming der Militiewet. GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. I "W~ ZEG T tei &t&ste 1><1 it zi oor i ENDE Dit blad verschijnt dan Woensdag en Zaterdag van iedere week, onde iagteekening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank; met de Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden; fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwitantie» door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar Men schrijftin bij O. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N. 34, en in alle Postkantoren des Lands Guique muiim. Per drukregel, (lewone 15 centiemen Reklamen fr. 1,00Vonnisse op 3* bladzijde 50 centiemen Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord, Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren notarissen moeten hunne inzendingen doen, uiteriijk legen den dijosdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten Bureele van dit blad Aalst, 27 Juli 1901. op de werkongevallen. u Deze kwestie, de belangrijkste Da de !h; vraag der pensioenen, gaat dan eindelijk Ij opgelost wordeD. Den 12 Meert 11. is het M wetsontwerp bij de Kamer van Volksver- •vl tegeDwoordigers ingediend en verschenen /A in bet Arbeidsblad - van April 1901, 9 bl. 478. r Dit wetsontwerp wordt druk bespro ken wij willen het dus ook in zijne j grondtrekken aan onze vrienden, lezers, H doen kennen. In vorige artikels hebben wy de be- f laDgrykbeid vaD het vraagstuk doen uit- 1' schijnen en de dringende noodzakelijk- heid eener menschlievende oplossing. Het wetsontwerp is verdeeld in 6 hoofdstukken. J Het eerste hoofdstuk handelt over de Jj vergoeding het tweede over de waar borgen cn do verzekering het derde, I over de "burgerlijke aansprakelijkheid j bet vierde over do aangifte van ongeval- I len en van de rechtsmacht het vijfde, over fiskale bepalingen en het zesde, j overalgemeene schikkingen en overgangs- j bepalingen. Een ongeluk kan by toeval gebeuren het kan ook soms te wijlen zijn aan lichte of grove fout van den baas, aan lichte en zware schuld van den arbeider het kan ook van wege het slachtoffer een vrijwil lige-daad wezen. Het behoeft wel Diet gezegd te worden, niet waar, lezer, dat een arbeider die zich moedwillig en met kennis van zaken een ongeluk op tien bals haalt, daarvoor geen schadevergoeding kan eischeu van zijnen werkbaas. Blijft dus 1" het ongeluk bij toeval 2° de lichte schuld van wege de patroon of arbeider 3' de grove fout van baas of werkman. Van dit onderscheid, gesteund op een voudig gezonde redeDeering wordt in het wetsontwerp Surmont de Volsberge geen rekening hehoudeD, zelfs Diet van de grove fout van wege arbeider of werk baas. Heeft daarin de heer minister gelijk of tmim) ongelyk gehad Dat wordt betwist. Wij zullen aan stonds de reden uiteenzetten. Wat eegt ons de tvelgeving der vreemde landen In Fi ankrijk en Eugeland wordt er rekening gehouden van de fout v^n baas of arbeider in bet regelen der schadever goeding. In geval van grove fout van wege den werkman wordt de schadever goeding vermiuderd in tegenovergesteld geval, als do patroon plichtig is aan grovo nalatigheid wordt de indemniteit ver meerderd. De verantwoordelijkheid van baas en werkman blyft dus bestaau, ten minste toch in zeker® mate. In Duitschland en Oostenrijk wordt er nooit gesproken over grove fout; dat onderscheid wordt in de wet niet ge maakt. De vreemde wetgeving zegt ons dus niets, want men is er verdeeld lijk bij ons. Laat ons de beweegredenen eens van nabij beschouwen. Wij betreuren, schrijft M. Dejace, een gekende hoogleeraar van Luik, in de Revue générale van Juni, het aannemen van eeu princiep zoo noodlottig ouder zedelijk en sociaal oogpunt, als gevaarlijk onder oogpuut van securiteit van het werk. Men heeft ougelijk, denkt die geleerde, aan den arbeider het gevoel van verant woordelijkheid te ontnemen met hem in voorkomend ongeval altijd eene schade vergoeding toe le staan of er van zijnen kant schuld is of niet. Do arbeider zal niet meer oppassen want bij weot dat hij toch niet boeten moet zelfs wanneer hij eene grove fout begaat. Hij zal op zijn werk onvoorzich tiger worden en lichtzinniger. De tech- nischo kant in de opvoeding der werk- I lieden als arbeider zal er door dalen. En de ongelukken, verr® te verminde ren zullen in getal stijgen. De patroon, wat zal hij doen, zoo hij voor grove fout of zware nalatigheid niet verantwoordelijk wordt gesteld? Zal hij do Doodige voorzorgen nomen welke hem op grooto kosten misschien jagen Met een woord de verantwoordelijkheid, dus ook do voorzichtigheid verdwijnt. De baas zal deuken dat voortaan, onder de nieuwe wetgeving, bij de algemeene kosten der voortbrenging, deze van de verzekering der werklieden moet gevoegd worden, en dat in ruiliog hij daarvoor thans, geheel en gansch zonder zorg moge zijn. En alzoo wordt eene wot gestemd met het inzicht de slachtoffers van den arbeid ter hulpe te komen, zelf eene bron van ongelukken. Zoo spreekt Dokter Tant Pis. Het zal misschien verwonderen dat het bijzonder de werkbazen zijn die aangedron gen hebben om de grove fout uit het wets ontwerp te verwijderen. Wij gaan hunne beweegreden onze lezers meêdeelen, lijk wij ze kennen door de verslagen der Han- delskamcr van Luik. In den grond is er maar een argumenthet vermijden der processen. (Vervolgt). Bemerken wij dat de liberalen en socia listen van alle kleur, die voorstaanders van den kazernedwaug, vol duivels ziju gestampt Artikel een. Abt. 1. De aanwerving van het leger geschiedt bij vrijwillige dienstne mingen. Door jaarlijksche oproepingen wordt, desgevallende, voorzieu in de ontoerei kendheid van het getal dezer dienstne mingen. Abt. 2. De duur van den militie- termij u is van acht jaar bij het dienst doend leger, gevolgd van vijfjaar bij de reserve. De duur van den militietermijn begint te loopen 1° Voor de vrijwilligers, te rekenen van den 1 Octbober vaD het jaar dat zij inge schreven zijn op de lotingslijst, en voor hen die dienst nemen na deze verrichting, te rekenen van den 1 October van het jaar hunner dienstneming 2° Voor do miliciens, te rekenen van den 1 October van het jaar der inlijving. De reserve kan enkel in geval van oor log, of wanneer het grondgebied bedreigd is, weêr voor den dieDSt opgeroepen worden. Infanterie twintig maanden, te doen bionen de vier-en-twintig maanden na de oproeping onder de wapens, en daarbij eene wederoptoeping voor eene maand in den loop van het derde of vierde jaar Cavalerie en rijdende artillerie zes en dertig maanden, te doen binnen de negen en dertig maanden na de oproepiog onder de wapens Bereden artillerie en trein achten twintig maanden te doen binnen de dertig maanden Da de oproeping onder de wa pens Bijzondere compagnies en artillerie pontonniers twee-en-twintig maanden te doen binnen binnen de vier-en-dertig maanden na de oproeping onder de wa pens Gonie twee-en-twintig maanden, te doen binnen de vier en dertig maanden na de oproeping onder de wapens Batailjon van administratie vier-en- twintig maanden, te doen zonder onder breking. Niemand mag van deze verplichting af getrokken worden en buiten de gelederen der compagnies, eskadrons of batterijen gebruikt, gedurende de maanden werke- lijken dienst, tot welke hij door dit artikel verplicht is. Verloven worden verleend aan de mili ciens, aan de vrijwilligers met premie en Abt. 5. De vrijwilligers vau beroep, aan de plaatsvervangers, derwijze ze niet tof,--n volstrekt onafgebroken dienst te Chetwynd-Park. 30° vervolg. XXII DE TERUGKOMST. Geen vreugdeklokken luidden bij de terug komst van den markies van Chetwynd, geen serebogen prijkten, geene bonte lampen schitterden, geen vuurwerk werd afgestoken, kort, elk teeken van feestelijke ontvangst bleet achterwege. Zwijgend klom lord Chetwynd de breede trappen op. Do markies drukte zijne dienaren de hand, legde hoed en handschoenen af en trad het salon binnen, terwijl Gilbert Monk onSanders buiten bleven. Ouder de verschillende beelden, welke bet 13 6| V0rlr°k sierden, was er een in olieverf van j<rj den markies, dat twee jaren geleden vervaar- "7 Dit portret was rijkelijk met bloemen ver sierd en op eene console eronder stond mede een ruiker met bloemen. De oogen van Chetwynd werden vochtig toen hij deze bewyzen van liefde zag. Slechts een persoon in het huis wa® in staat hem dit Wij laten de bijzonderste artikels vol gen van 't wetsontwerp van hervorming der militiewet dat wij dank aan de moe dige houding der catholieken, dank aan M. Woeste vooreerst die de Bond der Catkolieke Vereenigingen des Lands, waarvan hij den Voorzitter is, aangezet heeft de wenscben der Catholieken, van do meerderheid onzer bevolking, te doen kennen. welkom aan te bieden. Hij zag rond buiten hem was niemand in het vertrok. Sylvia riep hij ongeduldig. Daar trad zij uit do zykamer in eeu zwart zijdeu kleed, en met een glimlach op do lip- peu naderde zij hem. Hij reikte haar de hand, terwijl zij knar hoofd op zyn linker schouder meten liet. O, Mux lieve Mux fluisterde zij, wees welkom duizendmaal welkom Duideliik verried zij door haar blozen hare hartstochtelijkheid, hare lieide doch hij kende geoue andere li ifde meer, dan eene broederlijke toegenegeuheid. Hij was in een leunstoel gaan zitten en zij was hem gevolgd, had eene hand op zijnen arm gelegd en zei op vleienden toon Lieve Max iudiuu gij wist, hoe ik naar dit oogenblik verlangd heb Dag en nacht heb ik aau u gedacht en om u geweend en nu zijt gij hier en ik vind u zoo veranderd, kond, gedwongen, n Zij begon te zuchten en liet het hoofd op de borst zinken. Niet veranderd jegens u, Sylvia, zei Chetwynd opstaande en haar omhelzende. Lieve Zuster, aan u heb ik zoo dikwijls op reis gedacht, ik ben niet meer dezelfde, die ik voor twee jaar was. Mijne smart heeft mij veranderd, doch voor u beu ik altijd de oude Max. n Hij kuste haar op het voorhoofd en op die deu voor de militie vereischten leef tijd bereikt hebben, worden bovenaan de lotingslijst ingeschreven. Overtreft bun getal 3 t. h. van het cijfer der ingeschre venen, dan wordt het overschot, naar het getal meêgerekend in het contingent. Indien in een Militiekanton, het getal der van het contingent af te trekken vrij willigers gelijk staat met of hooger is dan het door het kanton te verstrekken con tingent, wordt tot de lotiüg niet overge gaan. Het mogelijk overschot wordt afgere kend van het contingent der aangren zende kantons. Deze worden gerangschikt naar de toe nemende orde vau het getal vrijwilligers, die ontbreken om het contingent voltallig te maken. Abt. 84. Geene oproeping tot aan vulling van het contingent mag na den 1 October plaats hebbeD. De mannen, die deel moeten uitmaken van het contingent en die, vijftien dagen na den datum van de oproeping voor den dienst van de klas tot welke zij bebooren, zich niet aangeboden hebben om zich van hunne verplichtingen te kwijten evenals zij die, op groud van art. 29, van den dienst ontslagen zijn, worden vervaugen binnen de veertig dagen na de sluiting van het conlingent. Abt. 85.De miliciens, de vrijwil ligers met premie en de plaatsvervangers worden met onbepaald verlof naar buis gezonden, wanneer zij werkelijk dienst gedaan hebben, te rekenen vau den dag der oproeping onder de wapens vau hun contingent, gedurende den hierna be paalden tijd: 't zelfde oogenblik traden Gilbert Monk en Sanders binnen, die wederkeerig veelbet.ee- kenende blikken wissrlden. Na het eten begal zich de markies op aan dringen van Sanders in de Studeerkamer. "lieden wil ik niet over zaken spreken, Sanders, zei de jonge lord, eon volgenden dag zullen wij de rekeningen nazien. B Dat wns hot doel uiet vau mijn gesprok, zei de opzichter, het betreft juffrouw Monk» Wat bedoelt gij vroeg lord Chetwynd vriendelijk. Juffrouw Monk is gedurende uwe afwe zigheid altijd hier gebleven en heeft een waar nonnenleven geleid. Zij heeft geen gezelschap ontvangen en alleen de armen in het dorp bezocht. Ik achtte mij verplicht u hiermee bekend te maken, daar een gerucht verspreid is, dat gij miss Monk wilt huwen. Anders meeoen de eenvoudige landlieden, dat Sylvia Monk het Park zal moeten verlaten. Ik hoop, dat gij mij dit niet ten kwade zult duiden. Waar zou Sylvia heengaan Dat weet ik waarlijk niet, lord. B Gij zijt zeker wat haastig geweest, boste Sanders. Juffrouw Monk is hier thuis en zal hier blijven in weerwil van al dat gozwets. Ik ben niet meer van plan te huwen, n Maar lord, hervatte Sanders ijverig, gij zijt nog zoo jong, het is uwe plicht te trouwen. Wie zou anders Chetwynd-Park erven B verplichten Artikel drie. Abt. 100. I. Vrijtcilligers van be roep. Te rekenen van den leeftijd van 18 jaar, worden de vrijwilligers van be roep gelijkgesteld met de miliciens, in opzicht van de vergelding, die weder op roepingen en de verloven. Zij worden echter eerst met onbepaald verlof naar huis gezonden na vyf jaar werkelijken dienst, zoo zij dienst namen voor den leef tijd van 17 jaar,na vier jaar zoo zij dienst namen vooi den leeftijd van 18 jaar, eu na driejaar, zoo zij dienst namen na den leeftijd van 18 jaar. Vrijwilligers van het contingent.De jongelingen, die den voor de Militie ver eischten leeftijd bereikt hebben, kunnen voor den datum der loting dienst nemen voor ééu militietermijn. De vrijwilligers van bet contingent zijn gelijkgesteld met de miliciens, in opzicht van den werkelijken dienst de wederop- roepingen, de verloven, het vertrek met onbepaald verlof en de vergelding. Reserve vrijwilligers. De vrijwilli gers van al de soorten, de miliciens en de plaatsvervangers kunneD, op het oogen blik van hun vertrek, met onbepaald ver lof, gemachtigd worden den datum hun ner afdanking uit de reserve voor twee of vier jaar uit te stellen eene bij Konink lijk besluit te bepalen vergelding kan hun toegestaan worden. Vrijwilligers met premie en plaatsver vangers, De vrijwilligers met premie en de plaatsvervangers zijn gelijkgesteld met de miliciens, voor den duur vau den werkelijken dienst en van den militie- Na deze woorden ontstond eene kleinepauze. Niemand weet, dat ik hierover met u spreek.n begon Sanders opnieuw vergeef mij mijne vrijheid. Ik bon een oud man. lord, en ik beminde u reeds als knaap. Indien gij huwt, blijft gij hier tot zegen uwer onderhoo- rigen, gij zult eene vrouw gelukkig ranken en edelo zonen en dochters hebben, die later uwe plaats kunnen innemen. Juffrouw Monk was de keuze uwer moeder en nwe moeder beminde haar. Ja lord, gij weet, hoe de men schel) vervelend kunnen praten. Men zegt, dat miss Monk vroeger door n verlaten werd en dat gij eene andere boven haar verkozen hebt. Vergeef mij lord, dat ik u dit zeg. B Alles is goed Sanders, zei de markies ernstig. Doch zeg nn niets meer, wij kun nen later daarover spreken. Gij hebt mij niet beleedigd, ga maar heen; goede nacht B Sanders had Chetwynd nit plichtgevoel ge sproken, doch niet de helft gezegd van het geen hij voornemens was. De lord keerde naar de zaal terug. Monk en Sylvia waren daar, de eerste wandelde ge duldig op en neer, de laatste was bezi» met borduren. Sylvia glimlachte, toen Chetwynd binnentrad en 't werk viel op haar schoot. De markies had een ridderlijk hart. Wel is waar beminde hij Sylvia niets anders dan nis broeders, toch drong zich de vraag bij hem op, of hij haar niet huwen sou. Sylvia wist zeer goed, welk een Btrijd hij termijn, de wederoproepiogen en het ver trek met onbepaald verlof. De vergelding, bedoeld het art. 75bis, 113 2, verschilt volgens het wapen, waariu de vrywilliger met premie dieDt. De miliciens, de vrijwilligers van al de soorten en de plaatsvervangers kunnen gemachtigd wordeD, na verloop van den gewonen duur vau bunnen werkelijkeD dieust, dezen te verlengen voor achtereen volgende termijnen van twee jaar. De vrijwilligers met premie en de plaats vervangers worden dan gelijkgesteld met de miliciens. II. De vrijwilligers van al desoorteo mogen, mits machtiging van wege den minister van oorlog, een huwelijk aan gaan, nadat de eerste termijn hunner dienstverbintenis afgeloopen is. III. De verschillende bedieningen bij de troepenkorpsen worden, naar gelang er plaatsou openvallen door het vertrek van de huidige titelvoerders, toevertrouwd aau soldaten die den diensttijd, voorge schreven bij artikel 85, uitgedaan hebben of aau oud-soldaten, die hunne militie verplichtingen vervuld hebben. De aard van deze bedieningen en het getal barer titelvoerders wordt by konink lijk besluit bepaald. IV. Een koninklijk besluit bepaalt, in elk ministerieel departement, den aard van de bedieningen, welke voorbehouden worden a) Aan de onderofficieren, brigadiers en korporalen die ten minste acht jaar wer kelijken dienst tellen b) Aan de vrijwilligers en oud-vrijwil ligers. Bij gelijke verdiensten in eene zelfde soort wordt de voorkeur geschonken aan den candidaat, die langst werkelijken dienst bij het leger gedaan heefc. De voorkeur stelt nooit vry van de vooi waarden van toelating tot de bedie ning. Er wordt nochtans eene uitzonde ring gemaakt, wat de,ouderdomsgrens be treft. VDe onderofficieren die ten minste twintig jaar werkelijken dienst bij het leger tellen en die niet tot eene Staatsbe diening konden toegelaten worden, ge nieten, te rekenen van den leeftijd van 40jaar, zoo zij den dienst verlaten, een bij koninklijk besluit te bepalen jaar- lijksch en levenslang pensioen. Artikel vier. Art 1. De vergoeding, wegens $en per soonlijken dienst van de miliciens en van de vrijwilligers van het contingent ver- schuldigd in de gevallen, voorzien bij de wet van 5 April 1875, wordt bepaald op 30 fr. per maand voor de troepen te voet, s en op 35 fr. voor de bereden troepen. S Deze vergoeding wordt in tweeën ver- l deeld 15 fr. worden toegekend aan de personen, aangeduid bij ait. 2 der wet! van 5 April 1875, het overige wordt den soldaat toegekend. Eene vergoeding van 35 fr. per maand werkelijken dienst wordt, te rekenen van den leeftijd van 18 jaar verleend aan de iu ziju binnenste voerde. Zoowel hare liefde als hare eerzucht waren geprikkeld ook Monk verlangde niets liever dan dit huwe lijk. Immer tot zoolang kon hij met Bernice niet verder. Hij werd in zijne overweging ge stoord door den portier die hem naderde zeggende Mijnheer Monk, buiten is een man, die u wensebt te spreken. Ik zond hem weg, doch hij wou niet. Hij zei dat hij geen bedelaar was, maar een ondbediende van n. n Stuur hem weg, zei Monk. Ik hield nooit bedienden. n Ja mijnheer, zei de knecht, maar hij gaf mij een geldstuk, opdat ik u slechts den naam Flack n zou noemen. Monk schrok. Flack n riep hij. Ik wil den man zien. Hij giug naar buiten. Flack stond iu het portaal snet zijn dievengezicht alles na te loeren Gilbert ging bij hem en vroeg zachtjes Wat is er Waarom zijt gij hier B Kom buiten op het terras, mijnheer ik moet u iets bijzonders zeggen. B Indien gij geld noodig hebt, n zei Monk luid genoeg, dat de portier hooren kon, dat kau ik u niet geven. Waarom wendt gij n niet tot een weldadigheidsgesticht. B Ondertus8chen waren zij op het terras ge komen. vrijwilligers van beroep zij wordt hun in haar geheel toegekend. Art. 2. Eene vergoeding van 35 fr. per maand wordt verleend aan de soldaten van al de soortes miliciens, vrijwilligers met of zonder premie en plaatvcrvangers, die opnieuw dieDSt nemen zij wordt, in haar geheel, den soldaat toegekend. Deze vergoeding wordt op 40 fr. ge bracht voor de korporalen en ^brigadiers, op 50 fr. voor de onderofficieren. Een koninklijk besluit bepaalt welke soldaten gelijkgesteld zijn met de korpo ralen, brigadiers en onderofficieren, die aanspraak hebben op de gezegde vergel ding. Abt. 3. De soldaten, die weder on der de vaandels geroepen worden voor de mobilisatie van het leger, of in de bijzon dere omstandigheden, voorzieu bij artikel 87 van de wet op de militie, trekken de maandelijksche vergoeding hun verleend gedureude hunnen werkelijken dienst. Indien do wederopgeroepen man een huisvader is, die al of niet eene vergel ding geniet, den trekt hij eene vergoeding van 50 cent. per kind en per dag, zonder dat deze bijvergoeding 1 frank per dag moge overtreffen. Zij wordt betaald aan de vrouw of aan den persoon die de kin deren verzorgt. Abt. 4. Het aandeel van de vergoe ding, dat overeenkomstig het 2' lid van artikel 1 toegekend is aan de miliciens, wordt gestort in de Algemeene Spaarkas en ingeschreven op een boekje op naam van den soldaat. Behoudens de door de Regeering toegelaten uitzonderingen, mo ge de op dit boekje gebrachte sommen maar opgetrokken worden vijf jaar na verloop van den gewonen werkelijken dienst. Tot dan zijn zij onafstaanbaar en onaantastbaar. Artikel vijf. De vergoeding van 30 of 35 frank wordt niet verleend, zoo bij, die recht heeft op het aan de f imilie toegekende aandeel of de soldaat zelf aan rechtstreeksche belas tingen ten bate van den Staat, iu hoofd som en opcentiemen betaalt Meer dan 50 frank, in de gemeenten met eene bevolkiog beneden de 10,000 inwoners Meer dan 60 fr. in de gemeenten met eene bevolking van 10,000 tot 25,000 in woners. Meer dan 70 frank, in de gemeenten met 25,000 tot 50,000 inwoners. Meer dan 80 frank, in de gemeenten met 50,000 inwoners en meer. Artikel zes. De soldaten, die op den grond van de artikelen 1 en 2, eene vergelding ontvan gen, zijn aangesloten bij de lijfrentkas onder waarborg van den Staat. De stor- tiug welke hun een pensioen moet verze keren, wordt genomen op de vergelding en bij koninklijk besluit bepaald rij mag niet hooger ziju dan 15 fr. per jaar deze storting geeft recht op de jaarlijksche aanmoedigingspremiën, verleend door de wet. van 10 Mei 1900 op de ouderdoms pensioenen. Niemand kan ons hier hooren, B zei Monk wat verlangt gij vau mij Vrouw Crol heeft mij gestuurd, B hernam Flack. Juffrouw Gwyn heeft voorgisteren Marw-Castle verlaten en sedert hebben wij haar niet meer gezien. n Hoe, heeft zij 't slot verlaten "Ja mijnheer, met een kleinen koffer zy had een grauw kleed aan en een Bluier ovor den hoed. Vrouw Crol meent, dat zij hierheen gegaan is. De oorzaak van alles is, dat zij in eene gazet, die de Fransche gouvernante mee bracht, de tyding las, dat lord Chetwynd in Genua was en op reis naar Engeland. Den- zelfden nacht ontsnapte zij. Hebt gij haar gezien B Drommel neen Zij moet hier ofwel in de buurt wezen,n riep Monk. Gij moet op haar passen, Flack, maar geen geweld gebrui ken. Cit vrijen wil moet zij naar Marw- Castle terug. Misschien is zij hier in huis, er zijn zooveel vertrekken onbewoond, dat ze zich gemakkelijk verbergen kan. Wanneer het licht uit is, kom dun aan den rechten vleugel bij den ingang van het Park ik moet met u overleggen. B Hij keerde in 't slot terug en verborg zijn angst zoo goed hij kon. Bernice in Cnetwynd-Park mompelde hij. Zij zal haren eed houden en zichzelf uiet aan haren man kenbaar maken doch waarom is zij gekomen ?B (Wordt voortgezet)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1901 | | pagina 1