\m Donderdag 23 Januari 1902 3 centiemen per nummer 36ste Jaar 3645 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Vrije wil. w LANDBOUW. De godsdienst in het onderwijs. DE DENDERBOD Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zyn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nf 31, en in alle Postkantoren des Lands. Guiqu«^ ituuui. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van (Jit blad. Aalst, 22 Januari 1902 Huichelen is laf zijn en laf zijn verdient verachting. Wy hebben Dendergalm dikwijls ge praamd zijn gedacht te willen zeggen nopens dit of dat punt, niet van gods dienstzaken maar van wetenschappelijke of philosophieke kwestiën. De anders zoo praatzieke man houdt den mond zorgvuldig gesloten. Geen woord komt er uit want hij weet niet hoe ver hij zou kunnen geleid worden door de gevolgtrekkingen uit zijne woor den. En Dendergalm behoort, zegt hij tot de machtige partij van het lieht Waarom durft hij niet antwoorden Waarom Omdat hij alsdan het masker niet meer zou kunnen opzetten en ten tijde van de kiezingen de menschen foppen door leu genachtige verklaringen. Hij zegt zoo gaarne dat, in zake van godsdienst hij. onzijdig is en aan die vragen totaal wil vreemd blijven. Dat is een laffe geïnteresseerde leugen. Ieder mensch die denkt heeft nopens de vragen die wij hem stelden, zijne mee ning. De moedige held antwoordtik heb er geene. Eens toch heeft hij zich laten vangen. Op ons pramen, stooten en stampen heeft hij een woordeken gelost over den vrijen wil van den mensch. Het bestaan van den vrijen wil wordt bewezen door de getuigenis van het ge weten. Iedereen inderdaad weet dat men eene daad, hij voorbeeld, de arm omhoog ste ken kan of niet. Niets is klaarder en duidelijker be wezen. Indien de mensch geen vrijen wil had waarom zouden er tribunalen mogen be staan Is het rechtvecrdig iemand te straffen voor eene daad die hij noodlottig heeft bedreven Geen verdienste zonder vrijen wil, geen misdaad, geen goed noch kwaad, geen plicht en dus ook niet de instellingen die er op rusten. O E ZODN En niettegenstaande dit alles zoo duide lijk is, dit alles zich zoo duidelijk op dringt aan den geest van den mensch dat wij, om zoo te zeggen, de noodzakelijk heid ervan gevoelen zijn er toch men schen die vlakaf den vrijen wil loochenen. De mensch is niet vrij, zeggen zij hij is een rein stoffelijk wezen. Zij zijn tot het loochen van 's menschen vrijen wil gekomen door de noodlottige gevolgtrek kingen van hunne vroeger aangenomen princiepen. Andere het zijn politiekers van vijf den rang, lijk wij er te Aalst vinden durven hunne meening niet vrij verkla ren. Voor zulke mannen kan men niets dan walg. afkeer en misprijzen hebben zij verdienen niets anders. Wy hebben den waarom hunner han delwijze hooger doen kennen. Dendergalm had dus den vrijen wil aan genomen. Maar niet zoohaast had de hoofdman, Monsieur le Rédacteur, in Denderbode gezien tot welke gevolg trekkingen het aanleiding gaf of aan stonds wierd de onbehendige, onhandige schrijver buiten dienst gesteld. M. le Rédacteur toonde alzoo hoe hij de vrije gedachte verstond, hij de vrije denker.op niets. En Dendergalm zweeg sedert stil over den vrijen wil. Wij zeggen dus tot onze lezers Vrienden, gij zult de oplossing dier vraag moeten eischen in de kiezingen gij zult alsdan voet bij stek moeten hou den of anders glipt de paling nog uit de handen. Twee dingen kan hij antwoorden. 1° Vrije wil bestaat. Daaruit volgt onmiddelijk de zelfstan digheid der ziel. Een rein stoffelijk wezen kan niet vrij zijn. De natuurlijke wetenschappen steunen op het noodlottige der natuurverschijn selen. En vrije wil in den rein stoffelij- ken wereld maakt de wetenschap onmo gelijk. Nu de wetenschap is de nieuwe god heid voor Dendergalm. De vrije mensch dus heeft eene onstof felijke ziel. Van waar is die onstoffelijke ziel geko men Toch niet van de stof. want van stof kon niets dan stof voorkomen. Het ge volg is van dezelfde natuur als de oor zaak. Niemand geeft wat hij niet heeft. Dus komt er door vervorming van de stof geen onstoffelijk wezen, de ziel. Door plotselinge voortbrenging Maar dat is een gevolg zonder oorzaak. En als er gevolgen zonder oorzaak zijn dan is ook de wetenschap om zeep. Blijft nog de schepping door Gods Almacht. Dat is de waarheid Dendergalm deinst verschrikt ach teruit. Schepping is een mirakel en mirakel is onmogelijk Dus zijn we reeds tot de loochening van Gods bestaan. Hoe dan zal lig, de armtierige, den godsdienst eerbiedigen 2° Hij loochent den vrijen wil. Vandaar zal hij logiekerwijze ook de zelfstandigheid der ziel loochenen van daar ook het bestaan van God. Wij houden hier aanstonds den godde- loozen schrijver vast en dat is wat we wilden bestatigen. Wij hebben dus bewezen dat Dender galm een goddelooze gazet is en wij ons hoeven te zwichten voor zulke kerels. Daarom, kiezers, opgepast. U niet laten foppen, hoor naar het Engelsch. 58,u vervolg. Hg ging dos naar Holborn en vond het eethnia nog op deselfde plaats, terwyl de selfde aangename geur nit de opening opsteeg welke licht en lucht gaf aan do kenken; maar hy bemerkte, dat de naam van M. Shane niet meer op de deur stond, en, de eetzaal binnentredende en ziende naar de plaats, waar Madame M. Shane gewoonlijk stond vleesch te snijden, zag hij iemand anders besig, die hem geheel vreemd was. Jos ging naar den man toe en vroeg hem of de M. Shanes de zaak nog deden, doch hg kreeg ten antwoord, dat zij dezelve eenigen tyd geleden verkocht hadden. Toen hij daarop vroeg, waar zij gebleven waren, zegde de man dat hij het niet wist en toonde zich on geduldig van opgehouden te worden. Onder zulke omstandigheden schoot er voor Jos niets over dan te gaan zitten en eenen beefsteak te eten of heen te gaan. Hy verkoos het laatste en keerde terug naar zijn hotel, waar hy het overige van den dag doorbracht niet aan zyne oude vrienden te denken, sinds het het hem niet gegeven was hen te zien. Hij vertrok des anderendaags naar Mar6to ne en kwam daar tegen den avond aan. Hij Btapte af in 't voornaamste hotel van het dorp, Het wapen van Austin genaamd, ter eere van het dichtst by zijnde kasteel na eene wijl het wapenschild bezien te hebben, zonder in het miust te vermoeden dat het zijn eigeu familiewapen was, bestelde by bet avondmaal, on uit het venster ziende, be merkte hij niet ver af de kleine herberg, waar hy vroeger met Mary den nacht had doorge bracht. Jos gevoelde au niet langer dsr fierheid der armoede hij was vergramd geweest over het onthaal, hetwelk hem op het kasteel was te beurt gevallen, toen hy zonder vrienden was maar nu hij zich in eenen geheel anderen toe stand bevond, had hy die gramschap over wonnen en besloot hy den volgenden dag naar het kasteel te gaan om Mary te bezoeken. Hy was nu goed gekleed en zag er geheel uit als een deftig heer daarenboven was hy nu zoo gewoon met eerbied door de dienstbo den behandeld te worden, dat hy het zich niet anders meer kon voorstellen. Derhalve begaf bij zich den anderen morgen naar het kasteel en vroeg aan een der ge poeierde lakeien, of hij mejuffer Atherton mocht Bprekenzoo deze nog bij lady Austin woonde. Hy werd terstond in de spreekkamer ge laten; eenige minuten later trad Mary binnen DE VIERVOUDIGE RUPSENPLAAG. Schier alle week- en dagbladen spre ken over de overal zichtbare inillioenen rupsenpoppen welke menschenhanden niet meer kunnen vernielen, ingezien de hooge toppunten waar zij zich bevinden bovenaan de eiken, olmen en andere woudboomen, en tweedons uil oorzake van den onschatbaren overvloed. Niet minder zijn dees jaar de kladden, ringen en halfringen der drie andere rupscnvermenigvuldigers die door velen niet gekend zijn en dan ook niet zoo wel in het oog vallen. Zij zijn daarom niet minder schadelijk dan de rupsen der rupsenpoppen. Deze kunnen gemakkelijker verdelgd worden omdat zij zich zoo hoog niet be vinden dan wel de eerste. De kladden be vinden zich meest op de boomstammen en omhelsde hem met traDen in de oogeD. Wel, beste jongen, riep zij uit ik zou u niet meer herkend hebben. Gij zyt nu geheel en al een man geworden. Gelijk gij nu voor mij staat, kan ik mij niet verbeelden dat gij die Jos zyt, welke vroeger bij vronw Chopper woonde. Al onzen voorspoed hebben wij aan die goede vronw te danksn, antwoordde Jos. Weet gij wel, Mary, dat uw geld zoo is toege nomen, dat ik haast zou willen dat gy bet zelf bewaren zoudt, nit vrees voor eenig ongeval Ik heb n eene afrekening mede gebracht. Geef my eerst eens eenig bericht over u zeiven, lieve broeder, hernam Mary, ik heb geeae behoefte aan geld, ik ben hier gelukkig en tevreden. Dat moet wel zoo zijn, want gij ziet er even jong en schoon nit, als toen ik u het laatst zag. Hoe maakt het uwe meesteres Zeer goed, en mij zou, denk ik, heel ge lukkig zyn, was het niet voor de vreemde kwaal van lord Austin, die zich geheel ea al afaondert en zelfs niet buiten de poorten van het park wil gaau. Hij is lastiger en hooghar tiger geworden dan ooit, en verscheidene be dienden zyn in de laatste maanden weggegaan. Ik heb geen verlangen hem te ontmoeten, beste Mary, na betgeen er voorgevallen is, toen ik vroeger hier was. Van niemand wil ik eene onbeschoftheid verdragen, zelfs niet in zyn eigeu huis. Spreek zoo luid niet, want zyne kamer en dikke takken en de ringen worden wel degelijk meest op de twijgen der fruitboomen aangetroffen. Wij zijn volop in het tijdstip der be snoeiing en reiniging der fruitboomen en struikgewassen. Een navorschend oog dient er bij deze bewerking geworpen te worden op de talrijke kladden en het groot getal ringen en halfringen, om ze af te krabben, weg te snijden en te verbranden. Zonder de vermenigvuldiging der rup sen door de rupsenpoppen in aanmerking te nemen zal de uitbreiding der lang bc- voordeeligde rupsenplaag onvermijdelijk verbazend wezen, wat sommigen er dan ook over denken. Men heeft stilaan de rupsenplaag be tracht maar men zal ze niet zoo gemak kelijk afbreken als men ze heeft uitge breid en dat tot ongenoegen van ieder een. Nog eenige weken en men zal als verleden jaar, de wandeling zien be ginnen met de rupsenschaar ter uitroeiing der rupsen, gekomen uit de kierden en ringen. Bij de snoeiïng der hoornen hoog en laag, kierden en ringen verzameld en verbrand of zoo niet zullen wij aanstaan den zomer in onze tuinen en boomgaar den vele boomen ontmoeten zonder bla deren en vruchten. (Handelsblad.) Alle weldenkende mensch, alle ware vaderlander moet getuigen dat de gods dienst, de eenige ware catholieke-gods dienst, voor het behoud van huisgezin en christelijke samenleving noodzakelijk is. Welnu, als men die stelling aanneemt, waarom dien heiligen band, waarom den godsdienst geene ruime plaats in de op voeding der jeugdige geslachten gegeven? Of zal men durven beweeren dat een half uur, zelfs een uur daags godsdienst en zedeleer in de lagere school genoeg is, als er in de andere vakken noch van God, noch van zijne Heiligen, sakramenten, genade, aflaten, geestelijke overheden, enz. gesproken wordt Wat leeren de kinders met een onder wijs, dat, meest in de groote steden, on zijdig gebleven is Zij leeren er onver schillig en later vijandig worden aan den godsdienst. Dc lucht der school heeft de liberale J. Simon gezeid, de lucht der school moet godsdienstig zijn. - Nu is, in veel geval len, de offlcieele school het niet. Ja, men zal zeggen Er is geen kwaad is juist hiernaast. Tegen u sou hij niets zeggen, maar ik sou later bekeven worden. Dan deedt ge beter naar Het wapen van Austin te komen, waar ik nu logeer. Ik sul nog dezen avond komen. Op dit oogenblik werd de deur der binnen kamer geopend en men boorde zeggen: Mary, ge moesl wat verder gaAn om met uwen vrijor te klappen. Jos hoorde de harde, holle stem, maar her kende te niethij wilde tich niet omwenden om lord Austin aan te zien, maar bleef met den rug nnar hem gekeerd, en de denr sloeg wederom toe. Dat is een vriendelyk heerschap, be merkte Jos, waarom hebt gy hem niet gezegd, dat ik uw broeder ben Omdat het beter was niets te zeggen, antwoordde Mary, hy zal nu niet meer terug komen. Ik ga du been, sprak Jos, eu zal u dezen avond wachten. Ge zult toch zeker komen niet wazr? O zekerlyk, hernam Mary. Stil, ik hoor myue meesteres by lord Austin. Ik wenschts dat gij baar zien kondet, gy zoudt liaar zeker lyk liefhebbeu. Opnieuw werd de deur van de binnenka mer geopend, maar terstond weer gesloten. --Wie was datvroeg Joz, die zioh niet had omgekeerd. --Lady Austin, zy zag maar even binnen, en ziende dat ik mot iemand was, knikte zy, in die boeken. Beziet het land; men zaait er geen onkruid in en toch komt er van zelf uit. Zoo is 't ook met het kinderhert. De leerling moet zien en hy zal het licht gewaar worden, hij moet door den in houd zien dat lees- en leerboeken ge maakt zijn door oprecht catholieke men schen, die niet b&schaamd zijn hunnen godsdienst te belijden. Waarom de wetsbepaling niet afge schaft dat de kinderen mogen ontslagen worden de godsdienstles bij te wonen Waarom den priester niet geroepen naar de conferenciën der offlcieele onderwij zers? Waarom, in die conferenciën geene godsdienstlessen gegeven Waarom de catholieke» tweemaal doen betalen, èn voor hun eigen onderwijs, èn voor dat van den Staat België en voornamelijk het Vlaamsch gedeelte is voor een catholiek land ge kend. Zal dat nog lang alzoo blijven met een stelsel van onderwijs, waar de gods dienst zoo weinig in eer gehouden wordt? God gave dat het anders ware, doch wij vreezen dat de onverschilligheid meer en meer zal aangroeien, EEN COMPLIMENT. Een liberale minister noemde eens onze Vlaamsche boeren - ploegen die in God gelooven. Sieur Plancquert, hoofdman der -chris- tene - fopperspartij hoeft wat beters ge- ■onden. Volgons dat groot verstand zijn de catholieke Vlaamsche boeren, met de Polakken en de .Spanjaards de ach terlijkste menschen van westelijk Europa. - Dat stond zondag zwart op wit ge drukt in zijn Recht. En de reden daarvan Wel omdat de Vlaamsche boeren hunne kat zenden naar zijne mcetingen, en dat hij in zijne zon- daagsche predication voor ijdele stoelen moet spreken. Over veertien dagen kreeg hij alzoo te Ileule twee dozijnen nieuws gierigen t'hoop. Elders en vaart hij niet beter. En daarna durft dat mensch schrijven dat het land in beweging is voor 't alge meen stemrecht. GIFT VAN EEN MILLIOEN. M. Maurits Delfosse, gewezen Belgisch ge zant te Weenen, zoon van den vroegeren liberalen volksvertegenwoordiger van Luik, heeft bij erfgift geheel zijn fortuin, bedragende 1 millioe», geschonken aan do kas, gesticht ten voordeele der slacht offers van werkongevallen, gesticht door de wet van 21 Juli 1890. waarschijnlijk '<m te zeggen dat sa mij noodig heeft en deed terstond de dear weder dicht. Gij deedt beter met na maar heen te gaan, dezen avond zal ik zonder font komen. Jos verliet het kasteel hij was in de tegen woordigheid geweest van zijnen vader en zyne moeder, zonder het te weten alleeu omdat zijn gezicht naar een anderen kant was ge wond. en hij ging heen, evon onwetend als hij gekomen was. Zoodra hij vertrokken was. begaf zich Mary naurhare meesten s. Hebt gy inij noodig. mevrouw? vroeg zy. Neen, Mary maar lord Aastin liet inij roepen hij was laatig omdat gij een vreemd persoon hij u had en wilde dat ik hem sou wegzenden. Het wat mijn broeder, mevrouw. Uw broeder liet spyt mij zeor, Mary, maar go weet hoe zeuuwnchlig lord Austin iz, eu met zulke meuscheu valt er niet te rede- neeren. Ik zou uwen broeder zeer gaarne gezien bebbeu als ik my goed herinner, doet hy goede zakeo te Portsmouth; is het niet zoo Ja. mevrouw hij ia daar nn deelgenoot in een der voornaamste huizen. Dan zal hy u wel spoedig noodig hebben, Mary, om siju huishouden te bestieren, denk ik, en ik zal u kwyt raken. Waarlijk ge zyt meer geacdikt voor zulk eene betrekking dan om hier te blijveu ik mag dus niet klagen. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1