B 1 D B 2 3 D 3 Donderdag 22 Mei 1902 5 centiemen per nummer 56*e Jaar 5677 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst Het Revalenta De groote man! GODSDIENST HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL VRIJHEID. Verkiezing voor eenen Volksvertegenwoordiger Heeren Kiezers Stemt nevens Nr 3, rechts. Catholieken Leert uwe vrien den, kennissen en geburen goed stemmen. Werklieden stemt nevens N0 3. Stemt nevens N' Niets gedaan HET PORTRET Stemmerslied (Gazette van Kortrije.) DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag- en Zaterdag van iedere week onder dagtee- ning van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men achrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, •n in alle Postkantoren des Lands. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00 Vonnissen op 3d* bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dynedag en rrydag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen aich te wenden ten bureel# van dit blad. Aalst, ai Mei 1902. Arrondissement Aelst. den 25 Mei 1902. Hier moet men stemmen. Plaatvervanger. Plaat3 •ervange Pieraert. Plaatsvervanger Van der Taelen. Om eenvoudige menschen om den tuin te leiden, te bedriegen zingen al de poli tiekers, van klein tot groot, over de wel daden van Z. A. S. Z. A. S. is hel Revalenta Arabika tegen alle mogelijke kwalen, het tooverstokje van alle mogelijke goede wetten en in richtingen. Zonder A. S. geen vrijheid 1 Zonder A. S. geen werkmansbescherming. Zon der A. S. niet dit, niet dat. Meteen woord Z. A. S. moet van ons landeken een luikerland maken. Daar is natuurlijk niets van waar. Als Z. A. S. zulke schoone dingen baart, waarom zien wij ze niet gebeuren in Frankrijk Moest men den rampzaligen Pie Daens gelooven dan zou Z. A. S. een rijk bren gen van vrijheid, vrede en broederlijk heid. Ziehier wat wij lezen in de bladen van verleden jaar. Frankrijk. Tegen vreemde werklieden. Het kamerlid M. Charles Bernard heeft dijnsdag een wetsontwerp ingediend en daarvoor de hoogdringendheid gevraagd waarbij eiken patroon, die vreemde werk lieden in dienst heeft eene belasting van 10 fr. per maand en per werkman wordt opgelegd. De dringendheid is aangeno men. Heeft Z. A. S. dan de broederlijkheid, de werkmansliefde niet ingevoerd Is er vrede in Frankrijk In geenen deele er heerscht daar eene hatelijke kerkvervolging. Het is waar, M. Daens keurt dat goed en M. Plane- quaert raadt aan van onze geuzen of socios te stemmen die van niets anders droomen dan van den godsdienst te ver nietigen Kortom Met al hun gezeever en gezaag over Z. A. S. steken zij den werkman in den zak. De werkman zal juist zooveel hebben na lijk voor maar zij, de belhamels, zullen misschien op de kussens geraken. Thans toch houden zij zich daarvan verzekerd en daarom raden zij de sukke laars aan A. S. zelfs met geweld te ne men. Het gevaar is voor de sukkelaars maar zij zullen de vruchten plukken 1 Menschen neemt den stok, jaagt ze buiten en laat u niet bedriegen. Hoed af! M. De Backer spreekt en hij kent het fijne van 't redeneeren. Hij stelt aan zijne lezers 't Leeuwke voor dat zoo oot moedig smeekte te Brugge op het Hof van assisen, als een toonbeeld van alle christene deugden. Hector is toch zoo een brave jongen Zie eens. In 1888 heeft M. De Backer over hem in de pastorij van Wortegem met den uitbundigsten lofhoorenspreken. In 1888 En we zijn nu in 1902 En sedert 88 is M. Plancquaert dezelfde brave jongen gebleven, de ootmoedige jongen wiens ziele brandt voor het goede 1?!? Het en was misschien M. Plancquaert niet die voor de Assisen is geroepen om het volk tot oproer te hebben aangehitst en voor dat feit had te verantwoorden. Voor dien kruisbraven, christenen jon gen mag men de wettelijkheid overtreden en geweld gebruiken, brutaal geweld om tot zijn doelwit te geraken Het en is ook M. Plancquaert niet die de kiezers aanzet voor socialisten of liberalen te stemmen naar beliefte. Dat alles is GOED ALS MEN MAAR NIET CATHOLIEK STEMT. O die brave jongen, niet waar M. De Backer De socios en de geuzen zijn de gezwo ren vijanden van onzen Godsdienst. Met alle middelen bevechten zij hem. M. Plancquaert raadt aan voor die kerels te stemmen en hij blijft een christelijke jongen die zijne plichten kent en vervult I Daar is een vijze aan los 1 Men is plichtig voor zijne eigene daden maar ook voor die van anderen in zooverre en er toe heeft bijgedragen 1 Wie voor een geus, blauw of rood, stemt is verantwoordelijk voor al het kwaad dat die geus doet. Want hij heeft die geus in staat gesteld het kwaad te stichten. Een voorbeeld. De ongelukswet van 79 ging door met ne stem in het Senaat, die van Boyaval, Senateur van Brugge. Die heer Boyaval is gekozen geweest met eene stem meerderheid I Wat al tranen heeft die wet niet doen rloeiën. Zij vallen terug op hen die de geuzen in staat stelden het kwaad te doen. Komen wij terug op de redeneering van M. De Backer. Zij is puik. Wie in 1888 goed was, is het thans nog. M. Plancquaert is een onfeilbare Als die jongen dwalen kan wat betee- kenen dan de woorden van M. De Backer En die jongen is van den goeden weg afgedwaald. De vijanden van onzen Godsdienst juichten hem toe en thans zal men nergens, onder de Geestelijkheid, nog iemand vinden om van M. Plancquaert met lof te spreken. Welk verstand onze groote man toch heeft. Lezers, hoed af voor dat genie De liberalen, tot de armtierige kwanten uit Den Dendergalm toe, beweren altijd dat de catholieken niets hebben gedaan voor de landbouwers, voor de werklieden. M. Hambursin, een voornitstrever, bracht in eene redevoering uitgesproken te Templeuve, in antwoord op de be schuldigingen van wijlen M. Bara, hulde aan de waarheid en zegde M. Bara komt u te zeggen dat de catholieke regeering niets gedaan heeft voor de landbouwers, voor de werk- i) lieden. d Hewel ik zal ten minste de loyauteit hebben te bekennen dat de catholieke 11 regeering iets gedaan heeft voor de landbouwers en de werklieden en dat wanneer ze wilde wetten maken in i) hun voordeel ze geene andere tegen- strevers dan Bara en zijne liberale vrienden ontmoet heeft. Zij deden niets voor de landbou- i) wers. In 1878, onder 't catholiek mi- nisterie waren er ter begrooting van landbouw 16 miljoen ingeschreven. In 1879 gelukten de liberalen erin het bewind te veroveren en hun eerste 11 werk was die toelage te besnoeien en ze te verminderen tot 2,800,000 fr. De liberalen kennen de landbouwers niet dan om op hen de spreuk toe te pas sen De boer zal 't al betalen of ze te DOOR 8TRANIERU. EERSTE HOOFDSTUK. Dom Gérusac en zijne landelijke woning. Gedurende mijn collegeleven, reeds meer dan dertig jaren geleden, placht ik jaarlijks mijne vacantie gedeeltelijk door te brengen bij een oom van moederszijde in een vroolijk landhuis in Opper-Pro- vince, enkele mijlen van de Piemontee- sche grenzen verwijderd. Deze oom was Benedictijn vol kennis en liefde voor zijne boeken. Men was het algemeen eens, dat hij onder de vermaarde mannen der be roemde orde van S' Maurus zou zijn ge rekend, hadde de omwenteling hem niet uit rijn klooster verdreven, juist nadat hij zijn noviciaat had volbracht. Dom Gérusac, gelijk hij nog door zijne bekenden genoemd werd, was eerst onge veer vijf en twintig jaren oud, als het be velschrift weid uitgevaardigd, hetwelk al de religieuse Genootschappen in Frank rijk recht van bestaan ontzegde. Ilij maakte van deze gelegenheid gebruik om weder in de wereld geheel terug te kee- ren maar beproefde van den anderen kant ook niet het kloosterleven te blijven volgen door, zooals de meeste leden zij ner Orde deden, het habijt van den H. Benedictus in een Spaansch of Italiaansch klooster te blijven dragen. Toen de storm der omwenteling eeni- germate bedaard was, bracht hij het overschot van zijns vaders erfdeel bijeen en zocht eene schuilplaats op in een afge legen hoekje der aarde, waaraan hij den luidklinkenden naam gaf van Sl Pierre de Corbic, ter gedachtenis aan het be roemd huis, waar hij zijne eerste jonge lingsjaren had doorgebracht. Dit kleine eigendom lag verscholen in eene bocht der Alpen, op de zuidelijke helling der bergketen, die trapsgewijze naar de monding der Var afdaalt. Het was een woest, maar vroolijk plekje. Het huis stond op eene kleine verhevenheid, waarachter eene rij ontzagwekkende rots gevaarten zich verhief, tegen welker steile wanden eenige fraaie groepjes kanstanje- boomen tierden, terwijl hunne diepe klo ven gevuld waren met struikgewas. Men naderde deze plaats langs eenen kronke lenden weg omzoond met wilgen en popu lieren, die aan weèrskanten als een door schijnend bladerengordijn vormden, waar door men velden, olijfboschjes en lange strooken wijnbergen kon zien, welke laatste er uitzagen als groene lintan met grillig afwisselende tinten over den kalk achtigen bodem uitgerold. Ik was gewoon de dilligence op den grooten weg te verlaten op ongeveer eene mijl afstand van het huis mijns ooms en het smalle pad te volgen, waar geen koet sier zich ooit met zijn voertuig zou heb ben gewaagd. Vol blijdschap vervolgde ik langs dit weinig begane pad mijnen weg met mijn in een zakdoek geknoopt bundeltje kleederen in de eene, en een wandelstok in de andere hand, als ware ik een jong werkgezel op zijn tocht door Frankrijk. Ik verhaastte mijne schreden hoe meer ik naderbij kwam, totdat ik ten laatste bij het begin der laan stilstond en een blik om mij henen sloeg met een onbeschrij- lijk genotwant elke steenen bank, iedere boom, elk stroompje, dat door het welige gras kronkelde, scheen mij een oude vriend toe. Het was immer hetzelfde vreed zaam. bekoorlijk, welbekende schouw spel. Het huis met zijne witté muren en rood pannen dak, waarboven een pluim- blauwe rook bevallig omhoogkrulde verder, een weinig lager dan het huis, de tuin groen en vroolijk als in de Lente en daarnaast de boomgaard met zijne vrucht- boomen, buigende onder het gewicht van roode appelen en purperen pruimen. En achter dit schoon landelijk tafereel ver hieven zich, gekroond met eikenwouden, de heerlijke bergen, waarvan de hellingen als bezaaid waren met blanke schapen, wier geblaat zwak doordrong in de verte. Mijn oude, goede oom ontving mij altijd met open armen en zijne eerste vraag was onveranderlijk deze Wel, jongen, komt ge wéér luer met alle eer- bewijzingen En wanneer ik hem den goeden uitslag mijner studiën bekend maakte, wenschte hij mij steeds geiuk in eene plechtige Latijnsche speech. Als hij vervolgens acht sloeg op mijn verhit, vermoeid uiterlijk, deed hij mij spoedig de kleine huiskamer gelijkvloers binnengaan, riep zijne oude dienstmaagd Marian en gelastte haar een glas wijn met suiker te brengen en mijn bundeltje meé naar boven te nemen. Het gezicht van Marian was het eenige, wat mijn genot bij de aankomst in deze geliefde plaats vergalde. Zij was buiten twijfel het leelijkste schepsel, dat ik ooit zag. Zij had in haren blik iets onvrien delijks, barscli en onaangenaams, dat ik moeilijk kan weèrgeven, maar dat haar bijzonder terugstootend maakte. Toen ik nog een kleine jongen was van zeven of acht jaren, waagde ik het niet Marian in het gelaat te zien, en later deden hare stijve gestalte, beenderige handen, met bloed bcloopen oogen en niet ontelbare rimpels doorploegd gelaat mij steeds den ken aan de kwade heksen der tooverver- halen. Doch ik moet hier bijvoegen, dat zij eene bij uitstek naarstige, schrandere lasteren en uit te schelden voor barbaren, ploegen die in God gelooven, dom kies- vee, enz. enz. Maar de landbouwers zullen zich dat alles gedenken en als een man stemmen voorde catholieke candidaten nevens N* 3. N° 3 VOOR ALLES I Zangwijze De Vlaauschi Leeuw. I Zij zullen af gaan zakken, De jans zonder geloof, In blauwe en roode frakken Of groen als rapenloof. Zij zullen gaan verklaren Hoe't land tekwiste gaat Maar die valsche maren Zendt, kieeers, hen op straat Herhaal Van hier de socialisten, Van hier de geuzenkliek Wij blijven Vlaamsch en kristen, En stemmen katholiek I II Wat katholieken deden Voor Kerk en school en heerd. Voor land, voor dorp en steden, Is 't noemen hun niet weerd. Zoo roepen zij al tieren, Verwoed als duivels schier Maar gij, al zegevieren, Roept, kiezers Weg van hier III Gij hebt ons eens bedrogen En met 't geloof gespot Ze staan nog voor onz' oogen, Uw scholen nonder God. Nooit meer zult ge ons bedriegen; Wij haten, geus, uw woord Van hier met al uw liegen, Van hier en rap maar voort 1 IV Voor mannen gaan wij stemmen Die voor 't geloove staan, Die welvaart steeds doen klemmen En handel voort doen gaan. Neen, nooit voor socialisten, Noch geuzen hoe genoemd, Noch ook voor groene kristen Door Paus en Kerk gedoemd V Nog eens de stem verheven En wel uit volle borst, Geroepen dat zij leven. Zij die en land en vorst, En Kerk, geloof en zeden Beschermden kloek en fier Dit gaan wij nooit vergeten. Aan hen de zege hier I en gehoorzame dienstbode was, en zoo weinig praatziek, dat zij uit haar zelve nooit haren mond scheen te openen. Mijn oom had zijne kamers gemeubi leerd met den passenden eenvoud der oude kloosters. Behalve Marian had alles rondom hem een aangenamen, prettigen aanblik. Het kleine salon inzonderlijk, waar hij gewoonlijk zat, droeg het ken merk eener bescheiden sierlijkheid, welke in 't eerst het oog niet trof maar langza merhand trok haar bijzonder karakter de aandacht. Alles daarin was er op inge richt, om een leven te leiden van vreed zame rust en studie. Gemakkelijke arm stoelen, zonder geraas loopend over een vloerkleed van vilt, schenen zich van zelve te scharen om den schoorsteen, waarin reeds in September 's avonds een helder vuurtje brandde van verdorde wijn ranken. Vazen van Japansch porselein, altijd gevuld met versche bloemen, sier den de hoeken der kamer en op ieder vlak van den grijzen wand met lambri seering prijkte een landschap uit een of ander historisch tijdperk. Eene deur, die geregeld op een kier stond, verleende toe gang tot de bibliotheek, welker schappen verrijkt waren met al de boekenschatten, die mijn oom had bijeenverzameld. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1