Donderdag 17 Juli 1902 5 centiemen per nummer. 56ste Jaar 5692 Knoop aaneen! Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID HET PORTRET Zal hij zetelen Statistiek en Beschouwingen. De oogst in Vlaanderen. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den "Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schryft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE SLTJM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3dB bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 16 Juli 1902. De schanddaden in April 1.1. van onze beruchte socios hebben aanleiding ge geven tot zeer uiteenloopende betwis tingen. Zij zijn veel en doorgaans goed gekeurd maar er zijn ook socios die ze niet naar hun zin hebben gevonden. Onder andere gezel Bertrand, volks vertegenwoordiger van Brussel, schepen van Schaarbeek, heeft bewezen dat de omwenteling onmogelijk was en op een nutteloos bloedbad moest uitloopen. De geleurde revolvers door Le Peuple aan den man gebracht waren niet bestand tegen de mausergeweren onzer troepen. Dat is eene wraakroepende bekentenis! Waarom heeft die socio dan dat niet vroeger doen bemerken en aangetoond wat gebeuren zou De socios zijn dus dubbel plichtig, vermits zij, wetende dat oproer niets uit richten zou, een gevaarlijk spel met het leven der werklieden hebben gespeeld. Een andere socio, gezel David uit de Walen,21 jaar oud, heeft ook zijn gedacht doen kennen. Die jongen was niet tegen hel geweld, tegen de omwenteling, maar vond dat de houding der leiders onzamen- hangend was en zeer onvoorzichtig. Dat was niet naar den zin der groote mannen van Le Peuple en dit blad gee- selde dan ook eens fijn den jongen af. Alvoor hij schreef, meende dit groot orgaan, moest hij nog wat zijn oordeel laten rijpen in andere woorden, voor te spreken moest hij eerst wat ouder zijn 1 Dit liet de jonge David zich niet ge zeggen en hij antwoordde Gij wilt, zegt hij, het stemrecht op 21-jarigen ouderdom. Stemmen is oor- deelen en oordeelen over vrij meer i ingewikkelde vragen door een mislukte oproer 1 En nochtans dat zou ik morgen doen volgens uw leerstelsels. Maar als ik mij inlaat met eene staathuishoukundige vraag en de op- stootjes in April wil beoordeelen dan roept gij uitDat niet, daarvoor zijt gij nog te jong 1 Als ik het moeilijkere kan, waarom wordt mij dan het gemakkelijkere ont- zegd Welnu, lezer, dat raadsel moogt gij oplossen gij moogt beproeven dat eens DOOR 8 T 11,1 NI E U O 7° vervolg. Ik voelde dat ik van kleur veranderde, maar zei niets. Mijne onrust scheen Me vrouw de Malpeire te vermaken. Zij fluisterde mij glimlachend toe u Kom, kom, uwe gejaagdheid zou reden van bestaan hebben, wanneer gij de jonge dame waart. Na eene pauze voegde zij er meer ernstig bij Mijn kind verwacht niet u hier te zien derhalve moet gij niet verwonderd zijn, als zij u in 't eerst niet verwelkomt gelijk gij verdient. «Ik verdien nog niets 1 riep ik uit. Ik kan enkel hopen. En ik hoop dan ook, Mevrouw, dat ik in de oogen uwer dochter het geluk niet onwaardig bevon den worde, dat mij is toegezegd. Bijna op hetzelfde oogenblik, dat ik dit zeide, kwam Freule de Malpeire binnen door de deur tegenover die, welke toe gang verleende naar de groote kamer. Ik had het geluid van haar lichten tred ge hoord maar als zij mij zag, bleef zij slaan en scheen geneigd weg te vluchten. Om haar uit de verlegenheid te redden, nam hare moeder haar bij de hand, trok haar naar voren en zeide schertsend saim te brengen want het groot orgaan, Le Peuple, heeft niet beproefd op die gegronde bemerking te antwoorden. En nu de zedeles, want die fabel, liever dit feit, bevat eene zeer goede les. Had de jonge David de groote socios toegejuicht dan had hij gelijk gekregen en men had hem misschien bewonderd als een verstandig, veel belovend man. Nu keurt hij af en men betwist hem het recht te spreken. Die groote roode heeren zijn onaantast baar Gij moogt ze niet raken. Gij moet slaafs bewonderen en gehoor zamen. Als gij anders denken durft dan zij, dan roepen zij u minachtend toe Gij zijt te jong 1 Wacht tot dat uw tijd gekomen is 1 En de roode partij is de partij van vrije onderzoek Buigen mogen ze, ja. voor de groote leiders. Gehoorzamen maar verders niets 1 Wat er in België gereisd wordt. Gedurende het jaar 1900 telde men op de Staats- en vergunde spoor- en stoomtram wegen in België niet minder dan 146,978,543 reizigers. De burgerlijke Rechtbank (2e kamer) te Brussel, komt uitspraak tc doen in 't pro ces ingespannen door M. Cannart d'Ha- male tegen L'Etoile Belge en Le Journal de Bruxelles. De verweerders worden gemachtigd te bewijzen door alle middelen van rechte i° Dat verscheidene personen die de voorsiellingsakte DaensCannart onder teekend hebben ze niet konden onder teekenen 2° Dat verscheidene onderteekenaars geloofd hebben dat het een verzoek schrift was om de verdwijning te ver krijgen van een doorgang over den spoorweg 3° Dat zij die de voorstellingsakte onderteekenden niet wisten dat den naam van j;o}Bd Daens op de candidatenlijst voorkwam en dat indien zij het geweten hadden zij de voorstellingsakte niet zou den onderteekend hebben. De heer Vrederechter van 't 2° Canton is met het enkwest gejast. Alles in eerlijkheid en deftigheid. Hier is mijne dochter, mijnheer, een zeer bedeesde jonge dame doch als zij wat meer van de wereld gezien heeft, twijfel ik er niet aan, of zij zal spoedig leeren zich aangenaam te maken, Ik stamelde enkele woorden om mijn compliment te maken, waarop Freule de Malpeire geen ander antwoord gaf dan eene zwijgende buiging en vervolgens ging zij naast hare moeder zitten met eene koude, terughoudende, bijna trotsche uitdrukking op het gelaat. Doch zoo groot was de bekoorlijkheid van dit schoon schepsel, dat het, in weerwil van hare onbevallige wijze van doen, onmo gelijk was niet onweerstaanbaar daardoor te worden geboeid. Dit portret geeft slechts een fllauw denkbeeld harer bemin nelijkheid. Wie had ooit de uitnemende teêrheid van haar tint kunnen schilderen en hare oogen, die het eene oogenblik schenen te schitteren van vuur en een oogenblik later de meest betooverende zoetheid uit te drukken Ja, zij was won derschoon. Zij bezat die buitengewone toovermacht, die Adam uit het Paradijs roofde en Satan zelve zou hebben ver schalkt, ware hij van vergankelijke stof gemaakt. Verblind door de liefelijke ver schijning, verloor ik alle zelf beheersching en moet ik dien ganschen avond werke lijk volmaakt dwaas geschenen hebben. Voor het eerst in mijn leven was ik tot over de ooren verliefd. Daar is mijn man I riep Me- De mensch zonder God. Aange zien er noch godsdienst, noch hemel meer is, aangezien er niets meer is dan de aarde, het goud en het vermaak, zal de goddelooze zeggen, geeft mij mijn deel van de aarde, van het goud en van het vermaak. Uw deel is gemaakt, antwoordt het kopstuk. Ik vind het slecht gemaakt 1 Gij waart er eertijds wel mede tevreden. Eertijds, was er een God in den Hemel het geloof, de hoop in het hert, het paradijs op 't einde. Er was ook op de aarde eene maatschappij waarin ik mijn deel had, mijn recht en mijne weer- digheid. Ik wrocht en gehoorzaamde voor God. Ik was eenieders gelijken in de Kerk, en allen waren mijne broeders om mij te helpen en mij te beminnen. Ik had het gebed, ik had het berouw en de vergiffenis van God, ik verdroeg geerne de smert, omdat ik dai{ Christus hoorde die zegde Zalig zijn de armen 1 Maar dit alles heb ik verloren gij hebt mij ge zegd dat het Evangelie een leugen was, dat er geene Kerk was, geen paradijs te verwachten. Waarom dan werken Waarom gehoorzamen Als er daarboven niets te verwachten is, wil ik mijn deel op de aarde. In den Moniteur van 28 Juni laatst zijn statistieke tafels verschenen nopens de bevolking van België in 1901. Daaruit blijkt dat België thans 6,799,999 inwoners telt. Geen land ter werd heeft eene dichtere opeengepakte bevolking dan België. Het telt niet min dan 220 inwoners per vierk. kilometer. In i83o bedroeg dit getal maar 120. Onze bevolking groeit jaarlijks na genoeg met 11 per 1000 aan. In de andere landen van Europa bedraagt die aangroei maar gemiddeld 7 per 1000, en in Duitsch- land, waarover zoo geroemd wordt, is die aangroei slechts 10 per 1000. Meldensweerdige vergelijkingen zijn ei- te maken tusschen het aantal geboorten in de verschillende provinciën van België. Aldus is het b. v. opmerkensweerdig, dat de provinciën Antwerpen en Hene gauw 't zelfde aantal geboorten tellen, 28,413, alhoewel Henegouw 32i,63i in woners meer telt dan Antwerpen. Bra bant, met slechts 134,228 inwoners meer vrouw Malpeire uit zich naar het half ge opend venster wendend. Hij is op de binnenplaats. Deze aankondiging werd weldra beves tigd door een verward gedruisch van voetstappen en het luid geblaf van ver scheidene honden. Bijna aanstonds daar na hoorde men in dc aangrenzende kamer het geluid van eenen zwaren tred en daarop verscheen de Baron met zijn wei- tascli over den schouder en een geweer in de hand. Hadde ik hem ergens anders ontmoet, dan zoude ik hem gehouden hebben voor een wildstrooper. Hij wierp zijn pet op de sofa, wischte zich het door de zon gebruind gelaat en, na mij harte lijk omhelsd te hebben, vroeg hij mij naar mijnen vader. Vervolgens richtte hij zich tot de Baronnes en de Freule zeg gende Hoe gaat het, vrouw dag kind, hoe maakt ge 't Raad eens wat ik meê- breng van de jacht. Twee of viervoeters vroeg de Freule, terwijl zij hare hand in de tasch liet glijden. Allebei 1 riep de Baron op zege vierenden toon uit. Ik heb drie witte en twee roode patrijzen en een haasje, dat mij den heelen morgen heeft doen loopen. Ik had het op slot van rekening nog niet gekregen, had ik het niet te danken aan dien langen jongen, die verleden jaar bij het worstelen de tinnen schotel ge wonnen heeft. dan Henegouw, geeft nagenoeg 8000 ge- boorten meer. De provincie Luik, al telt ze 17,956 inwoners meer dan West-Vlaanderen, geeft nochtans 7715 geboorten minder dan laatstgenoemde provincie. Van baren kant telt Oost-Vlaanderen 6688 geboorten meer dan Henegouw, hoewel zij 112,883 inwoners minder telt. Voor de 100,000 inwoners, die de pro vincie Namen meer bevat dan Limburg, geeft zij slechts 253 geboorten meer. Luxemburg eindelijk telt maar 20,000 inwoners minder dan Limburg, en het geeft nochtans 23g3 geboorten minder. Wat blijkt er nu, klaar als de zon, uit al die ophaven Dat de geboorten in de Vlaamsche ge westen in evenredigheid der bevolking, veel talrijker zijn dan in de Walenstreken. 't En lijdt geen twijfel, dat het behoud der goede zeden in het Vlaamsch gedeelte van ons land, daar voor een groot deel de oorzaak van is. De Fransche geest is reeds grootendeels in de Waalsche pro vinciën doorgedrongen, en die geest heeft er dezelfde gevolgen die zich in Frankrijk op zulke onrustbarende wijze doen ge voelen de verzwakking der goede zeden en de ontvolking des lands. Die bestatiging is van groot belang en dient in ernstige aandacht genomen te worden. Niet hoesten. Met hoesten wordt heel veel kracht verspild. Een dier geduldige statistiekers, waar voor Duitschland vermaard is, heeft uit gevonden dat een patiënt, die eenmaal per kwartier hoest, in den tijd van tien minuten daarna zooveel kracht verspilt, als verkregen wordt door gebruik van drie eieren of twee glazen melk. Bij dc normale ademhaling, wordt de lucht uit de longen gedreven met eene snelheid van 4 voeten per seconde en bij hevig hoesten soms wel met eene snelheid van 3oo voeten. Het is geraden den prikkel tot hoesten zooveel mogelijk te weerstaan. Voortdurend hoesten heeft dezelfde uitwerking als aanhoudend krabben aan eene uitwendige wonde. Zoo lang dat wordt gedaan, zal de wonde niet genezen. Wie nu aandrang tot hoesten heeft, moet beproeven het gelukt niet altijd I diep adem te halen en den adem zoo lang in te houden, totdat de lucht zich- zelve en elke cel der longen heeft ver warmd. De ingeademde lucht werkt dan als een Pinatel vroeg de Freule. Ja, juist, gaf de Baron ten ant woord, terwijl hij zijn buit vertoonde. Hij was toevallig daar met zijnen hond een hond, ik zou er graag',tien kronen voorgeven, al ziet hij er uit als een das. Ik had het haas in den rug geschoten en het rolde tuimelend naar beneden in den afgrond onder de rots van PierreFourcha. Mijne honden wilden het niet gaan halen; zelfs Leander weigerde het te doen. Daar op ging Pmatei met zijn rekel aan t zoe ken en bracht mijihet dier terug. Hier is het. Terwijl hij zijn tasch leeg maakte, riep de Baron uit (i Kijk eens hier, wat is dat voor een vreemd ding Laat eens zien riepen de beide vrouwen. Het was een houten figuurtje, zooals de Weurenberger poppetjes, ruw gesneden met een mes. Wat moet dat stukje hout voor stellen n vroeg Mevrouw de Malpeire zonder het aan te raken. Ik denk een jager met een geweer in zijne hand, antwoordde de Baron. Neen Papa, 't is een schaapherder die zijne kudde bewaakt en op zijn staf leunt, zeide Freule de Malpeire, het pappetje in den zak latende glijden. Ik denk, dat het de beeltenis van een heilige is, meende de Baron. - Mijn boschwachter liet het ongetwijfeld in verzachtend middel op de slijmvliezen en bevordert het genezen van de longen, de luchtpijp en hare vertakkingen. Een of ander verzachtend hoestmiddel, daarbij gebruikt, zal de genezing nog verder bevorderen. Onze boerkens, zoo schrijft een blad van Gent, zijn aan het belangrijkste tijd stip des jaars gekomen de oogsttijd. Het hooi is schier overal reeds binnen. Er is er veel dit jaar, en 't is goed ook. Koeien en paarden zullen er kontent van zijn. De garst is de vorige week in onze streken neergeveld. De opbrengst is zeer goed. Wanneer ze maar goed droog kan binnengehaald woiden, zullen niet veel klachten opgaan. Het koren (rogge) begint zijne goudgele kleur te krijgen. Nog eenige dagen zonne schijn en men zal er de pik in zetten. De aren zijn zoo zwaar geladen dat de hal men er onder gebukt staan. Hier en daar ligt het wat dooreengeslagen, wat het werk der pikkers bemoeilijktmaar dat is het minste. Met een paar weken goed weer is al de rogge af en binnen. Dan zal de beiaard spelen... De tarweoogst is ook veelbeloovend. Onze boerenknechten en meiden stellen in dezen oogst 't meeste belang. Immers, hoe beter de tarwe lukt, hoe min rogge brood zij zullen moeten eten. De haver staat volop in de belle Moest het nog eene maand schoon weder zijn, en van tijd tot tijd een vlaagje rege nen, zelden zou een betere haveroogst bereikt zijn. Maar er is daar een maar bij. De aardappelen groeien dat het een lust is om zien. Ze staan tegenwoordig volop in de bloemen. De vrees, zoo dikwijls geuit toen het zoo aanhoudend regende, schijnt ook niet meer te bestaan. Wel be looft deze oogst de beste niet te zijn der genen die wij ooitf;beleefden, maar hij zal toch onder defgoeden mogen gerangschikt worden, nogmaals.... als 't weer niet tegenslaat. Van nu af vragen de patatten niet veel regen meer nu en dan een vlaagje. Zelden was het beestenvoeder zoo over vloedig als dit jaar. Koeien en paarden, kalvers en ezels, zijn overal om ter vetste. De koeien geven zoodanig veel melk, dat onze melkboeren besloten hebben geen water meer te gebruiken, tenzij om hun no kannen uit te spoelen. mijne weitasch glijden om mij geluk aan te brengen. Vervolgens ontdeed hij zich van zijn gordel, wierp zijn kruithoorn op het tafel tje zijner vrouw en zonk neêr in de zachte diepte van eenen gemakkelijken stoel,met zijne ellebogen rustend op de parelgrijs damasten kussens. Mevrouw de Malpeire zat tegenover hem met haar waaier te spelen en nam nu en dan een snuifje uit een glanzend gouden snuifdoos. Gij kunt u gemakkelijk verbeelden,welk een vreemd contrast deze man en die vrouw vormden. Hij met zijn dik blauwlakense!) buis,zijne lederen slobkousen, die hem tot boven de knieën reikten, zijn gebruind gelaat, breede zware handen en kolossale ge stalte zij met hare strikken, haar kant, hare kleine, tengere leest, fijne manieren en aristocratische beschaving. Ik be schouwde hen met verwondering. Het avondmaal werd aangekondigd en wij gingen naar de aangrenzende kamer. Volgens verlangen van Mevrouw de Mal peire leidde ik hare dochter binnen en zat ik nevens haar. Doch zij verwaardigde zich niet mij maar eenmaal aan te zien en, als ik sprak, gaf zij een kort, blijkbaar koel antwoord. Toch kon ik duidelijk be merken, dat zij volstrekt niet verstoken was van geest. Er lag een half lachende, half droomerige uitdrukking op haar ge laat, welke mij gansch verbijsterde. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1