OM ZES MILL10EN
Zondag 51 August i 1902
5 centiemen per nummer
509,e Jaar 5703
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Harten omhoog
w
Bond de
Pensioenkwestie.
LANDBOUW.
Zondagrust.
Roode partij vergadering.
DE DENDERBODE
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CKJIQUE SLUM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen oj
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 3o Augusti 1902.
Die kreet richten wij tot u, kleine
burgerij, neringdoende menschen. Harten
omhoog
Waarom dit vreugdegeroep
De Commissie gelast met het onder
zoek nopens den toestand der burgerij en
dezes redmiddelen heeft hare werkzaam
heden begonnen. Wij hopen dat uit het
enkwest veel licht zal spruiten, dat de
Commissie goed en degelijk werk zal
verrichten hetwelk onze wetgevers zullen
weten te benuttigen.
Bij ons is dat eene overtuiging, meer
dan hoop dus.
Zie eens wat er gebeurd is met de
werklieden. Eerst een enkwest en daarna,
uit dit werk, eene reeks hervormingen
en wetten waarover wij te rechte fier
mogen zijn.
Het was in 1886, in de lente, opeens
een oproer berst los te Luik. De werklie
den waren in stoet de stad doorgetrokken
natuurlijk de roode vlag aan 't hoofd.
Terugkekeerd in het lokaal nam een
hevige socialist het woord
Kameraden, riep hij uit, gij zijt de
straten der stad doorgetrokken. Gij hebt
vele rijkdommen gezien, en gij, gij
hebt niets Dat alles is aan u zoo gij
wilt, indien niet, dan zijt gij lafaards
Hij greep de stok van het vaandel en
gaf er mede het sein van de plundering.
Op een oogenblik waren de opstande
lingen baas in de stad.
Met de snelheid van den bliksem
spreidde het vuur zich uit, over gansch
ons Vaderland. Vlaanderen zelfs bleef
niet gespaard.
Het orkaan woedde eenige dagen en
wierd versmacht. ORDE MOET ZEGE
VIEREN I In een land als het onze
WAAR IEDER VRIJ IS, MOETEN DE DINGEN
HUNNEN WETTELIJKEN AFLOOP HEBBEN.
Die dagen staan met bloed aangetee-
kend in onze geschiedenis doch het valle
terug op de hoofden der opruiers
Vroeger toch hadden klaarziende man
nen eene vermanende stem laten hooren.
Groeten wij hier met dankend hert M.
Woeste, hij, die o spotternij der
dingendoor verdwaalden wierd be
vochten als een vijand van het volk
Zich richtende tot de rijke standen had
hij gezegd Studeer, lieve jeugd, de
maatschappelijke kwestie. Gebruik
daartoe een deel van uwen vrijen tijd.
Het is een edele taak, zich aan de
minderen op te offeren Aanhoor de
klachten, onderzoek ze met welwillend-
heid.
Doch de maatschappelijke kwaal moest
I7a Vervolg.
Maar hij kan toch niet den geheelen
nacht op een volkomen ledige woning
hebben geslapen.
Och, waarom niet. Het was de
laatste avond dien hij in Parijs meende
door te brengen. Sorandal is er de man
niet naar om ten elf uur te gaan slapen,
hij zal in het naar huis gaan nog een paar
koffiehuizen bezocht hebben, om nog eens
een roerend afscheid te nemen van den
franschen wijn, en dan is men niet zoo
kieskeurig op zijne slaapplaats.
M. Curtelin zond beide getuigen weg,
hunne verklaringen hadden hem geen
stap verder gebracht.
Ernstig dacht hij na over de uitdruk
king van Flick
Hij zal een alibi bewijzen of hij is
onschuldig.
Had Sorandal een alibi aangevoerd
Dat wel, maar hij had weinig moeite
gedaan om het te bewijzen en indien
zijne verklaring op waarheid berustte,
dan was hij overgeleverd aan den wille
keur van eenen buurman, die hem, zoo
als hij zegde, niet genegen was.
door pijnlijke gebeurtenissen in al hare
naaktheid bloodgelegd worden. Die kwes
tie was gansch nieuw niets was onder
zocht, niet was voorbereid.
Alles was te doen.
Het ministerie was met den besten
wil begaafd. Doch het moest voorgelicht
worden.
Wat deed M. Beernaert
Licht moet van de belanghebbenden
komen, dacht hij zij kennen best de
toestanden, zij hebben ze geleefd en zul
len dus ook goede wenken kunnen geven
tot het aanwenden der redmiddelen.
M. Beernaert riep eene Arbeidscom
missie bijeen, gelast een onderzoek te
doen nopens den toestand der arbeidende
klasse. Zij moest de zaken leeren kennen,
de oorzaken opsporen, de redmiddelen
uitdenken.
Dat wierd gedaan. En ziehier wat uit
dit werk is voortgesproten
België heeft eene arbeidswetgeving dat
onze naburen ons benijden. Is het voor
ons land geene onuitsprekelijke eer een
socialistische minister te zien komen om
onze wetten af te schrijven en in zijn
land in te voeren
Dat deed Millerand, de Fransche mi
nister van koophandel. Kunnen wij ook
niet wijzen op de schoone bekentenissen
door de tegenstrevers van ons Catholiek
Ministerie gedaan
Die bekentenissen zijn talrijk en toonen
aan wat goed maatschappelijk werk is
verricht.
Ons Ministerie wil wederom ingelicht
zijn alvorens de hand aan 'twerk te slaan.
Het volgt den weg vroeger bewandeld
en door de ervaring als uitmuntend aan
gewezen.
Het verleden staat borg voor de toe
komst. Wat gebeurd is met de werk
lieden zal ook gedaan worden voor de
kleine burgerij.
En daarom zeggen wij Harten om
hoog. Het Catholiek Ministerie zal alles
wel in orde brengen
Vele menschen denken dat het pensioen
van 65 frank altijd zal blijven bestaan,
en daar hunne verlangens niet verder
gaan, daar zij niet meer begeeren, hebben
zij ook niet noodig, zoo redeneeren zij,
zich aan te sluiten bij de lijfrentkas.
Dat is totaal verkeerd.
Het pensioen van 65 fr. is een over
gangsmaatregel en in geene deele de
eigenlijke pensioenwet.
Men heeft het verkeerd opgevat ómdat
onze tegenstrevers, met het doel het edel
werk van het goevernement te kleineeren
die 65 fr. aanzien als de eigenlijke wet
M. Curtelin had nu alle hoop gevestigd
ep het verhoor van Proteau.
Deze werd kort daarop bij hem bin
nengelaten.
Hij was een man van dertig jaren on
geveer, klein en nietig van gestalte en
met een gelaat, dat geen gunstigen indruk
maakte. Zijn haar was rossig, kort ge
knipt en glad gestreken, zijn gelaat vaal
bleek, zijne oogen zagen eenigszins loe
rend.
Op de vragen van den rechter ver
klaarde hij Joseph Proteau te heeten en
bediende te zijn op een kassierskantoor.
Hij woonde in de rue Chaptal, in het
zelfde huis waar Sorandal gewoond had,
en zijne kamer was juist boven die van
den verdachte.
Hoe laat zijt gij in den avond van
9 December 't huis gekomen vroeg de
onderzoeksrechter. Kunt gij u dat nog
herinneren
Niet op de minuut af natuurlijk,
antwoordde Proteau, maar ik ben op
mijn gewonen tijd 't huis gekomen, om
streeks elf uren.
Alleen
Ja.
En is er niemand tegelijk met u
naar binnen gegaan
Ja, mijn benedenbuur, mijnheer So
randal, ik had juist gebeid, toen hij aan
kwam. Hij scheen een stevig glas wijn
gedronken te hebben, want hij was niet
zeer vast te been. Wij hebben geen woord
over dit belangrijk punt, juist alsof daar
nevens niets meer bestond.
Dat is eene zware verantwoordelijkheid
voor die heeren. Zij zijn de schuld dat
vele menschen voor den ouden dag niet
sparen, omdat zij in den waan verkeeren
dat zulks niet noodig is vermits zij zich
met de 65 fr. tevreden stellen.
Het pensioen van 65 fr. zal maar gedu
rende een zekeren tijd bestaan, wel te
verstaan indien buiten de bestaande wet
geen verdere schikkingen worden ge
nomen.
Wij gaan nu niet zeggen dat die schik
kingen niet zullen genomen worden.
Ons Catholiek Bestuur doet veel voor
den werkman, voor het kleine volk
en zal in de toekomst de belangen
der mindere menschen blijven behar
tigen.
Maar althans is het de plicht voor ons
uit de bestaande dingen voordeel te trek
ken. Moet de spaarzaamheid beloond
worden, de zorgeloosheid echter boezemt
weinig sympathie in.
En wie zich bij de lijfrentkas niet
aansluit legt eene laakbare nalatig
heid aan den dag.
Geven wij art. 8 van de Pensioenwet
die de zaken regelt waarop wij de aan
dacht trekken.
Eene jaarlijksclie toelage van 65 fr.
wordt verleend aan elk-en werkman of
oudwerkman die
i° Belg is
2° eene verblijfplaats in Belgié heeft
3° den leeftijd van 65 jaar bereikt
heeft op 1 Januari 1901
4° er. in nood verkeert.
Uit dit alinea blijkt dus dat zij slechts
de 65 fr. zullen genieten die op 1 Januari
1901 den onderdom bereikt hebben van
65 jaar.
Maar er is een tweede alinea die de
zelfde gunst toekent aan de werklieden
die nog geen 65 jaar oud, nog iets jonger
zijn.
Zij worden verdeeld in twee catego-
riën
i° Degenen van 5g tot 64 jaar oud. Zij
moeten geene stortingen doen op de lijf
rentkas. Zij zullen de 65 fr. genieten als
zij 65 jaar oud zijn, wel te verstaan indien
zij al de voorwaarden vervullen
20 Degenen van 55 tot 58 jaar oud, 't is
TE ZEGGEN DE WERKLIEDEN DIE GEBOREN
ZIJN IN 1843, 1844 EN 1845.
Die werklieden KUNNEN ook nog
DE 65 FR. BEKOMEN.
MAAR OPGELET, hier is eene voor
waarde bij. Zij moeten een blijk geven
van goeden wil zij moeten op de lijf
rentkas 18 frank storten. Zij mogen dit
doen in eens, liever 6 frank per jaar.
Ziehier nu het tweede alinea van
art. 8.
Naarmate zij den ouderdom van 65
jaar bereiken, KUNNEN de werklieden,
die minstens 55 jaar oud zijn op iCT
Januari 1901 ('tis te zeggen geboren in
1845) dezelfde toelagen genieten onder
dezelfde voorwaarden, echter worden de
belanghebbenden, die op dezen laatsten
datum den ouderdom van 58 jaar bereikt
hebben, van het voordeel der toelagen
uitgesloten, indien zij niet gedurende
een tijdperk van ten minste drij jaar
in de lijfrentkas stortingen hebben
gedaan tot een bedrag van minstens
6 frank 's jaars.
Niettegenstaande de dagbladen het ge
zegd en herhaald hebben zijn en blijven
die schikkingen onbekend voor een groot
deel onzer bevolking.
Ons volk kent de Pensioenwet nog niet
genoeg. Ik heb ondervonden dat het vol
doende is de groote voordeelen er van uit
een te doen om de menschen te bewegen
lid te worden van de eene of andere pen
sioenkas welke thans óveral bestaan.
Hier moet bijzonder de persoonlijke
werking zich op den voorgrond vinden.
Het is het gesproken woord dat inlichten
moet en overtuigden zal maken.
Onze propagandisten hebben hier eene
schoone taak te vervullen. Het is eene
taak van zelfsopoffering. Zij moeten tot
de personen gaan welke van 1843 tot 1845
geboren zijn en die later van de voordee
len der overgangsmaatregelen zouden kun-
nvhi genieten. Zij moeten hun de voor
waarden doen kennen en alle inlichtingen
geven, opdat men later aan die arme dut
sen niet zou moeten zeggen
Te laat, och arme gij hebt ver
waarloosd lid te worden eener spaar-
maatschappij en uwe 18 fr. te storten.»
Zult gij geene pijn aan het hert ge
voelen dit antwoord te moeten geven
Ik durf een beroep doen eerst en vooral
op de Priesters van den buiten.
Wij bidden hen de registers der bevol
king na te zien en daarna de belangheb
benden te verwittigen, persoonlijk en ze
aan te zetten aan de voorwaarden der wet
te voldoen.
't Is een edel werk van reine, christe
lijke, opofferende liefde.
In de stad kunnen de priesters ook
vele doen. Dat zij zich doen bijstaan door
de leden der Sl Vincentiusmaatschap-
pijen en andere liefdadige personen, ieder
in zijne straat, wijk of gebuurte.
Niet een mag onwetend blijven van
hetgeen de wet van hen vereischt. Zij
moeten op de hoogte gebracht worden
van de schikkingen der pensioenwet.
Indien zij naar geen goeden raad willen
luisteren zal het min pijnlijk vallen als
men hun later zeggen moet Onmoge
lijk; gij zijt niet in regel wij hadden
u verwittigd nochtans.
Dit doen is soms hard men heeft zich
soms moeite aan te doen en genoegen en
vermaken op te offeren.
De verdienste is te grooter en men zal
met elkaar gewisseldwant wij stonden
niet op al te besten voet.
Hij ging achter mij den trap op en ik
hoorde dat hij zijne woning binnentrad,
Weet gij ook of hij daar den gehee
len nacht is gebleven
Ik geloof het wel, ik heb hem ten
minste niet hooren heengaan en zijne
kamer ligt juist onder de mijne. Alleen
tegen het aanbreken van den volgenden
morgen werd ik wakker door eenig ge-
stomel beneden. In die leege kamers
klinkt dat zoo hol. Kort daarop hoorde
ik eene deur sluiten en iemand den trap
afgaan. Het had wel een dief kunnen zijn,
want de koffers van MSorandal stonden
nog op zijne woning. Ik ben wel kwade
vriend met hem, maar daarom wilde ik
hem toch niet laten bestelen. Ik stond dus
op en zag uit mijn venster. Ik kon echter
gerust weêr wat naar bed gaan, want M.
Sorandal was zelve op zijne woning ge
weest, ik zag hem het huis verlaten en de
straat oversteken.
Weet ge zeker dat hij het was
vroeg M. Curtelin.
O, ja, het was ai licht genoeg, om
hem te herkennen.
De rechter drukte op den knop van de
electrische bel en beval, dat men den ver
dachte zou binnenbrengen.
Kort daarop trad Sorandal binnen, ge
volgd door de twee gardes, die zich wcér
op een wenk van den onderzoeksrechter
verwijderden.
in de dankbaarheid van het volk eene
vergoeding vinden voor het harde dat
men heeft doorstaan.
Laat ons ook niet vergeten Wij zijn
christenen, 't is ons plicht.
Studie van het Duitsch. Onlangs
verschenen ministerieele inlichtingen
schrijven aan de inspecteurs van middel
baar onderwijs en de schoolhoofden voor,
bij de heropening der klassen het aanlee-
ren van het Duitsch van in de middelbare
school warm aan te bevelen bij de jonge
lingen die zich voor de moderne huma
niora bestemmen, ten einde hunne stu
diën in het atheneum regelmatig te kun
nen voortzetten.
Door eene andere deur trad gelijktijdig
de inspecteur der geheime politie, Flick,
binnen, die op bevel van den onder
zoeksrechter, door eenen klerk was ge
roepen,
Flich sprak geen woord, maar ging
zitten in een donkeren hoek van het ver
trek, zooveel mogelijk buiten het bereik
van het gezicht van Sorandal en Joseph
Proteau.
De onderzoeksrechter zag beide perso
nen, verdachte en getuige, scherp aan,
maar hij kon niet het geringste blijk van
verstandhouding tusschen hen bespeuren.
Proteau zag nieuwsgierig naar Sorandal,
zooals men onwillekeurig een gevangene
aanziet, ook al kent men hem persoonlijk
Sorandal had de oogen neêrgeslagen en
ging met gebogen hoofd.
Kent gij dezen heer begon de on
derzoeksrechter.
Sorandal hief het gelaat op en staarde
ontmoedigd naar Proteau.
Ja, antwoordde hij onverschillig,
hij was mijn buurman in de rue Chaptal,
n. 42. Hij zal waarschijnlijk wel een
middel bedacht hebben, dat hij niet in
mijn voordeel behoefde te getuigen, maar
ik heb u gisteren reeds gezegd, dat er
vijandschap tusschen ons bestaat, ik ver
zoek u dus aan zijne verklaring niet meer
weeide te hechten dan die verdient.
Ge vergist u, mijnheer Sorandal,
zegde Proteau op gekrenkten toon, al
kwamen wij als buren niet goed met
Is het werken met melkkoeien voor.
deelig
In vele plaatsen van ons land, en ook
in den vreemde, ziet men landbouwers
hunne melkkoeien als trekdieren benut
tigen. Zij spannen dezelve voor de ploeg,
de egge en de rol, om het land te bewer
ken en ook in karren en wagens, om mest
te vervoeren en voeder naar huis te halen,
ja zelfs, om naar de naburige stad graan
of aardappels te leveren.
De ondervinding heeft geleerd, dat
langdurigen of zwaren arbeid nadeelig is
voor de melkopbrengst. Daarom ook laat
men meestal de melkkoeien met tweeën
werken en worden zij zelden langer dan
drie of vier achtereenvolgende uren gebe
zigd. Na een schof gewerkt te hebben,
wordt het trekpaar gewoolijk door een
ander aan den arbeid vervangen.
De vraag is nu van te weten, of het
werken met koeien voordeel ig is Wij
hebben over dit punt eene proef geno
men, met de welwillende medewerking
van eenen landbouwer, die sinds lang
enkel koeien als trekdieren gebruikt.
Vier koeien werden daartoe gedurende
veertien dagen tot het vervoeren van mest
en het ploegen gebruikt. Zij wisselden
elkander af in den arbeid. De melk werd
dagelijks nauwkeurig gemeten en op
botergchaltc onderzocht. Hetzelfde onder
zoek had ook plaats gehad gedurende de
veertien dagen die den arbeid voorafgin
gen.
Gedurende den rusttijd gaven onze
vier koeien 522 liters melk, inet een ge
middeld vetgehalte van 3.10 °/0. Gedu
rende den veertiendaagschen arbeid geven
zij 496 liters melk, met een vetgehalte
van 3.00
Het geringe melkverlies wordt dus
ruimschoots vergoed door den verrichten
arbeid en het eenigszins hooger vetgehal
te. Met zekerheid mogen wij dus beslui
ten, dat het werken met melkkoeien voor
lig is, wanneer men zc geen al te zwaren
arbeid oplegt. (Gazet van Assche.)
elkaar overeen, dan is dat voor mij nog
geene aanleiding om eene valsche verkla
ring af te leggen of de waarheid te ver
zwijgen. Ik heb aan M. den onderzoeks
rechter verklaard zooals het was.
Sorandal zag den rechter vragend aan.
Deze zegde
Het is zoo, mijnheer Proteau heeft
door zijne verklaring uwe woorden van
gisteren volkomen bevestigd.
Het gelaat van Sorandal teekende vreug
de en verrassing.
Vergeef mij, mijnheer Proteau, zeg
de hij op hartelijken toon. Ik heb u ver
keerd beoordeeld en ik betuig u daarom
openlijk mijn leedwezen. Ik dank u.
Tegelijk stak hij Proteau de hand toe,
maar deze nam die hand met aan, hij
keerde zich halverwege van hem af en
zegde koel
-- Ik heb slechts gedaan wat mijn
plicht was, mijnheer, dat vereischt geen
dank.
Na het beloop dat de zaak thans ge
nomen heeft, kan er niet langer verden
king op u rusten. Van dit oogenblik af
kunt ge li als vrij man beschouwen. Niet
temin ben ik genoodzaakt u nog eenige
uren in bewaring te houden, om de for
maliteiten te vervullen, die voor het ont
slag uit de voorloopige gevangenis ver
eischt worden.
Sorandal knikte even met het hoofd,
zonder te antweorden.
M. Proteau, ging de onderzoeks-
Opon logist. Le Peuplb kan
niet verkroppen dat weldadige Belgen
hunne woon ten dienste stellen van ver
jaagde kloosterlingen.
a In tijden van werkstaking zullen zij
met de hongerige arbeiders ook zoo han
delen vraagt het blad zich af.
Wel Peuple, de socialistische schorsers
hebben beters dan het een of ander leeg
staande kasteel.
Dat zij maar naar La Hulpe gaan, bij
slotvoogd Van der Velde; naar Wend uyne,
bij millionnair Furnémont naar Yvoir,
waar signor Grimard den scepter zwaait,
zij zullen er met open armen en deuren
ontvangen worden bij die socialistische
kasteelheeren.
Van 's middags tot middernacht dienst
doende Apotheker, op Zondag Oogst3i
1902, M. Callebaut, Botermarkt.
Verleden week deed Vooruit verslag
over eene par tij vergadering-, welke aldaar
had plaats gehad.
Dat verslag begint weer met de reeds
algemeene gekende weeklachtflauwe
opkomst, voor zoo gewichtige dagorde. 11
Aangezien wij die klacht in Vooruit
na elke socialistische vergadering zien
herhalen, zegt het Fondsenblad, mogen
wij daaruit besluiten dat de gaaien het be
ginnen beu te worden en weinig of geen
belang stellen in hetgeen op die vergade
ring wordt verhandeld.
Niettemin heeft de bespreking over
verschillende punten, tusschen de wei
nige aanwezigen, plaats gehad. Men
sprak eerst over de vermindering der
werkuren en daarna ging men over tot
eene uitboezeming van godsdiensthaat,
zooals geene vergadering van liberale
vrijdenkers en vrijmetselaars het beter
zou kunnen.
Gezel Lamacq vroeg, in naam van den
wijkclub van S' Pieters, om meer propa-
gande te maken voor de gemeentescholen
en DE KINDEREN TE ONTTREKKEN AAN DE
GODSDIENSTLESSEN.
Hij voegde erbij het is eene schande
HOE DE CATHOLIEKB SCHOLEN BEVOLKT
WORDEN.
Daarover had eenê bespreking plaats
en men was 't akkoord om zooveel moge
lijk DE CATHOLIEKE SCHOLEN TB BEKAMPEN.
De dringendheid werd aangenomen en
men zal een beroep doen zegt Voor
uit op alle parlijgenooten om de pro-
PAGANDE TEGEN DE SCHOLEN TE STEUNEN.
Uit het bovenstaande blijkt dus eens te
meer dat het socialism den godsdienst
bestrijdt als zijn ergsten vijand, waarin
wij het bewijs vinden dat de godsdienst
alleen in staat is de verspreiding van het
socialism tegen te werken.
rechter tegen den kassiersbediende voort,
u wil ik niet langer ophouden, alleen
verzoek ik u de verklaring te onderteeke
nen, die M. de griffier u zal voorlezen.
De griffier las den getuige zijne verkla
ring voor, waarop deze geene aanmerking
maakte en die hij vervolgens met zijne
handteekening bekrachtigde.
Hij verwijderde zich met eene beleefde
buiging voor den rechter en zonder So
randal verder met een blik te verweerdi-
gen.
Dus, mijnheer, vroeg Sorandal, gij
laat mij naar de gevangenis terugbrengen?
Voor de laatste maal.
Zooals gij wilt.
De gardes, die hem gebracht hadden,
traden op het bellen van den onderzoeks
rechter wéér binnen en namen hem meé.
Ilij ging heen, het hoofd fier opgehe
ven en met vasten stap.
De griffier rangschikte de stukken van
het dossier, terwijl de onderzoeksrechter
het bevel tot invrijheidstelling van Soran
dal schreef.
Eerst toen hij dat gedaan had, scheen
hij de aanwezigheid op te merken van
Flick, die nog onbeweeglijk in zijnen don
keren hoek zit.
Zoo, zijt gij daar zegde hij.
Zooals mijnheer de rechter ziet.
Gij hebt alles gehoord
Alles.
Flick zag met een onnoozel gezicht naar
het plafond. (Wordt voortgezet).