OM ZES MILL10EN Zondag 51 August i 1902 5 centiemen per nummer 509,e Jaar 5703 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Harten omhoog w Bond de Pensioenkwestie. LANDBOUW. Zondagrust. Roode partij vergadering. DE DENDERBODE Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CKJIQUE SLUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen oj 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 3o Augusti 1902. Die kreet richten wij tot u, kleine burgerij, neringdoende menschen. Harten omhoog Waarom dit vreugdegeroep De Commissie gelast met het onder zoek nopens den toestand der burgerij en dezes redmiddelen heeft hare werkzaam heden begonnen. Wij hopen dat uit het enkwest veel licht zal spruiten, dat de Commissie goed en degelijk werk zal verrichten hetwelk onze wetgevers zullen weten te benuttigen. Bij ons is dat eene overtuiging, meer dan hoop dus. Zie eens wat er gebeurd is met de werklieden. Eerst een enkwest en daarna, uit dit werk, eene reeks hervormingen en wetten waarover wij te rechte fier mogen zijn. Het was in 1886, in de lente, opeens een oproer berst los te Luik. De werklie den waren in stoet de stad doorgetrokken natuurlijk de roode vlag aan 't hoofd. Terugkekeerd in het lokaal nam een hevige socialist het woord Kameraden, riep hij uit, gij zijt de straten der stad doorgetrokken. Gij hebt vele rijkdommen gezien, en gij, gij hebt niets Dat alles is aan u zoo gij wilt, indien niet, dan zijt gij lafaards Hij greep de stok van het vaandel en gaf er mede het sein van de plundering. Op een oogenblik waren de opstande lingen baas in de stad. Met de snelheid van den bliksem spreidde het vuur zich uit, over gansch ons Vaderland. Vlaanderen zelfs bleef niet gespaard. Het orkaan woedde eenige dagen en wierd versmacht. ORDE MOET ZEGE VIEREN I In een land als het onze WAAR IEDER VRIJ IS, MOETEN DE DINGEN HUNNEN WETTELIJKEN AFLOOP HEBBEN. Die dagen staan met bloed aangetee- kend in onze geschiedenis doch het valle terug op de hoofden der opruiers Vroeger toch hadden klaarziende man nen eene vermanende stem laten hooren. Groeten wij hier met dankend hert M. Woeste, hij, die o spotternij der dingendoor verdwaalden wierd be vochten als een vijand van het volk Zich richtende tot de rijke standen had hij gezegd Studeer, lieve jeugd, de maatschappelijke kwestie. Gebruik daartoe een deel van uwen vrijen tijd. Het is een edele taak, zich aan de minderen op te offeren Aanhoor de klachten, onderzoek ze met welwillend- heid. Doch de maatschappelijke kwaal moest I7a Vervolg. Maar hij kan toch niet den geheelen nacht op een volkomen ledige woning hebben geslapen. Och, waarom niet. Het was de laatste avond dien hij in Parijs meende door te brengen. Sorandal is er de man niet naar om ten elf uur te gaan slapen, hij zal in het naar huis gaan nog een paar koffiehuizen bezocht hebben, om nog eens een roerend afscheid te nemen van den franschen wijn, en dan is men niet zoo kieskeurig op zijne slaapplaats. M. Curtelin zond beide getuigen weg, hunne verklaringen hadden hem geen stap verder gebracht. Ernstig dacht hij na over de uitdruk king van Flick Hij zal een alibi bewijzen of hij is onschuldig. Had Sorandal een alibi aangevoerd Dat wel, maar hij had weinig moeite gedaan om het te bewijzen en indien zijne verklaring op waarheid berustte, dan was hij overgeleverd aan den wille keur van eenen buurman, die hem, zoo als hij zegde, niet genegen was. door pijnlijke gebeurtenissen in al hare naaktheid bloodgelegd worden. Die kwes tie was gansch nieuw niets was onder zocht, niet was voorbereid. Alles was te doen. Het ministerie was met den besten wil begaafd. Doch het moest voorgelicht worden. Wat deed M. Beernaert Licht moet van de belanghebbenden komen, dacht hij zij kennen best de toestanden, zij hebben ze geleefd en zul len dus ook goede wenken kunnen geven tot het aanwenden der redmiddelen. M. Beernaert riep eene Arbeidscom missie bijeen, gelast een onderzoek te doen nopens den toestand der arbeidende klasse. Zij moest de zaken leeren kennen, de oorzaken opsporen, de redmiddelen uitdenken. Dat wierd gedaan. En ziehier wat uit dit werk is voortgesproten België heeft eene arbeidswetgeving dat onze naburen ons benijden. Is het voor ons land geene onuitsprekelijke eer een socialistische minister te zien komen om onze wetten af te schrijven en in zijn land in te voeren Dat deed Millerand, de Fransche mi nister van koophandel. Kunnen wij ook niet wijzen op de schoone bekentenissen door de tegenstrevers van ons Catholiek Ministerie gedaan Die bekentenissen zijn talrijk en toonen aan wat goed maatschappelijk werk is verricht. Ons Ministerie wil wederom ingelicht zijn alvorens de hand aan 'twerk te slaan. Het volgt den weg vroeger bewandeld en door de ervaring als uitmuntend aan gewezen. Het verleden staat borg voor de toe komst. Wat gebeurd is met de werk lieden zal ook gedaan worden voor de kleine burgerij. En daarom zeggen wij Harten om hoog. Het Catholiek Ministerie zal alles wel in orde brengen Vele menschen denken dat het pensioen van 65 frank altijd zal blijven bestaan, en daar hunne verlangens niet verder gaan, daar zij niet meer begeeren, hebben zij ook niet noodig, zoo redeneeren zij, zich aan te sluiten bij de lijfrentkas. Dat is totaal verkeerd. Het pensioen van 65 fr. is een over gangsmaatregel en in geene deele de eigenlijke pensioenwet. Men heeft het verkeerd opgevat ómdat onze tegenstrevers, met het doel het edel werk van het goevernement te kleineeren die 65 fr. aanzien als de eigenlijke wet M. Curtelin had nu alle hoop gevestigd ep het verhoor van Proteau. Deze werd kort daarop bij hem bin nengelaten. Hij was een man van dertig jaren on geveer, klein en nietig van gestalte en met een gelaat, dat geen gunstigen indruk maakte. Zijn haar was rossig, kort ge knipt en glad gestreken, zijn gelaat vaal bleek, zijne oogen zagen eenigszins loe rend. Op de vragen van den rechter ver klaarde hij Joseph Proteau te heeten en bediende te zijn op een kassierskantoor. Hij woonde in de rue Chaptal, in het zelfde huis waar Sorandal gewoond had, en zijne kamer was juist boven die van den verdachte. Hoe laat zijt gij in den avond van 9 December 't huis gekomen vroeg de onderzoeksrechter. Kunt gij u dat nog herinneren Niet op de minuut af natuurlijk, antwoordde Proteau, maar ik ben op mijn gewonen tijd 't huis gekomen, om streeks elf uren. Alleen Ja. En is er niemand tegelijk met u naar binnen gegaan Ja, mijn benedenbuur, mijnheer So randal, ik had juist gebeid, toen hij aan kwam. Hij scheen een stevig glas wijn gedronken te hebben, want hij was niet zeer vast te been. Wij hebben geen woord over dit belangrijk punt, juist alsof daar nevens niets meer bestond. Dat is eene zware verantwoordelijkheid voor die heeren. Zij zijn de schuld dat vele menschen voor den ouden dag niet sparen, omdat zij in den waan verkeeren dat zulks niet noodig is vermits zij zich met de 65 fr. tevreden stellen. Het pensioen van 65 fr. zal maar gedu rende een zekeren tijd bestaan, wel te verstaan indien buiten de bestaande wet geen verdere schikkingen worden ge nomen. Wij gaan nu niet zeggen dat die schik kingen niet zullen genomen worden. Ons Catholiek Bestuur doet veel voor den werkman, voor het kleine volk en zal in de toekomst de belangen der mindere menschen blijven behar tigen. Maar althans is het de plicht voor ons uit de bestaande dingen voordeel te trek ken. Moet de spaarzaamheid beloond worden, de zorgeloosheid echter boezemt weinig sympathie in. En wie zich bij de lijfrentkas niet aansluit legt eene laakbare nalatig heid aan den dag. Geven wij art. 8 van de Pensioenwet die de zaken regelt waarop wij de aan dacht trekken. Eene jaarlijksclie toelage van 65 fr. wordt verleend aan elk-en werkman of oudwerkman die i° Belg is 2° eene verblijfplaats in Belgié heeft 3° den leeftijd van 65 jaar bereikt heeft op 1 Januari 1901 4° er. in nood verkeert. Uit dit alinea blijkt dus dat zij slechts de 65 fr. zullen genieten die op 1 Januari 1901 den onderdom bereikt hebben van 65 jaar. Maar er is een tweede alinea die de zelfde gunst toekent aan de werklieden die nog geen 65 jaar oud, nog iets jonger zijn. Zij worden verdeeld in twee catego- riën i° Degenen van 5g tot 64 jaar oud. Zij moeten geene stortingen doen op de lijf rentkas. Zij zullen de 65 fr. genieten als zij 65 jaar oud zijn, wel te verstaan indien zij al de voorwaarden vervullen 20 Degenen van 55 tot 58 jaar oud, 't is TE ZEGGEN DE WERKLIEDEN DIE GEBOREN ZIJN IN 1843, 1844 EN 1845. Die werklieden KUNNEN ook nog DE 65 FR. BEKOMEN. MAAR OPGELET, hier is eene voor waarde bij. Zij moeten een blijk geven van goeden wil zij moeten op de lijf rentkas 18 frank storten. Zij mogen dit doen in eens, liever 6 frank per jaar. Ziehier nu het tweede alinea van art. 8. Naarmate zij den ouderdom van 65 jaar bereiken, KUNNEN de werklieden, die minstens 55 jaar oud zijn op iCT Januari 1901 ('tis te zeggen geboren in 1845) dezelfde toelagen genieten onder dezelfde voorwaarden, echter worden de belanghebbenden, die op dezen laatsten datum den ouderdom van 58 jaar bereikt hebben, van het voordeel der toelagen uitgesloten, indien zij niet gedurende een tijdperk van ten minste drij jaar in de lijfrentkas stortingen hebben gedaan tot een bedrag van minstens 6 frank 's jaars. Niettegenstaande de dagbladen het ge zegd en herhaald hebben zijn en blijven die schikkingen onbekend voor een groot deel onzer bevolking. Ons volk kent de Pensioenwet nog niet genoeg. Ik heb ondervonden dat het vol doende is de groote voordeelen er van uit een te doen om de menschen te bewegen lid te worden van de eene of andere pen sioenkas welke thans óveral bestaan. Hier moet bijzonder de persoonlijke werking zich op den voorgrond vinden. Het is het gesproken woord dat inlichten moet en overtuigden zal maken. Onze propagandisten hebben hier eene schoone taak te vervullen. Het is eene taak van zelfsopoffering. Zij moeten tot de personen gaan welke van 1843 tot 1845 geboren zijn en die later van de voordee len der overgangsmaatregelen zouden kun- nvhi genieten. Zij moeten hun de voor waarden doen kennen en alle inlichtingen geven, opdat men later aan die arme dut sen niet zou moeten zeggen Te laat, och arme gij hebt ver waarloosd lid te worden eener spaar- maatschappij en uwe 18 fr. te storten.» Zult gij geene pijn aan het hert ge voelen dit antwoord te moeten geven Ik durf een beroep doen eerst en vooral op de Priesters van den buiten. Wij bidden hen de registers der bevol king na te zien en daarna de belangheb benden te verwittigen, persoonlijk en ze aan te zetten aan de voorwaarden der wet te voldoen. 't Is een edel werk van reine, christe lijke, opofferende liefde. In de stad kunnen de priesters ook vele doen. Dat zij zich doen bijstaan door de leden der Sl Vincentiusmaatschap- pijen en andere liefdadige personen, ieder in zijne straat, wijk of gebuurte. Niet een mag onwetend blijven van hetgeen de wet van hen vereischt. Zij moeten op de hoogte gebracht worden van de schikkingen der pensioenwet. Indien zij naar geen goeden raad willen luisteren zal het min pijnlijk vallen als men hun later zeggen moet Onmoge lijk; gij zijt niet in regel wij hadden u verwittigd nochtans. Dit doen is soms hard men heeft zich soms moeite aan te doen en genoegen en vermaken op te offeren. De verdienste is te grooter en men zal met elkaar gewisseldwant wij stonden niet op al te besten voet. Hij ging achter mij den trap op en ik hoorde dat hij zijne woning binnentrad, Weet gij ook of hij daar den gehee len nacht is gebleven Ik geloof het wel, ik heb hem ten minste niet hooren heengaan en zijne kamer ligt juist onder de mijne. Alleen tegen het aanbreken van den volgenden morgen werd ik wakker door eenig ge- stomel beneden. In die leege kamers klinkt dat zoo hol. Kort daarop hoorde ik eene deur sluiten en iemand den trap afgaan. Het had wel een dief kunnen zijn, want de koffers van MSorandal stonden nog op zijne woning. Ik ben wel kwade vriend met hem, maar daarom wilde ik hem toch niet laten bestelen. Ik stond dus op en zag uit mijn venster. Ik kon echter gerust weêr wat naar bed gaan, want M. Sorandal was zelve op zijne woning ge weest, ik zag hem het huis verlaten en de straat oversteken. Weet ge zeker dat hij het was vroeg M. Curtelin. O, ja, het was ai licht genoeg, om hem te herkennen. De rechter drukte op den knop van de electrische bel en beval, dat men den ver dachte zou binnenbrengen. Kort daarop trad Sorandal binnen, ge volgd door de twee gardes, die zich wcér op een wenk van den onderzoeksrechter verwijderden. in de dankbaarheid van het volk eene vergoeding vinden voor het harde dat men heeft doorstaan. Laat ons ook niet vergeten Wij zijn christenen, 't is ons plicht. Studie van het Duitsch. Onlangs verschenen ministerieele inlichtingen schrijven aan de inspecteurs van middel baar onderwijs en de schoolhoofden voor, bij de heropening der klassen het aanlee- ren van het Duitsch van in de middelbare school warm aan te bevelen bij de jonge lingen die zich voor de moderne huma niora bestemmen, ten einde hunne stu diën in het atheneum regelmatig te kun nen voortzetten. Door eene andere deur trad gelijktijdig de inspecteur der geheime politie, Flick, binnen, die op bevel van den onder zoeksrechter, door eenen klerk was ge roepen, Flich sprak geen woord, maar ging zitten in een donkeren hoek van het ver trek, zooveel mogelijk buiten het bereik van het gezicht van Sorandal en Joseph Proteau. De onderzoeksrechter zag beide perso nen, verdachte en getuige, scherp aan, maar hij kon niet het geringste blijk van verstandhouding tusschen hen bespeuren. Proteau zag nieuwsgierig naar Sorandal, zooals men onwillekeurig een gevangene aanziet, ook al kent men hem persoonlijk Sorandal had de oogen neêrgeslagen en ging met gebogen hoofd. Kent gij dezen heer begon de on derzoeksrechter. Sorandal hief het gelaat op en staarde ontmoedigd naar Proteau. Ja, antwoordde hij onverschillig, hij was mijn buurman in de rue Chaptal, n. 42. Hij zal waarschijnlijk wel een middel bedacht hebben, dat hij niet in mijn voordeel behoefde te getuigen, maar ik heb u gisteren reeds gezegd, dat er vijandschap tusschen ons bestaat, ik ver zoek u dus aan zijne verklaring niet meer weeide te hechten dan die verdient. Ge vergist u, mijnheer Sorandal, zegde Proteau op gekrenkten toon, al kwamen wij als buren niet goed met Is het werken met melkkoeien voor. deelig In vele plaatsen van ons land, en ook in den vreemde, ziet men landbouwers hunne melkkoeien als trekdieren benut tigen. Zij spannen dezelve voor de ploeg, de egge en de rol, om het land te bewer ken en ook in karren en wagens, om mest te vervoeren en voeder naar huis te halen, ja zelfs, om naar de naburige stad graan of aardappels te leveren. De ondervinding heeft geleerd, dat langdurigen of zwaren arbeid nadeelig is voor de melkopbrengst. Daarom ook laat men meestal de melkkoeien met tweeën werken en worden zij zelden langer dan drie of vier achtereenvolgende uren gebe zigd. Na een schof gewerkt te hebben, wordt het trekpaar gewoolijk door een ander aan den arbeid vervangen. De vraag is nu van te weten, of het werken met koeien voordeel ig is Wij hebben over dit punt eene proef geno men, met de welwillende medewerking van eenen landbouwer, die sinds lang enkel koeien als trekdieren gebruikt. Vier koeien werden daartoe gedurende veertien dagen tot het vervoeren van mest en het ploegen gebruikt. Zij wisselden elkander af in den arbeid. De melk werd dagelijks nauwkeurig gemeten en op botergchaltc onderzocht. Hetzelfde onder zoek had ook plaats gehad gedurende de veertien dagen die den arbeid voorafgin gen. Gedurende den rusttijd gaven onze vier koeien 522 liters melk, inet een ge middeld vetgehalte van 3.10 °/0. Gedu rende den veertiendaagschen arbeid geven zij 496 liters melk, met een vetgehalte van 3.00 Het geringe melkverlies wordt dus ruimschoots vergoed door den verrichten arbeid en het eenigszins hooger vetgehal te. Met zekerheid mogen wij dus beslui ten, dat het werken met melkkoeien voor lig is, wanneer men zc geen al te zwaren arbeid oplegt. (Gazet van Assche.) elkaar overeen, dan is dat voor mij nog geene aanleiding om eene valsche verkla ring af te leggen of de waarheid te ver zwijgen. Ik heb aan M. den onderzoeks rechter verklaard zooals het was. Sorandal zag den rechter vragend aan. Deze zegde Het is zoo, mijnheer Proteau heeft door zijne verklaring uwe woorden van gisteren volkomen bevestigd. Het gelaat van Sorandal teekende vreug de en verrassing. Vergeef mij, mijnheer Proteau, zeg de hij op hartelijken toon. Ik heb u ver keerd beoordeeld en ik betuig u daarom openlijk mijn leedwezen. Ik dank u. Tegelijk stak hij Proteau de hand toe, maar deze nam die hand met aan, hij keerde zich halverwege van hem af en zegde koel -- Ik heb slechts gedaan wat mijn plicht was, mijnheer, dat vereischt geen dank. Na het beloop dat de zaak thans ge nomen heeft, kan er niet langer verden king op u rusten. Van dit oogenblik af kunt ge li als vrij man beschouwen. Niet temin ben ik genoodzaakt u nog eenige uren in bewaring te houden, om de for maliteiten te vervullen, die voor het ont slag uit de voorloopige gevangenis ver eischt worden. Sorandal knikte even met het hoofd, zonder te antweorden. M. Proteau, ging de onderzoeks- Opon logist. Le Peuplb kan niet verkroppen dat weldadige Belgen hunne woon ten dienste stellen van ver jaagde kloosterlingen. a In tijden van werkstaking zullen zij met de hongerige arbeiders ook zoo han delen vraagt het blad zich af. Wel Peuple, de socialistische schorsers hebben beters dan het een of ander leeg staande kasteel. Dat zij maar naar La Hulpe gaan, bij slotvoogd Van der Velde; naar Wend uyne, bij millionnair Furnémont naar Yvoir, waar signor Grimard den scepter zwaait, zij zullen er met open armen en deuren ontvangen worden bij die socialistische kasteelheeren. Van 's middags tot middernacht dienst doende Apotheker, op Zondag Oogst3i 1902, M. Callebaut, Botermarkt. Verleden week deed Vooruit verslag over eene par tij vergadering-, welke aldaar had plaats gehad. Dat verslag begint weer met de reeds algemeene gekende weeklachtflauwe opkomst, voor zoo gewichtige dagorde. 11 Aangezien wij die klacht in Vooruit na elke socialistische vergadering zien herhalen, zegt het Fondsenblad, mogen wij daaruit besluiten dat de gaaien het be ginnen beu te worden en weinig of geen belang stellen in hetgeen op die vergade ring wordt verhandeld. Niettemin heeft de bespreking over verschillende punten, tusschen de wei nige aanwezigen, plaats gehad. Men sprak eerst over de vermindering der werkuren en daarna ging men over tot eene uitboezeming van godsdiensthaat, zooals geene vergadering van liberale vrijdenkers en vrijmetselaars het beter zou kunnen. Gezel Lamacq vroeg, in naam van den wijkclub van S' Pieters, om meer propa- gande te maken voor de gemeentescholen en DE KINDEREN TE ONTTREKKEN AAN DE GODSDIENSTLESSEN. Hij voegde erbij het is eene schande HOE DE CATHOLIEKB SCHOLEN BEVOLKT WORDEN. Daarover had eenê bespreking plaats en men was 't akkoord om zooveel moge lijk DE CATHOLIEKE SCHOLEN TB BEKAMPEN. De dringendheid werd aangenomen en men zal een beroep doen zegt Voor uit op alle parlijgenooten om de pro- PAGANDE TEGEN DE SCHOLEN TE STEUNEN. Uit het bovenstaande blijkt dus eens te meer dat het socialism den godsdienst bestrijdt als zijn ergsten vijand, waarin wij het bewijs vinden dat de godsdienst alleen in staat is de verspreiding van het socialism tegen te werken. rechter tegen den kassiersbediende voort, u wil ik niet langer ophouden, alleen verzoek ik u de verklaring te onderteeke nen, die M. de griffier u zal voorlezen. De griffier las den getuige zijne verkla ring voor, waarop deze geene aanmerking maakte en die hij vervolgens met zijne handteekening bekrachtigde. Hij verwijderde zich met eene beleefde buiging voor den rechter en zonder So randal verder met een blik te verweerdi- gen. Dus, mijnheer, vroeg Sorandal, gij laat mij naar de gevangenis terugbrengen? Voor de laatste maal. Zooals gij wilt. De gardes, die hem gebracht hadden, traden op het bellen van den onderzoeks rechter wéér binnen en namen hem meé. Ilij ging heen, het hoofd fier opgehe ven en met vasten stap. De griffier rangschikte de stukken van het dossier, terwijl de onderzoeksrechter het bevel tot invrijheidstelling van Soran dal schreef. Eerst toen hij dat gedaan had, scheen hij de aanwezigheid op te merken van Flick, die nog onbeweeglijk in zijnen don keren hoek zit. Zoo, zijt gij daar zegde hij. Zooals mijnheer de rechter ziet. Gij hebt alles gehoord Alles. Flick zag met een onnoozel gezicht naar het plafond. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1