OM ZES MILL10EN
Zondag 7 September 1902
5 centiemen
per nummer
56stc Jaar 5707
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Zedelooze
kerels
w
Eene uitdaging.
Schoone collektie.
De kolen in Limburg.
Zondagrust.
DE DENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQITE 8UUM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
s'1» bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureel* van
dit blad.
Aalst, 6 September 1902.
Toen de opstand broeide, schreef de
eerlijke Vooruit artikelen om aan zijne
lezers wijs te maken hoe men dynamiet
fabriqueert. Zij moesten immers weten
hoe men bommen maakt om hunnen eer
bied te betuigen voor het leven en den
eigendom van anderen
Dat is een prent van de zedeleer van
Vooruit.
Prachtig oprecht 1
Thans komt hetzelfde blad een andere
blijk te geven van zijne hooge opvattin
gen van 's menschen bestemming en lot.
Zijn wachtwoord is genieten en wat
tot daar voert is altijd goed, altijd eerlijk,
altijd zedelijk.
In de keus van dat genot zijn de socios
in geenen deele kiesch 1 De mensch moet
al zijne driften kunnen voldoen, want de
drift is goddelijk, hebben de fameuze
zendelingen, Bebel en Fourrier, geleerd
en afgekondigd. De plicht wordt niet er
kend zij komt van de menschen. Het
leven voor hen, is een zinnelijk genot.
Men moet het zich aangenaam maken.
Dat is gansch de zedeleer van de
vooruiters
Die zedige Vooruit durft de volgende
walgende dingen schrijven.
Er heerscht, zegt hij, in zijn nr van 3
1 Augusti 11., op den buiten nog eene
d andere plaag waarover men het minst
klaagt en waartegen men het minst
maatregelen neemt, en welke noch-
tans het meest schadelijke uitwerk-
selen heeft op den economischen toe-
stand van het arbeidende volk het is
de KINDERPRODUCTIEPLAAG Ja, DE OVER-
t PRODUCTIE VAN KINDEREN IS EENE PLAAG,
EENE WARE RAMP VOOR HET WERKVOLK
van Vlaanderen.
Er zijn huisgezinnen waar er zoo een
dozijn kleine menschkens het licht
zagen.
Sommige werklieden heeten dat
geestig, wij, wij noemen 't geestig met
eene b, 't is te zeggen beestig.
Zoo huilt Vooruit
Die aanhaling is walgend en bevat
eene groote dwaling.
Eene groote dwaling.
Zie eens op den buiten Zijn het de tal
rijkste familien die het er het schrapst
hebben Zijn zij het niet integendeel die
er het best voorzitten, lijk men zegt
Zeker, er is vooreerst een harde tijd
geweest. Voor den oogst moet er gear
beid, geploegd, gezaaid worden. De
kinderen worden allengs groot, zij helpen
alle dagen meer de oudste reeds volop
terwijl de jongere aankomen en zie thans
is het de oogst. Vader en moeder rusten
of verrichten het kleine werk, de kinderen
zorgen voor het grootere.
De aangename stonden zijn daar.
En welke vooruitgang
Ziet, lezers, ziet rondom u, is het zoo
niet?
Eerst een harde tijd, eenige jaren, niet
vele, en daarna de bloei.
En daartegen zou Vooruit maatregelen
nemen, o hij is zoo zedelijk of hij heeft
de vrijheid zoo gaarne
Vooruit's taal is walgend of misschien
wreed daarbij.
De kinderen zijn te talrijk, zegt hij.
Zou hij hun getal willen zien inkrimpen
met de middelen gebruikt door de com
munisten van het oude Sparta Wil hij
ze werpen van af de rots Taygète
Walgend liever zal het zijn, want
Vooruit wil het leven in de kiem dooden!
Hij is zoo zedelijk
Genotzucht is de weg van het verval.
Meer genieten leert de mensch den arbeid
haten, de inspanning vluchten.
Dat is het verval voor eene natie.
Laat ons uit de geschiedenis eene les
trekken. De genotzucht heeft zich van
Frankrijk meester gemaakt en zie het
land, gaat naar den ondergang.
Het groote Frankrijk is haast ver-
verdwenen En al de schrijvers roepen
alarm Het land wordt ontvolkt en tot
daar moeten de walgende theorien van
Vooruit leiden 1
Wij hebben die leerstelsels onder de
oogen onzer lezers willen brengen om
aan te toonen hoe walgend zij zijn en hoe
zedeloos Die taak was ons dit maal niet
aangenaam en gij zult met ons die theo
rien verafschuwen en ze met de minach
ting bejegenen welke zij verdienen
18* VïRVOLG-
De zaak heeft een geheel ander be
loop genomen dan wij gedacht hadden,
ging M. Curtelin voort.
Ja.
Welnu Flick, wat denkt gij van dit
alles
Ik?
Wel, ik denk in het geheel niets,
M. de rechter, ik heb niets meer te den
ken.
Gij zijt geen babbelaar. Herinnert
gij u wel, hetgeen gij gisteren tegen mij
hebt gezegd
Ja.
Gij zegdet het een of het ander, of
Sorandal zal u een alibi bewijzen, of hij
is onschuldig.
Dat heb ik ook gezegd, sprak Flick
met peinzend gelaat en wel beschouwd is
dat best mogelijk.
M. Curtelin hield aan
Ja, gij hebt het gezegd en nu ligt
het alibi voor ons, duidelijk, naar alle
eischen bewezen.
Ik beweer het tegendeel niet.
Maar dan zou,volgens uwe meening,
Zekere citoyen Probs, van Oloron, in
Frankrijk, heeft in verscheidene bladen
geschreven dat het water van Lourdes
niet uit de Grot komt.
Hii heeft, zegt hij, als ingenieur de zaak
nagegaan en bevonden dat het water uit
de rivier de Gave komt en door onder-
aardsche leiding naar de kranen en de
badkom gebracht wordt.
De eigenlijke mirakuleuze bron is met
metaaldoek afgesloten. Probs verklaart
dit doek gescheuid en in de bron kleursel
geworpen te hebben, genoeg om 10,000
liters water te kleuren niettemin is geen
enkele drop gekleurd water uit de kranen
noch in de badkom gekomen. Hieruit be
sluit Probs dat er geene bron is en hij
beweert dat de hoofdleiding zich bevindt
in de drukkerij der Missionnarissen van
van Lourdes.
Tot daar Probs, die succes heeft in de
herbergdrukpers van Zuid-Frankrijk.
Maar nu komt de overste der Mission
narissen daar eene schreef door trekken
met de volgende uitdaging
Probs zal, in aanwezigheid van eenige
honderden getuigen, een heele boel kleur
sel mogen werpen in de bron daartoe
zal de Overste het metaaldoek wegnemen,
dat niet gescheurd is. Gezamenlijk zal
men dan nagaan of het water der kranen
en badkom niet zal gekleurd wezen. Na
die eerste proef, mag Probs ook evenveel
kleursel werpen in de waterleiding der
drukkerij nog eens gezamenlijk, zal men
dan nagaan of er wel een enkele drop ge
kleurd water in kranen of badkom komt.
Voor deze proef raadt de overste echter
M. Probs aan, eerst een goed maal te
nemen, want hij zal schrikkelijk lang moe
ten wachten.
Vallen die proeven uit ten gunste van
Probs' beweringen het zal bekend gemaakt
worden in den Journal de la Grotte en
de Annales de N. D. de Lourdes, als
ook door een plakbrief die zes maanden
aan de Grot zal hangen.
Keeren de proefnemingen echter tegen
Probs, deze moet het bekend maken in al
de dagbladen, waarin hij zijne bewerin
gen heeft laten verschijnen.
Die uitdagiug is klaar en moet M. Probs
verheugen, meent ge
Wij willen wedden dat hij ze niet eens
beantwoorden zal, want dit doet een
papenvreter nooit.
De betwisting omtrent de herkomst
van 't water te Lourdes is zoo oud als de
geschiedenis der Grot zelve. Van in de.
eerste weken na de verschijningen aan
Bernadette, zong de papevreterspers het
zelfde deuntje als nu en ze waren zóó te
goeder trouw in hunne verklaringen, dat
de eene scribent verklaarde met eigen
oogen gezien te hebben dat er geene
bron was, terwijl de andere beweerde er
altijd eene bron geweten te hebben.
Probs zal wel van dezelfde goede
trouw zijn en binnen korten tijd zullen
we zijne schrijvelaren in alle papenvre
tersbladen herhaald vinden, zonder dat
dezen een woord zullen reppen van de
uitdaging, die hem gedaan is.
Wel omdat zijn zoontje te schoon, te
edel, van te hooge afkomst is om ter Sint-
Martinuskerk op de banken plaats te
nemen nevens de zonen van arme maar
eerlijke en deftige werklieden...
Waarom anders zou Pie Donche de
onderwijzing van zijn Baaske Van de
Wjcle aan den ouden Amandus toever
trouwd hebben Hij zal zeker toch niet
durven beweren dat de E. H. Onderpas
toor met de onderwijzing der eerste com
municanten gelast niet bekwaam is om ze
met vrncht op te leiden
Ziedaar de handelwijze van Pie Donche
die zich voorgeeft als de grootste vriend
der werkerstanden en die zoo menigmaal
schandaal riep omdat de leerlingen der
verschillige onderwijsgestichten onzer
Stad hunne eerste H. Communie doen op
eenen anderen dag dan dezen waarop ze
in de parochiekerken gebeurt.
Al die volksliefde bij de groene demo
craten is maar schijn en wordt maar
betuigd om de menschen des te gemak
kelijker te kunnen foppen 1 Wie kan dat
betwisten
daardoor juist de schuld van Sorandal
zijn aangetoond.
De onderzoeksrechter, die zich nu van
de onschuld van Sorandal overtuigd
hield, bespotte Flick maar deze liet zich
niet van zijn stuk brengen.
Hij mompelde met veelbeteekenend
gelaat
Wie weet?
M. Curtelin haalde zijne schouders op,
een spottend lachje speelde gedurende
eenige minuten om zijne lippen, hij vond
het dwaas van den policieman, zoo in
zijne meening te volharden.
Komaan, zegde hij, ik kan toch niet
anders doen dan Sorandal m vrijheid
stellen.
De rechter gaf het bevel tot ontslag uit
de gevangenis, dat hij geschreven had,
aan Flick en zegde
Bezorg dit aan den bestuurder van
de conciergerieenkon onmiddelijk terug,
^raS'gingnaardedeur, maar op den
dorpel bleef'hij staan, krabde zich achter
het oor en kwam terug.
Met dat al, zegde hl), weten WIJ nu
nog niet, wie den baron d'Amfrevillc en
zijnen intendant Dominique heeft ver-
Neen, antwoordde de onderzoeks
rechter, wij moeten nu weer van voren
af aan beginnen. Er is een weinig tijd
verspild, dal is alles. W.) hebben een
Pip ïlnnclip ™s in t'r0™"kat"
1 ie lFOItt lie tencolere uitvallen
tegen Denderbode zoo geweldig en zoo
dikwijls als het hem lusten zal, het feit
blijft bewezen ja, bewezen blijft het dat
hij zijn zoontje, zijn Baaske Van de
Wiele, naar Erembodegem. bij den ouden
Amandus, den gewezen geuzenschoolvos,
heeft gezonden om den cathechismus te
leeren, in andere woorden, om hem te
bereiden tot de eerste H. Communie.
Waarom heeft Pie Donche zijn Baaske
Van de Wiele bij dien geuzen schoolvos
laten te leeren gaan
Óm hunne gaaien zand in dc oogen te
strooien vertellen Le Peuple en Vooruit,
dat de catholieke drukpers gedurig spreekt
van de huizen welke Anseele in Holland
bezit, en van de eigendommen in de om
streken van Kinkempois, welke aan Smeets
zouden toebehooren.
Hoe rijk die drie gezellen juist zijn
weten wij niet, zegt een Brusselsche con
frater. Maar wat wij weten is dat de
kasteelen van gezellen Vandervelde.Furné-
mont, Grimart, Hallet, enz. niet in Spanje
staan. Om ze te bewonderen moet men
slechts een uitstapje doen naarTcr Hulpc,
Ukkel, Yvoir, Alsemberg en andere plaat
sen van ons land. Het is aan niemand
onbekend dat de gezellen Denis, Picard
en Lafontaine op eenen voet leven die
eene uitgave van 5o,ooo tot j5,ooo frank
's jaars vereischt.
In de omstreken van Brussel, nabij
St-Job, bewondert men het fraai kasteel
van de gezellin Gatti de Gamond welke
zich laat dienen door lakeien die juist
geene 100de livrei dragen. Het buitengoed
van gezel Demblon, in het schilderachtig
hoekje van Fon-Pirette, te Luik is, bij
ons weten, geene hersenschim maar eene
wezenlijkheid. De paarden, rijtuigen en
lakeien van gezel Terwagne steken te
Antwerpen iedereen de oogen uit.
Wat gezel Leon Defuisseaux betreft,
deze leeft in eene vergulde afzondering,
onderhouden bij middel der dividenten,
voortkomende van capitalistische nijver
heidsondernemingen
De socialistische Kamerleden besteden
hunne vakantiën aan reizen of verblijven
in de badsteden of op den buiten.
Hebben wij gezel Dcstrée niet zien
straffen door den tuchtraad der balie van
Charleroi, omdat hij, als advokaat eener
arme weduwe, zich een al te groot deel
wilde toeëgenen van eene vergoeding haar
door de rechtbank toegekend
Allen in de roode partij, van den groot
sten hoofdman tot den minsten der be
dienden, zijn op jacht naar betaalde man
daten, naar vette plaatsen zonder werk,
naar kazen om in te nestelen, ten einde te
beter van het bestaan te genieten en te
leven als maatschappelijke parasieten en
tafelschuimers van het volk. En die man
nen durven spreken van uitbuiters en
volksopeters Zij hebben zelfs nog den
moed niet te bekennen hoe slokachtig zij
zijn.
De socialisten en de Godsdienst.
Vooruit zegt dat de socialisten 0 de
staatschool willen, de wereldlijke school,
de verplichtende school, waar de gods
dienstkwestie van het programma ge-
schrabt is. n En in hetzelfde artikel
houdt Vooruit dan nog staan dat de
socialisten niet tegen den Godsdienst
zijn
Als Vooruit niet begrijpt dat het eerste
het tweede uitsluit en dat men kortaf
voor of tegen den Godsdienst is, dan be
wijst zulks eenvoudig dat hein iets in de
hersenkas hapertdat hij een zinneloozen
dokter raadglege, die zal hem wel kunnen
zeggen wat soort van waanzin of begrips
gebrek dat is.
In hetzelfde blad vraagt Vooruit ook
nog dat er aan hoogerhand maatregelen
zouden geuomen worden om de uitbrei
ding der vrije catholieke scholen te be
letten. Echt vrijheidlievend, niet waar
hard markt. In Westphalië heeft men al
dus de diepte van 58o meters bereikt.
Het bestuur der mijnen heeft voor het
oogenblik te beslissen over i5 aanvragen
van vergunning M. Dumont heeft er
zes ingediend voor eene uitgestrektheid
van 10,017 hectaren de Maatschappij
van Courcelles-Nord vraagt vergunning
voor 1,892 hectaren, die van Bascoup
(Waroqué et C<») voor 4,5+6 hectaren.
Deze aanvragen, zegt M. Harzé, zullen
nog zoo spoedig niet kunnen toegestaan
worden omdat de verschillende maat
schappijen gedeeltelijk dezelfde gronden
verlangen en omdat er allerhande inge
wikkelde bestuurlijke vraagstukken die
nen opgelost te worden. Als men hierbij
voegt dat de werken om de kolenmijnen
in te richten zeer moeilijk en langdurig
zullen zijn, en dat er in soortgelijke
ondernemingen natuurlijk groote tegen
slagen te verwachten zijn, dan kan men
voorzien dat de kolennijverheid nog zoo
spoedig niet in Limburg zal ingeplant
zijn.
verkeerd spoor gevolgd, wij moeten een
nieuw opzoeken, wat is daaraan te doen.
Zooveel is zeker, dat Sorandal den moord
niet gepleegd heeft.
Met deze woorden, op een toon van
overtuiging uitgesproken, eindigde het
gesprek.
Flick antwoordde niets, boog diep en
ging heen.
Een oogenblik later evenwel, toen hij
in den gang voorbij eenen garde liep,
hoorde deze den inspecteur der geheime
policie in zich zeiven brommen
Wie weet
VIII.
Het testament van Bon D'Amfreville.
Twee uren later werden de deuren der
gevangenis voor Sorandal geopend en
keerde hij als vrij man en in eer hersteld,
tot de wereld terug.
Hij wandelde van de conciergerie naar
de woning van zijnen vriend Riberprey,
die hem met een kreet van vreugde ont
ving en hem overstelpte met vragen om
trent de reden van zijne plotselinge
invrijheidstelling, waarop hij alleen ant
woordde
Mijne onschuld is schitterend be
wezen. Hadt gij gedacht, Riberprey, dat
dit niet zou gebeuren
Neen, neen, zeker niet, haastte Ri
berprey zich te zeggen. God beware mij
dat ik een oogenblik aan zulk eene mon-
M. Harzé, gewezen algemeene bestier
der der mijnen, geeft in de Annales des
Travaux publics een belangrijk artikel
over de ontdekkingen van Kolen in Lim
burg en Antwerpen.
Ziehier eenige uittreksels uit deze
studie.
Tot 3o Juni 11. werden er 3o boringen
gedaan tusschen Eelen aan de Maes en
Westerloo-Santhoven in de Antwerpsche
Kempen,
Negen dezer boringen hebben voor
uitslag gehad het bestaan van kolenlagen
op eene diepte van 400 tot 600 meters te
bewijzen. De diepste boring is gedaan ge
weest door het consortium Masy en C°
na op eene diepte van 600 meters eene
eerste kolenlaag ontmoet te hebben is zij
achtereenvolgens gedrongen door 13 an
dere lagen hebbende eene gezamenlijke
hoogte van 3oo meters.
Het zal veel moeiten en ook geldopoffe-
ringen kosten eer men de kool putten zal
kunnen in werking stellen, ter oorzake
der lagen drijfzand en water die men za!
ontmoeten. Het zal noodig zijn deze
lagen aan te tasten bij middel van het on
langs uitgevonden stelsel waardoor men
de weeke grondlagen door bevriezing
Van 's middags tot middernacht dienst
doende Apotheker, op Zondag 7 Septem
ber 1902, M. Bonner, Bisschopstraat.
Over <1© ooren. Aangezien
zij belangrijke organen zijn en daarbij
door hunne schelpen vee! bijbrengen tot
verfraaiing van 't hoofd,is het wel noodig
een woordje er over te zeggen.
Ons bepalende met ditmaal te handelen
over het uitwendige van het oor, wijzen
wij er op hoeveel ouders grootelijks mis
doen, wanneer zij hunne kinderen groote
mutsen doen dragen, die op hunne oor
schelpen rusten en ze daardoor neer
waarts doen groeien, ofwel wanneer zij
hunne meisjes 's nachts zulkdanig pran
gende slaapmutsen aandoen, dat zij de
ooren gansch plat tegen den schedel
drukken en alzoo slecht doen staan.
Men moet wel in aandacht nemen dat
de oorschelp wat schuins moet groeien,
om de klanken gepast en fijn op te vatten,
Dit is ontegensprekelijk eene hoofdver-
eischte om goed te hooren en men kan er
niet genoeg op letten dat de oorschelpen
in behoorlijken zin groeien, terwijl wij
niet bij machtte zijn, gelijk de dieren,
onze ooren te spitsen en naar alle kanten
te doen draaien.
Het is ook een dwaas gebruik de oor-
lillekens der jongens te doorsteken en er
een gouden of zilveren ooiringje aan te
hechten als geneesmiddel tegen oog
kwalen. Dat is een enkel vooroordeel.
Dit ringje doet niets aan de oogziekten
en kan enkel bij kinderen pijnlijke oor-
verzwiringen doen ontstaan.
Men late dan meer liever het oorsie
raad voor de meisjes, die niet genoeg
kunnen aandoen om schoon te zijn, en
men zorge voor het schuins niet te
veel groeien der oorschelpen.
sterachtige beschuldiging geloof zou heb
ben geslagen.
Welnu, laat ons er dan verder over
zwijgen, zegde Sorandal stroef, hoe min
der er over die ellendige geschiedenis
wordt gesproken, hoe liever het mij is.
Riberprey nam dezen wenk ter harte
en roerde het onderwerp niet meer aan.
Hij deelde Sorandal allerlei nieuwskens
uit Parijs meê uit den tijd dien deze in
dc gevangenis had doorgebracht, belich
ten, waarin Sorandai veel meer belang
stelde dan de lezer doen zal.
Ten slotte zegde Sorandal
Komaan, laat ons nu Galabrun gaan
opzoeken, dan gaan wij met ons drieën
dejeuneeren bij Champeaux. Ik verlang
er naar, weêr eens wat cetbaarder voedsel
te krijgen.
Op straat gekomen wilde Riberprey
een rijtuig roepen, maar Sorandal hield
hem er van terug.
Ik kan wel zien, gelukkige sterve
ling, dat gij nooit van uwe vrijheid be
roofd zijt geweest, zegde hij met een
glimlach. Wanneer gij zooals ik eenige
dagen, die mij zooveel jaren toeschenen,
tusschen vier muren had doorgebracht,
dan zoudt ge naar beweging in de fris-
sche lucht verlangen en 11 niet in een
rijtuig willen opsluiten, ook al waait er
een gure Decemberwind.
Zij wandelden dus naar de woning van
Galabrun.
Sorandal liet zijne overfrak openhan
gen en scheen er behagen in te scheppen,
dat de wind hem recht in het gelaat waai
de, terwijl Riberprey zijnen kraag zoo
hoog mogelijk opsloeg tn dc handen in
de zakken van zijnen capuchon begroef.
Galabrun gaf blijk meer tact te bezitten
dan Riberprey.
Hij ontving Sorandal zonder eenig
teeken van verwondering, hij drukte hem
de hand en zegde alleen
Wees welkom, mijn vriend. Ik heb
er geen oogenblik aan getwijfeld of uwe
onschuld zou wel aan het licht komen, ik
wensch u echter geluk, dat het zoo spoe
dig is geschied.
Met hun drieën wandelden zij naar
Champeaux.
De restaurant Champeaux was, tegen
het uur van het dejeuner, de verzamel
plaats van beursspeculanten, effectenhan
delaars en makelaars.
Bij al die menschen was Sorandel zeer
goed bekend.
Zijn binnentreden bleef dan ook niet
onopgemerkt.
De dagbladen hadden zijne aanhou
ding medegedeeld en gisteren avond nog
vermeld, dat hij nog niet in vrijheid kon
gesteld worden.
Thans, nu hij zich zoo onverwacht in
het openbaar vertoonde, was hij het voor
werp der algemeene belangstelling, zijne
vrienden, zijne kennissen kwamen hem
de hand drukken.
Men wenschte hem geluk, men wilde
hem eenparig bewijzen, dat niemand aan
die verdenking geloof had willen slaan
en een van zijne beursvrienden fluisterde
hem toe
Zeg, mijn weerde, nu uwe onschuld
zoo schitterend gebleken is, zult gij ruim
schoots voor de onaangenaamheden van
die verdenking worden schadeloos ge
steld. Gij zijt de eenige bloedverwant van
den vermoorden baron, zooals ik gehoord
heb, en bij gevolg zijn erfgenaam. De
oude hèer moet schatrijk geweest zijn.
Sorandal haalde onverschillig de schou
ders op.
Dat is nu nog zoo zeker niet, ant
woordde hij. Mijn arme oom haatte mij
en het zou mij verwonderen, wanneer hij
geen testament gemaakt had, waarbij
hij zijn geheel fortuin aan liefdadige
instellingen vermaakte. Ik reken ten min
ste op niets.
Na nog met deze en gene gesproken te
hebben, zegde Sorandal
Ik zal heden nog op het graf van
mijn ongelukkigen oom neêrknielen.
Indeidaad, zoodra hij zijn dejeuner
had gebruikt.nam hij afscheid van Riber
prey en Galabrun, wandelde naar de
Noorderstatie en nam den trein naar Pier-
rifite.
Toen hij daar aankwam, begaf hij zich
terstond naar de woning van M. Lordon-
neau, den weerdigen maire en belde.
(Wordt voortgezet.)