OM ZES MILL10EN Zondag 7 September 1902 5 centiemen per nummer 56stc Jaar 5707 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Zedelooze kerels w Eene uitdaging. Schoone collektie. De kolen in Limburg. Zondagrust. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQITE 8UUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op s'1» bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureel* van dit blad. Aalst, 6 September 1902. Toen de opstand broeide, schreef de eerlijke Vooruit artikelen om aan zijne lezers wijs te maken hoe men dynamiet fabriqueert. Zij moesten immers weten hoe men bommen maakt om hunnen eer bied te betuigen voor het leven en den eigendom van anderen Dat is een prent van de zedeleer van Vooruit. Prachtig oprecht 1 Thans komt hetzelfde blad een andere blijk te geven van zijne hooge opvattin gen van 's menschen bestemming en lot. Zijn wachtwoord is genieten en wat tot daar voert is altijd goed, altijd eerlijk, altijd zedelijk. In de keus van dat genot zijn de socios in geenen deele kiesch 1 De mensch moet al zijne driften kunnen voldoen, want de drift is goddelijk, hebben de fameuze zendelingen, Bebel en Fourrier, geleerd en afgekondigd. De plicht wordt niet er kend zij komt van de menschen. Het leven voor hen, is een zinnelijk genot. Men moet het zich aangenaam maken. Dat is gansch de zedeleer van de vooruiters Die zedige Vooruit durft de volgende walgende dingen schrijven. Er heerscht, zegt hij, in zijn nr van 3 1 Augusti 11., op den buiten nog eene d andere plaag waarover men het minst klaagt en waartegen men het minst maatregelen neemt, en welke noch- tans het meest schadelijke uitwerk- selen heeft op den economischen toe- stand van het arbeidende volk het is de KINDERPRODUCTIEPLAAG Ja, DE OVER- t PRODUCTIE VAN KINDEREN IS EENE PLAAG, EENE WARE RAMP VOOR HET WERKVOLK van Vlaanderen. Er zijn huisgezinnen waar er zoo een dozijn kleine menschkens het licht zagen. Sommige werklieden heeten dat geestig, wij, wij noemen 't geestig met eene b, 't is te zeggen beestig. Zoo huilt Vooruit Die aanhaling is walgend en bevat eene groote dwaling. Eene groote dwaling. Zie eens op den buiten Zijn het de tal rijkste familien die het er het schrapst hebben Zijn zij het niet integendeel die er het best voorzitten, lijk men zegt Zeker, er is vooreerst een harde tijd geweest. Voor den oogst moet er gear beid, geploegd, gezaaid worden. De kinderen worden allengs groot, zij helpen alle dagen meer de oudste reeds volop terwijl de jongere aankomen en zie thans is het de oogst. Vader en moeder rusten of verrichten het kleine werk, de kinderen zorgen voor het grootere. De aangename stonden zijn daar. En welke vooruitgang Ziet, lezers, ziet rondom u, is het zoo niet? Eerst een harde tijd, eenige jaren, niet vele, en daarna de bloei. En daartegen zou Vooruit maatregelen nemen, o hij is zoo zedelijk of hij heeft de vrijheid zoo gaarne Vooruit's taal is walgend of misschien wreed daarbij. De kinderen zijn te talrijk, zegt hij. Zou hij hun getal willen zien inkrimpen met de middelen gebruikt door de com munisten van het oude Sparta Wil hij ze werpen van af de rots Taygète Walgend liever zal het zijn, want Vooruit wil het leven in de kiem dooden! Hij is zoo zedelijk Genotzucht is de weg van het verval. Meer genieten leert de mensch den arbeid haten, de inspanning vluchten. Dat is het verval voor eene natie. Laat ons uit de geschiedenis eene les trekken. De genotzucht heeft zich van Frankrijk meester gemaakt en zie het land, gaat naar den ondergang. Het groote Frankrijk is haast ver- verdwenen En al de schrijvers roepen alarm Het land wordt ontvolkt en tot daar moeten de walgende theorien van Vooruit leiden 1 Wij hebben die leerstelsels onder de oogen onzer lezers willen brengen om aan te toonen hoe walgend zij zijn en hoe zedeloos Die taak was ons dit maal niet aangenaam en gij zult met ons die theo rien verafschuwen en ze met de minach ting bejegenen welke zij verdienen 18* VïRVOLG- De zaak heeft een geheel ander be loop genomen dan wij gedacht hadden, ging M. Curtelin voort. Ja. Welnu Flick, wat denkt gij van dit alles Ik? Wel, ik denk in het geheel niets, M. de rechter, ik heb niets meer te den ken. Gij zijt geen babbelaar. Herinnert gij u wel, hetgeen gij gisteren tegen mij hebt gezegd Ja. Gij zegdet het een of het ander, of Sorandal zal u een alibi bewijzen, of hij is onschuldig. Dat heb ik ook gezegd, sprak Flick met peinzend gelaat en wel beschouwd is dat best mogelijk. M. Curtelin hield aan Ja, gij hebt het gezegd en nu ligt het alibi voor ons, duidelijk, naar alle eischen bewezen. Ik beweer het tegendeel niet. Maar dan zou,volgens uwe meening, Zekere citoyen Probs, van Oloron, in Frankrijk, heeft in verscheidene bladen geschreven dat het water van Lourdes niet uit de Grot komt. Hii heeft, zegt hij, als ingenieur de zaak nagegaan en bevonden dat het water uit de rivier de Gave komt en door onder- aardsche leiding naar de kranen en de badkom gebracht wordt. De eigenlijke mirakuleuze bron is met metaaldoek afgesloten. Probs verklaart dit doek gescheuid en in de bron kleursel geworpen te hebben, genoeg om 10,000 liters water te kleuren niettemin is geen enkele drop gekleurd water uit de kranen noch in de badkom gekomen. Hieruit be sluit Probs dat er geene bron is en hij beweert dat de hoofdleiding zich bevindt in de drukkerij der Missionnarissen van van Lourdes. Tot daar Probs, die succes heeft in de herbergdrukpers van Zuid-Frankrijk. Maar nu komt de overste der Mission narissen daar eene schreef door trekken met de volgende uitdaging Probs zal, in aanwezigheid van eenige honderden getuigen, een heele boel kleur sel mogen werpen in de bron daartoe zal de Overste het metaaldoek wegnemen, dat niet gescheurd is. Gezamenlijk zal men dan nagaan of het water der kranen en badkom niet zal gekleurd wezen. Na die eerste proef, mag Probs ook evenveel kleursel werpen in de waterleiding der drukkerij nog eens gezamenlijk, zal men dan nagaan of er wel een enkele drop ge kleurd water in kranen of badkom komt. Voor deze proef raadt de overste echter M. Probs aan, eerst een goed maal te nemen, want hij zal schrikkelijk lang moe ten wachten. Vallen die proeven uit ten gunste van Probs' beweringen het zal bekend gemaakt worden in den Journal de la Grotte en de Annales de N. D. de Lourdes, als ook door een plakbrief die zes maanden aan de Grot zal hangen. Keeren de proefnemingen echter tegen Probs, deze moet het bekend maken in al de dagbladen, waarin hij zijne bewerin gen heeft laten verschijnen. Die uitdagiug is klaar en moet M. Probs verheugen, meent ge Wij willen wedden dat hij ze niet eens beantwoorden zal, want dit doet een papenvreter nooit. De betwisting omtrent de herkomst van 't water te Lourdes is zoo oud als de geschiedenis der Grot zelve. Van in de. eerste weken na de verschijningen aan Bernadette, zong de papevreterspers het zelfde deuntje als nu en ze waren zóó te goeder trouw in hunne verklaringen, dat de eene scribent verklaarde met eigen oogen gezien te hebben dat er geene bron was, terwijl de andere beweerde er altijd eene bron geweten te hebben. Probs zal wel van dezelfde goede trouw zijn en binnen korten tijd zullen we zijne schrijvelaren in alle papenvre tersbladen herhaald vinden, zonder dat dezen een woord zullen reppen van de uitdaging, die hem gedaan is. Wel omdat zijn zoontje te schoon, te edel, van te hooge afkomst is om ter Sint- Martinuskerk op de banken plaats te nemen nevens de zonen van arme maar eerlijke en deftige werklieden... Waarom anders zou Pie Donche de onderwijzing van zijn Baaske Van de Wjcle aan den ouden Amandus toever trouwd hebben Hij zal zeker toch niet durven beweren dat de E. H. Onderpas toor met de onderwijzing der eerste com municanten gelast niet bekwaam is om ze met vrncht op te leiden Ziedaar de handelwijze van Pie Donche die zich voorgeeft als de grootste vriend der werkerstanden en die zoo menigmaal schandaal riep omdat de leerlingen der verschillige onderwijsgestichten onzer Stad hunne eerste H. Communie doen op eenen anderen dag dan dezen waarop ze in de parochiekerken gebeurt. Al die volksliefde bij de groene demo craten is maar schijn en wordt maar betuigd om de menschen des te gemak kelijker te kunnen foppen 1 Wie kan dat betwisten daardoor juist de schuld van Sorandal zijn aangetoond. De onderzoeksrechter, die zich nu van de onschuld van Sorandal overtuigd hield, bespotte Flick maar deze liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij mompelde met veelbeteekenend gelaat Wie weet? M. Curtelin haalde zijne schouders op, een spottend lachje speelde gedurende eenige minuten om zijne lippen, hij vond het dwaas van den policieman, zoo in zijne meening te volharden. Komaan, zegde hij, ik kan toch niet anders doen dan Sorandal m vrijheid stellen. De rechter gaf het bevel tot ontslag uit de gevangenis, dat hij geschreven had, aan Flick en zegde Bezorg dit aan den bestuurder van de conciergerieenkon onmiddelijk terug, ^raS'gingnaardedeur, maar op den dorpel bleef'hij staan, krabde zich achter het oor en kwam terug. Met dat al, zegde hl), weten WIJ nu nog niet, wie den baron d'Amfrevillc en zijnen intendant Dominique heeft ver- Neen, antwoordde de onderzoeks rechter, wij moeten nu weer van voren af aan beginnen. Er is een weinig tijd verspild, dal is alles. W.) hebben een Pip ïlnnclip ™s in t'r0™"kat" 1 ie lFOItt lie tencolere uitvallen tegen Denderbode zoo geweldig en zoo dikwijls als het hem lusten zal, het feit blijft bewezen ja, bewezen blijft het dat hij zijn zoontje, zijn Baaske Van de Wiele, naar Erembodegem. bij den ouden Amandus, den gewezen geuzenschoolvos, heeft gezonden om den cathechismus te leeren, in andere woorden, om hem te bereiden tot de eerste H. Communie. Waarom heeft Pie Donche zijn Baaske Van de Wiele bij dien geuzen schoolvos laten te leeren gaan Óm hunne gaaien zand in dc oogen te strooien vertellen Le Peuple en Vooruit, dat de catholieke drukpers gedurig spreekt van de huizen welke Anseele in Holland bezit, en van de eigendommen in de om streken van Kinkempois, welke aan Smeets zouden toebehooren. Hoe rijk die drie gezellen juist zijn weten wij niet, zegt een Brusselsche con frater. Maar wat wij weten is dat de kasteelen van gezellen Vandervelde.Furné- mont, Grimart, Hallet, enz. niet in Spanje staan. Om ze te bewonderen moet men slechts een uitstapje doen naarTcr Hulpc, Ukkel, Yvoir, Alsemberg en andere plaat sen van ons land. Het is aan niemand onbekend dat de gezellen Denis, Picard en Lafontaine op eenen voet leven die eene uitgave van 5o,ooo tot j5,ooo frank 's jaars vereischt. In de omstreken van Brussel, nabij St-Job, bewondert men het fraai kasteel van de gezellin Gatti de Gamond welke zich laat dienen door lakeien die juist geene 100de livrei dragen. Het buitengoed van gezel Demblon, in het schilderachtig hoekje van Fon-Pirette, te Luik is, bij ons weten, geene hersenschim maar eene wezenlijkheid. De paarden, rijtuigen en lakeien van gezel Terwagne steken te Antwerpen iedereen de oogen uit. Wat gezel Leon Defuisseaux betreft, deze leeft in eene vergulde afzondering, onderhouden bij middel der dividenten, voortkomende van capitalistische nijver heidsondernemingen De socialistische Kamerleden besteden hunne vakantiën aan reizen of verblijven in de badsteden of op den buiten. Hebben wij gezel Dcstrée niet zien straffen door den tuchtraad der balie van Charleroi, omdat hij, als advokaat eener arme weduwe, zich een al te groot deel wilde toeëgenen van eene vergoeding haar door de rechtbank toegekend Allen in de roode partij, van den groot sten hoofdman tot den minsten der be dienden, zijn op jacht naar betaalde man daten, naar vette plaatsen zonder werk, naar kazen om in te nestelen, ten einde te beter van het bestaan te genieten en te leven als maatschappelijke parasieten en tafelschuimers van het volk. En die man nen durven spreken van uitbuiters en volksopeters Zij hebben zelfs nog den moed niet te bekennen hoe slokachtig zij zijn. De socialisten en de Godsdienst. Vooruit zegt dat de socialisten 0 de staatschool willen, de wereldlijke school, de verplichtende school, waar de gods dienstkwestie van het programma ge- schrabt is. n En in hetzelfde artikel houdt Vooruit dan nog staan dat de socialisten niet tegen den Godsdienst zijn Als Vooruit niet begrijpt dat het eerste het tweede uitsluit en dat men kortaf voor of tegen den Godsdienst is, dan be wijst zulks eenvoudig dat hein iets in de hersenkas hapertdat hij een zinneloozen dokter raadglege, die zal hem wel kunnen zeggen wat soort van waanzin of begrips gebrek dat is. In hetzelfde blad vraagt Vooruit ook nog dat er aan hoogerhand maatregelen zouden geuomen worden om de uitbrei ding der vrije catholieke scholen te be letten. Echt vrijheidlievend, niet waar hard markt. In Westphalië heeft men al dus de diepte van 58o meters bereikt. Het bestuur der mijnen heeft voor het oogenblik te beslissen over i5 aanvragen van vergunning M. Dumont heeft er zes ingediend voor eene uitgestrektheid van 10,017 hectaren de Maatschappij van Courcelles-Nord vraagt vergunning voor 1,892 hectaren, die van Bascoup (Waroqué et C<») voor 4,5+6 hectaren. Deze aanvragen, zegt M. Harzé, zullen nog zoo spoedig niet kunnen toegestaan worden omdat de verschillende maat schappijen gedeeltelijk dezelfde gronden verlangen en omdat er allerhande inge wikkelde bestuurlijke vraagstukken die nen opgelost te worden. Als men hierbij voegt dat de werken om de kolenmijnen in te richten zeer moeilijk en langdurig zullen zijn, en dat er in soortgelijke ondernemingen natuurlijk groote tegen slagen te verwachten zijn, dan kan men voorzien dat de kolennijverheid nog zoo spoedig niet in Limburg zal ingeplant zijn. verkeerd spoor gevolgd, wij moeten een nieuw opzoeken, wat is daaraan te doen. Zooveel is zeker, dat Sorandal den moord niet gepleegd heeft. Met deze woorden, op een toon van overtuiging uitgesproken, eindigde het gesprek. Flick antwoordde niets, boog diep en ging heen. Een oogenblik later evenwel, toen hij in den gang voorbij eenen garde liep, hoorde deze den inspecteur der geheime policie in zich zeiven brommen Wie weet VIII. Het testament van Bon D'Amfreville. Twee uren later werden de deuren der gevangenis voor Sorandal geopend en keerde hij als vrij man en in eer hersteld, tot de wereld terug. Hij wandelde van de conciergerie naar de woning van zijnen vriend Riberprey, die hem met een kreet van vreugde ont ving en hem overstelpte met vragen om trent de reden van zijne plotselinge invrijheidstelling, waarop hij alleen ant woordde Mijne onschuld is schitterend be wezen. Hadt gij gedacht, Riberprey, dat dit niet zou gebeuren Neen, neen, zeker niet, haastte Ri berprey zich te zeggen. God beware mij dat ik een oogenblik aan zulk eene mon- M. Harzé, gewezen algemeene bestier der der mijnen, geeft in de Annales des Travaux publics een belangrijk artikel over de ontdekkingen van Kolen in Lim burg en Antwerpen. Ziehier eenige uittreksels uit deze studie. Tot 3o Juni 11. werden er 3o boringen gedaan tusschen Eelen aan de Maes en Westerloo-Santhoven in de Antwerpsche Kempen, Negen dezer boringen hebben voor uitslag gehad het bestaan van kolenlagen op eene diepte van 400 tot 600 meters te bewijzen. De diepste boring is gedaan ge weest door het consortium Masy en C° na op eene diepte van 600 meters eene eerste kolenlaag ontmoet te hebben is zij achtereenvolgens gedrongen door 13 an dere lagen hebbende eene gezamenlijke hoogte van 3oo meters. Het zal veel moeiten en ook geldopoffe- ringen kosten eer men de kool putten zal kunnen in werking stellen, ter oorzake der lagen drijfzand en water die men za! ontmoeten. Het zal noodig zijn deze lagen aan te tasten bij middel van het on langs uitgevonden stelsel waardoor men de weeke grondlagen door bevriezing Van 's middags tot middernacht dienst doende Apotheker, op Zondag 7 Septem ber 1902, M. Bonner, Bisschopstraat. Over <1© ooren. Aangezien zij belangrijke organen zijn en daarbij door hunne schelpen vee! bijbrengen tot verfraaiing van 't hoofd,is het wel noodig een woordje er over te zeggen. Ons bepalende met ditmaal te handelen over het uitwendige van het oor, wijzen wij er op hoeveel ouders grootelijks mis doen, wanneer zij hunne kinderen groote mutsen doen dragen, die op hunne oor schelpen rusten en ze daardoor neer waarts doen groeien, ofwel wanneer zij hunne meisjes 's nachts zulkdanig pran gende slaapmutsen aandoen, dat zij de ooren gansch plat tegen den schedel drukken en alzoo slecht doen staan. Men moet wel in aandacht nemen dat de oorschelp wat schuins moet groeien, om de klanken gepast en fijn op te vatten, Dit is ontegensprekelijk eene hoofdver- eischte om goed te hooren en men kan er niet genoeg op letten dat de oorschelpen in behoorlijken zin groeien, terwijl wij niet bij machtte zijn, gelijk de dieren, onze ooren te spitsen en naar alle kanten te doen draaien. Het is ook een dwaas gebruik de oor- lillekens der jongens te doorsteken en er een gouden of zilveren ooiringje aan te hechten als geneesmiddel tegen oog kwalen. Dat is een enkel vooroordeel. Dit ringje doet niets aan de oogziekten en kan enkel bij kinderen pijnlijke oor- verzwiringen doen ontstaan. Men late dan meer liever het oorsie raad voor de meisjes, die niet genoeg kunnen aandoen om schoon te zijn, en men zorge voor het schuins niet te veel groeien der oorschelpen. sterachtige beschuldiging geloof zou heb ben geslagen. Welnu, laat ons er dan verder over zwijgen, zegde Sorandal stroef, hoe min der er over die ellendige geschiedenis wordt gesproken, hoe liever het mij is. Riberprey nam dezen wenk ter harte en roerde het onderwerp niet meer aan. Hij deelde Sorandal allerlei nieuwskens uit Parijs meê uit den tijd dien deze in dc gevangenis had doorgebracht, belich ten, waarin Sorandai veel meer belang stelde dan de lezer doen zal. Ten slotte zegde Sorandal Komaan, laat ons nu Galabrun gaan opzoeken, dan gaan wij met ons drieën dejeuneeren bij Champeaux. Ik verlang er naar, weêr eens wat cetbaarder voedsel te krijgen. Op straat gekomen wilde Riberprey een rijtuig roepen, maar Sorandal hield hem er van terug. Ik kan wel zien, gelukkige sterve ling, dat gij nooit van uwe vrijheid be roofd zijt geweest, zegde hij met een glimlach. Wanneer gij zooals ik eenige dagen, die mij zooveel jaren toeschenen, tusschen vier muren had doorgebracht, dan zoudt ge naar beweging in de fris- sche lucht verlangen en 11 niet in een rijtuig willen opsluiten, ook al waait er een gure Decemberwind. Zij wandelden dus naar de woning van Galabrun. Sorandal liet zijne overfrak openhan gen en scheen er behagen in te scheppen, dat de wind hem recht in het gelaat waai de, terwijl Riberprey zijnen kraag zoo hoog mogelijk opsloeg tn dc handen in de zakken van zijnen capuchon begroef. Galabrun gaf blijk meer tact te bezitten dan Riberprey. Hij ontving Sorandal zonder eenig teeken van verwondering, hij drukte hem de hand en zegde alleen Wees welkom, mijn vriend. Ik heb er geen oogenblik aan getwijfeld of uwe onschuld zou wel aan het licht komen, ik wensch u echter geluk, dat het zoo spoe dig is geschied. Met hun drieën wandelden zij naar Champeaux. De restaurant Champeaux was, tegen het uur van het dejeuner, de verzamel plaats van beursspeculanten, effectenhan delaars en makelaars. Bij al die menschen was Sorandel zeer goed bekend. Zijn binnentreden bleef dan ook niet onopgemerkt. De dagbladen hadden zijne aanhou ding medegedeeld en gisteren avond nog vermeld, dat hij nog niet in vrijheid kon gesteld worden. Thans, nu hij zich zoo onverwacht in het openbaar vertoonde, was hij het voor werp der algemeene belangstelling, zijne vrienden, zijne kennissen kwamen hem de hand drukken. Men wenschte hem geluk, men wilde hem eenparig bewijzen, dat niemand aan die verdenking geloof had willen slaan en een van zijne beursvrienden fluisterde hem toe Zeg, mijn weerde, nu uwe onschuld zoo schitterend gebleken is, zult gij ruim schoots voor de onaangenaamheden van die verdenking worden schadeloos ge steld. Gij zijt de eenige bloedverwant van den vermoorden baron, zooals ik gehoord heb, en bij gevolg zijn erfgenaam. De oude hèer moet schatrijk geweest zijn. Sorandal haalde onverschillig de schou ders op. Dat is nu nog zoo zeker niet, ant woordde hij. Mijn arme oom haatte mij en het zou mij verwonderen, wanneer hij geen testament gemaakt had, waarbij hij zijn geheel fortuin aan liefdadige instellingen vermaakte. Ik reken ten min ste op niets. Na nog met deze en gene gesproken te hebben, zegde Sorandal Ik zal heden nog op het graf van mijn ongelukkigen oom neêrknielen. Indeidaad, zoodra hij zijn dejeuner had gebruikt.nam hij afscheid van Riber prey en Galabrun, wandelde naar de Noorderstatie en nam den trein naar Pier- rifite. Toen hij daar aankwam, begaf hij zich terstond naar de woning van M. Lordon- neau, den weerdigen maire en belde. (Wordt voortgezet.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1