Donderdag 23 October 1802 3 centiemen per nummer. 30u Jaar .>720 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en t Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Herinneringen. HET PORTRET De opening der Kamer. Godsdienstvervolging. DE DENDERBODE. Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kening van den volgenden dag. De prys ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maandenfr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving igt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont- Tangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQUE SLUM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. ld» Vonnissen op 3" bladzijde 50 centiemen. - Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord - Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlgk tegen den dgnsdag en vrgdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, 22 October 1902. Wanneer de Belgische catholieken zich des tijds beijverden om het maconniek I juk af te schudden waaronder 't gansche volk gebukt ging, dan liepen de macon- nieke redenaais en schrijvelaars in choius uit dat eene catholieke meerderheid aan 't bewind of bestuur des lands als onver mijdelijk gevolg zou hebben de vernieti ging van onze vrije instellingen. De zwartste voorzeggingen volgden de eene na de andere de feudaliteit of leen- ioerigheid, de tienden, de doode hand, de inkwisitie, de pijnbank, in een woord, gansch de akelige reeks der misbiuiken en folteringen van vorige eeuwen. Gedurende vele jaren hebben de libe rale schrijvelaars die verroeste wapens uit hun arsenaal van leugens en bedrog ge haald. Wij herinneren ons nog hoe 't Verbond van verachtelijke gedachtenis en daarna de armtierige Dendergalm er neê schermenden. 't Was telkens een hoogst belachelijke strijd en toch waren er hier en daar be- krompene geesten die dat alles als evan gelie aanzagen. 't Is nu eenigen tijd geleden dat de arm tierige met inkwisitie schermde maar wel licht hebben zijne schrijvelaars bestatigd dat, zelfs de liberalen, met dien ouden rimram spotten. En niet te verwonderen dat zij die redeneren er den spot meê drijven. Achttien jaren lang zijn de catholieken aan't bestuur des lands en geene enkele van de zwarte voorzeggingen der liberale redenaars en schrijvelaars heeft zich in 't minste gedeelte verwezenlijkt. Verre van de verachterste natie, 't on gelukkigste en 't meest verdrukte volk van Europa te zijn, staan de Belgen aan de spits van den vooruitgang en zijn ze vrij en gelukkig. Ziedaar feiten en daadzaken die zelfs door zekere liberale maar onafhankelijke schrijvers bestatigd en erkend worden. Wanneer, wij, Belgen, onder't liberale juk gebukt gingen dan mocht men met reden zeggen dat wij een verdrukte volk waren. Wie zou er heden, 't en zij eenige fana tieke liberalen en socialisten, den school - oorlog willen zien herleven die van 1879 tot 1884 heeft gewoed en die zoo veel bloed heeft doen storten en tranen vloeien Die politiek van strijd, van godsdienst vervolging gepaard aan eene ongehoorde DOOR 8TRAMIERO. verkwisting der staatsgelden werd door 't kiezerskorps plechtig veroordeeld... Wat zien wij heden in Frankrijk 't Is de ontwikkeling van 't politiek stelsel dat hier in België zou geheerscht hebben, had het kiezerskorps in 1884 de liberale dwinglanden niet van 't bewind verdreven. Die verdrijving werd zelfs door zekere liberalen als eene ontlasting toegi juicht. Het Fiansche volk gaat heden op zijne beurt gebukt onder de maconnieke dwin gelandij en de godsdienstoorlog woedt er en zal er nog geweldiger woeden, doch eens, en wellicht vroeger dan men het denkt, zal het openbaar geweten ontwa kenen dan zal de maat vol zijn, dan zullen de liberale vrijheidshaters, ver drukkers en vervolgers onder de alge- meene verachting bezwijken even als hier in België in 1884. Een bestuur van enkel dwang en duurt gemeenlijk niet lang met woord en daad verzet tegen de wetten van hun land aan te preeken,oproer tegen alle bewind Zelfs wanneer de oppositie niet over slaat tot die uitersten, is het toch een schandaal de meerderheid machteloos te zien gemaakt om haren wil te doen gelden in de regeling van het wetgevend werk, zoodat de begrootingen, verschoven tot het einde van den zittijd, eerder geworgd dan gestemd worden. En omdat die dingen in België gebeu ren, bestaat er bij ons ook eene parlemen taire kwestie kwestie van te weten of die misbruiken zullen herhaald bestendigd worden, of de ware vertegenwoordigers van het land, eindelijk vooruitziende en krachtdadig genoeg zullen zijn om hun mandaat te doen eerbiedigen en het tot het einde toe te vervullen. Binnen 3 weken zal de Kamer hare weikzaamheden hernemen. De nadering van dien datum trekt weer de aandacht op de parlementaire kwestie. Want er is eene parlementaire kwestie, en dat niet alleen in België, maar in de meeste landen waar beraadslagende licha men bestaan, gelast met het maken van wetten en het nazien der daden van de regeering. Lang heeft dit regiem bij ons evenals elders regelmatig gewerkt en voldoende uitslagen opgeleverd. In de laatste jaren zijn de parlementaire zeden zoo wat overal ontaard en bedorven geraakt, in zooverre dat het werk der wetgevers zoo niet onvruchtbaar, dan toch ondankbaar en moeilijk is geworden. In plaats van in de Kamer eene goede hulp te vinden benevens een nuttig toe zicht ziet de uitvoerer.de macht maar al te dikwijls hare beste voornemens verhin derd, hare grondigst bestudeerde ontwer pen mislukken door obstructionism, opzettelijke vertragingen en hinderpalen van allen aard, in den weg geworpen door eene stoutmoedige minderheid. Het oproer steekt den kop op in volle parlement, een beroep doende op de wanorde der straat. En wij hebben het ongelooflijk schou w spel te zien gekregen, dat personen, wier zending het is mee te helpen aan het maken der wetten, de eersten waren om Dit moet de eerste hunner bekommer nissen zijn, want indien de gouvernemen- teele meerderheid geen waarborgen neemt tegen de socialistische gewelddaden, in dien zij van in 't begin van den zittijd niet met vaste hand het bestuur van het par lementaire werk herneemt, mag men haar met zekerheid voorzeggen dat Aj, noch de wet op de werkongevallen, noch de wet cp de Zondagrust, nog eenige andere maatregelen zal stemmen, welke in hunne bezorgdheid voor hst welzijn der wer kende klassen, onze regeerders op hun program hebben ingeschreven. De linkerzijde en wie zal dit ver wonderen keert naar de Kamer terug met al hare slechte voornemens, met hare slechte driften, die nog verscherpt zijn door den uilslag der kiezingen. Van harentwege worden interpellaties aangekondigd, die klaarblijkelijk bestemd zijn om woelige tooneelen uil lokken, als, bij voorbeeld, eene interpellatie over de decoraties, toegekend naar aanleiding van de onderdrukking der troebelen in April laatst. Nu aldus de aanval wordt aangekon digd, moet de meerderheid zich wel af vragen of zij genoegzaam doelmatige verdedigingsmiddelen in handen heeft. Waar zal het bureel van de Kamer ze vinden, indien het reglement dezer ver gadering, verouderd en zonder gezag, niet gewijzigd wordt Volgens mij moet de Kamer, indien zij goed werk wil verrichten, onmiddelijk de commissie uit haren slaap opwekken, die in den vorigen ziliijd is benoemd voor de herziening van het reglement. Welke voorzitter men ook benoeme en 't zal waarschijnlijk M. Scholiaert zijn hij moet kunnen beschikken over wat anders dan de legendarische tot de orde roeping hij heeft strenge tuchtmiddelen noodig om de onbeschaamdheid der socialisten in toom te houden. Dat onze volksvertegenwoordigers zich dus vóór alles met deze zaak bezighouden en zich niet laten weerhouden door ik weet niet welken overdreven eerbied voor de parlementaire onschendbaarheid. Wanneer in Engeland een afgeveer- digde zich slecht gedraagt in het Lager huis en het gezag van den voorzitter tart, wordt hij uit de vergadering gesloten en mag er slechts terugkeeren na voor de balie nederig verschooning te hebben ge vraagd. In België worden de leden der rechterzij en de ministers beleedigd, bedreigd, men belet hen te spreken. Dit is de onderdrukking der meerder heid door eene minderheid, die niets eerbiedigt. Indien, om aan het parlement zijne vrijheid en weerdigheid terug te geven er eene boet moest worden ingesteld, indien men zelfs de al te woelige dweepers eeni gen tijd moest doen nadenken in een afzonderlijk lokaal, zou geen enkel ver standig mensch er iets weten op af te wijzen. Een Parlement moet zichzelven kunnen beschermen dit is eene waarheid over eenkomende met den gezonden zin en daartegen vermogen a! de drogredenen ter wereld niets. (Corr. Handelsblad). De vergifwinkels verpesten al onze werkerswijken en 't is hoog tijd dat men daar middel tegen vinde. 't Woord is aan den minister van finan- cen Tegen den jenever. In Duitsch- land, schrijft men uit Dusseldorf, mag geen alcoolverkoop ingericht worden zon der eene toelating, die slechts met veel moeite gegeven wordt na onderzoek en tegenonderzoek, die er de volstrekte be hoefte van aanwijzen. En dan nog wordt die toelating maar gegeven voor zekere uren van 8 ure 's morgens tot bij 't in vallen van den nacht. Het belang, dat zulk een maatregel voor de werklieden aanbiedt, erkent ieder een die in Duitschland geweest is en dan eens 't Noorden van Frankrijk doorloopt, zooals de voorgeborchten van Valencien nes, Denain en Anzin, bijv. Hier is er geen huis, waarvan 't gelijkvloers niet ge bezigd wordt voor winkel, dewelke naast het opschrift voor zijn werkelijken handel het opschrift estaminet draagt. Over dag wordt daar brood, of lint of iets an ders verkocht, maar 's avonds laten de werklieden er hunne gezondheid en hun arbeidsloon afspoelen met jênever, de vitriool der streek. Niet min dan Frankrijk, heeft België het stelsel te benijden, waarmede Duitsch land het alcolism bekampt. Men verzekert uit goede bron dat de Openbare Bijstand van Parijs, aan wiens hoofd een zekere M. Mesureur is gesteld, voornemens is aan de Zusters welke nog in de gasthuizen zijn te verbieden, te spreken van de laatste HH. Sacramenten. Dat is de eerste daad van den nieuw bestuurder; beletten dat den werkman op zijn sterfbed nog een enkel woord van troost, een enkel christelijk woord toege sproken worde. Even beteekenisvol is de verklaring van M. Edgard Combes, zoon van den eersten minister, gedaan aan den afge vaardigde Corrard Men moet zegt hij zich geene begoochelingen maken. De wet van 1 Juli 1901, op de vereenigingen, strekt eenvoudig tot de afschaffing der klooster orden. M. Waldeck-Roueseau heeft niet ge meend zulks inde bespreking te moeten zeggen, doch dat is wel degelijk de geest en het doel der wet. Overigens, de eerste minister zal het bij de heropening, in de Kamer verkla ren, niet zoo brutaal als ik het doe, maar hij zal het klaar doen verstaan en indien de meerderheid dien weg niet wil inslaan zal het ministerie aftreden. Deze verklaring vernietigt de bewering, als zouden de kloosters gestraft worden om zich aan de wet niet te willen onder werpen en doet zien dat de pleegvorm der machtiging maar uitgevonden is om het genoegen tc hebben ze te kunnen wei geren en aan de afschaffing der kloosters eenen schijn van weitigheid ie geven. Nog meer nu komt zekeren geus Roche ter kamer een wetsvoorstel aan te bie den tot afschaffing van 't budjet der cere- diensten en van 't concordaat. 21® vervolg. De boeren uit Provence houden het voor wellevend den geheelen last der con versatie op zich te nemen, zoodat hunne bezoekers geene moeite behoeven te doen om te antwoorden. Diensvolgens begon de oudste Pinatel uit te weiden over de droogte, die zoo nadeelig geweest was voor het zaaien en over de buitengewone grootte van twee vette biggen, die hij laatst op de markt te Saint-C.... verkocht had. Terwijl hij mij deze zaak in alle byzonderheden verhaalde, sloop zijne jongere schoonzuster stil de kamer binnen en zette zich in een hoek der schouw tegenover mij neder hare kleederen waren nat en zij bibberde van koude. Laat op een anderen keer de deur niet openstaan, aJs gij 's avonds naar bui ten gaat, schoondochter, zeide de weduwe met scherpe stem. -7 Hoe kan ik dan weer naar binnen, a}s ik de deur achter mij dicht doe gaf zij ten antwoord met een bitteren trek om den mond. Niemand nam verder notitie van haar. De oudste zoon zette zijn verhaal voort. Intusschen zag Ik met eene mengeling van nieuwsgierigheid en medelijden naar de jonge vrouw. Zij droeg evenals vrouw Pinatel een dunnen brutnwollen rok, en een gekleurd sitsen muts onder haar kin vastgemaakt, verborg de hatren geheel en al Hetfijne wit van haar gelaat was zoo oovallend, dat het bijna van marmer scheen te zijn. Zij rakelde het vuur wat op, terwijl zij voortdurend huiverde in hare natte kleederen en haar hoofd gebo gen hield, als ware zij bang. dat tb haar Lu aanspreken. Daar tk dit bemerkte zei ik geen woord tot haar en droeg ik zelfs zorg haar niet meer aan te zien, maar wat blokken, die naast mij lagen, in den haard en schoof den ijzeren pot w at ter ziide opdat zij hare voelen op de asch zou kunnen zetten. Toen ZIJ zich gewarmd had ging zij tegen den muur aanleunen met'de aLSn over de borst gekruist en sloot de oogen als iemand, die uitgeput is van vermoeinis. Het regende maar al door en ik bleef daar tot laat in den avond Gedurende al dien tijd bewoog de jonge vrouw zich niet. noch opende zij hare oogen Ten laatste, juist als ik wegging, Send dat het slechteweer den geheelen „acht zou aanhouden, floot er iemand op het plein en de hond vloog kwispelstaar- tend naar de deur. Daar is Fran?ois I riep de jonge vrouw, terwijl zij opstond en vooruitliep om haren man te gemoet te gaan. De an deren verroerden zich niet. De weduwe wierp een blik naar de plaats, die hare schoondochter zooeven verlaten had en mompelde Ik hoop alleen maar, dat zij de soep warm gehouden heeft. Een oogenblik daarna trad de Abbat binnen, wierp zijn stok en dikke wollen muts in een hoek „en zeide op lucbUgen Tl Goên avond saam. Mijnheer Pastoor, hoe gaat het Dag moeder, alles wel Nu. ik geloof dat men daar altijd ja op zal moeten zeggen, gaf zij ten ant- wooid, en gij jongen, hoe is het roet u.» Wel niet te slecht voor den tijd 0 was zijn uitroep en luidop lachend voegde hij er bij,terwijl hij over zijn buik streek: Maar ik durf zeggen spoedig beter Hebt gij nog geen avondeten ge had vroeg zijne moeder, kom, ga dan hier zitten. Zij maakte aan hare zijde plaats aan tafel, en zich tot zijne- vrouw wendend, ging zij voortKom, schoondochter, breng het avondeten van uw man op. De jonge vrouw deed zooals haar g< bo den werd en diende een groote sneê bruin broed en ccn kom groentensoep op. On gelukkig was de soep koud en uit bracht den Abbat in een kwaden luim cn de weduwe riep spijtig uit Maar mijn hemel, wat hebt ge toch De ruiterij der burgerwacht, zoo schrijft de XXC Siècle heeft meer en meer moeite om hare kaders te vullen zoo heeft men namelijk te Verviers dit korps moeten afschaffen bij gebrek aan ruiters. Die zaak heeft verscheidene oorzaken en onder deze vooreerst het meer en meer in or.bruik komen van het paardrijden, ter oorzake der uitbreiding, die de veloci- pedie neemt. uitgevoerd 't Is waarlijk om mee te lachen, dat iemand van uw leeftijd niet kan leeren, een pot boven 't vuur aan 't koken te houden. Het is maar goed, dat niet iedereen hier zoo onbeholpen is als gij. 11 Meteen keek zij goedkeurend naar hare meer begunstigde schoondochter. u Zoolang Francis niet klaagt, hebt gij mij geene verwijten te doen, gaf zij op hooghartigen toon ten antwoord. Ik haastte mij te z ggtn, dat het mijne schuld was, zoo het avondeten van den Abbat koud gewordt n was, omdat ik mij nut den pot gemoeid had Francois zal het mij wel willen vergevenvoegde ik er bijik zal een andermaal zoo dom niet zijn. Er is geene reden voor om kwaad te zijn, sprak hij tot de beide vrouwen, de soep smaakt zoo heel goed. Maar het was guur weder. Op den Liberon viel er sneeuw en ik heb naar huis moeten gaan langs wegen, waarop een hond zijne poo- ten niet had willen zetten. Ik liep den geheelen tijd tot aan de enkels 111 de modder en mijne voeten zijn als stukken ijs zoo koud. H Doe dan aanstonds wat heete asch in uwe schoenen, riep de weduwe, er is niets zoo goed dan dat om niet verkou den te worden. Hier, vrouw, Zei de Abbat, ter wijl hij zijne plompe, met ijzer beslagen schoenen uittrok, waarvan het leder bedekt was met een dikke korst bevrozen slijk, hier hebt ge mijne schoenen maak ze eens klaar n Zonder een woord te spreken, schrapte zij het slijk er af, deed in iederen schoen een schop asch en bracht ze haren man terug. Wanneer ik haar dusdanig vernederd en zoo wreed gestraft zag voor haren mis slag, kon ik slechts hopen, dat zij hare toevlucht zou nemen tot de troostmiddelen van den godsdienst, welke alleen haar konden steunen en sterken te midden der menigvuldige beproevingen, die zonder twijfel voor haar waren weggelegd en ik ging henen biddend en vertrouwend, dat hare ziel zich tot God zoude keeren en vrede zoeken in zijne liefde en in zijnen dienst. negende hoofdstuk De pachthoeve en de jaarmarkt. o Op den Zondag, die op mijn bezoek bij de Pinatels volgde, verscheen de vrouw van Frangois niet in de kerk, noch volbracht zij hare plichten met Kerstmis. De Pinatels waren voorzeker geen vurige christenen maar toch kwamen dc vrou wen vrij geregeld naar dc kerk. Ik vroeg de weduwe, waarom bare schoondochter niet was meegekomen en waarmede zij thuis dan wel bezig was. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1