I Zondag 16 November 1902 5 centiemen per nummer 56s,c Jaar 5727 Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM. VADERLAND, TAAL, VRIJHEID. Aardige volksliefde. OM ZES MILLIOEN PATER RUTTEN Schurkerij. DE HOPKWESTIE Landbouw van België. DE DENDERBODE Dit Wad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee- kemng van den volgenden dag. - De prijs ervan is tweemaal ter week voor de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes maanden fr. 1-75 voor drjj maanden, voorop te betalen. De inschrijving eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantièn door de Post ont- vangen zijn ten laste van den schuldenaar. Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31, en in alle Postkantoren des Lands. CUIQL'E 81'LM. Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op 3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrijdag in den voormiddag. Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van dit blad. Aalst, i5 November 1902. Wanneer onze liberalen hunne voor liefde en genegenheid voor 't volksonder wijs willen toonen en roemen, dan wijzen zij met fierheid op 't geen zij van 1879 tot 1884 deden onder 't beheer der onge lukswet van vermaledijde gedachtenis. Oh 1 dan spreken zij van de scholen die zij alsdan deden bouwen, van de mil lioenen die zij dan tot ontwikkeling van 't volksonderwijs hebben besteed, maar ze vergeten er bij te voegen dat die school gebouwen nutteloos waren en die mil - lioenen dus ten grooteren deelen in roeien en wissen zijn verknoeid geworden. Maar onze liberalen zouden veel beter doen over hunne verdrukking en dwinge landij te dien tijde te zwijgen. De roode hoogpriester Leo Defuisseaux beoordeelde ze vroeger in dezer voege Fier over hunne nieuwe wet op het openbaar onderwijs, besteedden deli- beralen overgroote sommen, niet aan het lager onderwijs, wat verdienstelijk d zou geweest zijn, maar aan 't oprichten n van schoolmonumenten, wat zeer ver- kwistend en onnuttig was. Doordrongen van dien bekrompen geest, die hen altijd den vorm voor den inhoud doet nemen, beelden zij zich in dat zij het onderwijs begunstigden, met 1» prachtige gevels aan hunne scholen te maken Overal zag men, onder andere te Brussel, monumenten met gothieke gevels, weinig of slecht verlicht, waar de gezondheid aan de pracht, de dege- lijkheid aan bouwkundig sieraad was opgeofferd, in één woord, zeer schoone gebouwen uiterlijk gezien, maar som- ber en ongezond van binnen, en vooral ongeschikt om de jeugd goed te onder- wijzen en op te voeden. Zooals men wel denken kan, was HET DOOR EIGENBELANG GEDREVEN dat de liberalen overal, onder voorwendsel van scholen te stichten, deze babyloni- sche gebouwen hebben tot stand ge- i> bracht. Zi; wilden, bij middel dezer kost- bare uitgaven, door den Staat betaald, DE KOFFERS VULLEN VAN EEN GROOT getal cijnskiezers, bouwmeesters, aan- nemers, leveraars van allen aard. Geene enkele wet bewijst beter hoe onmachtig de doctrinairen zijn om iets te hervormen, zelfs op clerikaal-liberaal gebied Zulk eene afstraffing is van belang daar zij werd toegediend door een bondgenoot die in schoolzaken met de liberalen hand aan hand gaat. Men bemerke wel dat de roode hoog priester het liberaal programma van on derwijs niet aanrandt of afkeurthij weet immers zoo goed als pacha Anseele dat de officteële onzijdige scholen kweeknes- ten voor 't socialismus zijn. Wanneer de roode hoogpriester het bouwen uit baatzucht van nuttelooze schoolpaleizen afkeurt, dan mogen wij zeggen dat hij het met reden deed. Hij had immers geene hoegenaamde reden om zijne liberale bondgenooten in zake van openbaar onderwijs in misachting te brengen. Het onzijdig liberaal onderwijs kweekt immers socialisten 1 «o# 28* Vervolg. Allen deden gelijktijdig eenen uitroep van meèlijden hooren. Arm kind. Zij is diep ongelukkig, met al haar geld. En toch ziet zij er zoo lief uit, zoo gezond. En vroolijk als een vogeltje in de boomen. Zij heeft niet veel aan de millioenen van haar oom. 't Is voor haar evengoed of zij ze niet had. Ten minste wanneer zij niet genezen wordt. Allen haalden ongeloovig de schouders op. Och, zou zoo'n ziekte nog wel te genezen zijn De hedendaagsche dokters zijn an ders heel bekwaam. Spreek mij toch niet van de dokters, wat zouden zij daar r.u aan kunnen doen Deze verzekering werd op zulk een toon van overtuiging gegeven, dat nie mand meer de hoop op genezing van Giséle durfde uitspreien. in den Werkmanskring van Aalst. Eene oude spreuk zegt't is in het hert dat de welsprekendheid ligt. En als dat hert een rijkbegaafden geest, eene uitge breide vakkennis, eene dagelijksche on dervinding en eene machtige taal te zijnen dienste heeft dan stijgt de welsprekend heid tot haar hoogste toppunt. Dat hebben zondag ondervonden die twee duizend toehoorders die in den Werkmanskring het geluk hadden de Voordracht van Pater Rutten bij te wonen. Onmogelijk daar eene flauwe schets van te geven gij moet ze gehoord hebben om er een denkbeeld van te hebben. De vermaarde Redenaar en Volksvriend sprak over de Vakvereenigingen zijne lange ondervinding liet hem toe daarover practischen raad te geven van het aller grootste gewicht. Wat heeft het catholiek Ministerie al niet gedaan voor den werkman en hier ontrolt E. Pater Rutten een prachtig tafe reel van de maatschappelijke werking der catholieke partij. En nochtans hoe laat de uitslag nog te wenschen over En welke is de oorzaak van dien toestand Er zijn er vele. Eerst en vooral, de werklieden verwachten te veel van ande ren en van den Staat en doen zelf niet genoeg voor hunne lotsverbetering. Onder de werklieden, voornamelijk onder de jonge, zijn er te veel kermisgas ten en pintendrinkers. In de voordrachten, meetingen enz. zijn er te veel plakkers en knikkers, die alles goedkeuren wat de spreker zegt, maar die er hun gedrag niet naar schikken. Het lot van den werkman ligt grooten- deels in zijne eigene handen hij moet willen, hij moet medewerken, hij moet zijn vak, zijnen stiel leeren, hij moet zijne bekwaamheid vermeerderen door lezin gen, door bijwonen van beroepscholen enz. moet hij tot betere kennis van zijn vak komen. Daarbij moet hij vakvereenigingen stichten die zooveel mogelijk al de werk lieden van 't zelfde vak bijeenbrengen en hij mag van die vakvereenigingen niet alles vragen van den eersten dag. Die vakvereenigingen moeten zelf zich verbin den tot machtige bonden die niet alleen al de werklieden van een gewest maar zooveel mogelijk de werklieden van 't zelfde vak in al andere gewesten insluiten. Zoo wordt men machtigZoo bekomt men welvoorziene kassen Zoo vindt men be kwame vakmannen, in staat om in naam der werklieden te spreken en te handelen. Men mag ook zijne overtuiging en zijn geloof in zijnen zak niet steken men moet propaganda maken. En dat mag men met veel meer grond dan de Socia listen, want de beloften der Socialisten hebben veel gelijkheid met de vermaarde brandkast der Humbert's die zooveel millioenen beloofden en waar men ten langen laatste niets anders in vond dan een' koperen soldatenknop en een' Itali- aanschen stuiver Eindelijk al die werking moet geschie den in eendracht en overeenkomst met de hoofden der catholieke partij. Het onge naaide klepd van Christus durfden zijne vijanden zei ven niet vaneenrukken Wij, scheuren wij nooit de eenheid der catho lieke partij Onlangs was ik te Kortrijk bij het Eeuw feest van den Guldensporenslag daar zweefde mij voor den geest gansch het grootsch verleden van ons volk der mid deleeuwen met zijne gilden en zijne vak vereenigingen, en ik droomde dat eens dat verleden zou herleven ik zag onze duurbare volksmassa, vereenigd ook tot machtige, tot reusachtige bonden, in de samenleving de eervolle plaats hernemen die zij nooit had moeten verliezen... ik zag ons christen volk, getrouw aan God en Vaderland, willen wat is recht en win- nen wat zij willen. Hierop sluit de welsprekende Redenaar met eene diepgevoelde geloofsbelijdenis uit al de kracht van zijn jong en ievervol priesterhert spreekt hij zijne overtuiging uit over den einduitslag van ons pogen en zwoegen op maatschappelijk gebied de zegepraal van het Recht en der Waarheid over het onrecht en de dwaling, 't Was onder den indruk van dat be trouwen dat iedereen de zaal verliet, vast besloten uit die prachtige redevoering nuttige lessen te trekken. Van alle kanten klaagt men over het schandaal der naamlooze brieven, spot schriften en lastertaal, waarin zekere lie den tegenwoordig hier ter stede schijnen hun behagen te scheppen. Men verzekert ons dat 't parket op die misbruiken een waakzaam oog houdt. Dezer dagen wederom werd onder onze bevolking een spotschrift verspreid, dat wel is waar niet strafbaar schijnt maar waarin een onzer deftigste ingezetenen M. Ridder Leo Schellekens, benevens M. de Smet, catholiek provinciaal Raadslid van Gent, en zelfs eene juffer van de familie Schellekens werden aangerand. Hetgeen dus den schrijvelaar die deze regelen aaneenflansde kenmeikt, is dat hij niet walgde die achtbare Juffer op ge- meene wijze in dit spotschrift tc vernoe men. Welke verachtelijke handelwijze toch Nu wij vernemen uit goede bron dat gansch het spotschrift eene aaneenschake ling is van valschheden. De Heeren Schellekens en de Smet genoten in Spanje een eervol onthaal. Indien zij de hofkleedij of uniform bij eene plechtigheid te Madrid aantrokken, was het op uitdrukkelijke uitnoodiging van het Staatsbestuur, en een onzer vrien den verklaarde ons de photografïen gezien te hebben bestatigende dat alle Spaanschc Ambtenaars bij die plechtigheid aanwe zig ja, zelfs Zijne Majesteit de Koning verre van zich in burgerskleeren te bevin den gelijk men vertelde, allen in grooten uniform waren. Hoeven wij er bij te voegen dat gansch die reis uitsluitelijk ten koste der Heeren Schellekens en de Smet is geschied De spotschriften over onzen achtbaren medeburger verspreid hebben overigens eene algemeene afkeuring doen ontstaan, en de Hoogste Overheden van het Spaan- sche volk hebben er aangehouden te dier gelegenheid bijzondere bewijzen van hun ne genegenheid en aebting aan de HU, Schellekens en de Smet te geven. Men kan niet verstaan hoe een ernstig blad gelijk de Flandre Libérale er ge noegen in gehad heeft een dergelijk spot schrift in zijne kolommen over te drukken. Op liever 't is gemakkelijk om verstaan politieke tegenstrevers trachten belachelijk te maken is toch zoo zoet voor zekere liberale gazettiers. Doch alle deftige lie den zullen eene dergelijke handelwijze naar waarde schatten. Die aanvallen zullen geenszins de achting verminderen die de HH. Schelle kens en de Smet in Aalst en in Gent ge nieten. Ook indien wij protest aanteekenen tegen die lage spotschriften, is het niet omdat de eer dier achtbare burgers door dergelijke aanvallen gekrenkt is, maar om eens te meer in 't licht te brengen hoe zekere lieden zich durven gedragen wan neer het mannen geldt die van hun gedacht niet zijn. Gedurende eenige oogenblikkenheersch- te er stilte in het vertrek,alleen afgebroken door het eentonig getiktak der keuken horlogie. Eensklaps zegde de koetsier Gij weet er niets van. Hij zat voor het vuur, de beenen over elkaar, de handen in de wijde zakken van zijne groengeruite mouwvest, zijne klak achterover en met eene groote pijp in den mond. Aller oogen wendden zich tot hem, want de koetsier was een man van betee- kenis in huis. Vooreerst was hij de oudste, dan was hij dik en deftig, zooals het een rechtge aard livreikoetsier betaamt, en ten slotte was hij altijd bij de aanzienlijkste fami- liên in dienst geweest. Als hij iets zegde, durfde niemand hem tegenspreken. Wat zegt gij, mijnheer Louis vroeg de kamerdienaar. Mijnheer Louis deed eenige zware trekken aan zijne pijp en hulde zich in eene wolk van tabaksiook. Daarna |sprak hij langzaam en deftig, als iemand die weet dat men met open mond naar hem luistert Ik herinner mij een arm meisje bij ons in Franche-Comté, waar ik vandaan kom. Dat is lang geleden, olal heel lang. zij heette Blanche of Blanchon. dat her inner ik mij zoo goed niet meer, maar de naam doet ook niets ter zake, is het niet zoo Neen, zeker niet. En wat was er met dat meisje Wel, zij was even als mejufvrouw Dorgeur, met dat verschil wel tc verstaan, dat haar vader een arme kasseier was, die den geheelen dag in wee, en wind moest werken om zijne vijf-en-twintig stuivers daags te verdienen, maar dat komt eigen lijk op hetzelfde neer. Ik weet niet of gij mij begrijpt. Ja, zeker. Zij was ook. evenal mej. Dorgeur, schoon en groot geworden naar het li chaam, maar naar het verstand een kind gebleven, weet ge, een kind dat ter nau- wernood spreken kon. Zij begreep niets. Ik zeg met dat zij gaten in hare herssens had, zooals die andere daar gezegd heeft, ik geloof eerder dat zij er heelemaal niets in had. Een onnoozele dus 1 Ja, juist als mej. Dorgeur, maar daarom b. hoeft gij mij met in de rede te vallen. Gij kunt wel denken dat men er alles aan gedaan heeft, om haar te ge nezen. Haar vader, hoewel het veel g.ld kostte en hij niet rijk was, is eenmaal met haar naar Besan^n geweest, om een be. roemden dokter te raadplegen, maar het was geld weggegooid. De pastoor van 't dorp, die zoo'n soort van heksenmeester was en die overal raad op wist, moest be- en de middenmaatschappij van (2e VERVOLG EN SLOT). Redevoering van M. BRUTSAERT Burgemeester van Watou bij Pope- ringhe. Indien het hoogst dringend is dat wij onze producten verbeteren, dan is het tevens ook noodzakelijk dat de vreemde hop aan een inkomrecht in België wordt onderworpen. Duitschland is onze voornaamste con current. Duitschland heeft voorzeker hop die fijner is dan de onze, maar daarente gen wordt er ook eene groote menigte geoogst die niet meer waard is dan de in- landsche hop. Indien men deze hop van geringe kwaliteit een inkomrecht deed kennen dat daar zijn verstand bij stilstond en dat hij er niets aan doen kon. Het kind had nergens gevoel voor, of men haar in oude vodden liet loopen, of haar schoone nieuwe kleeren aantrok, dat bleef haar juist hetzelfde, maar op een goeden dag.... De koetsier was nu waarschijnlijk aan een voornaam punt in zijn verhaal ge komen, want hij wachtte even, om beter indrukte maken. Hij klopte zijne pijp, die intusschen uitgerookt was, in de palm van zijne hand leeg, stopte eene versche, stak die aan en zag met eenen blik van voldoening om zich heen. Toen hernam hij Zooals ik u gezegd heb, hoewel Blanchet... of Blanchon, dat weet ik niet meer, maar het doet er ook niet toe... hoewel zij al oud genoeg was om te trou wen en er lief genoeg uitzag om den jon gens van het dorp het hoofd op hol te brengen, was er niet een die naar haar zag. Hoe zou men ook een huwelijk kun nen aanknoopen met een onnoozel meisje, dat toch niets begrijpt en wie zou beko ring vinden in zoo'n lichaam zonder ziel? Op zekeren dag nu, of liever op een avond, kwam er een van die vreemde kerels, die het land afloopen, hier en daar werken als zij kunnen, soms stelen, leven van wat zij krijgen kunnen en slapen in eene schuur, of onder den blooten hemel, betalen, het is zeker dat zij ons de concur rentie niet zou komen aandoen. De brouwers beweren dat zij voor de fijnste bieren geene duitsche hop van eer ste kwaliteit missen kunnen, maar zij ge bruiken ten hoogste 400 grammen per Hl, hetgene, als men een wederkeerig recht van 17,50 fr. aanneemt, een uitgave zou vergen van 0,07 fr. per Hl. Dit zou toch de ondergang niet zijn voor de brou werij. Een inkomrecht ware voor den land bouw eene gunstige zaak, want de prijzen zouden zooveel stijgen als het bedraagt. Daarom is het noodzakelijk dat onze in- landsche hop beschermd worde door een wederkeerig recht tegen die van vreemde landen. De Heer Voorziter. Ik breng eene warme hulde aan onzen verslaggever M. Bethune. Zijn verslag is volledig en aller belangrijkst Mr Leplae, Professor ter Hoogeschool van Leuven. De teelt der hop, het plukken en droogen heeft gtooten voor- uiigang gedaan in België. Waarom is dan de toestand zoo slecht voor den landbou wer De hop is eene plant die jaarlijks per Ha. eene uitgave vergt van nagenoeg i5oo frs. Dit bedraagt voor onze 36oo Ha. 5,400,000 frs., waarvan omtrent de helft als werkloon aan de arme bevolking wordt betaald. Rondom ons zijn de grenzen beschermd met zeer hooge rechten, en die landen mogen hunne hop gansch vrij in België zenden. Noord-Amerika heeft de grootste en schoonste planterijen der wereld, die puike hop opleveren en deze hop komt aan die van het oude vasteland de con currentie doen. Onze uitvoer vermindert alle jaren en de invoer groeit immer aan. Duitschland zendt ons hop in klimmende hoeveelheid, de Vereenigde-Staten en Rusland volgen dit voorbeeld. De Belgische landbouwer stelt een groot kapitaal te pande, levert zijnen zuren arbeid, en zijn ondergang of zijn welstand hangt af van den prijs zijner koopwaar. Onze landbouw brengt jaarin jaaruit een miljoen kilogrammen meer hop op dan de brouwerij verbruikt en wij worden verplet door de vreemde concu- rentie, zoodat de prijzen moeten dalen. De lage prijzen der hop zullen hoogst waarschijnlijk blijven duren. Australië, Noord-Amerika, Rusland hebben de hopteelt begonnen en brengen hop voort van eerste kwaliteit In alle landen waar men bier drinkt verbouwt men hopbijgevolg mislukt zij in een werelddeel, zij gelukt in het andere en gezien het snel vervoer, kunnen wij geene hooge prijzen meer hebben. Er is eene tweede reden men bewaart thans de hop bij middel van de koude. Vroeger bleef de hop goed in den Win ter, maar als de hitte van den Zomer aan kwam, had zij spoedig hare voortreffelijke eigenschappen verloren en de brouwers die goed bier wilden inaken moesten wachten naar de nieuwe hop. Mislukte de aan het huis van den kasseier, om een nachtverblijf vragen. —Ja, zegde een der bedienden, ik heb zulke kerels ook wel eens gezien, men noemt ze Iandloopers. Juist. Deze moet een Italiaan zijn geweest, hij had zwart, krullend haar en sprak met een zonderlingen tongval. Hij scheen zeer vermoeid en de vader van Blanchet, die een braaf man was, bood hem de gastvrijheid aan voor eenen nacht. Midden m den nacht wordt de kasseier wakker door het geschreeuw van zijne dochter. Hij springt op, zijn huiske staat in brand. Slechts met moeite kon hij zijne vrouw en zijne dochter redden. De Ita liaan was spoorloos verdwenen, maar nu komt het gewichtigste van het verhaal. Blanchet, die tot dusverre nog geen zin begrijpelijk bijeen had kunnen voegen, vertelt nu klaar en duidelijk wat er is ge beurd. Zij was 's nachts wakker geworden en had gezien dat de Italiaan de linnen kas openbrak, waarin haar vader zijne spaarpenningen bewaarde. Zeker om te inaken dat zijn diefstal niet bemerkt zou worden, had hij het huisje in brand ge stoken en was daarna gevlucht. Het on noozele meisje was zoo geschrikt, dat zij eensklaps bij haar volle verstand was ge komen. Ja, zij heeft alles verteld, de schrik had haar de tong losgemaakt, haar slapende verstand was eensklaps ont waakt. Zij sprak, zij begreep, zij leefde, oogst, dan stegen de prijzen omdat er goede hop ontbrak. Was de oogst over vloedig, dit had geringen invloed op den prijs der volgende jaren, omdat zij spoe dig hare kwaliteit verloor. Nu bewaart men de hop in drooge kui pen of in zalen waar ijsmachiens een lagen warmtegraad onderhouden, en na twee, zelfs na drie jaren heeft de hop bijna niets van hare waarde verloren voor de brouwerij. Te Londen is dit algemeen in gebruik. Bijgevolg, als de hop in een jaar van overvloed, goedkoop is, doet men eenen grooten voorraad op en men bewaart ze. Klimt de prijs omdat dc oogst een volgend jaar is mislukt, dan moeten deze brouwers geene koopen, en zoo kan de hop nooit hooge prijzen bereiken. Sommigen beweren dat men geen goed bier kan brouwen zonder vreemde hop. Er worden in België twee soorten van bier gebrouwen ons oud inlandsch bier met hooge gisting en het nagemaakt Duitsch bier. Voor ons bier met hooge gisting heeft men geene vreemde hop noodig. Sommige brouwers om den smaak te verbeteren, voegen wat Duitsche hop bij de inland- sche maar het is volkomen valsch te houden slaan dat dit mengsel noodzake lijk is. Menige brouwerijen van eersten rang brouwen hun bier uitsluitend met Belgische hop. Voor de nagemaakte Duitsche bieren, moeten de brouwers Duitsche of Oosten- rijksche hop gebruiken, zonder dezelve kunnen zij geen goed bier maken. Stelt men een inkomrecht op de vreemde hop, dan is het ons gewoon inlandsch bier niet, maar het nagemaakt Beiërsch, Mun- chener, Pilsener bier, dat daardoor ge troffen wordt. Er is in Duitschland sprake een inkom recht te stellen op de hop van 75 fr. de 100 kg. Indien wij hetzeljde recht invoer den, dit zou o,225 fr. uitmaken per Hl. Het is klaar dat de prijs van het bier daardoor niet zou verhoogen, maar dc brouwer zou er door verliezen. De Regcering kan hierin gemakkelijk voorzien, met een deel van de opbrengst der douanenrechten ter ontlasting van de brouwerij aan te wenden. De vreemde bieren betalen een inkom recht van 5 fr. den Hl., en er komen jaarlijksch in België 200,000 Hl. Duitsch bier. Doch de teruggave der accijnsrech- ten die men in hun land van afkomst toe staat, weegt op tegen dit recht, zoodat men mag zeggen dat de vreemde bieren vrij in ons land komen. Na eene woordenwisseling tusschen verscheidene leden, worden de volgende bbsluitselen gestemd. De Belgische 0 Middenmaatschappij van Landbouw Inziende de zeer ongunstige toestand van de Belgische hopteelt door het inko men der vreemde hop, vrij van alle recht; inziende de groote uitgaven die de hop teelt vergt en de pogingen welke in alle hopgewesten van België zijn aangewend om de teelt der hop te verbeteren in één woord, zij was eene vrouw zooals eene andere. Och kom I Is 't waar r Zooals ik u zeg. De Italiaan werd gevangen genomen, hij verscheen voor het assisenhof en men heeft hem, geloof ik, naar het bagno gezonden, want er werd niets meer van hem gehoord. Des te beter, hij had. eene misdaad gepleegd. Dat is mogelijk, maar aan die mis daad had Blanchet, die tot een allerellen digst bestaan veroordeeld scheen, het te danken dat zij gelukkig leefde, zij is nog getrouwd. Maar, kinderen, het begint laat te worden, ik geloof dat het tijd is om onder de wol te gaan. De koetsier stond op en gaf daarmeê het sein tot opbreken. Maar, zegde een der bedienden, gij zoudt M. Dorgeur toch niet aanraden het kasteel in brand te steken ten einde op die manier zijne dochter te genezen O, neen, zegde de koetsier, dat spreek van zelf, ik bedoel alleen, dat een onnoozele ook nog wel genezen kan, al is het door den schrik. Met deze woorden eindigde het ge sprek. De bedienden gingen elk naar zijne ka mer en weldra lagen alle bewoners van het kasteel te Pierrefite in diepe rust ge dompeld. Wordt voortgezet.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Denderbode | 1902 | | pagina 1