I
Zondag 16 November 1902
5 centiemen per nummer
56s,c Jaar 5727
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Aardige volksliefde.
OM ZES MILLIOEN
PATER RUTTEN
Schurkerij.
DE HOPKWESTIE
Landbouw van België.
DE DENDERBODE
Dit Wad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kemng van den volgenden dag. - De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frankmet den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drjj maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantièn door de Post ont-
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, N' 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQL'E 81'LM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlyk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, i5 November 1902.
Wanneer onze liberalen hunne voor
liefde en genegenheid voor 't volksonder
wijs willen toonen en roemen, dan wijzen
zij met fierheid op 't geen zij van 1879
tot 1884 deden onder 't beheer der onge
lukswet van vermaledijde gedachtenis.
Oh 1 dan spreken zij van de scholen
die zij alsdan deden bouwen, van de mil
lioenen die zij dan tot ontwikkeling van
't volksonderwijs hebben besteed, maar
ze vergeten er bij te voegen dat die school
gebouwen nutteloos waren en die mil -
lioenen dus ten grooteren deelen in roeien
en wissen zijn verknoeid geworden.
Maar onze liberalen zouden veel beter
doen over hunne verdrukking en dwinge
landij te dien tijde te zwijgen.
De roode hoogpriester Leo Defuisseaux
beoordeelde ze vroeger in dezer voege
Fier over hunne nieuwe wet op het
openbaar onderwijs, besteedden deli-
beralen overgroote sommen, niet aan
het lager onderwijs, wat verdienstelijk
d zou geweest zijn, maar aan 't oprichten
n van schoolmonumenten, wat zeer ver-
kwistend en onnuttig was.
Doordrongen van dien bekrompen
geest, die hen altijd den vorm voor den
inhoud doet nemen, beelden zij zich in
dat zij het onderwijs begunstigden, met
1» prachtige gevels aan hunne scholen te
maken
Overal zag men, onder andere te
Brussel, monumenten met gothieke
gevels, weinig of slecht verlicht, waar
de gezondheid aan de pracht, de dege-
lijkheid aan bouwkundig sieraad was
opgeofferd, in één woord, zeer schoone
gebouwen uiterlijk gezien, maar som-
ber en ongezond van binnen, en vooral
ongeschikt om de jeugd goed te onder-
wijzen en op te voeden.
Zooals men wel denken kan, was
HET DOOR EIGENBELANG GEDREVEN dat
de liberalen overal, onder voorwendsel
van scholen te stichten, deze babyloni-
sche gebouwen hebben tot stand ge-
i> bracht.
Zi; wilden, bij middel dezer kost-
bare uitgaven, door den Staat betaald,
DE KOFFERS VULLEN VAN EEN GROOT
getal cijnskiezers, bouwmeesters, aan-
nemers, leveraars van allen aard.
Geene enkele wet bewijst beter hoe
onmachtig de doctrinairen zijn om iets
te hervormen, zelfs op clerikaal-liberaal
gebied
Zulk eene afstraffing is van belang daar
zij werd toegediend door een bondgenoot
die in schoolzaken met de liberalen hand
aan hand gaat.
Men bemerke wel dat de roode hoog
priester het liberaal programma van on
derwijs niet aanrandt of afkeurthij weet
immers zoo goed als pacha Anseele dat
de officteële onzijdige scholen kweeknes-
ten voor 't socialismus zijn.
Wanneer de roode hoogpriester het
bouwen uit baatzucht van nuttelooze
schoolpaleizen afkeurt, dan mogen wij
zeggen dat hij het met reden deed. Hij
had immers geene hoegenaamde reden
om zijne liberale bondgenooten in zake
van openbaar onderwijs in misachting te
brengen. Het onzijdig liberaal onderwijs
kweekt immers socialisten 1
«o#
28* Vervolg.
Allen deden gelijktijdig eenen uitroep
van meèlijden hooren.
Arm kind.
Zij is diep ongelukkig, met al haar
geld.
En toch ziet zij er zoo lief uit, zoo
gezond.
En vroolijk als een vogeltje in de
boomen.
Zij heeft niet veel aan de millioenen
van haar oom.
't Is voor haar evengoed of zij ze
niet had.
Ten minste wanneer zij niet genezen
wordt.
Allen haalden ongeloovig de schouders
op.
Och, zou zoo'n ziekte nog wel te
genezen zijn
De hedendaagsche dokters zijn an
ders heel bekwaam.
Spreek mij toch niet van de dokters,
wat zouden zij daar r.u aan kunnen doen
Deze verzekering werd op zulk een
toon van overtuiging gegeven, dat nie
mand meer de hoop op genezing van
Giséle durfde uitspreien.
in den
Werkmanskring van Aalst.
Eene oude spreuk zegt't is in het hert
dat de welsprekendheid ligt. En als dat
hert een rijkbegaafden geest, eene uitge
breide vakkennis, eene dagelijksche on
dervinding en eene machtige taal te zijnen
dienste heeft dan stijgt de welsprekend
heid tot haar hoogste toppunt.
Dat hebben zondag ondervonden die
twee duizend toehoorders die in den
Werkmanskring het geluk hadden de
Voordracht van Pater Rutten bij te
wonen.
Onmogelijk daar eene flauwe schets van
te geven gij moet ze gehoord hebben om
er een denkbeeld van te hebben.
De vermaarde Redenaar en Volksvriend
sprak over de Vakvereenigingen zijne
lange ondervinding liet hem toe daarover
practischen raad te geven van het aller
grootste gewicht.
Wat heeft het catholiek Ministerie al
niet gedaan voor den werkman en hier
ontrolt E. Pater Rutten een prachtig tafe
reel van de maatschappelijke werking der
catholieke partij.
En nochtans hoe laat de uitslag nog te
wenschen over En welke is de oorzaak
van dien toestand
Er zijn er vele. Eerst en vooral, de
werklieden verwachten te veel van ande
ren en van den Staat en doen zelf niet
genoeg voor hunne lotsverbetering.
Onder de werklieden, voornamelijk
onder de jonge, zijn er te veel kermisgas
ten en pintendrinkers.
In de voordrachten, meetingen enz. zijn
er te veel plakkers en knikkers, die alles
goedkeuren wat de spreker zegt, maar die
er hun gedrag niet naar schikken.
Het lot van den werkman ligt grooten-
deels in zijne eigene handen hij moet
willen, hij moet medewerken, hij moet
zijn vak, zijnen stiel leeren, hij moet zijne
bekwaamheid vermeerderen door lezin
gen, door bijwonen van beroepscholen
enz. moet hij tot betere kennis van zijn
vak komen.
Daarbij moet hij vakvereenigingen
stichten die zooveel mogelijk al de werk
lieden van 't zelfde vak bijeenbrengen
en hij mag van die vakvereenigingen niet
alles vragen van den eersten dag. Die
vakvereenigingen moeten zelf zich verbin
den tot machtige bonden die niet alleen
al de werklieden van een gewest maar
zooveel mogelijk de werklieden van 't
zelfde vak in al andere gewesten insluiten.
Zoo wordt men machtigZoo bekomt men
welvoorziene kassen Zoo vindt men be
kwame vakmannen, in staat om in naam
der werklieden te spreken en te handelen.
Men mag ook zijne overtuiging en zijn
geloof in zijnen zak niet steken men
moet propaganda maken. En dat mag
men met veel meer grond dan de Socia
listen, want de beloften der Socialisten
hebben veel gelijkheid met de vermaarde
brandkast der Humbert's die zooveel
millioenen beloofden en waar men ten
langen laatste niets anders in vond dan
een' koperen soldatenknop en een' Itali-
aanschen stuiver
Eindelijk al die werking moet geschie
den in eendracht en overeenkomst met de
hoofden der catholieke partij. Het onge
naaide klepd van Christus durfden zijne
vijanden zei ven niet vaneenrukken Wij,
scheuren wij nooit de eenheid der catho
lieke partij
Onlangs was ik te Kortrijk bij het Eeuw
feest van den Guldensporenslag daar
zweefde mij voor den geest gansch het
grootsch verleden van ons volk der mid
deleeuwen met zijne gilden en zijne vak
vereenigingen, en ik droomde dat eens
dat verleden zou herleven ik zag onze
duurbare volksmassa, vereenigd ook tot
machtige, tot reusachtige bonden, in de
samenleving de eervolle plaats hernemen
die zij nooit had moeten verliezen... ik
zag ons christen volk, getrouw aan God
en Vaderland, willen wat is recht en win-
nen wat zij willen.
Hierop sluit de welsprekende Redenaar
met eene diepgevoelde geloofsbelijdenis
uit al de kracht van zijn jong en ievervol
priesterhert spreekt hij zijne overtuiging
uit over den einduitslag van ons pogen en
zwoegen op maatschappelijk gebied de
zegepraal van het Recht en der Waarheid
over het onrecht en de dwaling,
't Was onder den indruk van dat be
trouwen dat iedereen de zaal verliet, vast
besloten uit die prachtige redevoering
nuttige lessen te trekken.
Van alle kanten klaagt men over het
schandaal der naamlooze brieven, spot
schriften en lastertaal, waarin zekere lie
den tegenwoordig hier ter stede schijnen
hun behagen te scheppen. Men verzekert
ons dat 't parket op die misbruiken een
waakzaam oog houdt.
Dezer dagen wederom werd onder onze
bevolking een spotschrift verspreid, dat
wel is waar niet strafbaar schijnt maar
waarin een onzer deftigste ingezetenen
M. Ridder Leo Schellekens, benevens M.
de Smet, catholiek provinciaal Raadslid
van Gent, en zelfs eene juffer van de
familie Schellekens werden aangerand.
Hetgeen dus den schrijvelaar die deze
regelen aaneenflansde kenmeikt, is dat hij
niet walgde die achtbare Juffer op ge-
meene wijze in dit spotschrift tc vernoe
men.
Welke verachtelijke handelwijze toch
Nu wij vernemen uit goede bron dat
gansch het spotschrift eene aaneenschake
ling is van valschheden.
De Heeren Schellekens en de Smet
genoten in Spanje een eervol onthaal.
Indien zij de hofkleedij of uniform bij
eene plechtigheid te Madrid aantrokken,
was het op uitdrukkelijke uitnoodiging
van het Staatsbestuur, en een onzer vrien
den verklaarde ons de photografïen gezien
te hebben bestatigende dat alle Spaanschc
Ambtenaars bij die plechtigheid aanwe
zig ja, zelfs Zijne Majesteit de Koning
verre van zich in burgerskleeren te bevin
den gelijk men vertelde, allen in grooten
uniform waren.
Hoeven wij er bij te voegen dat gansch
die reis uitsluitelijk ten koste der Heeren
Schellekens en de Smet is geschied
De spotschriften over onzen achtbaren
medeburger verspreid hebben overigens
eene algemeene afkeuring doen ontstaan,
en de Hoogste Overheden van het Spaan-
sche volk hebben er aangehouden te dier
gelegenheid bijzondere bewijzen van hun
ne genegenheid en aebting aan de HU,
Schellekens en de Smet te geven.
Men kan niet verstaan hoe een ernstig
blad gelijk de Flandre Libérale er ge
noegen in gehad heeft een dergelijk spot
schrift in zijne kolommen over te drukken.
Op liever 't is gemakkelijk om verstaan
politieke tegenstrevers trachten belachelijk
te maken is toch zoo zoet voor zekere
liberale gazettiers. Doch alle deftige lie
den zullen eene dergelijke handelwijze
naar waarde schatten.
Die aanvallen zullen geenszins de
achting verminderen die de HH. Schelle
kens en de Smet in Aalst en in Gent ge
nieten. Ook indien wij protest aanteekenen
tegen die lage spotschriften, is het niet
omdat de eer dier achtbare burgers door
dergelijke aanvallen gekrenkt is, maar om
eens te meer in 't licht te brengen hoe
zekere lieden zich durven gedragen wan
neer het mannen geldt die van hun
gedacht niet zijn.
Gedurende eenige oogenblikkenheersch-
te er stilte in het vertrek,alleen afgebroken
door het eentonig getiktak der keuken
horlogie.
Eensklaps zegde de koetsier
Gij weet er niets van.
Hij zat voor het vuur, de beenen over
elkaar, de handen in de wijde zakken van
zijne groengeruite mouwvest, zijne klak
achterover en met eene groote pijp in den
mond.
Aller oogen wendden zich tot hem,
want de koetsier was een man van betee-
kenis in huis.
Vooreerst was hij de oudste, dan was
hij dik en deftig, zooals het een rechtge
aard livreikoetsier betaamt, en ten slotte
was hij altijd bij de aanzienlijkste fami-
liên in dienst geweest.
Als hij iets zegde, durfde niemand hem
tegenspreken.
Wat zegt gij, mijnheer Louis vroeg
de kamerdienaar.
Mijnheer Louis deed eenige zware
trekken aan zijne pijp en hulde zich in
eene wolk van tabaksiook.
Daarna |sprak hij langzaam en deftig,
als iemand die weet dat men met open
mond naar hem luistert
Ik herinner mij een arm meisje bij
ons in Franche-Comté, waar ik vandaan
kom. Dat is lang geleden, olal heel lang.
zij heette Blanche of Blanchon. dat her
inner ik mij zoo goed niet meer, maar de
naam doet ook niets ter zake, is het niet
zoo
Neen, zeker niet. En wat was er met
dat meisje
Wel, zij was even als mejufvrouw
Dorgeur, met dat verschil wel tc verstaan,
dat haar vader een arme kasseier was, die
den geheelen dag in wee, en wind moest
werken om zijne vijf-en-twintig stuivers
daags te verdienen, maar dat komt eigen
lijk op hetzelfde neer. Ik weet niet of gij
mij begrijpt.
Ja, zeker.
Zij was ook. evenal mej. Dorgeur,
schoon en groot geworden naar het li
chaam, maar naar het verstand een kind
gebleven, weet ge, een kind dat ter nau-
wernood spreken kon. Zij begreep niets.
Ik zeg met dat zij gaten in hare herssens
had, zooals die andere daar gezegd heeft,
ik geloof eerder dat zij er heelemaal niets
in had.
Een onnoozele dus 1
Ja, juist als mej. Dorgeur, maar
daarom b. hoeft gij mij met in de rede te
vallen. Gij kunt wel denken dat men er
alles aan gedaan heeft, om haar te ge
nezen. Haar vader, hoewel het veel g.ld
kostte en hij niet rijk was, is eenmaal met
haar naar Besan^n geweest, om een be.
roemden dokter te raadplegen, maar het
was geld weggegooid. De pastoor van
't dorp, die zoo'n soort van heksenmeester
was en die overal raad op wist, moest be-
en de middenmaatschappij van
(2e VERVOLG EN SLOT).
Redevoering van M. BRUTSAERT
Burgemeester van Watou bij Pope-
ringhe.
Indien het hoogst dringend is dat wij
onze producten verbeteren, dan is het
tevens ook noodzakelijk dat de vreemde
hop aan een inkomrecht in België wordt
onderworpen.
Duitschland is onze voornaamste con
current. Duitschland heeft voorzeker hop
die fijner is dan de onze, maar daarente
gen wordt er ook eene groote menigte
geoogst die niet meer waard is dan de in-
landsche hop. Indien men deze hop van
geringe kwaliteit een inkomrecht deed
kennen dat daar zijn verstand bij stilstond
en dat hij er niets aan doen kon. Het kind
had nergens gevoel voor, of men haar in
oude vodden liet loopen, of haar schoone
nieuwe kleeren aantrok, dat bleef haar
juist hetzelfde, maar op een goeden
dag....
De koetsier was nu waarschijnlijk aan
een voornaam punt in zijn verhaal ge
komen, want hij wachtte even, om beter
indrukte maken.
Hij klopte zijne pijp, die intusschen
uitgerookt was, in de palm van zijne hand
leeg, stopte eene versche, stak die aan en
zag met eenen blik van voldoening om
zich heen.
Toen hernam hij
Zooals ik u gezegd heb, hoewel
Blanchet... of Blanchon, dat weet ik niet
meer, maar het doet er ook niet toe...
hoewel zij al oud genoeg was om te trou
wen en er lief genoeg uitzag om den jon
gens van het dorp het hoofd op hol te
brengen, was er niet een die naar haar
zag. Hoe zou men ook een huwelijk kun
nen aanknoopen met een onnoozel meisje,
dat toch niets begrijpt en wie zou beko
ring vinden in zoo'n lichaam zonder ziel?
Op zekeren dag nu, of liever op een
avond, kwam er een van die vreemde
kerels, die het land afloopen, hier en daar
werken als zij kunnen, soms stelen, leven
van wat zij krijgen kunnen en slapen in
eene schuur, of onder den blooten hemel,
betalen, het is zeker dat zij ons de concur
rentie niet zou komen aandoen.
De brouwers beweren dat zij voor de
fijnste bieren geene duitsche hop van eer
ste kwaliteit missen kunnen, maar zij ge
bruiken ten hoogste 400 grammen per
Hl, hetgene, als men een wederkeerig
recht van 17,50 fr. aanneemt, een uitgave
zou vergen van 0,07 fr. per Hl. Dit zou
toch de ondergang niet zijn voor de brou
werij.
Een inkomrecht ware voor den land
bouw eene gunstige zaak, want de prijzen
zouden zooveel stijgen als het bedraagt.
Daarom is het noodzakelijk dat onze in-
landsche hop beschermd worde door een
wederkeerig recht tegen die van vreemde
landen.
De Heer Voorziter. Ik breng eene
warme hulde aan onzen verslaggever M.
Bethune. Zijn verslag is volledig en aller
belangrijkst
Mr Leplae, Professor ter Hoogeschool
van Leuven. De teelt der hop, het
plukken en droogen heeft gtooten voor-
uiigang gedaan in België. Waarom is dan
de toestand zoo slecht voor den landbou
wer De hop is eene plant die jaarlijks
per Ha. eene uitgave vergt van nagenoeg
i5oo frs. Dit bedraagt voor onze 36oo
Ha. 5,400,000 frs., waarvan omtrent de
helft als werkloon aan de arme bevolking
wordt betaald.
Rondom ons zijn de grenzen beschermd
met zeer hooge rechten, en die landen
mogen hunne hop gansch vrij in België
zenden.
Noord-Amerika heeft de grootste en
schoonste planterijen der wereld, die
puike hop opleveren en deze hop komt
aan die van het oude vasteland de con
currentie doen. Onze uitvoer vermindert
alle jaren en de invoer groeit immer aan.
Duitschland zendt ons hop in klimmende
hoeveelheid, de Vereenigde-Staten en
Rusland volgen dit voorbeeld.
De Belgische landbouwer stelt een
groot kapitaal te pande, levert zijnen
zuren arbeid, en zijn ondergang of zijn
welstand hangt af van den prijs zijner
koopwaar. Onze landbouw brengt jaarin
jaaruit een miljoen kilogrammen meer
hop op dan de brouwerij verbruikt en wij
worden verplet door de vreemde concu-
rentie, zoodat de prijzen moeten dalen.
De lage prijzen der hop zullen hoogst
waarschijnlijk blijven duren.
Australië, Noord-Amerika, Rusland
hebben de hopteelt begonnen en brengen
hop voort van eerste kwaliteit In alle
landen waar men bier drinkt verbouwt
men hopbijgevolg mislukt zij in een
werelddeel, zij gelukt in het andere en
gezien het snel vervoer, kunnen wij geene
hooge prijzen meer hebben.
Er is eene tweede reden men bewaart
thans de hop bij middel van de koude.
Vroeger bleef de hop goed in den Win
ter, maar als de hitte van den Zomer aan
kwam, had zij spoedig hare voortreffelijke
eigenschappen verloren en de brouwers
die goed bier wilden inaken moesten
wachten naar de nieuwe hop. Mislukte de
aan het huis van den kasseier, om een
nachtverblijf vragen.
—Ja, zegde een der bedienden, ik heb
zulke kerels ook wel eens gezien, men
noemt ze Iandloopers.
Juist. Deze moet een Italiaan zijn
geweest, hij had zwart, krullend haar en
sprak met een zonderlingen tongval. Hij
scheen zeer vermoeid en de vader van
Blanchet, die een braaf man was, bood
hem de gastvrijheid aan voor eenen nacht.
Midden m den nacht wordt de kasseier
wakker door het geschreeuw van zijne
dochter. Hij springt op, zijn huiske staat
in brand. Slechts met moeite kon hij zijne
vrouw en zijne dochter redden. De Ita
liaan was spoorloos verdwenen, maar nu
komt het gewichtigste van het verhaal.
Blanchet, die tot dusverre nog geen zin
begrijpelijk bijeen had kunnen voegen,
vertelt nu klaar en duidelijk wat er is ge
beurd. Zij was 's nachts wakker geworden
en had gezien dat de Italiaan de linnen
kas openbrak, waarin haar vader zijne
spaarpenningen bewaarde. Zeker om te
inaken dat zijn diefstal niet bemerkt zou
worden, had hij het huisje in brand ge
stoken en was daarna gevlucht. Het on
noozele meisje was zoo geschrikt, dat zij
eensklaps bij haar volle verstand was ge
komen. Ja, zij heeft alles verteld, de
schrik had haar de tong losgemaakt, haar
slapende verstand was eensklaps ont
waakt. Zij sprak, zij begreep, zij leefde,
oogst, dan stegen de prijzen omdat er
goede hop ontbrak. Was de oogst over
vloedig, dit had geringen invloed op den
prijs der volgende jaren, omdat zij spoe
dig hare kwaliteit verloor.
Nu bewaart men de hop in drooge kui
pen of in zalen waar ijsmachiens een
lagen warmtegraad onderhouden, en na
twee, zelfs na drie jaren heeft de hop
bijna niets van hare waarde verloren voor
de brouwerij. Te Londen is dit algemeen
in gebruik.
Bijgevolg, als de hop in een jaar van
overvloed, goedkoop is, doet men eenen
grooten voorraad op en men bewaart ze.
Klimt de prijs omdat dc oogst een volgend
jaar is mislukt, dan moeten deze brouwers
geene koopen, en zoo kan de hop nooit
hooge prijzen bereiken.
Sommigen beweren dat men geen goed
bier kan brouwen zonder vreemde hop.
Er worden in België twee soorten van
bier gebrouwen ons oud inlandsch bier
met hooge gisting en het nagemaakt
Duitsch bier.
Voor ons bier met hooge gisting heeft
men geene vreemde hop noodig. Sommige
brouwers om den smaak te verbeteren,
voegen wat Duitsche hop bij de inland-
sche maar het is volkomen valsch te
houden slaan dat dit mengsel noodzake
lijk is. Menige brouwerijen van eersten
rang brouwen hun bier uitsluitend met
Belgische hop.
Voor de nagemaakte Duitsche bieren,
moeten de brouwers Duitsche of Oosten-
rijksche hop gebruiken, zonder dezelve
kunnen zij geen goed bier maken. Stelt
men een inkomrecht op de vreemde hop,
dan is het ons gewoon inlandsch bier
niet, maar het nagemaakt Beiërsch, Mun-
chener, Pilsener bier, dat daardoor ge
troffen wordt.
Er is in Duitschland sprake een inkom
recht te stellen op de hop van 75 fr. de
100 kg. Indien wij hetzeljde recht invoer
den, dit zou o,225 fr. uitmaken per Hl.
Het is klaar dat de prijs van het bier
daardoor niet zou verhoogen, maar dc
brouwer zou er door verliezen.
De Regcering kan hierin gemakkelijk
voorzien, met een deel van de opbrengst
der douanenrechten ter ontlasting van de
brouwerij aan te wenden.
De vreemde bieren betalen een inkom
recht van 5 fr. den Hl., en er komen
jaarlijksch in België 200,000 Hl. Duitsch
bier. Doch de teruggave der accijnsrech-
ten die men in hun land van afkomst toe
staat, weegt op tegen dit recht, zoodat men
mag zeggen dat de vreemde bieren vrij in
ons land komen.
Na eene woordenwisseling tusschen
verscheidene leden, worden de volgende
bbsluitselen gestemd. De Belgische
0 Middenmaatschappij van Landbouw
Inziende de zeer ongunstige toestand
van de Belgische hopteelt door het inko
men der vreemde hop, vrij van alle recht;
inziende de groote uitgaven die de hop
teelt vergt en de pogingen welke in alle
hopgewesten van België zijn aangewend
om de teelt der hop te verbeteren
in één woord, zij was eene vrouw zooals
eene andere.
Och kom I
Is 't waar r
Zooals ik u zeg. De Italiaan werd
gevangen genomen, hij verscheen voor
het assisenhof en men heeft hem, geloof
ik, naar het bagno gezonden, want er
werd niets meer van hem gehoord.
Des te beter, hij had. eene misdaad
gepleegd.
Dat is mogelijk, maar aan die mis
daad had Blanchet, die tot een allerellen
digst bestaan veroordeeld scheen, het te
danken dat zij gelukkig leefde, zij is nog
getrouwd. Maar, kinderen, het begint
laat te worden, ik geloof dat het tijd is
om onder de wol te gaan.
De koetsier stond op en gaf daarmeê
het sein tot opbreken.
Maar, zegde een der bedienden, gij
zoudt M. Dorgeur toch niet aanraden het
kasteel in brand te steken ten einde op
die manier zijne dochter te genezen
O, neen, zegde de koetsier, dat
spreek van zelf, ik bedoel alleen, dat een
onnoozele ook nog wel genezen kan, al is
het door den schrik.
Met deze woorden eindigde het ge
sprek.
De bedienden gingen elk naar zijne ka
mer en weldra lagen alle bewoners van
het kasteel te Pierrefite in diepe rust ge
dompeld. Wordt voortgezet.