Donderdag 27 November 190% 5 centiemen per nummer. ,%8te Jaar 5730
DIN IIH DBRBOIIK
De vrijheid
gelijk bij ons.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN, EIGENDOM.
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Abvie zich voor een jaar
aan
abonneert, zal ze van nu
tot Nieuwjaar GRATIS
ontvangen. Men kan ons
blad vragen in het post
kantoor waardoor men
bediend wordt, aan den
briefdrager, of ook met
naar ons bureel te ko
men of te schrijven.
HET PORTRET
Eene les voor
de Kerkvervolgers.
DEDENDERBODE.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor dry maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zijn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in bij C. Van de Putte-Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
C1IIQIE ai'UM.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen by accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrijdag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 26 November igo2.
De Fransche catholieken wenschen
niets beters dan door de regeering der
republiek behandeld te worden, gelijk in
België, de liberalen, de vrijdenkers, de
socialisten, de truweelgasten door het
catholiek ministerie behandeld worden.
L'Univers, het groot catholiek orgaan
van Parijs, drukt dien wensch uit in de
volgende regelen
Komaan gij kunt toch niet minder
liberaal zijn dan de catholieken! De Bel
gische catholieken hebben noch vervol
gingsdekreetnoch uitzonderingswet tegen
wten ook gericht. Gij dan, regeeringsge-
zinden, die zoo machtig zijt bij het minis-
tene, doet zoo spoedig mogelijk de wet
tegen de kloostervereemgmg intrekken.
Gij houdt van geen Paters of Jesul-
ten de Belgische catholieken houden
evenmin van vrijmetselaars en socialisten;
DOOR
STB A1VIERO.
26® vervolg.
Op dat oogenblik kwam de dokter bin
nen. Hij sloeg het laken op en, na zich
vergewist te hebben,dat de pols nog sloeg,
bukte hij zich naar den stervenden man
om te luisteren naar zijne bijna onmerk
bare ademhaling. Vervolgens ging hij
aan de andere zijde van het bed naast mij
staan en schudde, mij aanziende, het
hoofd.
Is er geene hoop meer vroeg
ik zacht.
Niet de minste, was zijn ant
woord. De arme jongen heeft nog
Slechts enkele minuten te leven. Het zou
reeds lang afgeloopen zijn, hadde hij niet
een zoo buitengewoon sterk gestel. Het
leven ontvlucht zulk een jong en krachtig
lichaam niet spoedig.
Ik ging vlak bij den Abbat staan en
voelde naar zijne hand.
J Mijn zoon, mijn dierbare zoon,
sprak ik tot hem, als gij wilt dat God u
vergeve, hef dan uw hart tot Hem op.
ia met mij mede, bid voor uwe vrouw
en vergeef haar. Gij hebt slechts een
oogenblik meer tö leven maar dat oogen
ic kan u de vergiffenis bekomen van al
we zonden. Hoort gij mij, dierbare
zoon Gevoelt gij spijt over al uwe zon-
kÜÜ e? Vorffeeft gij uwe vrouw in de
°op. dat God u zal vergeven
tot beproefde te spreken, doch vruch-
°os. Ik smaakte evenwel den onuitspre-
niettemin laten zij hen vrij te vergaderen
en zich te vereenigen. Wilt gij dus even
liberaal zijn als de Belgische catholieken.
laat de kloosterlingen van beide geslach
ten, uit hunne ballingschap, in het land,
in hunne kloosters terugkeeren.
De Belgen erkennen en beoefenen de
vrijheid van onderwijs de vrijdenkers-
hosgeschool van Brussel kent graden en
diplomas toe evenals de catholieke hooge-
school van Leuven. Welaan dan, doet gij
ook al de vrije schoien van Frankrijk her
openen, verleent aan de hoogere onder
wijsgestichten van Parijs en Rijsel de
macht om graden en diplomas toe te
kennen.
Aan 't werk, mijnheeren Dat een
edelmoedige wediever van verdraagzaam
heid en vrijheid besta tusschen u en de
Belgische catholieken.
Er valt niet aan te twijfelen die wensch
zal niet ingewilligd worden. De gods
diensthaat der Fransche regeerders is te
geweldig en ook ze staan voor 't bevel
der vrijmetselaarslogie dat ze uitvoeren
moeten.
Onze Belgische liberalen en socialisten
zullen er den spot meê drijven hunne
verzuchtingen zijn immers van den dag
zoo gauw mogelijk te zien aanbreken op
den welken zij den godsdienstoorlog, naar
't voorbeeld hunner Fransche broeders
hier zullen kunnen aanvangen.
Onze liberalen en socialisten zijn tegen
de godsdienst-vrijheid en nogthans stellen
zij zich gedurig voor als de beste kam
pioenen voor de vrijheid in alles en over
alles.
Inderdaad ze zijn kampioenen voor de
vrijheid maar voor hun eigen zeiven al
leen.
Maar van vrijheid voor andersden
kenden daar houden ze in 't geheel niet
van.
Zij drijven het zelfs zoo verre van in
naam der vrijheid gelijk zij ze verstaan,
hunne denkbeelden en,>leerstelsels aan
anderen op te dringen.
Men heeft onze liberalen, of liever, geu
zen onder dat opzicht van 1878 tot 1884
aan 't werk gezien men zal zich herin
neren hoeveel geweldenarijen, hoeveel
verdrukkingen, hoeveel geldverspillingen
er alsdan zijn bestatigd geworden om
door een onzijdig of liever goddeloos
onderwijs hunne liberale denkbeelden
aan de kinders van catholieke anders
denkenden op te dringen.
Maar 1884 daagde eindelijk op
volk sprak zijn vonnis uit over die kam
pioenen voor de vrijheid op hunne ma
nier.
En herhaalde malen is dat vonnis door
't kiezerskorps bekrachtigd en gehand
haafd geworden.
Die herhaalde uitspraken van 't souve-
reine volk heeft onze liberalen, roode en
groene socialisten niet verbeterd gelijk
altijd betreuren zij nog den tijd van het
school; nkwest, zoo profijtig geweest
vooreenigen,der inpalming van catho
lieke stichtingen en studiebeurzen.
Moesten de godsdiensthaters hier mees
ter geraken weldra zouden zij ons hunnen
vrijheiddoodenden arm laten gevoelen
't zou weldra gepast zijn met de vrijheid
van Godsdienst, met de vrijheid van
onderwijs, met de vrijheid van vereeni-
ging, in een woord, met al de vrijheden
die heden aan de catholieken door onze
Grondwet gewaaiborgd zijn.
Ziedaar wat wij, catholieken, nooit
mogen uit 't oog verhezen en dit vooral
ten tijde van kiezing 1
kelijken troost, zijne hand ten teeken van
goedkeuring zwakjes de mijne te voelen
drukken, waarop ik hem de absolutie
schonk. Hij richtte zijne brekende oogen
op mij en vervolgens op zijne moeder.
Enkele stonden daarna gaf Francois Pi-
natel zijne berouwvolle en vrijgemaakte
ziel in de handen van haren Schepper
weder.
Elfde Hoofdstuk.
Wat er met de schilderij gebeurde.
ei Als ik naar S... wederkeerde, hoorde
ik, dat de rampzalige boosdoenster aan
gehouden en te Aix in de gevangenis ge
zet was. Er bestond voor mij geene
mogelijkheid haar te gaan bezoeken
want in dien tijd werd er geen Priester,
behalve die den eed hadden afgelegd, in
de Staatsgevangenis toegelaten. Het eeni-
ge, wat ik doen kon was haar een brief te
schrijven, waarin ik haar alles zeide, wat
christelijke liefde zeggen kon, om haar
tot leedwezen op te wekken en voor wan
hoop te vrijwaren. Ik had de voldoening
te vernemen, dat mijn schrijven haar had
bereikt.
Tijdens volksbewegingen en staatkun
dige woelingen wordt de wet als t ware
zwijgend toegepast op groote misdadigers
en zoodoende ontging de ongelukk.ge
vrouw eene schrikbarende beruchtheid.
Na ongeveer een jaar in voorarrest te heb
ben gezeten, verscheen zij voor de recht
bank, die het oude pariementshof had
vervangen, en werd gevonntsd en veroor
deeld volgens de nieuwe wetsbepalingen.
De uitspraak luidde Brandmerk en
levenslange gevangenisstraf.
Op dat oogenblik bevond ik mij met
Om wel te varen. Men lette hier
wel op.
Er is toch zooveel ongeluk, wee en
verdriet op de wereld, zegt men, en aan
meest allen ontbreekt de moed eens koel-
klotdigde oorzaken op tezoeken van der
menschen tegenslagen.
Een dezer oorzaken is wel het al te on
bezonnen aangegaan huwelijk, want wat
ziet men niet rondom zich
Veel jonge lieden trouwen zeer vroeg.
Zij zijn nauwelijks twintig jaren oud wan
neer zij door den echt een nieuw bestaan
intreden. Alzoo stellen zij den gewichtig-
sten stap op hunne levensbaan, wanneer
zij nog ontbloot zijn van alle ondervinding
en menschenkennis, onmachtig tot koel
bloedig redeneeren enoordeelen, zij zien
het leven zeer rooskleurig in en meenen
als dartele vogelen van eene blijde toe
komst te zullen mogen genieten.
Och wat zijn velen toch dwaas 1
Het huwelijksleven, dat zoo menigeen
zeer jong en onbekommerd aangaat, is de
staat die wel meest moet ovei wogen en
enkel na rijpen raad en koelbloedig over
leg mag aangegaan worden.
Want wat gebeurt er meestal na de
vreugdige echtverbintenis Langs alle
in Frankrijk de hevige vervolging had
mij genoodzaakt in de Kerkelijke Staten
een toevluchtsoord te zoeken en, toen het
vonnis mij ter oore kwam, had zij reeds
een gedeelte harer straf ondergaan. Als ik
uit mijne ballingschap wederkeerde, was
de geheele zaak nagenoeg vergeten. Ik
vernam alleen, dat de schoone boerin,
zooals zij nog steeds genoemd werd, in
het verbeterhuis van Embrun verbleef en
dat de weduwe Pinatel gestorven was,
vermoedelijk van hartzeer, wijl de rech
ters hare schoondochter niet ter dood ver
oordeeld hadden.
En hebt gij sedert dien niets meer
van die rampzalige vrouw vernomen
vroeg mijnheer de Champanbert.
Abbé Lambert aarzelde eene wijle, als
vond hij er bezwaar in, een rechtstreeks
antwoord op die vraag te geven. Ten
slotte zeide hij
Ik hoorde achtereenvolgens, dat
zij door oprechte boetedoening en door
haar voorbeeldig gedrag gratie had ge
kregen en uit den keiker ontslagen was.
Haar toestand bleef dan ook nog zeer
treurig. Zij bezat niets om zich uit den
ellendigen staat, waartoe zij gebracht was,
op te beuren,dan gebrek en de verachttng
van eenieder. Een zeker iemand echter,
wetend door welk een diep en oprecht
berouw zij hare misdaad had uitgeboet,
was haar behulpzaam om haren naam
verborgen te houden en zich de middelen
te verschaffen om behoorlijk te kunnen
bestaan.
(i Mijnheer Pastoor, zeide mijn
heer de Champanbert met ontroering,ik
verzoek u dringend verdere nasporingen
omtrent haar in het werk te stellen en mij
den uitslag daarvan te laten weten. Het
gaten der woning, langs deuren en ven
sters, ja, langs den schoorsteen zeiven
komen allerlei zorgen binnen, menigvul
dige ongekende plagen dringen tergend
om den huiselijken haard drukkende
last valt op de schouders der tc jonge
echtgenooten, en wee, kommer en herte-
pijn komen hen ongenadig beladen
Wat vermogen die jonggehuwden, nau
welijks de kinderjaren voorbijgeleefd, wat
kunnen zij te-gen het overgroote en zwaar
drukkende last de-s huwelijks zetten, wat
kan er hen schragen en steunen Geene
de minste levensondervinding hebbende,
de geringste menschenkennis missende,
zoo dienen zij tot speelbal aan bedrog en
verderf zij voeden zich met allerhande
dwaze begoochelingen en ijdele betrach
tingen, vallen van de eene tegenkomst in
de andere en mogen zich nog gelukkiger
achten, wanneer zij in het beoefenen van
den Godsdienst den steun vinden om
hunne rampspoeden te verdragen en alzoo
lijdend, doch hopend, doch immer lee-
rend, tot een tijdperk te komen, waarop
hun hert is gestaald, hun verstand gerijpt
en zij mensch geworden zijn.
Eene groote kwaal onzer tijden is dus
wel het al te vroegtijdig aangaan van den
huwelijken staat, want hoe kan hij wel
genoeg mensch wezen en verstandig om
zijn kroost te kunnen voeden, dat hem
zoo rap geschonken wordt, en hetzelve
met wijze lessen en vermaningen te kun
nen opkwecken, die hij zelf nog behoeft j
En dan de vrouw Is zij wel op
twintigjarigen ouderdom een mensch te
noemen Is zij wel genoeg gevormd naar
ziel en geest, geleerd door levensonder-
richt, om hare kinderen de onmisbare
goede opvoeding te geven
Dat de man zich slechts dan maar esne
gezellin kieze, wanneer hij het noodige
verstand van het leven bezit, om te kun
nen oordeelen en te weten wat hij doet en
onderneemt. Dat de jonge lieden wat
wachten tot dat zij naar ziel en lichaam
gansch vroom zijn gevormd en de zoo
noodlottige begoochelingen hebben ver
loren, die hun het leven door een roos
kleurig glas doen aanschouwen.
Te vroeg trouwen is hoogst gevaarlijk
en niet genoeg kan het aangeraden wor
den dien gewichtige stap slechts dan te
stellen, na rijp overleggen en grondig
onderzoek.
Velen zullen zich dan niet zoo erg mis
rekenen.
is mijn innig verlangen haar de noodige
hulpmiddelen te verzekeren om van te
leven, zoodat zij hare dagen onbekom
merd kan eindigen.
Abbé Lambert maakte eene diepe bui
ging en sprak
Ik wil het beproeven, mijnheer de
Markies.
Dom Gérusan zag op naar het portret
met de woorden
- 0 Hoe vreemd, dat ik, zonder het in
't minst te vermotden, de heldin dezer
;eschicdenis zoolang onder de oogen ge-
ïad heb. Waarde Abbé, gij hadt mij
daarvan toch dienen te spreken.
Abbé Lambert keek verwonderd op.
Dat is het portret van Freule de
Malpeire, zeide ik. Hebt gij baar
dan niet herkend, mijnheer Pastoor a
Hij schudde het hoofd en antwoordde
op treurigen toon
Neen, inderdaad niet, zelfs toen ik
haar voor 't eerst zag,had zij dat blozend,
lachend wezen niet; zij geleek niet op die
schilderij.
Er volgde eene langdurige stilte de
kaarsen waren bijna opgebrand, maar
een nieuwe voorraad brandhout ver
spreidde eens heldere vlam, die de kamer
verlichtte. Het had opgehouden met rege
nen, doch de wind gierde nog steeds door
deboomen en deed de luiken schudden.
Als de klok twaalf uren sloeg, stond
mijnheer de Champanbert open wenschte
ons een goeden nacht. Hij moest den
volgenden morgen vroeg vertrekken en
het was besloten, dat wij hem zouden
vergezellen tot aan dengrooten weg. Voor
wij de kamer verlieten, trad hij op Abbé
Lambert toe, schudde hem de hand en
zeide zeide zacht, terwijl hij zijne beurs
Op onze dagen, terwijl de kerkvervol
ging in Frankrijk woedt en onze Belgi
sche liberalen watertanden omdat ze hier
ook de kloosterlingen niet kunnen verja
gen, heeft de volgende streng historische
herinnering hare waarde
In de achtiende eeuw was er in Portu
gal een man, die de Kerk bloeden deed
uit honderd wonden. Een machtig man,
een als de Fransche vrijmetselaar Com
bes. Deze man heette Pombal. Hij droeg
eene markiezenkroon en was eerste minis
ter in zijn land.
Tusschen alle kloosterlingen had hij
het gemunt op de Jesuieten. Niet enkel
werden zij uit den lande verdreven Pom
bal deed eenige honderde priesters ge
vangen nemen en liet ze vergaan van
ellende en gebrek in vuile stinkende ker
kerholen.
Zestig jaar later keerden de Jesuieten in
Portugal terug. De eerste waren twee
Fransche kloosterlingen, die er een colle-
gie kwamen stichten. De twee priesters
stapten aan land en hun eerste werk was
op den hun weergeschonken grond het
H. Sacrificie der Mis op te dragen.
Zij droegen het H. Sacrificie op aan
het vervallen altaar van eene venvoeste
grafkapel. In de vervallene ruïne stond,
verlaten van elk, eene half vergane doods
kist. Op deze doodskist was een plaatje
gehecht met de woorden u Sebastiaan
Carvalho, Markies van Pombal.
Door niemand beklaagd, door velen
veracht, wachtte daar sedert jaren het lijk
van den kerkvervolger naar eene priester,
om het woord der vergiffenis te spreken.
En toen de doode markies eindelijk be
kwam wat de armsten onder de armen be
komt, den priesterlijken zegen over zijne
doodskist, kwam die zegen van twee zo
nen dergenen die hij vervolgd, gekerkerd,
vermoord had.
De kleindochter van den Kerkvervolger
knielde aan de voeten van een der twee
Jesuieten, Pater Delvaux. Vergiffenis,
snikte zij, vergiffenis voor hem die hier
zoo vele jaren te wachten staat en smeekt
om barmhartigheid a Toen nam zij hare
twee zonen bij de hand en bood ze de
priesters aan als hunne eerste leerlingen.
Het eerste Collegie der Jesuieten in
Portugal werd heropend met de als eerste
op den hoek van den schoorsteen mantel
ledigde
Dit is iets voor uw arm volkje, mijn
heer Pastoor, en ik ben voornemens ieder
jaar dit offertje te vernieuwen.
Het duurde dien nacht geruiraen tijd,
eer ik de oogen sloot en ik geloof, dat
mijnheer de Champanbert in 't geheel
niet geslapen heeft. Nog lang na midder
nacht hoorde ik hem zijne kamer op en
neer loopen. Ik sliep evenwel vast. toen
Dom Gérusan mij de» volgenden morgen
kwam wekken.
Mijnheer de Champanbert was weldra
gereed en wij vertrokken. De koesterende
stralen der najaarszon verguldden de val
lei geen vroeg invallende vorst had nog
het frissche groen der bladeren doen ver-
bleeken.Het roodborstje tjilpte huiverend
in de hagedoorn en heerlijk schoone vlin
ders zweefden over de struiken rosmarijn.
Maar boven de laagvlakte, waar de zachte
zuiderkoelte der Middellandsche zeekus
ten woei, verrezen de kruinen der bergen,
reeds met hun sneeuwmantels omhangen.
Voordat wij de heirbaan bereikten,
wendde mijnheer de Champanbert zich
nog eenmaal om en wijdde een laatste
blik aan het landschap.dat zich voor hem
uitbreidde.
Enkele oogenblikken later kwamen wij
aan de plaats, waar de rijtuigen hem op
wachtten. Hij schudde mij recht hartelijk
de hand en wendde zich vervolgens met
innige aandoening tot mijn oom met de
woorden
- Nu wij elkaar hebben weergezien,
kost het mij moeite van u te moeten
scheiden.
(Wordt voortgezet).