Donderdag 4 December 1902 5 centiemen per nummer. 569te Jaar 5732
M DINDERBODI
liberalism.
Vrij onafhankelijk volksgezind orgaan van de Stad en 't Arrondissement van Aalst
GODSDIENST, HUISGEZIN. EIGENDOM
VADERLAND, TAAL, VRIJHEID.
Atavie zich voor een jaar
aan
abonneert, zal ze van nu
tot Nieuwjaar GRATIS
ontvangen. Men kan ons
blad vragen in het post
kantoor waardoor men
bediend wordt, aan den
briefdrager, of ook met
naar ons bureel te ko
men ofte schrijven.
Vrijheid
en
HET PORTRET
Clerikale
Schandalen.
Onmogelijke oorlog.
Dit blad verschijnt den Woensdag en Zaterdag van iedere week onder dagtee-
kening van den volgenden dag. De prijs ervan is tweemaal ter week voor
de Stad 5 frank met den Post verzonden 6 frank 's jaars, fr. 3-25 voor zes
maanden fr. 1-75 voor drij maanden, voorop te betalen. De inschrijving
eindigt met 31 December. De onkosten der kwittantiën door de Post ont
vangen zyn ten laste van den schuldenaar.
Men schrijft in by C. Van de Putte*Goossens, Korte Zoutstraat, Nr 31,
en in alle Postkantoren des Lands.
CUIQDE SLT'M.
Per drukregel. Gewone 15 centiemenReklamen fr. 1-00Vonnissen op
3de bladzijde 50 centiemen. Dikwijls te herhalen bekendmakingen bij accoord.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggestuurd. Heeren Nota
rissen moeten hunne inzendingen doen, uiterlijk tegen den dijnsdag en vrydag
in den voormiddag.
Voor de advertentiën uit vreemde landen zich te wenden ten bureele van
dit blad.
Aalst, 3 December igoa.
De liberalen die beweren al 't verstand
en de kundigheden der wereld in pacht te
hebben, boffen er ook gedurig op dat zij
alleen de echte, de ware voorstaanders
zijn der vrijheid.
Echte, ware voorstaanders der vrij
heid f
Maar hunne daden teekenen gedurig
protest aan tegen hun gebof.
Richten wij onze blikken naar Frank
rijk, het ongelukkig land dat op 't oogen-
blik onder de klauwen ligt van die vreemd
soortige echte en ware voorstaanders der
vrijheid.
En wat zien wij
Vrijheidsverkrenking, verkrachting van
geweten, misbruik van gezig en macht
woeden er geweldig.... Alle viijheid wordt
er verbeurd verklaard.
DOOR
STRANIERO.
27® vervolg.
En toch «is die tijd erg treurig voor
bij gegaan, morde mijn arme, goede
oom, en dat om dat akelig portret.
Beide vrienden omhelsden elkander.
De markies sprong in zijn rijtuig en wuif
de ons met zijn hoed het laatste vaarwel
toe. Wij verloren den wagen, die temid
den eener stofwolk zijnen weg vervolgde,
spoedig uit het gezicht, doch bleven nog
eenigen tijd wachten, tot de witte vlek
aan den horizon verdwenen was.
Het eerste, wat Dom Gérusan na zijne
tehuiskomst deed, was Babelon roepen
om het voorwerp mijner romantische ver
wring boven naar de rommelkamer te
laten brengen. Toen zij er meé was heen
gegaan, keerde hij zich naar mij, zeggen
de
Het gezicht van die vervaarlijke
vrouw zou geheel mijn eetlust bederven
ik zou bij het diner altijd hare ontzettende
avonturen voor oogen hebben. En dan
daarbij, dat portret is heel slecht geschil
derd. Het spijt mij voor Champanbert dit
te moeten zeggen, maar werkelijk, de
arm is volstrekt niet geproportionneerd en
de pink der rechterhand is zeer ongeluk
kig geteekend. Kortom, het is een akelig
stuk tn ik ben wel dwaas geweest het zoo
lang eene plaats over mijn schoorsteen te
hebben gegund.
Ik verzette mij tegen dit banvonnis niet,
En inderdaad onschuldige en weerlooze
paters en nonnen worden onmeêdoogend
uit 't land verbannen en waarom
Omdat zij de verwaandheid, de stout
moedigheid zoo verre durven drijven
van zieken en ouderlingen te verplegen
of te verzorgen en de kinderen der werk
lieden en landbouwers, kosteloos voor den
Staat, op te voeden en een degelijk on
derwijs te verschaffen.
H.IT. de Bisschoppen, de Pastoors en
Onderpastoors zijn het slachtoffer eener
duivelsche vervolging en bij het minste
protest worden zij van de vergoeding be
roofd die de Staat hun verschuldigd is
voor den roof der geestelijke goederen
door de sanculotten der jaren 1790 ge
pleegd.
En daarbij nog wordt er een hatelijke
dwang uitgevoerd op 't vrije onderwijs
't welk er door onmogelijk wordt.
Frankrijk levert ons dus een droevig
schouwspel op van godsdienstoorlog.
Nu, onze Belgische socialisten en libe
ralen keuren dien toesiand in Frankrijk
volmondig goed ja, zij juichten met
luidruchtig handgeklap toe, en laten ook
hooren dat ze spijt gevoelen omdat zij
't voorbeeld hun door de Fransche gods
haters gegeven, in België niet kunnen
naleven.
Gansche kolommen worden in de roode
en blauwe dag- en weekbladen beklad om
den afgevallen seminarist Combes te loven
en op te hemelen, maar voor de slacht
offers van zijnen sectarischen godshaat
hebben zij geen woordje medelijden over.
Zij vinden integendeel zijne hati-lijke en
dwingelandsche maatregelen volkomen
eerlijk en gewettigd.
En zoo handelen de roode en blauwe
organen die onafgebroken op hunne liefde
voor de vrijheid boffen.
Maar die handelwijze toont aan dat
liberalism en viijheidshaterij synoniem
zijn of de zelfde beteekenis hebben en
dat al hun gebof over hunne liefde voor
de vrijheid enkel schijnheilige woorden
kramerij is en anders niet.
Hunne liefde voor de vrijheid bestaat
nogthans maar wel te verstaan voor hen
alleen, doch voor andersdenkenden willen
ze er niet van hooren, voor hunne tegen
strevers willen zij slechts dwang en wil-
lekcur.
De liberale Revue de Belgique schreet
in 1878
noch wilde ik mijn oom vragen mij de
schilderij present te doen, die hij zoo ge
ring schatte en ik op zulk een hoogen prijs
stelde. Ik zou lang geweest zijn om, door
mijn verlangen naar het bezit van dat
schilderstuk te toonen. mijne dwaasheid
bloot te leggen doch ik besloot den ver
worpen schat stil weg te halen en «tede te
nemen. Overmorgen zou ik naar het col
lege wederkeeren. De zaak leverde geene
groote moeilijkheden op. Ik had slechts
naar de rommelkamer te gaan, in een
hoek van den zolder gelegen, het por
tret weg te nemen en het aan een jongen
toe te vertrouwen, die het, tegen eene be
hoorlijke vergoeding, naar de standplaats
der diligence wilde brengen.
Ik verliet het huis en bracht den gehee-
len dag buiten door met een geweer on
der den arm, als was ik op jacht, maar in
werkelijkheid om in de buurt een knaap
op te sporen, die mijne orders zou kun-
nen volbrengen. Ten slolte vond ik een
ioneen schavuit, die voor vijf franken,
die ik hem gaf, bereid «as aan nujn ver
langen (e voldoen en zijn mond te hon
den Ik zeide, dat hij zich dien zelfden
avond tusschen elf en iwaalf in bel begin
der laan moest bevinden met twee bossen
teenen, waarin ik de gelief koosde schil
derij wilde pakken, want ik was vest be
sloten ze met mij meê te nemen Toen
dit alles was afgesproken, ging ik naar
binnen om toebereidselen te maken tot
het volbrengen van mijn aandeel in deze
samenzwering. Het begon reeds laat te
„o,den. De dag neigde ten ondergang en
er hcerschle eene droefgeeslige suite m
huis. Er was niemand in het salonslechts
de honden sliepen in de «fmstoelen. Ik
dacht dat mijn oom zich in de bibliotheek
bevond druk bezig met zijne boeken, en
De vrijheid is voordeelig aan de
catholieken, daarom moeten wij ze af-
(i schaffen. Wij zullen nooit met onze
tegenstrevers gedaan maken tenzij door
a geweld, boeten, verbanning en gevang
en ziedaar de wapens die wij, liberalen,
moeten gebruiken.
Doch de overgroote meerderheid onzer
bevolkingen begrijpen maar al te wel dat
al dit gebof der liberale organen over vrij
heids! -fde alleen door schijnheiligheid
wordt ingegeven en 't zal dus nog lang
duren eer zij er ons zullen kunnen meé
foppen 1
Wij lezen in het Huisgezin
Maar altijd door blijft de stroom van
leugen en laster over geestelijken en kloo
stellingen vloeien.
Van kloosters die niet bestaan, van
geestelijken die er niet zijn, worden
allerlei schandalen meegedeeld.
In den regel zijn die schandalen n
ergens ver weg gebeurd.
Voor het gemak natuurlijk van de
beschuldigers.
Bleef men in de buurt, dan zou men
al te spoedig ontmaskerd zijn.
«Nu heeft men tot op zekere hoogte
vrij spel, want welke journalist, welke
redactie kan alles onderzoeken
Gelukkig hebben de Duitsche en
Oostenrijksche katholieken sedert eenigen
tijd een inlichtings-bureel, dat onderzoek
doet naar de schandalen «,door de orga.
nen der tegenpartij meegedeeld en geëx
ploiteerd.
i) Zoo vinden we als vrucht van dat
werk in de Koln. Volksztg. een aan
tal q clerikale schandalen tot hun ware
verhoudingen teruggebracht, dit wil zeg
gen, het niet-bestaan daarvan aange
toond.
n Ook voor ons land zou een dergelijk
bureel dat met het Duitsch-Oostenrijksche
voeling hield, niet overbodig zijn.
En wanneer ook andere landen*
Frankrijk, België, Italië, Spanje toetra
den, zou een internationaal bureel kunnen
worden opgericht, dat den stoot kon geven
tot een gioot catholiek telegraaf-agent-
schap.
Babelon in de keuken. Dit oogenblik
scheen mij bijzonder gunstig. Ik ging
naar boven met gloeiende wangen en
kloppend hart, gelijk iemand, die eene
stoutmoedige daad gaat verrichten. De
rommelkamer lag, zooals ik zeide, op de
derde verdieping. Juist als ik boven aan
de trap was, kwam mij Dom Gérusan
tegen met zijne studeerlamp in de hand
en den bril voor het voorhoofd. Hij zag
er heel bedroefd en ontdaan uit.
11 Die arme Marian, sprak hij, a is
zoo ziek als maar kan Abbé Lambert
heeft haar zoo even de laatste H. Sacra
menten toegediend. Zij kan ieder oogen
blik sterven.
Ik was geheel uit't veld geslagen, meer
echter, ik moet het tot mijne schaamte
bekennen, door het mislukken van mijn
plan dan bij het vernemen van het nieuws
aangaande Marian, Hare kamer lag naast
die, waar de schilderij stond en de hui
dige stand der zaken maakte het mij
mogelijk ze weg te halen zonder de
dacht te trekken van hen, die daarnaast
het ziekbed omringden. Oom, die waarlijk
veel leed had om zijne oude trouwe dienst
maagd, nam mijn arm om naar beneden
te gaan. Wij vonden in de voorkamer
Babelon, die daar aan 't schreien was.
Arme Marian, zeide zij, hare
oogen met haar voorschoot afvegend, 11 zij
was al te moedig. Ik ben er zeker van,
dat zij gisteren reeds hard ziek was maar
zij had liever dood willen neérvallen dan
naar bed te gaan, voordat het diner ge
reed was. Terwijl ik de tafel bediende,
gaf zij Godou de boodschap mede aan
stonds naar mijnheer Pastoor te loopen.
Als hij gisteren avond in al dien regen
hier aankwam, was het voor haar. Van
morgen liet ik, om haar wat op te monte-
Toekomst-muziek, zal men zeggen.
Maar dan toch voor een zeer nabij*
zijnde toekomst, willen we hopen.
Zooals de toestand thans is, zijn we,
in letterlijken zin, aan de joden overge
leverd.
Wij kunnen deze opmerkingen ten
volle bijtreden. Hoewel het kwaad hier
mee niet zal uitgeroeid zijn want de
loyauteit onzer tegenstrevers gaat in 't al
gemeen niet verder dan tot het meedeelen
der beschuldigingen nooit of bijna nooit
nemen zij de logenstraffing op, zou er
toch zooveel goeds uit voortspruiten, dat
het uitstekende denkbeeld eene ernstige
overweging verdient.
Indien wij geloof mogen hechten aan
zekere berekeningen, dan zoudeu de over
dreven wapeningen welke de Europeesche
mogendheden vooral Duitschland en
Frankrijk doen in 't vooruitzicht van
den aanstaanden oorlog, die sedert jaren
wordt aangekondigd, voor gelukkig ge
volg hebben dien oorlog onmogelijk te
maken.
Om dat te bewijzen heeft men berekend
wat eene nieuwe oorlog met Frankrijk, in
geval hij moest plaats hebben, aan
Duitschland kosten zou en men heeft het
olgende gevonden
Als men tot grondslag neemt het kon-
tingent van het Duitsche leger dat in 1898
werd ingelijfd, mag men rekenen dat
Duitschland 10,170,000 man zou kunnen
te been brengen, waarvan 4,880,000 ge
heel in den wapenhandel ondericht en
5,290,000 gedeeltelijk ongeoefend.
Volgens de bevindingen, opgedaan ge
durende den oorlog van 1870 mag men de
kosten van het op oorlogsvoet gebrachte
leger schatten op fr. 7,5o per man en per
dag. Op dien voet zouden de algemeene
uitgaven dus bedragen
80 millioen frank per dag; 2400 mil-
lioen frank per maand; 28,800 millioen
frank of nagenoeg 29 milliarps voor een
enkel jaar
Deze cijfers alleen, welke enkel Duitsch
land betreffen en welke voor Frankrijk
even groot of weinig minder zouden zijn,
bewijzen genoeg welke ongehoorde uit
zinnigheid een dergelijke oorlog zijn zou.
ren, haar de twee goudstukken zien, die
mijnheer de Markies ons gegeven had.
Zij zeide mij toen, dat zij zich veel beter
gevoelde maar dat heeft niet lang ge
duurd, en nu is zij aan't sterven
Wij gingen de zaal binnen en een half
uur later kwam Abbé Lambert ons mel
den, dat alles gedaan was. De maar al te
plotselinge dood van Marian was een dier
voorvallen, welke in het huis van den
baccalaureus eene treurige verwarring te
weeg bracht. Mijn arme oom was gansch
terneergeslagen en herhaalde maar steeds:
li Zij was zoo'n trouw schepsel. Ge
durende al de twaalf jaren, dat zij bij mij
woonde, kon ik nooit de minste fout in
haar bespeuren. Ik zal niet gemakkelijk
weer z'oon goede dienstbode in de plaats
krijgen.
Ik was intusschen bezig met na te den
ken, of het mogelijk zou zijn Freule de
Malpeire voor den volgenden morgen weg
te krijgen: Plotseling zeide mijn oom
a Het zal mij benieuwen, wie de
erfgenamen van dat arme schepsel zijn.
Ik moest haar nog een jaar huur betalen
en zij had, naar ik vermoed, een stuiver
tje opgespaard. Als zij nabestaanden heeft
komt hun dat toe. Ik zal nasporingen
daaromtrent in het werk moeten stellen.
De Abbé schudde het hoofdhij schreef
een memorandum voor het Register. Als
hij daarmeê klBar was, reikte hij het pa
pier over aan mijn oom, die tegenover
hem aan tafel zat.
Ik zag, dat Dom Gérusan ontstelde en
met eene uitdrukking der hevigste ver
bazing oogen en handen ten hemel ophief,
Bijna zonder erg kwam ik naderbij en,
over zijn schouder heen, wierp een blik
op hei papier en las Heden, den ia8*01
October i&.., stierf te Sl Pierre de Cor-
Duitschland zou er nooit de kosten van
kunnen betalen en zou zich, bijgevolg,
voor altijd in eene onuitdelgbare schuld
dompelen.
Wel is waar konden de Duitschers,
pogen evenals in 1870, 't Fransch grond
gebied te overompelen om de oorlogs-
tosten grootendeels door den vijand te
doen dragen.
Maar, het is vooreerst niet zeker dat de
oorlog denzelfden uitslag zou hebben als
die van 1870. Veronderstelt echter, dat
het zoo ware, wat zou er alsdan van
Frankrijk geworden dat, behalve de 29
miljards, welke zijne eigene uitgaven
zouden bedragen, nog het grootste deel
der kosten van Duitschland zou moeten
betalen
De Staatsmannen zullen dus wel ein
delijk moeten begrijpen dat een oorlog in
zulke omstandigheden, volstrekt onmo
gelijk is.
Het is dan ook te hopen dat zij verstan
dig genoeg zullen zijn om van dit denk
beeld af te zien.
In dat geval zullen wij mogen zeggen
dat het overdreven militarism toch nog
voor iets goed is aangezien het ons toch
van het dreigend gevaar van eene nieuwe
Fransch-Duitsche, misschien Europee
sche oorlog heeft verlost.
Roosevelt en de Zusters. De Zus
ters van Liefde van het St-Vincentius-
jasthuis, in Indianopolis, welke M.
Xoosevelt, president der Vereeni^de-Sta-
ten, hebben verzorgd tijdens zijne laatste
kiesomreis, na een niet al te ernstig onge
val, hebben van hem zijn portret ontvan
gen, met dit opschrift Aan de Zusters
van St Vincentiusgasthuis, met de groe-
tenissen en den dank van hunmn zieken
president Roosevelt.
In Frankrijk gaat dat alzoo niet. Wel
waar aarzelen de ministers, afgevaar
digden, prefekten, enz. niet, bij gelegen
heid, de zorg voor hunne gezondheid of
voor die der leden van hun huisgezin toe
te vertrouwen aan Zusters of Broeders
der gasthuizen maar nauwelijks zijn zij
hersteld of het eerste gebruik dat zij van
hunne krachten maken is, ze aan te wen
den om hunne vroegere ziekendiensters
uit het land te jagen.
bie, Magdalena Maria de Malpeire, we
duwe van Francis Pinatel.
Marian Marian was dan Freule
de Malpeire I schreeuwde ik uit.
Abbé Lambert en mijn oom leunden
beiden tegen de tafel met saamgevouwen
handen ik geloof dat zij baden.
Babelon was aan 't snikken achter de
deur.
Ik ging in een hoek van den schoor
steen zitten met het hoofd in de handen.
Ik verroerde mij niet, noch sprak den ge-
heelen avond een woord en begaf mij om
streeks twaalf uren naar mijne kamer.
Spoedig daarop hoorde ik iemand onder
mijn venster, die met onderdrukte stem
mij bij mijn naam riep. Het was mijn
handlanger, die het wachten in de laan
moede, mij aan onze overeenkomst kwam
herinneren,
«Ik zeg, mijnheer Frederik, riep
hij op de teenen staande, dat ik de schil
derij kwam halen. Kunt gij ze mij niet
door het venster toereiken n
«Ik heb ze niet en ik wil ze ook
niet, was mijn spijtig antwoord, ga
maar naar huis.
Vijftien jaren later, na den dood van
Dom Gérusan, die mij executeur en lega
taris van het overschot zijner goederen
gemaakt had, vond ik Freule de Malpeire
op dezelfde plaats, waar Babelon ze had
neergezet. De muizen hadden een weinig
schade toegebracht aan het schilderstuk
en de pink, die mijn goede oom zoo be-
kritikeerd had, was verdwenen. Ik heb
het laten reinigen en opknappen en nu
heeft het eene eervolle plaats gekregen in
mijne schilderijenverzameling.
EINDE.—